ERLANDSE EINSTEI
ONDAGS
BLAD
1
BER 1967
ZATERDAG 18 NOVEMBER 1967
PROF. DR. IR. J. M. J. KOOY
ZET WERELD OP HAAR KOP
DE storm is geluwd. Het hooggeleerd dispuut tussen de Amsterdamse astro
noom prof. dr. C. B. van Albada en de Bredase ruimtevaartdeskundige prof.
dr. ir. Johan M. J. Kooy schijnt besloten. Na de felle emotionele aanval van
de Amsterdamse hoogleraar in het blad Hemel en Dampkring van de Nederlandse
Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde op de Bredase prof. en het wat gematig
der weerwoord daarop, is er geen woord meer over geschreven. Het gelijk zal de
toekomst moeten geven. De nieuwe zwaartekrachttheorie van prof. Kooy, die begin
dit jaar schokkend nieuws werd in de wetenschapswereld, is door nog geen tegen
bewijs van tafel geveegd. Celeerden van wereldnaam maken ernstige studie van de
hypothese van de Bredase prof., die als zij door het experiment bewezen zou
worden de wereld op haar kop zou zetten en die de prof. op slag zou promoveren
iNNEE
KRAN
Ie bor
cranti
T7EN revolutie in de denkwereld van de
mensheid. Dat kan de nieuwe theorie
betekenen. Met één slag heeft prof. Kooy
alle sinds mensenheugenis heersende op
vattingen bij het grote publiek over de
zwaartekracht weggevaagd, toen hjj zei:
,,de zwaartekracht komt niet van binnen
uit, maar van buiten. De mensen, de hui
zen, de stoelen, de tafels worden niet
door de aarde aangetrokken, maar blijven
alleen op hun plaats door een regen van
zwaartekrachtdeeltjes, gravitonen, die
vanuit de kosmos de aarde bombarderen.
De hoogleraar internationaal erkend des
kundige op het 'gebied van de ballistiek, leidende
figuur in de internationale astronautische federa
tie en voorzitter van de Nederlandse vereniging
voor ruimtevaart introduceerde zijn theorie
toen hij begin dit jaar het ambt aanvaardde van
gewoon hoogleraar in de rakettentechniek aan
de Koninklijke Militaire Academie in Breda.
Als een van de weinigen ln de historie van de
wetenschap ging hij diep in op de vraag „wat is
zwaartekracht?" Weliswaar was dit verschijnsel
al eerder in de geschiedenis onderwerp van stu
die geweest, maar op het wezen ervan was men
nooit ingegaan. Men heeft er althans nooit een
verklaring voor kunnen vinden.
Newton kwam in 1655 tot het opstellen van
een formule, waarmee de aantrekkingskrachten,
die twee lichamen op elkaar uitoefenen, konden
worden berekend (en dat was al een prestatie
van de eerste orde). Einstein gaf er in zijn
relativiteitstheorie een verfijning op. Maar alle
bei gingen zij doelbewust niet in op de vraag,
wat de zwaartekracht nu precies is, waardoor zij
wordt veroorzaakt. Zij wisten het niet, wat overi
gens niet wegneemt, dat him werk de we
tenschap een enorme stap vooruit heeft ge
bracht.
Van belang is overigens, dat Newton zélf niet
in een directe werking op afstand geloofde en
zijn formule slechts als een benadering van de
werkelijkheid beschouwde. Hij moet zelfs eens
op de mogelijkheid hebben gewezen, dat de zgn.
aantrekking zou kunnen worden veroorzaakt
door „iets" in de ruimte rondom de aantrekken
de lichamen; „iets", dat deze lichamen samen
drijft.
perspectieven voor de ruimtevaart zal opleveren.
Want als men eenmaal precies heeft vastgesteld
wat zwaartekracht is en de aard van de zwaarte
krachtdeeltjes heeft bepaald, zal het wellicht
ook mogelijk zijn hun werking te beïnvloeden.
Mogelijkheid
Snelheid
Volgens prof. Kooy zouden die gravitonen in
de hele kosmos aanwezig zijn. Ze zouden niet
afkomstig zijn van bepaalde bronnen, maar uit
alle richtingen komen: kleine, nog niet te defi
niëren deeltjes, die zich waarschijnlijk met een
eindige snelheid voortplanten. Wélke sneifyeid
kan hij niet zeggen, maar hij neemt aan met die
van het licht, of wel 300.000 km per seconde.
Een eerste stap in het onderzoek zal moeten
zijn deze snelheid precies te meten omdat de
uitkomst daarvan het bewijs van de gravito-
nen-hypothese zal kunnen leveren.
Het lijkt echter niet waarschijnlijk, dat dit op
korte termijn kan gebeuren. Technisch is het
wel uitvoerbaar, maar er is zo'n omvangrijk
statistisch waarnemingsprogramma voor nodig,
dat het nog wel enkele tientallen jaren kan
duren voordat men zover is.
Althans, als men ervan uitgaat, dat die metin
gen moeten worden verricht vanaf de aarde, met
behulp van 's werelds grootste licht- en radiote
lescopen. Sneller zal men wellicht tot een con
clusie kunnen komen als men die metingen doet
in de ruimte zelf.
Prof. Kooy heeft al het idee aan de hand
gedaan ze te laten uitvoeren door astronomische
waarnemingsstations, die diep in de wereldruim
te doordringen. Maar ook deze methode kan nog
niet direct worden uitgevoerd. Het maanproject
van de Amerikanen heeft de meeste urgentie en
met andere, miljoenen verslindende, proeven
wacht men liever tot men met dit project gereed
Perspectieven
De op het ruimtevaartuig werkende
kracht zou dan misschien zodanig kunnen wor
den gewijzigd, dat deze bij het opstijgen geen
factor van betekenis meer is. Zelfs zou het moge
lijk kunnen zijn, dat deze kracht in een meewer
kende wordt omgezet, waarbij dan energie aan
de zwaartekrachtstraling zou worden onttrok
ken.
Science fiction? Prof. Kooy: „Het klinkt mis
schien fantastisch, maar waarom zou het niet
mogelijk zijn, dat wij straks door een technische
ingreep naar boven kunnen „vallen"? Je mag
niet a priori stellen, da^dit in principe onmoge
lijk is. De mensen, die dat wél doen, zijn door
gaans dezelfde, die de ruimtevaart voor onmoge
lijk hielden. Tien jaar geleden nog zeiden zij,
dat men nooit verder zou komen dan de lance
ring van een aardsatelliet. Een bemande ruimte-
vlucht zou technisch niet uitvoerbaar zijn. En
kijk nu eens! Het is zeker, dat de mens op de
maan komt, het is zeker, dat hij Mars bereikt en
het is waarschijnlijk, dat hij in de toekomst ook
vaste voet op Venus zal krijgen.
Quasars
In zijn theorie stelt de hoogleraar
dat de .gravitatiestraling in de loop van miljar
den jaren langzaam is afgenomen. Dit zou tot
gevolg hebben gehad, dat de aarde begon uit te
dijen en nu een tweemaal zo grote diameter
heeft als in haar nevelig oerverleden.
De wereldkaart lijkt deze theorie op het eerste
gezicht te bevestigen: door de langzame uitzet
ting spleet de korst en schoven de werelddelen
steeds verder van elkaar af. Dat ze eens aan
elkaar hebben gezeten, is nog duidelijk te zien.
Ze passen aaneen als de stukken van een leg
puzzel
Wellicht geeft zijn onderstelling eveneens een
verklaring voor het mysterieuze verschijnsel
van de quasars, de helderste en verst verwijder
de lichtbronnen in het heelal, die tot nu toe zijn
ontdekt.
Prof. Kooy onderstelt, dat deze supersterren
zijn ontstaan door een zeer sterke zwaarte
krachtstraling, in de tijd miljarden jaren gele
den toen de ruimte nog niet zo was geëxpan
deerd. Deze straling, in feite: deze regen
gravitonen, moet
Nu is daar ineens een Nederlandse hoogleraar,
die met een veel verder gaande onderstelling
komt. Zo ver, dat zij heel het traditioneel den
ken omver dreigt te werpen. Ook al blijft hij
daarbij dezelfde bescheiden wetenschapsman; zo-
mogelij kheden, niet over zekerheden. Alleen na
der onderzoek zal moeten leren of mijn on
derstellingen juist zijn".
Zijn visie is alleen een hypothese, stelt hij met
nadruk. Evenals het nooit méér dan een hypo
these is geweest, dat de zwaartekracht van bin
nenuit komt. Niemand heeft dat ooit kunnen
bewijzen. Zwaartekracht is géén magnetische
kracht en er lijkt op het eerste gezicht geen
enkele reden waarom een appel, die van een
boom losraakt, niet „op de plaats rust" maakt in
plaats van op de grond terecht te komen.
sterk zijn geweest, dat zij
geweldige massaconcentraties in de kosmische
ruimte deed verschijnen.
Naarmate de kosmos expandeerde evenals
de aarde is de druik van dit „bombardement"
echter in kracht verminderd en zijn deze su
persterren, deze .geheimzinnige quasars, uiteenge
vallen en tot sterrenstelsels geworden, net als
ons eigen melkwegstelsel.
Dat telescopen ze nog als machtige superster
ren zien komt alleen doordat ze zover van ons
zijn verwijderd, dat wij ze waarnemen in de
gedaante van miljarden jaren geleden: het licht,
dat zij toen uitzonden, heeft pas
nu onze aarde bereikt
Dit zou ook omgekeerd kun
nen worden gesteld: als deze
supersterren beter: deze ster
renstelsels waren uitgerust
met telescopen zouden deze nu
in het kosmische heden
ook ons melkwegstelsel als een
superster zien.
Volgens prof. Kooy is met
deze onderstelling ook de vorm
van de sterrenstelsels te ver
klaren: hun spiraalstructuur
zou kunnen zijn voortgekomen
hechten eveneens grote waarde
aan de opzienbarende theorie.
De enige felle kritiek kwam
van de Amsterdamse astronoom
prof. Van Albeda. In een nogal
sarcastisch gesteld wetenschap
pelijk artikel in Hemel en Damp
kring sprak hij over een „her
senschim", „oppervlakkig ge
praat", „misbruik van zijn po
sitie".
Van Albada: „Het project, dat
Door
DICK RINGLEVER
de heer Kooy hier aanduidt, is in
nog veel sterkere mate een
hersenschim dan een plan de win
den in de dampkring te verleg
gen ten behoeve van de lucht
vaart of kokers door de aarde te
graven ten behoeve van directe
spoorwegverbindingen met de te
genvoeters".
Wat ironisch laat hij tussen de
regels doorlezen, dat een ra
ketspecialist zich maar niet met
een vraagstuk als dat van de
zwaartekracht moet bemoeien.
Vast staat wél, dat als de Nederlandse hoogle
raar gelijk krijgt, dit niet alleen een omwente
ling in de denkwereld van de mensheid zal
betekenen, maar ook nieuwe onverwachte
De reacties op prof. Kooy's
theorie zijn over het algemeen
gunstig. Prof. Zwicky van het
Amerikaanse observatorium Pa
lomar en leiders van een 50-tal
andere sterrenwachten over de
aardbol verspreid, noemden de
onderstellingen van de Bredase
hoogleraar zeer plausibel.
Het idee, dat zwaartekracht
een universele straling zou zijn,
die haar oorsprong in de kosmos
zou hebben, spreekt ook hem
aan. Andere geleerden van naam
zich tot een dispuut In de zuiver
natuurkundige en wiskundige
Op het verwijt, dat hij zich
buiten zijn eigen terrein heeft be
geven, zegt hij nu: „dat begrijp
ik niet. In de ruimtevaart krijgt
men te maken met ingewikkelde
baanberekeningen, waarbij twee
zaken van essentieel belang zijn:
de raketkracht en de zwaarte
kracht. Wie kan dan ooit staande
houden, dat de ruimtevaart
deskundige niet met de zwaarte
kracht te maken heeft?"
Lijkt de discussie thans geslo
ten, elders in de wetenschapswe
reld is men er nog lang niet over
uitgepraat Nog steeds trekken de
denkbeelden van de Bredase ra-
kettenspecialist sterk de aan
dacht. Zelf beschouwt prof. Kooy
2ijn theorie als een concretise
ring en consequente doorvoering
van het principe van Mach, dat
door Einstein als leidend principe
werd aanvaard.
Dit principe komt hierop neer,
dat het bestaan van elke massa
in het heelal moet worden ge
zien in het licht van het bestaan
van alle andere massa's. Einstein
heeft zich bij de doorvoering van
dit principe in zijn theorie be
perkt volgens prof. Kooy doel
bewust om allereerst tot een
verfijning van Newton's theorie
te komen.
nog meer volledig in de theorie
moeten betrekken dan Einstein
deed. Van een directe tegenstel
ling met de algemene relativi
teitstheorie van Einstein is hier
bij geen sprake, aldus prof. Kooy.
Wel meent hij, dat deze algeme
ne relativiteitstheorie als ver
fijning van Newton's theorie op
gevat nog niet door de waarne
ming als bevestigd kan worden
beschouwd. Mede in verband met
bepaalde vooronderstellingen, die
daarbij zijn gemaakt. Een me
ning, die prof. Zwicky met hem
deelt.
Bewijs
Het antwoord
in een volgend
blad was nuchter. Hij beperkte
Om achter het wezen van de
prof. Kooy zwaartekracht en de traagheid
de materie nader te komen,
nen het principe van Mach
wijs is niet geleverd. Hij ziet
hier een belangrijke taak liggen
voor komende generaties.
Want dat hij zelf nog eens zal
meemaken, dat het experiment
hem in het gelijk zal stellen, be
twijfelt hij. Volgens Ameri
kaanse voorspellingen kan dat
nog wel eens tientallen jaren du-
Maar mocht prof. dr. ir.
Johan Kooy zijn stellingen
friet het bewijs gekroond
krijgen, dan staat nu al vast,
dat zijn naam straks in één
adem zal worden genoemd
met die van Newton en Ein
stein