Ik hunker naar
een kerk die leeft
31/2% op een
rente-girorekening
OPENLUCHTRECREATIE
29 MILJOEN
Met toneel valt
het wel mee
Ruim tweemaal zoveel als vorig jaar
Economische groei gaat
overal even voorspoedig
Maak uw salaris
rentegevend!
bij de
Algemene Bank Nederland
t
DINSDAG 2n SEPTEMBER 1967
(Van onze redacteur toerisme)
DEN HAAG Meer geld voor de openluchtrecreatie: in
plaats van de 18,7 miljoen van vorig jaar nu 29 miljoen, zo
heeft minister Klompé in de begroting van het ministerie van
cultuur, recreatie en maatschappelijk werk aangekondigd. Voor
provincies, gemeenten, recreatieschappen én de ANWB een wat
hoopvoller vooruitzicht.
In Londen hebben Franse manne
quins de Franse mode getoond.
Links Corinne, gekleed in een ge
streepte dinner dress van Celine
Soria en Schimoll. Ilsa draagt een
kniebroekpak met driekwart jasje
van Fouks.
Onlangs zei nog ir. C. A. Kuysten,
directeur verkeer en recreatie van de
ANWB: De rijkssubsidies staan in
geen enkele verhouding tot wat nodig
is. De realisering van de 28 „elemen
ten van formaat" (waarover de
tweede nota over ruimtelijke orde
ning spreekt) recreatieplannen ter
grootte van het Amsterdamse bos, of
achtmaal het Haagse Zuiderpark, of
driemaal het Rotterdamse Kralingse
bos zal grofweg drie miljard gul
den kosten.
Wat betekent: 90 miljoen per jaar
als men ervan uitgaat, dat ze voor
2000 klaar moeten zijn. De kleine 12
miljoen van dit jaar staan daar wel
zeer pover tegenover, aldus ir.
Kuysten.
De minister heeft nu meer dan het
dubbele aangevraagd. En al is 29 mil
joen dan ook nog maar fractie van
het benodigde bedrag, men heeft wat
meer armslag gekregen om al
thans in het klein iets te beginnen.
Klein beginnen
Mevrouw mr. Chr. A. de Ruyter-de
Zeeuw, lid van Zuid-Hollands Gede
puteerde Staten (deskundige op het
gebied van de recreatie), zei het on
langs zo: „Geen geld? Toch beginnen,
maar in het klein. Zodra er eenmaal
iets is, komt de rest ook. Want geld
heeft nu eenmaal sterk de neiging
DEN HAAG De situatie in de
toneelwereld is niet zo onbevredigend
als wel wordt voorgesteld. Het woord
verstarring wordt wel eens te snel
gehanteerd. Hierop wijst bijvoor
beeld de ontwikkeling van een ge
zelschap als Studio en de experimen
tele activiteiten van andere ge
zelschappen.
Dit schrijft mejuffrouw Klompé in
de begroting 1968 van haar ministerie
van cultuur, recreatie en maatschap
pelijk werk. De minister wil niét de
hand bieden aan principiële verande
ringen in 'het toneelwezen hetzelfde
geldt voor het orkestbestel zolang
de gedachtenvorming hierover nog
niet. is uitgekristalliseerd.
De minister acht verruiming van
de financiële middelen van ge
zelschappen en instellingen die speci
aal voor de jeugd werken, noodzake
lijk omdat zij naar verhouding nog
slechts kleine groepen bereiken.
Voorts acht zij het gewenst dat de
mogelijkheden van het Fonds voor de
letteren en het Produktiefonds voor
de Nederlandse speelfilms zich uit
breiden.
Andere punten uit de begroting:
In 1968 zal een nieuwe subsidiere
geling op het gebied van de lichame
lijke vorming en sport haar beslag
krijgen.
De afnemende opbrengsten van de
sporttoto is aanleiding om een verbe
tering van de situatie speciaal ten
opzichte van het buitenland na te
gaan. Begin 1968 zal uitsluitsel wor- j
den gegeven over wijziging ofwel
nieuwe eisen voor de zwemdiploma's.
Marianna Hilarities
keert terug
ROTTERDAM Marianne Hilari
des. indertijd soliste bij het Neder- I
lands Dans Theater en Het Nationa
le Ballet, die enige jaren geleden na
moeilijkheden met Sonia Gaskell I
Het Nationale Ballet verliet, komt
terug.
Zij heeft voor het komende seizoen j
een contract gesloten met Het Natio- j
nale Ballet en zal verschillende grote j
rollen dansen.
Verhoging van kijkgeld is vooral
noodzakelijk voor uitbreiding van de
studio's. Voor kleurentelevisie is een
investering aan apparaten van 23
min. gulden nodig. Bovendien zijn in
1972 twee kleurenreportagetreinen en
zes studio's nodig.
De minister verwacht in het jaar
2000 ruim 2 miljoen bejaarden tegen
1,2 miljoen in 1965. De noodzakelijke
bejaardenvoorzieningen met name op
het platteland zullen systematisch
"worden onderzocht en geprogram
meerd. Binnenkort komt er een rap
port van de Commissie voor begelei
ding van de dienstencentra voor be
jaarden. De minister overweegt een
groepsregeling krachtens de Algeme
ne Bijstandswet voor de kosten van
bejaarden in bejaardenoorden.
Overwogen wordt in 1968 te ko
men met een raamregeling voor subsi
diëring op het gebied van de sociale
revalidatie.
In dit najaar kan de indiening
worden verwacht van een wetsont
werp dat de Gelds9hieterswet moet
vervangen.
daarheen te vloeien, waar al iets tast-
Zij noemde het voorbeeld van het
recreatiegebied Brielse Maas. dat
sinds 1950, toen het in dit afgedamde
gebied als zodanig werd bestemd, als
een schoolvoorbeeld geldt van goede
samenwerking tussen provincie en
omliggende gemeenten. „Kijk hoe het
was, hoe het nu is en hoe het elk
jaar beter wordt, ondanks de geringe
subsidie".
Dat het plan Brielse Maas een suc
ces werd, kunnen ambtenaren van
het recreatieschap met cijfers aanto
nen: op mooie topdagen komen er nu
al zo'n 20.000 bezoekers, ondanks het
feit dat nog lang niet alle voorzienin
gen gereed zijn.
Acht sterren
De Brielse Maas: een succesrijk ex
periment. Maar helaas ook het enige
in Zuid-Holland. Waar de drie mil
joen Zuidhollanders nu en straks ver
tier moeten zoeken, is een vraag die
men alleen op papier kan beantwoor-
Op kaarten van planologen zijn
met zorg acht grote sterren getekend:
acht nog tot ontwikkeling te brengen
recreatiegebieden, „elementen van
formaat".
Behalve de Brielse Maas zijn dat
de plannen: Oude Maas, de Rotteme-
ren, het gebied Midden-Delfland tus
sen Vlaardingen, Delft en Maassluis,
de Alblasserwaard (met de molens
van Kinderdijk), het gebied tussen
Den Haag en Zoetèrmeer ('s-Graven-
woude) en de gebieden ten noorden
van Gouda (Reeuwijkse plassen en
omgeving) en ten oosten van de
Leidse agglomeratie (Kaag en omge
ving).
Uit deze plannen is weliswaar gaan
deweg een zekere structuur gegroeid,
maar tot realisering is het nauwelijks
gekomen. Alleen bij de Oude Maas
(in 1962 van start gegaan) en bij
Noordwijkerhout is er al wat tast
baars, al is dat bij Noordwijkerhout
nog niet meer dan een meertje (het
toekomstige Oosterduinse Meer), dat
door zandwinning aan het ontstaan
is.
Naast die acht sterren zijn er ver
der dan nog voor Zuidhollandse recre
anten in de toekomst plannen iri voor
bereiding voor de Biesbosch en het
Grevelingenbekken. Dat laatste zal
na voltooiing van de Brouwersdam in
1971 een gigantisch Zuidhollands
Zeeuws ontspanningsgebied moeten
worden, dat een half miljoen gasten
ineens kan bergen.
800 miljoen
Maar ook hier geldt: het zijn niet
meer dan papieren plannen. Tot rea
lisering is men tot nu toe nauwelijks
gekomen omdat het steeds aan finan
ciën ontbrak. De ANWB stelt, dat
voor de- ontwikkeling van elke ster
gemiddeld 100 miljoen grilden nodig
is. Dat betekent voor acht Zuidhol
landse sterren 800 miljoen.... En daar
bij steken zelfs de 29 miljoen voor
komend jaar nog heel povertjes af.
.Geloven buiten de kerk
Er is een toenemend aantal mensen, oprechte gelo
vigen, die zich in de kerk niet meer thuisvoelen. Ze
keren haar niet hautain de rug toe, maar gaan onder
die erkenning gebukt. Zo groot is hun aantal, dat
men reeds van „de kerk buiten de kerk" hoort spreken.
In zoverre kloppen daar onze ervaringen mee, dat
het ons niet veel moeite kostte met zeer vele van die
mensen in contact te komen en hen aan het praten te
krijgen. Dit in tegenstelling tot onze serie van vorig
jaar, die onder de titel „Praten over God in je leven"
verscheen.
Deze gelovigen buiten de kerk aan de beide slot
artikelen zal men bemerken dat ook nog enkele „bin
nenkerkelijke" gelovigen aan het woord komen mo
gen niet met, overigens vroom en goed bedoelde,
terechtwijzing i worden afgedaan.
Daarvoor zijn hun beweegredenen te zuiver. Daar
voor hebben ze teveel belangrijke en beklemmende
dingen te zeggen (waar de gemiddelde kerkmens maar
al te zeer geneigd is rustigjes aan voorbij te leven).
Men leze slechts dit eerste artikel, haast vermoeiend
door de felle bewogenheid, de poging alles-ineens-te-
willen-zeggen in requisitoor-achtige formuleringen.
Maar zo hebben we het toch werkelijk opgetekend.
George Woods voor Wereldbank
RIO DE JANEIRO George
Woods, de president van de We
reldbank, is tevreden over de
economische vooruitgang in de
wereld, speciaal in Tunesië en
Zuid-Sla vië. Van de landen
waar dit jaar het bruto natio
nale produkt met vijf a tien
procent is toegenomen noemde
hij Spanje, waarvan hij ver
wachtte dat het in dit decen
nium het bruto nationale pro
dukt zal kunnen verdubbelen.
Er is echter iets nieuws gaande in
de huidige wereld. De afgelopen vijf
tien jaar is de economische groei in
de minder ontwikkelde landen, waar
niet minder dan de helft van de
mensheid woont, even snel geweest
als die van de geïndustrialiseerde lan-
Bij de opening van de jaarvergade
ring van de raad van gouverneurs
van de Wereldbank drong Woods er
bij de rijke landen op aan meer geld
voor de arme landen beschikbaar te
stellen en meer produkten uit die
landen toe te laten. Wat na de
(een girorekening met zy70/o rente)
Inlichtingen en foldert bij alle kantoren.
Aamsterdam ik ga eraan
in de kerk. Zonder heimwee
blijf ik eruit weg. Als je ge
looft, of nee, dat is ook alweer zo n
snertkreet die tot allerlei misverstan
den aanleiding kan geven. Laat ik zeg
gen: als je Christus aanvaardt als feit,
als waarheid, niet om er ie eigen ziele-
heil mee te koesteren, maar als Degeen
Die opkomt voor ieders recht, dan wil
je geen karikatuur-kerk. Ook geen
kerk om de kerk. Maar een kerk om
alle mensen.
Het is een rare, een onthutsende zaak,
vind ik, dat zoveel kerkmensen zich verte
deren in de dood van die éne mens, Jezus,
van wie ze zeggen dat Hij verrezen is, ter
wijl ze zich in de praktijk ongevoelig tonen
voor het sterven van duizenden mensen
hier en elders. (Of je dat sterven lichame
lijk moet noemen, dan wel een innerlijk
doodgaan aan hardheid en schijnheiligheid,
laat ik in het midden).
Let wel: ik ben niet los van de kerk. die met
zijn onenigheden aan de lopende band. zijn dorre,
formalistische functioneren, zijn slaperige „vierin
gen", zijn praten „over", in plaats van zijn praten
vanuit" en vooral in zijn rustigjes voortvegeteren
naast de enerverende gebeurtenissen in deze we
reld, de dood in de pot lijkt te hebben.
Dat is juist het verschrikkelijke. Je bent déél
in de kerk die zo levenloos als een pier is. Je
wéét dat Jezus' lijden herleeft in honger, armoe
de. vertwijfeling. In eenzaamheid. In stukgereten
lichamen van deze wereld, anno 1967. Je ziet die
onmacht van jouw kerk.
(AM dat geduldig te zijn is een hele opdracht,
hoor. Je zou de macht willen hebben om rats,
boem de zaak met zevenmijlslaarzen te corrige
ren. Je begrijpt niet, dat je alleen maar de op
dracht krijgt om geduldig te zijn. Om „alleen
maar" om verandering te bidden. Om steeds van
uit je eigen, nietige plaatsje te geven wat je hebt
om uit die ellendige impasse te komen.
De vrouw die er dit alles uitstoot is zuster
Leontien van Gevelsweert, middelbare leeftijd,
door de tropenzon gelooid gezicht met opvallend
lichtgrijze ogen. Het grootste deel van haar leven
heeft ze in dienst van wat we tegenwoordig de
verre naaste noemen gesteld.
Ze ging in een tijd die haar handelwijze als
van een buitenbeentje kenschetste. Toen ontwik
kelingslanden en -hulp nog niet in het spraakge
bruik waren opgenomen. Ze zag armoede, honger,
grauwe ellende. Niet vanuit een luie stoel achter
haar kastje. Uit eigen aanschouwen, hard ploete
rend tot ze niet meer kon.
Haar drijfveer was een onontkoombaar moeten.
Ze maakt er niet veel woorden aan vuil. Noem
het een uitvloeisel van mijn boekhouding met de
Heer. zegt ze bondig en oorspronkelijk. Gezond
heidsredenen maakten het onmogelijk terug te
gaan. Gedwongen groot verlof, vindt ze, be
rustend.
Ze is nu opgenomen in een organisatie die
bemiddelt en voorbereidend werk doet bij het
uitzenden van jongelui naar verre landen. Van
haar ervaring en kennis wordt in ruime mate
geprofiteerd. Zo is ze al weer enkele jaren gecon
fronteerd met het Nederlandse kerkelijke gareel.
Houd me erover op.
IAAT laatste zégt ze wel, maar verontwaar-
digd gaat ze door: Wat hoor je tot in den
treure in de kerk? Dat Christus is verrezen. Ge
weldig. Machtig. Maar alleen als een troost in ons
eigen leven, dat dag voor dag afbrokkelt? Of in
I de allereerste plaats als Gods eigen verzet tegen
het sterven, tegen vernedering en belediging. Te
gen de macht van het kwaad?
Het lijkt er niet op dat de kerk vijand is
geworden van ongerechtigheid en onvrijheid. In
feite legt de kerk, leggen de mensen die zich met
Christus' naam tooien, zich neer bij heersend
onrecht. Bij oorlog, „die er tooh altijd geweest is
en zal zijn". Welja.
Weet u: het haalbare, het aanzien, het prestige
hebben zoetjes-aan de plaats ingenomen van ..de
komende dingen". Gods beloften worden voor het
gemak verschoven naar het hiernamaals. De blij
de boodschap is een onwerkelijke troostprijs voor
overledenen geworden. En het geloof wordt op
deze manier „bewaard": ingeblikt in woorden en
ritueel.
Verleden-aanbidders, dat zijn we in de kerk.
We durven het oude gebouw niet te verlaten
omdat het iets heiligs voor ons is geworden. Dog
ma's vertroetelen, dat doen we.
Nu ik het er toch over heb: wat zijn dat
eigenlijk, dogma's? Ik zal ze zoveel mogelijk
recht trachten te doen. Het zijn scherp en vaak
wetenschappelijk geformuleerde geloofswaarhe
den vanuit een bepaalde situatie, in een bepaalde
tijd.
De meeste staan in benadering en formulering
intussen volledig buiten het menselijke leven van
nu. Op zijn minst zouden ze voortdurend vertaald
moeten worden voor déze tijd. En als dat niet
kan dan moesten ze vervallen.
In veler oren sta ik nu natuurlijk te .vloeken.
Maar dat kan me niks schelen. Ik weet zeker dat
1AE inhoud van het geloof kan toch nooit
volledig geformuleerd worden? Natuurlijk
heeft een kerk formuleringen nodig. Als we ze
dan ook maar in hun menselijke betrekkelijkheid
aanvaarden. Maar we zoeken het gemak. Zetten
verzaligd een hekje om een formulering en zeg
gen: pas op als je eraan komt. Dan vlieg je eruit.
Geen kerk heeft de volledige waarheid. Die is
daar veel te rijk voor. Je komt er dichter bij als
je zegt dat de kerk groeit in de waarheid, dat is
in de kennis van Christus. Tenminste, als ze zich
wil laten leiden door de Geest (ook al weer zo'n
punt van armoe: „daar weten we geen weg mee
en de dominees kunnen er zo moeilijk over pre-
Gaan wij, gaat de kerk wel wezenlijk met de
bijbel om? Stellen we vanuit ons mensbeeld, onze
problemen, onze achtergronden altijd vragen aan
de Schrift? Hervormde de kerk zich voortdurend,
zoals Luther al zei? Oip er nog niet over te
praten dat het de hoogste tijd is voor reformatie.
Hoe acuut die is. bij alle revolutionaire veran
deringen in de wereld schijnen maar weinigen
zich te realiseren. Er is een reformatie nodig,
waarbij de vorige nog maar een provinciale aan
gelegenheid was, zei iemand eens. Ja, ja. Man,
het zou gewoon lachwekkend zijn, als het niet zo
in-droevig was.
Misschien dat ik alles, uit een heel andere
wereld teruggekeerd, veel sterker ervaar. Maar
als me iets helder is geworden dan is het dit: het
Nederlandse christendom is op een verschrikke
lijke manier bezig de bus te missen. Met de mond
zeggen we dat het in Christus-zijn het mens-zijn
voltooit, tot meer mens maakt. Maar wat daaruit
voortvloeit, te weten dat de kerk daarom in
dienst van het menselijk geluk moet staan, volle
dig menselijk moet zijn, laten we liggen.
TAAARMEE bedoel ik dit. De kerk, de gezeten
christenheid worstelt bij voorkeur niet met
dezelfde problemen, waarmee de menselijke sa
menleving, de wereld worstelt.
Want: verwerkt zij de veranderingen, beleeft ze
de noden mee (ik bedoel geen giro-filantropie),
begrijpt en formuleert zij de vragen van de
mensen van nu, erkent zij het goede in het nieu
we. maakt ze de wereld meer bewoonbaar, is ze
met de daad solidair met verworpenen, achter-
gestelden? Voelt de wereld dat ze terwille van
haar betere bewoonbaarheid op de kerk altijd een
zodanig beroep kan doen. zoals ze het op anderen
niet zou durven?
Het zijn maar een paar essentiële vragen.
We zien de kerk geen eens aanstalten in die
richting maken. Let wel: ik pleit niet voor het
ideaal op aarde, de kerk zonder een smetje. Maar
wel voor een kerk die leeft, die iets durft, die is
geraakt door de liefde, de hoop, het vertrouwen.
De kerk als geloofsgegeven.
Als er maar dat mosterdzaadje was, dan durf-
deri we het avontuur aan. Het avontuur: lef heb
ben te vertrouwen op Gods Geest door uit te
gaan van een vaag aanvoelen, een droom over de
kerk van overmorgen, om zo, „terugwerkend", de
kerk van morgen gestalte te geven. Met de „eni
ge" zekerheid, van Gods hulp, die hy dan in het
vooruitzicht stelt. Dat beloofde Hij immers? En
Hij is nog altijd al Zijn beloften nagekomen.
U voelt waar we uitkomen bij die vernieuwing
als blijvende opgave. Bij een vernieuwing van
ons eigen hart. En kijk, daar bemerk ik nu zo
weinig van in het Nederlandse kerkelijke leven.
Vandaar dat de kerkelijke vernieuwing kennelijk
tot wat onbenullig polijstwerk beperkt blijft. Van
daar, dat chronische gemis aan spiritualiteit, dia
naar revolutionaire vernieuwing dringt.
TTYAT benauwt mij. Temeer, omdat ik me daar-
in bovendien alleen voel, al zie ik hier en
daar een enkel lichtpuntje. Het is het ellendigste
dat er bestaat je notabene in de kérk ongelukkig
te moeten voelen. Terwijl je weet dat het zo
anders kan en moet. Ik kan niet meer naar de
diensten. Ik word er geestelijk door geruïneerd-
Moeilijk heb ik het met de vraag of geduldig
zijn ook voor mij inhoudt: toch blijven komen?
Daar ben ik niet uit. Aan de andere kant word ik
juist in deze situatie heel erg met mijn neus
gedrukt op het geduld dat God met ons, mensen
heeft. Het woord heeft voor mij de laatste tijd
pas reële betekenis gekregen.
GROEI HEEFT
TIJD NODIG
IN Marcus 4 staat deze gelijkenis van
Jezus: Als een boer zijn koren heeft
gezaaid, gaat hij naar huis. Hij slaapt,
hij staat op. Er gaan dagen en nachten
overheen. In die tijd kiemt het zaad,
het schiet op, maar de boer weet zelf
niet hoe. Zonder zijn toedoen brengt
de aarde vruchten voort: eerst de
groene halm, dan de aar. Pas wanneer
het koren rijp is slaat hij er zijn sikkel
in. Want dan komt de oogst.
Zo gaat het met het rijk van God.
Als met het zaad. We kunnen het uit
gooien op het land. Meer niet. Hoe
moeilijk kunnen we dat aanvaarden.
Wanneer we willen meewerken aan
het rijk, bijvoorbeeld wanneer we
mensen willen aanzetten tot groter
trouw aan hun roeping als christenen,
wanneer wij een vernieuwde mentali
teit willen inbrengen binnen onze
leefgemeenschapOch, dan hebben
we geen geduld. We gunnen de groei
de tijd niet.
Er is zaad dat heel lang verborgen
blijft in de grond. Dat maar heel
schuchter en traag durft leven. Maar
het kiemt, het groeit. We weten niet
hoe. Er komt een groene halm boven,
heel teer, zonder vrucht.
T ATEN we niet boos worden. Want
het groeit. Laten we geduld heb
ben. Vooral met onszelf. Eens komt de
vrucht. Eens komt de vreugde van de
oogst.
Uit „Vogels",
door Bruno de Roeck.