Nieuwe natuurkunde sluit nauwer aan bij de Bijbel We moeten met z'n allen achter deze man gaan staan GEESTELIJK LEVEN ZATERDAG 25 NOVEMBER 1967 ABE NATHAN STRAKS WEER IN NEDERLAND WASSENAAR Als straks Abe Nathan, rusteloze vre- desambassadeur in het Nabije-Oosten-conflict, uit Amerika terugkeert in Nederland, zal hij in ieder geval kunnen rekenen op een spontane ontvangst en alle medewerking van prof. G. H. L. Zeegers. Als voorziter van de in Wassenaar gevestigde stichting Carosi heeft hij de Israëlische zakenman, die met idealisme twee elkaar hatende werelddelen dichter bij elkaar wil brengen, al voor 'diens vertrek naar Amerika alle steun toegezegd. En als Nathan straks terugkeert voor dé grote vredes- manifestatie de doorvaart door het Suezkanaal met Is raëliërs, Arabieren en de wereldpers aan boord zal hij zijn „vredeshuisje" in Volendam beschikbaar stellen om er de verdere plannen aan de wereld bekend te maken. De plannen: de aankoop van een schip, dat uit zee tussen Cy prus en de Israëlische kust vre- des-uitzendingen moet gaan ver zorgen én de bouw van een school tussen het joodse en Ara bische Nazareth, waar zowel Arabische als Israëlische kinde ren in de banken zullen zitten. Piratenschip? Wanneer dat eerste plan kan worden uitgevoerd is nog niet bekend. Een schip is er nog niet. Waarschijnlijk zal het of in Ne derland öf in Engeland worden gekocht (Nathan denkt aan de overname van een van de Britse piratenzenders). „Eigenlijk had het al zover moeten zijn", zegt prof. Zeegers. „Ik had hem vorige week al hier. verwacht, hij is kennelijk in Amerika opgehouden." (Zoals be kend, maakt Nathan daar op het ogenblik een rondreis om geld voor zijn plannen bijeen te bren gen). Zodra het schip er is en gereed is gemaakt voor het ver zorgen van radio-uitzendingen, zal het naar het Suez-kanaal va ren. Nathan wil er een grote de monstratie van maken om de we reld te laten zien, hoe een con flict kan worden opgelost. Hij is ervan overtuigd dat er noch van Israëlische noch van Egyptische zijde zal worden geschoten. Om er bekendheid aan te ge ven zal hij een groot aantal jour nalisten van de wereldpers uitno digen. Precies honderd dagen voordat hij het kanaal wil bin nenvaren. zal hij vertrekken uit Nederland of uit Engeland. School Wat zijn tweede project, de school in Nazareth, betreft: de bouwplannen zijn gereed. Op pa pier staat de school er al. De burgemeesters van zowel het joodse als van het Arabische Na zareth hebben enthousiast hun toestemming gegeven. Alleen: het geld moet er nog komen, een half miljoen dollar. Prof. Zeegers: „Ik ben er zeker van, - dat hij het bijeen krijgt. Vooral uit Amerika kan veel worden verwacht." Uit Nederland ook? „Nederland ziet hij nauwelijks als steunpi laar. Er zou hier veel meer kun nen gebeuren dan thans het ge val is, zelfs zonder dat offers be hoeven te worden gebracht. Stel, dat wij nu eens de zorg op ons zouden nemen voor een deel van de anderhalf miljoen Palestijnse vluchtelingen. Dat zou toch ge makkelijk kunnen! Neem nu al leen al de vrouwenbonden. Zij zouden enorm veel werk kunnen doen. Als elke vrouw in Neder land per jaar een rijksdaalder zou afstaan, zouden per jaar 5000 meisjes kunnen studeren." Forse aanpak De Carosi-voorzitter (Carosi: Instituut van de sociaal-tech nische bijstand door leken aan de ontwikkelingsgebieden) wil zulke acties overigens niet beperkt zien tot het Nabije Oosten alleen, al verwacht hij zeker, dat ook op Nederlandse scholen een campag ne zal worden gevoerd voor de school in Nazareth. Hij is warm voorstander van een forse aanpak van de ontwik kelingshulp aan alle landen waar nood heerst, in casu: tweederde van de wereld. „Is het niet belachelijk, dat jaarlijks 700 miljard gulden aan bewapening wordt besteed, ter wijl voor ontwikkelingshulp maar 50 miljard wordt uitgetrok ken? Daarin ligt de oorzaak van alle oorlogen: dat men niet be reid is te offeren. En als men er het geld al voor over heeft, dan is men nog te lui om het bij de instanties te komen brengen. We schreeuwen wél „Johnson moor denaar", maar komen niet posi tief in actié." „De Romeinen zeiden vroeger: Wie de vrede wil, bereide zich op de oorlog voor. Wij kunnen stellen: wie de vrede wil, bereide zich op de vrede voor. Want vrede betekent niet alléén afwezigheid van oor log. Voor vrede moet worden ge bouwd, men moet ervoor werken. En het verlenen van ontwikke lingshulp is zo'n middel waarmee zij kan worden bereikt." De westerling heeft te lang de instelling gehad, dat alles wat ver van hem af gebeurde, niet belangrijk was, dat hij er zich niet mee behoefde te bemoeien. Het heeft hem nooit veel geïnte resseerd. Want wie weet nu dat er op de wereld 15 miljoen blin den zijn, van wie er 10 miljoen door een operatie van één minuut genezen zouden zijn? Wie weet dat er tien miljoen melaatsen en 100 miljoen tbc-lijders zijn van wie een groot deel zou kunnen worden geholpen als er voldoen de medicijnen, artsen en dus geld zou zijn?" „Juist door zulk leed, door ar moede, door onderontwikkeling, ontstaan oorlogen. reld-islam zullen we de oude boodschap „bemin uw naaste" in praktijk moeten gaan brengen." „We hebben de woorden van Christus wie op zijn rechter wang wordt geslagen, kere ook de linker toe" nooit serieus geno men omdat we er niets mee dachten te bereiken. Ik zeg: zou deze instelling toch niet de oplos sing zijn? De houding van „te rugslaan als je geslagen bent" heeft in de geschiedenis tot hele maal niets geleid. Zijn we nu niet op het punt gekomen, dat we gaan inzien dat we de andere kant uitmoeten?" „We zullen ook meer begrip voor elkaar moeten opbrengen. Onbegrip is ook een schitterende voedingsbodem voor oorlog. Neem nu alleen de godsdiensten. Iemand van de Islam wordt door de westerling vaak niet serieus genomen omdat hij hem als een naïeve gek beschouwt. Maar ik vraag: heeft er iemand wel eens de Koran gelezen, en heeft ie mand zich wel eens afgevraagd waarom er toch altijd nog 450 miljoen Islamieten in de wereld zijn?" Prof. Zeegers vindt het een positief punt, dat de mens van nu via de nieuwsmedia direct wordt ingelicht over het wereld gebeuren. „Dat is iets nieuws. Bij wijze van spreken: elk schot dat in Vietnam wordt afgevuurd, komt via' de tv de huiskamer binnen. Die informatie wekt reactie ten goede. De mensheid komt in het geweer tegen deze gruwelen. Vooral de jeugd. Dat is logisch ook. Zij beseft maar al te goed dat èls er oorlog komt, het de jongeren zullen zijn die deze moeten uitvechten. Kijk maar naar de oorlogskerkhoven. Daar liggen jongens van rond de 20 es géén mensen van de leeftijd van Johnson...." „Zulke tv-uitzendingen hebben een positieve uitwerking. Ik ben ervan overtuigd dat als er op de Rijksdag in Worms, waar Luther werd veroordeeld, tv-camera's waren gericht, er nooit zo'n on begrip tussen protestanten en rooms-katholieken zou zijn ge groeid. Wat we nu meemaken, is iets geheel nieuws. De communi catiemiddelen van vandaag ma ken het mogelijk iedereen te be reiken. Zelfs in de meest afgele gen woestijnnederzettingen is de transistor-radio gekomen." Gelijkenis Onpraktisch Opgewonden: Oorlog is bij zonder onpraktisch. Niemand be reikt er ook maar iets mee. Zelfs een gewonnen oorlog brengt geen vrede. Er wordt alleen maar een nieuwe oorlog mee ontketend. Via het wereld-christendom, het wereldjodendom en de we- Ook daarom staat prof. Zeegers pal achter de initiatieven van Abe Nathan. Misschien ook om dat hij er gelijkenis met zijn ei gen plan in ziet: een radiostation in Liberia, dat over twee jaar start met het uitzenden van vre desboodschappen voor heel Afri ka. Het project is thans in voor bereiding. Samen met de KRO wordt het door de stichting Ca rosi uitgewerkt „Ik vind, dat we met z'n allen achter deze Israëliër moeten gaan staan. We moeten hem hel pen, en niet als toeschouwers op een stadiontribune passief blij ven. Met dit initiatief kunnen grote dingen worden bereikt Al was het alleen maar, dat twee volken, die jarenlang een diep gewortelde haat jegens elkaar hebben gekoesterd, meer begrip voor elkaar gaan opbrengen." Wiskundige prof. Hans Rohrbach: rPERWIJL de bijbelgenootschappen bezig zijn met meer vertaalprojecten dan ooit tevoren, duikt de laatste jaren op, of een vertaalde bijbel op zichzelf wel voldoende is. Moet niet het hele evangelie vertaald worden moderne niene? Kunnen we bekende woorden als genade, aonde, gerechtigheid, hemel en hel nog wel gebruiken? van het evangelie wègvertaald zal worden. RU dit allee duikt de vraag op: Wie is die moderne mens? Hoe denkt en spreekt hij? Waarde S gangspunt van theologen is vaak, dat de moderne mens sterk beïnvloed is door de natuurwe /TVER deze problematiek sprak op een vergadering van de Europese Evangelische Alliantie in Wenen, prof. dr. Hans Rohr- bach, de Duitse wiskundige, rector aan de Universiteit van Mainz. Deze niet-theoloog meent, dat theologen die zich bezinnen op deze problemen al te vaak uitgaan van een verouderd natuurwetenschappelijk denken. 1 7UN rede heeft in de Duitse theologische wereld grote aandacht gekregen. In verkorte vorm publiceren w(j hier zijn jÜllllilIIll T7R IS geen conflict tussen de bijbel en de natuur- "•*-J wetenschap, maar tussen wat de mensen denken dat de bijbel zegt en wat zij menen dat de natuurwetenschap leert." Dit antwoord werd vorig jaar gegeven tijdens een forumgesprek voor de Amerikaanse televisie, waaraan een wiskundige, een atoomgeleerde en een mineraloog deelnamen. De vraag werd gesteld: ,,Hoe komt het dat de meeste mensen denken dat de bijbel in strijd is met de natuurwetenschap?" Het is een goed antwoord, waard om te citeren. Hoe zien de meeste mensen immers de na tuurwetenschap? Velen zijn nog altijd beïnvloed door het reeds lang verouderde natuurwe tenschappelijk denken, dat men zo ongeveer alles wist wat er te weten viel. Alleen de laatste for mule ontbrak nog. Men meende, dat het heelal niet gemeten kon worden omdat het oneindig was. dat het eeuwig zou blijven bestaan, dat de mate rie er altijd was geweest en na tuurwetten alles in de hele we reld beheersten. Ook dacht men, dat het menselijk verstand in staat was alles te onderkennen wat in de wereld gebeurt. Vanuit dat gezichtspunt gezien is de bijbel zeker in strijd met de natuurwetenschap. In dat denken is geen plaats meer voor een persoonlijke, levende God. Waar zou Hij moeten wonen als het heelal overal is? Een hemel werd iets ondenkbaars. Hoe zou Hij kunnen ingrijpen als de natuur wetten alles beheersen? Daarom konden de bijbelse wonderen niet gebeurd zijn en was het waanzin om over de schepping te spreken. Het bijbelse wereldbeeld van de drie lagen hemel, aarde en hel was al lang door de natuur wetenschap achterhaald. Dat ou de natuurwetenschappelijk we reldbeeld beheerst nog altijd het denken van velen, in het bijzon der van intellectuelen en dan nog meer in het bijzonder van th'eo- Achterhaald In een artikel over de Kranz- bacher Verklaring van Dietrich Studer lees ik: „Daarom kunnen er in de bijbelwetenschappen methoden toegepast worden die lijnrecht in strijd zijn met het bijbelse denken, bijvoorbeeld als men uitgaat van de gedachte dat God niet kan ingrijpen in de ge vallen schepping. Dat geldt in het bijzonder voor de stellingen die werden opgesteld door Troeltsch over de „analogie" (al les geschiedt volgens de zelfde natuurwetten) en de „correlatie" (alles is onderworpen aan de sa menhang van oorzaak en gevolg). Als er in onze tijd nog volgens deze stellingen theologisch ge werkt wordt, gaat men uit van vóóronderstellingen die terug te leiden zijn tot het achterhaalde wereldbeeld van de vorige eeuw. In de laatste vijftig jaar heeft de natuurwetenschap wezenlijk nieuwe dingen ontdekt, in het bijzonder toen zij vooruitgang boekte op het terrein van de mi crofysica. Van daaruit gezien ziet de werkelijkheid om ons heen er heel anders uit dan men in het tijdperk van de klassieke natuur kunde aannam. Hier ligt een aanknopingspunt voor een verzoening tussen na tuurwetenschap en theologie. Relativeren Wij hebben de zogenaamde absolutismen in het denken van de oude natuurwetenschap moe ten relativeren: ruimte, tijd, de natuurwet en de materie. Hun verabsolutering kwam niet voort uit het natuurwetenschappelijk onderzoek, maar uit de metafy sische interpretatie, die het uni versum, de werkelijkheid om ons heen, werd opgedrongen. Er is slechts sprake van ruimte en tijd als en zolang er sprake is van materie. Ruimte is een ei genschap van de materie. Tijd is een eigenschap van de materie. Waar geen materie is, is ook geen ruimte en geen tijd meer. En de materie zelf is niet iets statisch, maar iets dynamisch Natuurwetenschappelijk heeft het geen zin om op dit gebied over een „zijn" te spreken. Mate rie is een geschieden, is energie Daar komt bij, dat de wetter van de natuurwetenschap uitein delijk eem statisch karakter heb ben. Maar het gebeuren in de natuur laat zich niet in wetten vangen. In het natuurgebeuren komen steeds weer zogenaamde „contlngente gebeurtenissen" voor: gebeurtenissen die niet ër- gens uit afgeleid kunnen worden, die niét onderworpen zijn aan het principe van oorzaak en ge volg. De altijd geldende natuurwet ten. waarin men geloofd heeft, bestaat niet Ik ben ervan overtuigd, dat deze ontdekking niet zonder be tekenis voor de theologie is. dat hier een echt verband gevonden kan worden met het ingrijpen van God in de natuur en 'de geschiedenis. Wie in de grote da den Gods gelooft kan ze natuur wetenschappelijk verstaan als „contlngente gebeurtenissen." Of men dat bewijzen kan, is een ge heel andere vraag. Waar het om gaat is, dat nu niet meer volge houden kan worden dat God niet kan ingrijpen buiten de natuur wetten om. De huidige natuurwetenschap laat nog vele vragen open. Bij voorbeeld: Wat is materie? Waarom is er materie? Wat is tijd? Waarom is er sprake van tijd en ruimte? Waarom bestaat het heelal? Hoe lang bestaat het heelal al? Wat was er voor het heelal er was? Wat zal er zijn als het verdwenen is? Dat zijn allemaal vragen, waarover de natuurwetenschap niets kan zeggen, en die we ook niet behoeven te beantwoorden om natuurwetenschap te bedrij- Wil iemand antwoord hebben op de vTagen naar het „van waar", het „waarom" of „waar toe", dan moet hij dat niet aan de mannen van de natuurwe tenschap vragen. Die vragen kan hij beter aan de bijbel zelf stel len. Uitgangspunt Een belangrijke vraag, die de theologen in onze tijd steeds weer bezig houdt, is: Hoe kunnen wij de moderne mens met de bij belse boodschap bereiken? Van zelfsprekend is het uitgangspunt, dat die moderne mens tech- nisch-natuurwetenschappelijk is gevormd. Daarom moet hij steeds weer geconfronteerd worden met feiten, omdat hij alleen op feiten reageert. Het gevolg is, dat vele theolo gen menen dat de bijbelse boodschap geheel nieuw onder woorden gebracht moet worden, opdat de moderne mens haar zal kunnen aanvaarden. Dr. Carl F. H. Henry heeft in een van zijn boeken eens opge merkt: „Omdat theologen uitgaan van een verkeerde vraag, name lijk: hoe moet het christelijk ge loof verkondigd worden opdat de seculaire mens zal worden ge wonnen, komen zij ook tot een verkeerde oplossing: het evange lie veranderen, in plaats van: de wedergeboorte van de zondaar." Verkeerde vraag Maar hoe is het mogelijk dat theologen inderdaad de verkeer de vraag gingen stellen? Naar mijn mening, omdat het theolo gisch denken in onze tijd nog steeds geworteld is in het natuur wetenschappelijk denken van de vorige eeuw. Zo komt men, be wust of onbewust, tot valse voor onderstellingen. En omdat het uitgangspunt fout is, zijn ook de conclusies onjuist. Ik noem er 1. Alles wat in de wereld geschiedt is door wetten te be grijpen. Niets gebeurt wat niet aan wetmatigheid onderworpen 2. Ook de gang van de geschie denis is een gecontinueerde stroom van gebeurtenissen, die niet door bovennatuurlijke krachten doorbroken kan wor- A1 deze stellingen zijn afgeleid uit het achterhaalde natuurwe tenschappelijke wereldbeeld. Juist omdat het gevaar zo groot is dat valse conclusies getrokken worden, moet degene die zich bezig houdt met de bijbel, hetzij als theoloog hetzij als leek, van de volgende stellingen uitgaan: 1. Het natuurwetenschappelijk wereldbeeld is niet het wereld beeld van de natuurwetenschap- 2. Het zogenaamde bijbelse we reldbeeld is niet het wereldbeeld van de bijbel. Ik formuleer deze stellingen zo paradox, omdat de gedachte nog zo sterk leeft dat het natuurwe tenschappelijk wereldbeeld van de vorige eeuw nog geldt, en> om dat velen die zich aan de bijbel willen houden nog altijd menen dat de drie lagen hemel, aarde en hel het wereldbeeld geven van de bijbel. Beide gedachten zijn onjuist. Eindig Ik herinner aan het woord dat ik citeerde uit het Amerikaanse televisieprogramma: Er is in feite geen conflict tussen bijbel en wetenschap; er is alleen een con flict tussen wat de mensen den ken dat de bijbel zegt en wat zij menen dat de natuurwetenschap pen leren. De nieuwe visie van de natuurwetenschap ziet het heelal nu echter als eindig, zowel qua ruimte als qua tijd. Er wordt nu gesproken over een begin en ook over een einde van het heel al. Daarmee wordt niet gezegd dat het heelal geschapen is, of ver gaan zal. Zulke uitspraken kan de natuurwetenschap niet doen. Voorts: Niet alles in dit heelal wordt door wetten geregeld. Er voltrekken zich gebeurtenissen, die door niets veroorzaakt zijn. We zijn niet tot die conclusie ge komen bij gebrek aan voldoende gegevens, maar het is eenvoudig een gevolg van de structuur van het natuurgebeuren. Ieder redelijk denkend mens kan in onze tijd geloven, zonder in confluct te komen met de werkelijkheid om hem heen waaruit alles ontspringt wat we in onze zichtbare, tegenwoordige wereld waarnemen. Die andere werkelijkheid is voor onze wetenschappelijke kennis precies zo verborgen als God zelf. Hoe die zich voltrekt is een geheel andere vraag. De meeste geleerden uit de natuur wetenschappen zijn tegenwoordig agnostici. (Geloven niet dat God gekend kan worden). Zij zeggen: „Het is best mogelijk, dat er nog een andere werkelijkheid is. Maar aangezien ik die niet op een wetenschappelijke manier kan benaderen, interesseer ik me er niet voor. Ik hou me aan wat Dat is een gunstige houding. Aan deze mensen kan veel ge makkelijker de boodschap van het evangelie verkondigd worden dan aan degenen die iedere an dere werkelijkheid ontkennen. Dat moet men beseffen, als men de bijbelse boodschap voor de moderne mens opnieuw onder woorden wil brengen. Wie geïnteresseerd is in het verband tussen geloofsvragen en natuurwetenschap, moet in het geloof erkennen dat er een ande re werkelijkheid is dan de zicht bare, dat uit die werkelijkheid de openbaring Gods stamt Tevens moeten we erkennen dat er geen wetenschappelijke brug is tussen de zichtbare en de onzichtbare wereld. Brug Wie echter het geloof ln Jezus Christus ontvangen heeft en de moderne inzichten van de we tenschap kent, kan toch een brug vinden tussen het onzichtbare en het zichtbare. God Zelf heeft ons in Jezus Christus geschapen. Hij alleen is de weg. Anders uitge drukt: Ons verstand blijft altijd sledhts een orgaan om de zicht bare werkelijkheid te kennen. Nooit kunnen wij met het verstand de onzichtbare werke lijkheid binnendringen. Dat be doelen we met die uitdrukking „onzichtbaar." Wij hebben echter ook een or gaan voor de werkelijkheid Gods, namelijk het geloof. Ook het ge loof kent. Het is onjuist om ge loof en weten, of geloof en ken nen, of geloof en denken, tegen elkaar uit te spelen. Men moet beseffen, dat beide organen ons in staat stellen te kennen; tiet denken de zichtbare, het geloven de onzichtbare wereld van God. Maar in hoeverre kunnen we zeggen dat het zogenaamde bij belse wereldbeeld niet het we reldbeeld van de bijbel is? Mag ik even een historische terugblik geven, om de vraag te beant woorden: Hoe is dat naïeve we reldbeeld uiteindelijk in de bijbel terecht gekomen? Omstreeks het jaar 350 voor Christus ontwierp de Griekse fi losoof Aristoteles het zogenaam de „geocentrische wereldbeeld", met de aarde als centrum, waar omheen de sterren en de plane ten draaien. Hierop is de naïeve gedachte gegrondvest, dat boven de sterrenhemel de hemel waar God woont te vinden is en onder de aarde het rijk der duisternis, de hel. Maar reeds 100 jaar later heeft de Griekse astronoom Aristar- chos van Samos een „heliocen trisch wereldbeeld" ontworpen, waarbij de zon het centrum van het heelal is en de aarde niet meer dan een planeet, die om de zon draait. Weer honderd jaar later werd de leer van Aristar- 3. Er Is één werkelijk- QTEEDS verder dringt dc wetenschap door, steeds meer lich,t v<dt er op problemen die kort geleden nog in duister waren gehuld. De wetenschap heeft de mens in de ban als nooit tevoren. T~\RIJFT het licht van de wetenschap het licht van het geloof uit? Neen, segt prof. dr. Hans Rohrbach, de wiskundige uil Mains. De schijn van de wetenschap drijft de bijbel uit en de schijn van de bijbel de wetenschap. TXE nieuwste ontdekkingen verhinderen de mm van het weten niet langer om de weg van het geloof te gaan. Het licht van de wetenschap is totaal anders dan het licht van de openbaring. Het eerste opent nieuwe terreinen voor ons denken, het tweede nieuwe gebieden voor ons geloven. chos door de Academie van Alexandrië verworpen. Hij zelf werd uitgekreten voor godslaste raar. Zo werd omstreeks 150 voor Christus het Aristotelische we reldbeeld juist en geloofwaardig verklaard, en werd daardoor een natuurwetenschappelijke vergis sing gemaakt, die er de oorzaak van is dat 1500 jaar later (Galileï) het christendom in een ge loofscrisis terecht kwam. Nadat het onjuiste wereldbeeld van Aristoteles op grond van zijn gezag alom was aanvaard, werd Christus geboren. Is het dan ver bazingwekkend dat alle schrij vers van het Nieuwe Testament die naïeve opvatting aanhingen? Natuurlijk niet. Maar waarom heeft God dat toegestaan? Ik geloof dat die vraag beant woord wordt door Paulus in II Corinthiërs 4:7: „Maar wij heb ben deze schat in aarden vaten". Het wereldbeeld van de toenma lige tijd is het vat waarin God zijn openbaring schenkt. Op dat vat komt het niet aan, maar wel op de schat, die ons daarin wordt aangeboden. Het val moet stuk geslagen worden, en daar heeft God zelf voor gezorgd, opdat wij ons niet aan het vat. maar aan de schat houden. Werkelijkheden Ieder die de bijbel bestudeert, moet weten dat daarin steeds weer sprake is van twee werke lijkheden. De ene is Gods wereld, de andere de wereld der mensen. Belangrijk is niet alleen dat zij beide aanwezig zijn, maar dat ze ook op elkaar betrokken worden. Hier moeten we ons vrij maken van alle zichtbare voorstellingen. In het tweede gebod lezen we: „Gij zult geen beeld noch enige gelijkenis maken." Dat gebod waarschuwt ons geen bepaalde voorstelling te maken over de verhouding tussen Gods wereld en de mensenwereld. Mijn stelling is, dat beide in elkaar vloeien, niet boven elkaar liggen zoals twee verdiepingen, ook niet om elkaar zoals de schil en de kern, maar in elkaar zodat ze elkaar doordringen. Het Credo van Chalcedon zegt van de twee naturen van Christus, dat zij „onvermengd en ongescheiden" zijn. Zo moeten we ook de twee werkelijkheden zien: ongemengd en ongescheiden. Twee werke lijkheden en toch één, volslagen los van elkaar en toch met elkaar verbonden, zodat we kunnen zeg gen dat Christus in de zichtbare werkelijkheid volkomen mens en in de onzichtbare volkomen God is en toch één. Het huidig natuurkundig den ken staat veel dichter bij de openbaring dan het denken dat in de loop van 1900 jaar ontwik keld is en dat uiteindelijk berust op Aristoteles. Zijn principe dat een derde mogelijkheid uitsluit is op het terrein van de micro- physica niet meer bruikbaar. Het denken in alternatieven (of het ene of het andere is juist, er is geen derde mogelijkheid) hebben we als natuurkundigen moeten opgeven. Complementair In plaats daarvan hebben we ons het complementaire denken eigen moeten maken. De zichtba re werkelijkheid kan beschreven worden in het aspect van de golfbeweging en als bestaande uit deeltjes. Deze visies spreken elkaar tegen, maar vullen elkaar toch aan. Pas daardoor kunnen we de zichtbare werkelijkheid verstaan. Deze denkwijze die door de natuurwetenschap ontwikkeld is. pas ik als gelovige ook toe op het zichtbare en het onzichtbare. De gezamenlijke werkelijkheid van zichtbare en onzichtbare we reld, waarmee we als mensen te maken hebben, blijft één geheel, maar in de zichtbare wereld zijn we in staat om een onderzoek in te stellen en te denken, in de onzichtbare om een onderzoek in te stellen en te geloven. Daar ie dere gebeurtenis met beide we relden te maken heeft, kunnen we ze van de ene kant of van de andere kant uit beschrijven. Bei de beschrijvingen vullen elkaar aan, ook als ze elkaar tegenspre ken. Zo kan men alles wat in de bijbel staat beschrijven vanuit het zichtbare, maar ook vanuit het onzichtbare. Wie de bijbel alléén vanuit de zichtbare wer kelijkheid begrijpen wil, komt dan veel tegen dat onverklaar baar is. Dat zijn voor hem dan mythen of sprookjes of legenden. Wie echter het onzichtbare er kent, kan zeggen: „Neen, hier heeft God gehandeld, hier heeft God Ingegrepen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1967 | | pagina 15