TOCH HEFFING OP TE
GOEDKOOP WONEN
Witteveens begroting:
riskante financiering
anders dan andere
Begroting 1968 en
uitkomsten 1967
Bouwprogram
miljard meer
Bezuiniging
ambtenaren:
f25 miljoen
Anderhalf
miljard
meer tekort
Defensie: meer
vrijwilligers
6
DINSDAG 19 SEPTEMBER 196?
TEKORTEN ZIJN ONTSTELLEND HOOG -
GEVAAR VAN INFLATOIRE DRUK
(door onze economische
medewerker)
DE begroting voor 1968 is toch
weer anders uitgevallen dan
w(j dachten. Wel was vooruit be
kend welke artikelen door een
hogere omzetbelasting getrof
fen zouden worden. Wel wisten
wjj dat de uitgaven opnieuw
zouden oplopen, ondanks het
snoeimes dat er in was gezet.
Maar onbekend was het tekort
dat gedekt moest worden.
En dat blijkt thans een onaan
gename verrassing te zijn: er
komt voor 1968 een gat tevoor
schijn van bijna 2.8 miljard. En
die tegenslag wordt nog erger
als wij lezen dat het financie
ringstekort voor 1967 op bijna
f 3 miljard is berekend, waar
van tot nu toe nog maar f 1,7
miljard gedekt is.
In het voorjaar van 1967 is het
uitgavenbeleid van het rijk opnieuw
vastgesteld: de uitgaven mochten in
de komende jaren sneller stijgen dan
het nationale inkomen, doch maxi
maal 6 pet. De wensen van de di
verse departementen, van de groepen
uit het parlement en van de belangen
groepen bleken echter voor 1968 zo
ambitieus te zijn, dat op een aantal
uitgaven besnoeid moest worden om
ruimte te krijgen voor nieuwe uitga-
Deze tendens vinden wij duidelijk
In de begroting terug. Er kon geen
weerstand geboden worden aan de
vele wensen, er is toen om het niet te
erg te maken hier en daar besnoeid.
Het mes kon er echter niet te diep
ingezet worden en vandaar dat de
uitgaven Cf 23,1 miljard) weer hoger
zijn dan de vermoedelijke uitgaven
in 1967 (ƒ21,2 miljard).
FISCUS
Tegen deze achtergrond gezien,
▼alt het mee dat de belastingen niet
verder worden opgeschroefd. Wel
iswaar worden de tarieven van de
omzetbelasting voor enkele artikelen
verhoogd, maar dit zet toch niet zo
heel veel zoden aan de dijk (ƒ33 mil
joen).
Het moet meer komen van de door
werking van maatregelen die reeds
vorig jaar zijn genomen, van het
voortzetten van de verhoging op de
benzineaccijns, van enkele maatrege
len op het terrein van de omzetbe
lasting bij in- en uitvoer en van een
HQE DE STAAT 16UIDENIOOTWNGT
wijziging van de regeling (dat bete
kent een verslechtering) voor de af
trek van buitengewone lasten. Alles
bij elkaar levert dit het rijk volgend
jaar 550 miljoen op.
De sterke uitgavenstijging en de in
toom gehouden inkomstenstijging
leidt tot een tekort van 2,77 miljard.
Dat is 1,6 miljard meer dan de be
groting voor 1967 aanwees. Inmiddels
zijn de uitgaven voor 1967 zo sterk
gaan stijgen, dat het vermoedelijke
tekort voor 1967 op ƒ2,86 miljard
wordt berekend.
GROOT GAT
Dit bedrag Is ontstellend. In de
eerste plaats omdat het andermaal
bewijst dat er een groot hiaat is tus
sen een begroting en de resultaten.
Het is goed dat minister Witteveen
die afwijkingen van 1960 tot en met
1967 in deze miljardennota ana
lyseert. Maar of het veel helpt, hangt
van het parlement met zijn eisen af.
Wij zullen er in elk geval rekening
mee moeten houden dat ook in 1968
het gat toch groter wordt dan nu is
berekend.
De grote tekorten voor 1967 en 1968
zijn in de tweede plaats ontstellend,
omdat er betalingsmiddelen gevonden
moeten worden. Wel moeten wij on
derscheid maken tussen begrotings-
en kastekorten, omdat de werkelijke
betalingen en ontvangsten anders lo
pen dan is begroot, terwijl bovendien
rekening gehouden moet worden met
het kastekort van het gemeentefonds.
Het resultaat is dat het kastekort
voor 1967 op 2.950 miljoen wordt
berekend en voor 1968 op 2.700 mil
joen.
Voor 1967 is al 1.750 miljoen ge
vonden door geld te lenen bij de
rijksfondsen en door het uitgeven
van enkele staatsleningen. Maar er
moet nog 1.200 miljoen op tafel ko
men.
Voor 1968 wil de minister voor
1.400 miljoen een beroep op de
rijksfondsen doen, waardoor er nog
1.300 miljoen overschiet dat geleend
moet worden. Voor 1967 en 1968 teza
men moet er dus nog ƒ2.500 miljoen
gevonden worden. Ziedaar de werke
lijkheid.
INFLATOIR
Uiteraard geeft minister Witteveen
de weg aan. Voor 1967 hoopt hij nog
ƒ600 miljoen op lange termijn, dus
met een obligatielening, te kunnen
lenen. De ontbrekende ƒ700 miljoen
wil hij zo nodig, als het niet mogelijk
is om hiervoor ten dele ook een be
roep op de geldbezitters te doen, op
korte termijn lenen. En dat wil eigen
lijk zeggen dat hierdoor de geldcircu
latie wordt uitgebreid en dat de infla
toire druk versterkt kan worden.
Dit gevaar wordt groter omdat mi
nister Witteveen voor 1968 voor het
zelfde probleem staat. Het tekort van
ƒ1.200 miljoen wil hij dekken door
een staatslening van ƒ300 miljoen en
door ƒ900 miljoen op korte termijn
op te nemen.
Geld dat op korte termijn wordt
opgenomen, draagt het gevaar in zich
dat de inflatoire druk wordt ver
zwaard, dat de prijsstijging erdoor
wordt gestimuleerd. Beter is dan ook
om het geld op lange termijn te le
nen. Maar hier staat minister Witte
veen weer voor de muur van de hoge
kapitaalrente. Ook het bedrijfsleven
en ook de gemeenten (via de Bank
voor Nederlandsche Gemeenten) heb
ben geld nodig. En naarmate het be
roep van de staat op de geldbezitters
groter wordt, zal de kans op een op
nieuw stijgen van de kapitaalrente
ook grote» worden.
ZWAK PUNT
Het zwakke punt van de nieuwe
begroting zit dan ook in de financie
ring, waarbij wij de resultaten van
1967 mede in onze beoordeling moe
ten betrekken. Het uitgavenpeil zelf
is een kwestie van economische poli
tiek. Maar bij de vaststelling moet
tevens aan de consequenties worden
gedacht.
De huidige begroting draagt het ge
vaar in zich van een nieuwe inflatoi
re druk, die de kosten van levenson
derhoud ongunstig kan beïnvloeden
en van een verder opstuwen van de
kapitaalrente. Dat zal voor het parle
ment een moeilijke keuze worden.
Tot slot de introductie van de meer
jarenplanning voor de uitgaven en
ontvangsten van het rijk. Deze plan
ning is zeer toe te juichen. Hierdoor
toch kan de mogelijke ontwikkeling
worden onderzocht en kan er tevoren
bij het opstellen van een begroting
rekening mee worden gehouden. Uit
gaven en inkomsten kunnen over een
grotere periode worden uitgesmeerd
en prioriteiten kunnen beter worden
afgewogen. Het is te hopen dat het
lukt om een plan tot en met 1971 te
maken.
caballero
Toneelspeler en TV-acteur Hei
25 STUKS f 1.50-EEN.LAURENS PRODUKT
(Van een onzer redacteuren)
DEN HAAG Evenals de uitvinder er van (ex-minister
Bogaers) acht ook minister Schut het opleggen van heffingen
aan financieel meer draagkrachtige huurders van woningwet
woningen een belangrijk middel om de doorstroming te be
vorderen.
Daar tegen het in 1966 ingediende
wetsvoorstel voor een dergelijke rege
ling vele bezwaren zijn ingebracht,
wil de huidige regering haar als
volgt herzien:
Voor huurders van woningwetwo
ningen met een belastbaar inkomen
boven 12.750 zal de heffing in be-
Stijging van te
betalen rente
DEN HAAG De r
renuwtjjglnj^ c
ijoen fo"79o"rnUJoenI
•nde schuld bedraagt
t dat het bedrag
waarschijnlijk gemiddel
laid tegen 4 7/8 pet.
vermoedelijke
uitkomsten
1967
ontwerp
begroting
1968
Gewone dienst
(in miljoenen guldens)
de oorspronkelijk
Uitgaven
Ontvangsten
16.703
17.698
18.106
19.017
Saldo
- 995
911
Buitengewone dienst
Uitgaven
Ontvangsten
4.507
645
4.560
787
Saldo
3.862
3.773
Gehele dienst
Uitgaven
Ontvangsten
21.210
18.343
22.666
19.804
Saldo
2.867
2.862
In de bovenstaande opstelling voor 1
)68 is geen rekening
HOE DE SIAAT
I GULDEN
UITGEEFT
gehouden met de volgende posten:
Uitgaven:
Verhoging inkomen Kroon
Verhoging subsidiepercentages tot 100
voor het gemeentelijk en bijzonder
wetenschappelijk onderwijs
Verhoging inschrijfgelden en examen
gelden bij het wetenschappelijk onder
wijs
Bijdrage in het kapitaal van de Inter
nationale Ontwikkelings-Associatie
Te treffen maatregelen op personeels
gebied
Gevolgen voorgenomen Algemene Wet
(bijzondere) Ziektekosten
Ontvangsten:
Opbrengst heffing van huurders van
woningwetwonin gen
Gevolgen voorgenomen Algemene Wet
(bijzondere) Ziektekosten
Verhoging aandelenpercentage Gemeen
tefonds strekkende tot opheffing van
het tekort van het fonds
Voorgestelde belastingwijzigingen (bruto
473 min.)
Vermindering van het tekort
ginsel bepaald worden op het
verschil tussen 10 pet. van het belast
bare inkomen en de „kale" huur. De
heffing zal niet meer bedragen dan
de betaalde huur, terwijl per kind
een aftrek op de heffing zal worden
toegepast van 10 pet.
Voor de gebieden waar nog geen
vrije huren zijn denkt de minister er
over de jaarlijkse huuraanpassingen,
die gelden voor woningen met jaar
lijkse bijdragen, ook toe te staan
voor woningen die geen subsidie ge
nieten.
De SER is om een spoedadvies over
een noodzakelijke wijziging van de
huurwet gevraagd. Het ligt voorts in
de bedoeling de geldelijke steunrege
ling ter bevordering van de „doorstro
ming" eind 1969 buiten werking te
stellen.
Volgens het plan-Bogaers was de
hoogte van de heffing afhankelijk
van het inkomen maar niet van de
hoogte van de huur. De kinderaf
trek gold in het oude plan vanaf
het vijfde kind. Zowel drs. Bogaers
als ïr. Schut schatten de opbrengst
per jaar op 70 miljoen Red.)
Het huur- en subsidiebeleid zal, op
grond van een advies van de Raad
Nieuw onderzoek naar
bescherming fall-out
DEN HAAG De regering over
weegt een interdepartementale com
missie in te stellen, die advies moet
uitbrengen over de vraag wat voor
voorziening moeten worden getroffen
voor dat deel van de bevolking dat
noch in huis noch in bestaande grote
gebouwen een redelijke bescherming
tegen fall-out zal kunnen vinden.
Dit blijkt uit de mededelingen die
de miljoenennota doet over het depar
tement van algemene zaken. Voor dit
departement, dat door de premier
wordt beheerd is een bedrag van 938
miljoen gulden uitgetrokken: 41 mil
joen meer dan vorig jaar. Het be
langrijkste deel 36 miljoen
komt ten goede aan de noodzakelijke
uitbreding van het fiscale apparaat.
voor de Volkshuisvesting, in grote lij
nen het volgende inhouden:
1. Invoering van een uniform subsi
diesysteem (in de vorm van jaarlijkse
bijdragen) voor de gehele gesubsidi
eerde woningbouw per 1.1.'68. De ren
tefaciliteiten, verbonden aan de wo
ningwetleningen. vervallen. De rente
voor deze leningen zal dan worden
afgestemd op de geldende marktren-
te. waarvoor compensatie wordt gege
ven in de jaarlijkse bijdragen.
2. Verhoging van het percentage
der jaarlijkse huuraanpassingen voor
gesubsidieerde woningen van 4 tot 6
pet. per 1.1/68. (Deze aanpassingen
zijn nodig om de verleende geldelij
ke steun in ongeveer 10 jaar af te
breken.
3. Scheppen van de mogelijkheid
tot jaarlijkse huuraanpassing voor
woningen, die niet of niet meer
gesubsidieerd worden, met ingang
van 1 januari 1968 of 1 januari 1969.
Deze verhogingen zouden niet ver
plicht zijn. maar afhankelijk van een
akkoord tussen de partijen;
4. De vraag zal onder ogen worden
gezien of de toe te kennen woningcon
tingenten niet beter in geldbedragen
dan in aantallen woningen kunnen
worden uitgedrukt, dit in verband
(Van een onzer redacteuren)
DEN HAAG Het bouwprogram
ma-1968 verwacht voor werken bo
ven de 10.000 een totale produktie
van ƒ9.450 miljoen, d. i. ƒ1.150 mil
joen meer dan geraamd werd voor
1967. Daarvan zit 6.950 miljoen in
de gebouwensector en 2.500 miljoen
in weg- en waterbouwkundige wer-
De produktiesommen voor de ge
bouwensector zijn als volgt verdeeld:
WONINGEN 3.480 miljoen (1967:
3.225 miljoen) voor 50.000 woning
wetwoningen, 50.000 gesubsidieerde
particuliere woningen (zowel huur-
als eigen woningen) en 25.000 on
gesubsidieerde woningen. HERSTEL
EN VERBOUW 280 miljoen (1967:
ƒ175 miljoen). BOERDERIJEN ƒ170
miljoen (1967: ƒ80 miljoen). OVERI
GE AGRARISCHE GEBOUWEN 70
miljoen (ƒ75 miljoen). NIJVER
HEIDSGEBOUWEN ƒ1.020 miljoen
(ƒ860 miljoen). HANDEL EN VER
KEER f810 miljoen (ƒ505 miljoen).
GEZONDHEIDSZORG ƒ280 miljoen
240 miljoen). KERKEN 50 miljoen
(ƒ45 miljoen). SCHOLEN ƒ520 mil
joen (ƒ470 miljoen). OVERIGE BIJ
ZONDERE GEBOUWEN ƒ115 mil
joen (ƒ90 miljoen). OVERHEIDSGE
BOUWEN ƒ155 miljoen (ƒ110 mil
joen).
Mocht het geprogrammeerde aantal
gesubsidieerde particuliere woningen
niet worden gehaald, dan zal het aan
tal woningwetwoningen met het ont
brekende aantal worden verhoogd tot
maximaal 60.000. Het programma
voor 25.000 ongesubsidieerde wonin
gen betekent een vrij fors herstel
van de ongesubsidieerde sector, die
vooral in het eerste halfjaar-1967
sterk achterbleef.
met de geleidelijke afschaffing van
de bouwregulering en met het voorne
men om te komen ot een uniform
subsidiesysteem.
Later regeling van
ziektekosten
(Van een onzer redacteuren)
DEN HAAG De bezuini
gingsmaatregelen voor het
overheidspersoneel beogen in
1968 tot een verlaging van de
uitgaven met 25 miljoen gulden
te komen, zo bl\jkt uit de rijks
begroting.
Ook het overheidspersoneel, aldus
de toelichting, zal rekening moeten
houden met de beperktheid van de
financiële mogelijkheden. Deze situa
tie maakt het noodzakelijk, dat enige
regelingen in het randgebied van de
rechtspositie worden beperkt, waar
door 15 miljoen wordt bespaard.
(Gedoeld wordt kennelijk op de voor
genomen maatregelen m. b. t. onder
meer de kindertoelagen en de pre
miespaarregeling).
De kosten van de loon- en sala
riswijzigingen in 1968 zijn geraamd
op ƒ630 miljoen. Voor de kosten van
de definitieve regeling ziektekosten
voorziening ambtenaren is geen be
drag opgenomen, omdat deze regeling
volgend jaar nog niet in werking zal
kunnen treden. Het kabinet beraadt
zich overigens nog op een wijziging
van het ontwerp.
De totale uitgaven voor salarissen
en «ociale lasten, die rechtstreeks of
via subsidies ten laste van het rijk
komen, zullen ondanks de bezuinigin
gen in 1968 oplopen tot ca. 7.75 mil
jard.
Uit de begroting blijkt voorts, dat
gewerkt wordt aan een wetsontwerp
om de vergoeding der Tweede-Ka
merleden te verhogen (er wordt geen
bedrag genoemd, maar zoals bekend
wordt gedacht aan ƒ40.000), en aan
een wetsontwerp tot wijziging van de
bepalingen t. a. v. de gemeentelijke
en provinciale belastingen.
(Van onze parlementsredactie)
DEN HAAG In zijn ont
werpbegroting voor '67 schatte
minister Vondeling vorig jaar
het begrotingstekort op 1.176
miljoen. Deze raming is op een
gigantische manier overschre
den. Het tekort over dit jaar
wordt nu geschat op niet min
der dan 2870 min., zo blijkt
uit de Miljoenennota voor 1968.
De minister vindt overschrijdingen
van het ontwerp-begroting van een
omvang als nu in 1967 is bereikt, een
probleem dat alle aandacht verdient.
Overschrijdingen zijn nooit helemaal
te- voorkomen, maar een al te sterke
afwijking dient te worden vermeden.
Er zijn dan ook maatregelen geno
men om begrotingsoverschrijding zo
veel mogelijk te voorkomen. Een
rustiger loon- en prijsontwikkeling,
waarnaar de regering streeft, kan
hiertoe eveneens bijdragen. Ook een
strakke discipline ten aanzien van de
begroting zelf blijft geboden.
„Deze vergt enerzijds een binding
van het te voeren beleid aan de gevo
teerde bedragen en anderzijds, in ge
val van onvermijdelijke overschrij
dingen, het zoeken van compensatie
binnen de begroting. Beide aspecten
zullen bij de uitvoering van de begro-
ting-1968 de voortdurende aandacht
hebben van het kabinet," aldus mi
nister Witteveen.
Minder dienstplichtigen
DEN HAAG De raming van de
defensieuitgaven zijn in de miljoenen
nota zo beperkt mogelijk gehouden.
Het defensieplafond werd. nu de vijf
jarige periode van afspraken hiero
ver voorbij is, niet verhoogd. Zodra
voldoende gegevens voor een nieuwe
planning op langere termijn verkre
gen zijn zal de bewindsman een de
fensienota aan de Staten-Generaal
aanbieden.
Het totale begrotingsbedrag voor
defensie bedraagt voor 1968 3.169 mil
joen. Hiervan krijgt de landmacht
1450 min; de luchtmacht 730 miljoen
en de marine 705 min. Voor militaire
pensioenen en wachtgelden is 219
min. beschikbaar.
In verband met de noodzaak de
exploitatiekosten te verminderen zal
geen uitbreiding van de legering in
Duitsland plaats vinden.
Bij de drie krijgsmachtdelen wordt
er naar gestreefd door meer vrijwilli
gers het aantal dienstplichtigen te be
perken. De resultaten van de werving
zijn gunstig. Overwogen wordt de
verbetering van de inkomsten van de
dienstplichtigen slechts uit te strek
ken tot de militairen tot en met de
rang van korporaal, die langer dan 16
maanden voor eerste oefening onder
de wapenen zijn.
De jaarsterkte wan de dienstplichti
gen bij de Koninklijke Landmacht
zal, vergeleken met 1967 met circa
6600 man afnemen. Vegeleken met
1964 zal de sterkte eind 1968 in totaal
met 18.000 man zijn verminderd In de
komende jaren zal het voor investe
ringen beschikbare bedrag bij de Ko
ninklijke Luchtmacht voor het groot
ste deel bestemd worden voor de fi
nanciering van de NF-5-vliegtuigen
die in 1969 - 1971 beschikbaar komen.
In de loop van 1968 wordt een be
slissing genomen over de aankoop
van Centurion-tanks. Een 15 verou
derde kazernes en magazijnen gaan
dicht. Hiertoe behoren de Benthem-
kazerne in Dordrecht en de Merwe-
dekazerne in Papendrecht.
De organisatie en opleiding van de
eenheden waarvan Nederland heeft
aangeboden ze ter beschikking van
de V.N. te houden zijn voltooid. De
mogelijkheid tot uitbreiding van het
aanbod wordt nog nagegaan. Tot op
heden kan geen voortgang worden
gemeld in de onderhandelingen met
de V.S. omtrent de voortstuwing van
kernboten.
In het bestemmingsplan Lau-
werszee is militaire oefengelegenhcid
opgenomen van circa 2600 ha. In het
kader van de vereiste bezuinigingen
zal van het oefenen op particuliere
terreinen voorlopig worden afgezien.