Nieuwe natuurkunde sluit
nauwer aan bij de Bijbel
We moeten met z'n
allen achter deze
man gaan staan
GEESTELIJK LEVEN
ZATERDAG 25 NOVEMBER 1967
ABE NATHAN STRAKS
WEER IN NEDERLAND
WASSENAAR Als straks Abe Nathan, rusteloze vre-
desambassadeur in het Nabije-Oosten-conflict, uit Amerika
terugkeert in Nederland, zal hij in ieder geval kunnen
rekenen op een spontane ontvangst en alle medewerking
van prof. G. H. L. Zeegers.
Als voorziter van de in Wassenaar gevestigde stichting
Carosi heeft hij de Israëlische zakenman, die met idealisme
twee elkaar hatende werelddelen dichter bij elkaar wil
brengen, al voor 'diens vertrek naar Amerika alle steun
toegezegd.
En als Nathan straks terugkeert voor dé grote vredes-
manifestatie de doorvaart door het Suezkanaal met Is
raëliërs, Arabieren en de wereldpers aan boord zal hij
zijn „vredeshuisje" in Volendam beschikbaar stellen om er
de verdere plannen aan de wereld bekend te maken.
De plannen: de aankoop van
een schip, dat uit zee tussen Cy
prus en de Israëlische kust vre-
des-uitzendingen moet gaan ver
zorgen én de bouw van een
school tussen het joodse en Ara
bische Nazareth, waar zowel
Arabische als Israëlische kinde
ren in de banken zullen zitten.
Piratenschip?
Wanneer dat eerste plan kan
worden uitgevoerd is nog niet
bekend. Een schip is er nog niet.
Waarschijnlijk zal het of in Ne
derland öf in Engeland worden
gekocht (Nathan denkt aan de
overname van een van de Britse
piratenzenders).
„Eigenlijk had het al zover
moeten zijn", zegt prof. Zeegers.
„Ik had hem vorige week al hier.
verwacht, hij is kennelijk in
Amerika opgehouden." (Zoals be
kend, maakt Nathan daar op het
ogenblik een rondreis om geld
voor zijn plannen bijeen te bren
gen). Zodra het schip er is en
gereed is gemaakt voor het ver
zorgen van radio-uitzendingen,
zal het naar het Suez-kanaal va
ren.
Nathan wil er een grote de
monstratie van maken om de we
reld te laten zien, hoe een con
flict kan worden opgelost. Hij is
ervan overtuigd dat er noch van
Israëlische noch van Egyptische
zijde zal worden geschoten.
Om er bekendheid aan te ge
ven zal hij een groot aantal jour
nalisten van de wereldpers uitno
digen. Precies honderd dagen
voordat hij het kanaal wil bin
nenvaren. zal hij vertrekken
uit Nederland of uit Engeland.
School
Wat zijn tweede project, de
school in Nazareth, betreft: de
bouwplannen zijn gereed. Op pa
pier staat de school er al. De
burgemeesters van zowel het
joodse als van het Arabische Na
zareth hebben enthousiast hun
toestemming gegeven. Alleen: het
geld moet er nog komen, een half
miljoen dollar.
Prof. Zeegers: „Ik ben er zeker
van, - dat hij het bijeen krijgt.
Vooral uit Amerika kan veel
worden verwacht."
Uit Nederland ook? „Nederland
ziet hij nauwelijks als steunpi
laar. Er zou hier veel meer kun
nen gebeuren dan thans het ge
val is, zelfs zonder dat offers be
hoeven te worden gebracht. Stel,
dat wij nu eens de zorg op ons
zouden nemen voor een deel van
de anderhalf miljoen Palestijnse
vluchtelingen. Dat zou toch ge
makkelijk kunnen! Neem nu al
leen al de vrouwenbonden. Zij
zouden enorm veel werk kunnen
doen. Als elke vrouw in Neder
land per jaar een rijksdaalder
zou afstaan, zouden per jaar 5000
meisjes kunnen studeren."
Forse aanpak
De Carosi-voorzitter (Carosi:
Instituut van de sociaal-tech
nische bijstand door leken aan de
ontwikkelingsgebieden) wil zulke
acties overigens niet beperkt zien
tot het Nabije Oosten alleen, al
verwacht hij zeker, dat ook op
Nederlandse scholen een campag
ne zal worden gevoerd voor de
school in Nazareth.
Hij is warm voorstander van
een forse aanpak van de ontwik
kelingshulp aan alle landen waar
nood heerst, in casu: tweederde
van de wereld.
„Is het niet belachelijk, dat
jaarlijks 700 miljard gulden aan
bewapening wordt besteed, ter
wijl voor ontwikkelingshulp
maar 50 miljard wordt uitgetrok
ken? Daarin ligt de oorzaak van
alle oorlogen: dat men niet be
reid is te offeren. En als men er
het geld al voor over heeft, dan
is men nog te lui om het bij de
instanties te komen brengen. We
schreeuwen wél „Johnson moor
denaar", maar komen niet posi
tief in actié." „De Romeinen
zeiden vroeger: Wie de vrede
wil, bereide zich op de oorlog
voor. Wij kunnen stellen: wie de
vrede wil, bereide zich op de
vrede voor. Want vrede betekent
niet alléén afwezigheid van oor
log. Voor vrede moet worden ge
bouwd, men moet ervoor werken.
En het verlenen van ontwikke
lingshulp is zo'n middel waarmee
zij kan worden bereikt."
De westerling heeft te lang de
instelling gehad, dat alles wat
ver van hem af gebeurde, niet
belangrijk was, dat hij er zich
niet mee behoefde te bemoeien.
Het heeft hem nooit veel geïnte
resseerd. Want wie weet nu dat
er op de wereld 15 miljoen blin
den zijn, van wie er 10 miljoen
door een operatie van één minuut
genezen zouden zijn? Wie weet
dat er tien miljoen melaatsen en
100 miljoen tbc-lijders zijn van
wie een groot deel zou kunnen
worden geholpen als er voldoen
de medicijnen, artsen en dus geld
zou zijn?"
„Juist door zulk leed, door ar
moede, door onderontwikkeling,
ontstaan oorlogen.
reld-islam zullen we de oude
boodschap „bemin uw naaste" in
praktijk moeten gaan brengen."
„We hebben de woorden van
Christus wie op zijn rechter
wang wordt geslagen, kere ook
de linker toe" nooit serieus geno
men omdat we er niets mee
dachten te bereiken. Ik zeg: zou
deze instelling toch niet de oplos
sing zijn? De houding van „te
rugslaan als je geslagen bent"
heeft in de geschiedenis tot hele
maal niets geleid. Zijn we nu
niet op het punt gekomen, dat
we gaan inzien dat we de andere
kant uitmoeten?"
„We zullen ook meer begrip
voor elkaar moeten opbrengen.
Onbegrip is ook een schitterende
voedingsbodem voor oorlog.
Neem nu alleen de godsdiensten.
Iemand van de Islam wordt door
de westerling vaak niet serieus
genomen omdat hij hem als een
naïeve gek beschouwt. Maar ik
vraag: heeft er iemand wel eens
de Koran gelezen, en heeft ie
mand zich wel eens afgevraagd
waarom er toch altijd nog 450
miljoen Islamieten in de wereld
zijn?"
Prof. Zeegers vindt het een
positief punt, dat de mens van
nu via de nieuwsmedia direct
wordt ingelicht over het wereld
gebeuren.
„Dat is iets nieuws. Bij wijze
van spreken: elk schot dat in
Vietnam wordt afgevuurd, komt
via' de tv de huiskamer binnen.
Die informatie wekt reactie ten
goede. De mensheid komt in het
geweer tegen deze gruwelen.
Vooral de jeugd. Dat is logisch
ook. Zij beseft maar al te goed
dat èls er oorlog komt, het de
jongeren zullen zijn die deze
moeten uitvechten. Kijk maar
naar de oorlogskerkhoven. Daar
liggen jongens van rond de 20 es
géén mensen van de leeftijd van
Johnson...."
„Zulke tv-uitzendingen hebben
een positieve uitwerking. Ik ben
ervan overtuigd dat als er op de
Rijksdag in Worms, waar Luther
werd veroordeeld, tv-camera's
waren gericht, er nooit zo'n on
begrip tussen protestanten en
rooms-katholieken zou zijn ge
groeid. Wat we nu meemaken, is
iets geheel nieuws. De communi
catiemiddelen van vandaag ma
ken het mogelijk iedereen te be
reiken. Zelfs in de meest afgele
gen woestijnnederzettingen is de
transistor-radio gekomen."
Gelijkenis
Onpraktisch
Opgewonden: Oorlog is bij
zonder onpraktisch. Niemand be
reikt er ook maar iets mee. Zelfs
een gewonnen oorlog brengt geen
vrede. Er wordt alleen maar een
nieuwe oorlog mee ontketend.
Via het wereld-christendom, het
wereldjodendom en de we-
Ook daarom staat prof. Zeegers
pal achter de initiatieven van
Abe Nathan. Misschien ook om
dat hij er gelijkenis met zijn ei
gen plan in ziet: een radiostation
in Liberia, dat over twee jaar
start met het uitzenden van vre
desboodschappen voor heel Afri
ka. Het project is thans in voor
bereiding. Samen met de KRO
wordt het door de stichting Ca
rosi uitgewerkt
„Ik vind, dat we met z'n allen
achter deze Israëliër moeten
gaan staan. We moeten hem hel
pen, en niet als toeschouwers op
een stadiontribune passief blij
ven. Met dit initiatief kunnen
grote dingen worden bereikt Al
was het alleen maar, dat twee
volken, die jarenlang een diep
gewortelde haat jegens elkaar
hebben gekoesterd, meer begrip
voor elkaar gaan opbrengen."
Wiskundige prof.
Hans Rohrbach:
rPERWIJL de bijbelgenootschappen bezig zijn met meer vertaalprojecten dan ooit tevoren, duikt de laatste jaren
op, of een vertaalde bijbel op zichzelf wel voldoende is. Moet niet het hele evangelie vertaald worden
moderne niene? Kunnen we bekende woorden als genade, aonde, gerechtigheid, hemel en hel nog wel gebruiken?
van het evangelie wègvertaald zal worden.
RU dit allee duikt de vraag op: Wie is die moderne mens? Hoe denkt en spreekt hij? Waarde
S gangspunt van theologen is vaak, dat de moderne mens sterk beïnvloed is door de natuurwe
/TVER deze problematiek sprak op een vergadering van de Europese Evangelische Alliantie in Wenen, prof. dr. Hans Rohr-
bach, de Duitse wiskundige, rector aan de Universiteit van Mainz. Deze niet-theoloog meent, dat theologen die zich
bezinnen op deze problemen al te vaak uitgaan van een verouderd natuurwetenschappelijk denken.
1 7UN rede heeft in de Duitse theologische wereld grote aandacht gekregen. In verkorte vorm publiceren w(j hier zijn
jÜllllilIIll
T7R IS geen conflict tussen de bijbel en de natuur-
"•*-J wetenschap, maar tussen wat de mensen
denken dat de bijbel zegt en wat zij menen dat de
natuurwetenschap leert." Dit antwoord werd vorig
jaar gegeven tijdens een forumgesprek voor de
Amerikaanse televisie, waaraan een wiskundige,
een atoomgeleerde en een mineraloog deelnamen.
De vraag werd gesteld: ,,Hoe komt het dat de
meeste mensen denken dat de bijbel in strijd is
met de natuurwetenschap?"
Het is een goed antwoord,
waard om te citeren. Hoe zien de
meeste mensen immers de na
tuurwetenschap? Velen zijn nog
altijd beïnvloed door het reeds
lang verouderde natuurwe
tenschappelijk denken, dat men
zo ongeveer alles wist wat er te
weten viel. Alleen de laatste for
mule ontbrak nog.
Men meende, dat het heelal
niet gemeten kon worden omdat
het oneindig was. dat het eeuwig
zou blijven bestaan, dat de mate
rie er altijd was geweest en na
tuurwetten alles in de hele we
reld beheersten. Ook dacht men,
dat het menselijk verstand in
staat was alles te onderkennen
wat in de wereld gebeurt.
Vanuit dat gezichtspunt gezien
is de bijbel zeker in strijd met de
natuurwetenschap. In dat denken
is geen plaats meer voor een
persoonlijke, levende God. Waar
zou Hij moeten wonen als het
heelal overal is? Een hemel werd
iets ondenkbaars. Hoe zou Hij
kunnen ingrijpen als de natuur
wetten alles beheersen? Daarom
konden de bijbelse wonderen niet
gebeurd zijn en was het waanzin
om over de schepping te spreken.
Het bijbelse wereldbeeld van de
drie lagen hemel, aarde en hel
was al lang door de natuur
wetenschap achterhaald. Dat ou
de natuurwetenschappelijk we
reldbeeld beheerst nog altijd het
denken van velen, in het bijzon
der van intellectuelen en dan nog
meer in het bijzonder van th'eo-
Achterhaald
In een artikel over de Kranz-
bacher Verklaring van Dietrich
Studer lees ik: „Daarom kunnen
er in de bijbelwetenschappen
methoden toegepast worden die
lijnrecht in strijd zijn met het
bijbelse denken, bijvoorbeeld als
men uitgaat van de gedachte dat
God niet kan ingrijpen in de ge
vallen schepping. Dat geldt in
het bijzonder voor de stellingen
die werden opgesteld door
Troeltsch over de „analogie" (al
les geschiedt volgens de zelfde
natuurwetten) en de „correlatie"
(alles is onderworpen aan de sa
menhang van oorzaak en gevolg).
Als er in onze tijd nog volgens
deze stellingen theologisch ge
werkt wordt, gaat men uit van
vóóronderstellingen die terug te
leiden zijn tot het achterhaalde
wereldbeeld van de vorige eeuw.
In de laatste vijftig jaar heeft
de natuurwetenschap wezenlijk
nieuwe dingen ontdekt, in het
bijzonder toen zij vooruitgang
boekte op het terrein van de mi
crofysica. Van daaruit gezien ziet
de werkelijkheid om ons heen er
heel anders uit dan men in het
tijdperk van de klassieke natuur
kunde aannam.
Hier ligt een aanknopingspunt
voor een verzoening tussen na
tuurwetenschap en theologie.
Relativeren
Wij hebben de zogenaamde
absolutismen in het denken van
de oude natuurwetenschap moe
ten relativeren: ruimte, tijd, de
natuurwet en de materie. Hun
verabsolutering kwam niet voort
uit het natuurwetenschappelijk
onderzoek, maar uit de metafy
sische interpretatie, die het uni
versum, de werkelijkheid om ons
heen, werd opgedrongen.
Er is slechts sprake van ruimte
en tijd als en zolang er sprake is
van materie. Ruimte is een ei
genschap van de materie. Tijd is
een eigenschap van de materie.
Waar geen materie is, is ook
geen ruimte en geen tijd meer.
En de materie zelf is niet iets
statisch, maar iets dynamisch
Natuurwetenschappelijk heeft
het geen zin om op dit gebied
over een „zijn" te spreken. Mate
rie is een geschieden, is energie
Daar komt bij, dat de wetter
van de natuurwetenschap uitein
delijk eem statisch karakter heb
ben. Maar het gebeuren in de
natuur laat zich niet in wetten
vangen. In het natuurgebeuren
komen steeds weer zogenaamde
„contlngente gebeurtenissen"
voor: gebeurtenissen die niet ër-
gens uit afgeleid kunnen worden,
die niét onderworpen zijn aan
het principe van oorzaak en ge
volg.
De altijd geldende natuurwet
ten. waarin men geloofd heeft,
bestaat niet
Ik ben ervan overtuigd, dat
deze ontdekking niet zonder be
tekenis voor de theologie is. dat
hier een echt verband gevonden
kan worden met het ingrijpen
van God in de natuur en 'de
geschiedenis. Wie in de grote da
den Gods gelooft kan ze natuur
wetenschappelijk verstaan als
„contlngente gebeurtenissen." Of
men dat bewijzen kan, is een ge
heel andere vraag. Waar het om
gaat is, dat nu niet meer volge
houden kan worden dat God niet
kan ingrijpen buiten de natuur
wetten om.
De huidige natuurwetenschap
laat nog vele vragen open. Bij
voorbeeld: Wat is materie?
Waarom is er materie? Wat is
tijd? Waarom is er sprake van
tijd en ruimte? Waarom bestaat
het heelal? Hoe lang bestaat het
heelal al? Wat was er voor het
heelal er was? Wat zal er zijn als
het verdwenen is?
Dat zijn allemaal vragen,
waarover de natuurwetenschap
niets kan zeggen, en die we ook
niet behoeven te beantwoorden
om natuurwetenschap te bedrij-
Wil iemand antwoord hebben
op de vTagen naar het „van
waar", het „waarom" of „waar
toe", dan moet hij dat niet aan
de mannen van de natuurwe
tenschap vragen. Die vragen kan
hij beter aan de bijbel zelf stel
len.
Uitgangspunt
Een belangrijke vraag, die de
theologen in onze tijd steeds
weer bezig houdt, is: Hoe kunnen
wij de moderne mens met de bij
belse boodschap bereiken? Van
zelfsprekend is het uitgangspunt,
dat die moderne mens tech-
nisch-natuurwetenschappelijk is
gevormd. Daarom moet hij steeds
weer geconfronteerd worden met
feiten, omdat hij alleen op feiten
reageert.
Het gevolg is, dat vele theolo
gen menen dat de bijbelse
boodschap geheel nieuw onder
woorden gebracht moet worden,
opdat de moderne mens haar zal
kunnen aanvaarden.
Dr. Carl F. H. Henry heeft in
een van zijn boeken eens opge
merkt: „Omdat theologen uitgaan
van een verkeerde vraag, name
lijk: hoe moet het christelijk ge
loof verkondigd worden opdat de
seculaire mens zal worden ge
wonnen, komen zij ook tot een
verkeerde oplossing: het evange
lie veranderen, in plaats van: de
wedergeboorte van de zondaar."
Verkeerde vraag
Maar hoe is het mogelijk dat
theologen inderdaad de verkeer
de vraag gingen stellen? Naar
mijn mening, omdat het theolo
gisch denken in onze tijd nog
steeds geworteld is in het natuur
wetenschappelijk denken van de
vorige eeuw. Zo komt men, be
wust of onbewust, tot valse voor
onderstellingen. En omdat het
uitgangspunt fout is, zijn ook de
conclusies onjuist. Ik noem er
1. Alles wat in de wereld
geschiedt is door wetten te be
grijpen. Niets gebeurt wat niet
aan wetmatigheid onderworpen
2. Ook de gang van de geschie
denis is een gecontinueerde
stroom van gebeurtenissen, die
niet door bovennatuurlijke
krachten doorbroken kan wor-
A1 deze stellingen zijn afgeleid
uit het achterhaalde natuurwe
tenschappelijke wereldbeeld.
Juist omdat het gevaar zo groot
is dat valse conclusies getrokken
worden, moet degene die zich
bezig houdt met de bijbel, hetzij
als theoloog hetzij als leek, van
de volgende stellingen uitgaan:
1. Het natuurwetenschappelijk
wereldbeeld is niet het wereld
beeld van de natuurwetenschap-
2. Het zogenaamde bijbelse we
reldbeeld is niet het wereldbeeld
van de bijbel.
Ik formuleer deze stellingen zo
paradox, omdat de gedachte nog
zo sterk leeft dat het natuurwe
tenschappelijk wereldbeeld van
de vorige eeuw nog geldt, en> om
dat velen die zich aan de bijbel
willen houden nog altijd menen
dat de drie lagen hemel, aarde
en hel het wereldbeeld geven
van de bijbel. Beide gedachten
zijn onjuist.
Eindig
Ik herinner aan het woord dat
ik citeerde uit het Amerikaanse
televisieprogramma: Er is in feite
geen conflict tussen bijbel en
wetenschap; er is alleen een con
flict tussen wat de mensen den
ken dat de bijbel zegt en wat zij
menen dat de natuurwetenschap
pen leren. De nieuwe visie van
de natuurwetenschap ziet het
heelal nu echter als eindig, zowel
qua ruimte als qua tijd. Er wordt
nu gesproken over een begin en
ook over een einde van het heel
al.
Daarmee wordt niet gezegd dat
het heelal geschapen is, of ver
gaan zal. Zulke uitspraken kan
de natuurwetenschap niet doen.
Voorts: Niet alles in dit heelal
wordt door wetten geregeld. Er
voltrekken zich gebeurtenissen,
die door niets veroorzaakt zijn.
We zijn niet tot die conclusie ge
komen bij gebrek aan voldoende
gegevens, maar het is eenvoudig
een gevolg van de structuur van
het natuurgebeuren.
Ieder redelijk denkend mens
kan in onze tijd geloven, zonder
in confluct te komen met de
werkelijkheid om hem heen
waaruit alles ontspringt wat we
in onze zichtbare, tegenwoordige
wereld waarnemen.
Die andere werkelijkheid is
voor onze wetenschappelijke
kennis precies zo verborgen als
God zelf. Hoe die zich voltrekt is
een geheel andere vraag. De
meeste geleerden uit de natuur
wetenschappen zijn tegenwoordig
agnostici. (Geloven niet dat God
gekend kan worden). Zij zeggen:
„Het is best mogelijk, dat er nog
een andere werkelijkheid is.
Maar aangezien ik die niet op
een wetenschappelijke manier
kan benaderen, interesseer ik me
er niet voor. Ik hou me aan wat
Dat is een gunstige houding.
Aan deze mensen kan veel ge
makkelijker de boodschap van
het evangelie verkondigd worden
dan aan degenen die iedere an
dere werkelijkheid ontkennen.
Dat moet men beseffen, als men
de bijbelse boodschap voor de
moderne mens opnieuw onder
woorden wil brengen.
Wie geïnteresseerd is in het
verband tussen geloofsvragen en
natuurwetenschap, moet in het
geloof erkennen dat er een ande
re werkelijkheid is dan de zicht
bare, dat uit die werkelijkheid de
openbaring Gods stamt Tevens
moeten we erkennen dat er geen
wetenschappelijke brug is tussen
de zichtbare en de onzichtbare
wereld.
Brug
Wie echter het geloof ln Jezus
Christus ontvangen heeft en de
moderne inzichten van de we
tenschap kent, kan toch een brug
vinden tussen het onzichtbare en
het zichtbare. God Zelf heeft ons
in Jezus Christus geschapen. Hij
alleen is de weg. Anders uitge
drukt: Ons verstand blijft altijd
sledhts een orgaan om de zicht
bare werkelijkheid te kennen.
Nooit kunnen wij met het
verstand de onzichtbare werke
lijkheid binnendringen. Dat be
doelen we met die uitdrukking
„onzichtbaar."
Wij hebben echter ook een or
gaan voor de werkelijkheid Gods,
namelijk het geloof. Ook het ge
loof kent. Het is onjuist om ge
loof en weten, of geloof en ken
nen, of geloof en denken, tegen
elkaar uit te spelen. Men moet
beseffen, dat beide organen ons
in staat stellen te kennen; tiet
denken de zichtbare, het geloven
de onzichtbare wereld van God.
Maar in hoeverre kunnen we
zeggen dat het zogenaamde bij
belse wereldbeeld niet het we
reldbeeld van de bijbel is? Mag
ik even een historische terugblik
geven, om de vraag te beant
woorden: Hoe is dat naïeve we
reldbeeld uiteindelijk in de bijbel
terecht gekomen?
Omstreeks het jaar 350 voor
Christus ontwierp de Griekse fi
losoof Aristoteles het zogenaam
de „geocentrische wereldbeeld",
met de aarde als centrum, waar
omheen de sterren en de plane
ten draaien. Hierop is de naïeve
gedachte gegrondvest, dat boven
de sterrenhemel de hemel waar
God woont te vinden is en onder
de aarde het rijk der duisternis,
de hel.
Maar reeds 100 jaar later heeft
de Griekse astronoom Aristar-
chos van Samos een „heliocen
trisch wereldbeeld" ontworpen,
waarbij de zon het centrum van
het heelal is en de aarde niet
meer dan een planeet, die om de
zon draait. Weer honderd jaar
later werd de leer van Aristar-
3. Er Is
één werkelijk-
QTEEDS verder dringt dc wetenschap door, steeds meer lich,t v<dt
er op problemen die kort geleden nog in duister waren gehuld.
De wetenschap heeft de mens in de ban als nooit tevoren.
T~\RIJFT het licht van de wetenschap het licht van het geloof uit?
Neen, segt prof. dr. Hans Rohrbach, de wiskundige uil Mains.
De schijn van de wetenschap drijft de bijbel uit en de schijn van
de bijbel de wetenschap.
TXE nieuwste ontdekkingen verhinderen de mm van het weten niet
langer om de weg van het geloof te gaan. Het licht van de
wetenschap is totaal anders dan het licht van de openbaring. Het
eerste opent nieuwe terreinen voor ons denken, het tweede nieuwe
gebieden voor ons geloven.
chos door de Academie van
Alexandrië verworpen. Hij zelf
werd uitgekreten voor godslaste
raar. Zo werd omstreeks 150 voor
Christus het Aristotelische we
reldbeeld juist en geloofwaardig
verklaard, en werd daardoor een
natuurwetenschappelijke vergis
sing gemaakt, die er de oorzaak
van is dat 1500 jaar later (Galileï)
het christendom in een ge
loofscrisis terecht kwam.
Nadat het onjuiste wereldbeeld
van Aristoteles op grond van zijn
gezag alom was aanvaard, werd
Christus geboren. Is het dan ver
bazingwekkend dat alle schrij
vers van het Nieuwe Testament
die naïeve opvatting aanhingen?
Natuurlijk niet. Maar waarom
heeft God dat toegestaan?
Ik geloof dat die vraag beant
woord wordt door Paulus in II
Corinthiërs 4:7: „Maar wij heb
ben deze schat in aarden vaten".
Het wereldbeeld van de toenma
lige tijd is het vat waarin God
zijn openbaring schenkt. Op dat
vat komt het niet aan, maar wel
op de schat, die ons daarin wordt
aangeboden. Het val moet stuk
geslagen worden, en daar heeft
God zelf voor gezorgd, opdat wij
ons niet aan het vat. maar aan
de schat houden.
Werkelijkheden
Ieder die de bijbel bestudeert,
moet weten dat daarin steeds
weer sprake is van twee werke
lijkheden. De ene is Gods wereld,
de andere de wereld der mensen.
Belangrijk is niet alleen dat zij
beide aanwezig zijn, maar dat ze
ook op elkaar betrokken worden.
Hier moeten we ons vrij maken
van alle zichtbare voorstellingen.
In het tweede gebod lezen we:
„Gij zult geen beeld noch enige
gelijkenis maken." Dat gebod
waarschuwt ons geen bepaalde
voorstelling te maken over de
verhouding tussen Gods wereld
en de mensenwereld.
Mijn stelling is, dat beide in
elkaar vloeien, niet boven elkaar
liggen zoals twee verdiepingen,
ook niet om elkaar zoals de schil
en de kern, maar in elkaar zodat
ze elkaar doordringen. Het Credo
van Chalcedon zegt van de twee
naturen van Christus, dat zij
„onvermengd en ongescheiden"
zijn. Zo moeten we ook de twee
werkelijkheden zien: ongemengd
en ongescheiden. Twee werke
lijkheden en toch één, volslagen
los van elkaar en toch met elkaar
verbonden, zodat we kunnen zeg
gen dat Christus in de zichtbare
werkelijkheid volkomen mens en
in de onzichtbare volkomen God
is en toch één.
Het huidig natuurkundig den
ken staat veel dichter bij de
openbaring dan het denken dat
in de loop van 1900 jaar ontwik
keld is en dat uiteindelijk berust
op Aristoteles. Zijn principe dat
een derde mogelijkheid uitsluit is
op het terrein van de micro-
physica niet meer bruikbaar. Het
denken in alternatieven (of het
ene of het andere is juist, er is
geen derde mogelijkheid) hebben
we als natuurkundigen moeten
opgeven.
Complementair
In plaats daarvan hebben we
ons het complementaire denken
eigen moeten maken. De zichtba
re werkelijkheid kan beschreven
worden in het aspect van de
golfbeweging en als bestaande
uit deeltjes. Deze visies spreken
elkaar tegen, maar vullen elkaar
toch aan. Pas daardoor kunnen
we de zichtbare werkelijkheid
verstaan.
Deze denkwijze die door de
natuurwetenschap ontwikkeld is.
pas ik als gelovige ook toe op het
zichtbare en het onzichtbare.
De gezamenlijke werkelijkheid
van zichtbare en onzichtbare we
reld, waarmee we als mensen te
maken hebben, blijft één geheel,
maar in de zichtbare wereld zijn
we in staat om een onderzoek in
te stellen en te denken, in de
onzichtbare om een onderzoek in
te stellen en te geloven. Daar ie
dere gebeurtenis met beide we
relden te maken heeft, kunnen
we ze van de ene kant of van de
andere kant uit beschrijven. Bei
de beschrijvingen vullen elkaar
aan, ook als ze elkaar tegenspre
ken.
Zo kan men alles wat in de
bijbel staat beschrijven vanuit
het zichtbare, maar ook vanuit
het onzichtbare. Wie de bijbel
alléén vanuit de zichtbare wer
kelijkheid begrijpen wil, komt
dan veel tegen dat onverklaar
baar is. Dat zijn voor hem dan
mythen of sprookjes of legenden.
Wie echter het onzichtbare er
kent, kan zeggen: „Neen, hier
heeft God gehandeld, hier heeft
God Ingegrepen".