„IK DOOP U IN DEN
NAAM DES VADERS..."
Door de doop deelgenoot
in een nieuw leven
„IN CHRISTUS MIDDEN DOOR HET GEVAAR"
ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1967
Prinses Irene en prins Charles-Hugo, haar echtgenoot, zijn gisteren op Schiphol gearriveerd. Zij kwamen van
het zonnige Spanje naar het regenachtige Nederland om de doop van hun neefje prins Willem-Alexander in de
Haagse Grotekerk hij te wonen. Zo was vandaag de gehele koninklijke familie in de kerk aanwezig. Naast de
grootouders koningin Juliana en prins Bernhard en grootmoeder mevrouw von Am&berg, de tantes en de ooms.
Het zal vooral koningin Juliana grote vreugde hebben gegeven.
Ds. Kater onder
doodse stilte
Gebed voor kind
en zijn ouders
Aankomst
Aan de pilaren hangen monitors en
het geeft een schok door de rijen als
de aankomst bij de kerk van de stoet
duidelijk wordt.
Op dat ogenblik ontsteekt de voor
zitter van het college van collectan
ten de kaarsen op de aovndmaals-
tafel.
Koningin Juliana en prins Bern
hard verlaten reeds de eerste auto.
gevolgd door grootmoeder mevrouw
Gosta von Amsberg-von dem Bus-
sche Haddenhausen en overgrootmoe
der prinses Armgard.
Dan komt het grote ogenblik, prin
ses Beatrix en prins Claus met hun
eersteling en zuster Elisabeth Swel-
lengrebel, die met de kleine prins in
de Kapel van Assendelft gedurende
het eerste gedeelte van de dienst zal
wachten.
Een stralend jong paar zijn kroon
prinses Margrethe van Denemarken
en prins Hendrik van Denemarken,
gevolgd door prof. dr. J. Zijlstra an
mevrouw H. Zijlstra-Bloksma.
De Graaf en gravin von
Bismarck begeleiden mevrouw M.
A. E. del Court van Krimpen-
jkvr. van Loon, die de plaats
van haar kleindochter, mevrouw Re-
née Smith-Röell, die als doopgetui
ge gevraagd was, inneemt.
Mevrouw Smith verwacht namelijk
een baby dezer dagen, waardoor zij
niet aanwezig kon wezen om meter
te zijn van prinses Beatrix's eerste
ling, zoals prinses Beatrix ook meter
is van Beatrix Claire Smith, die op
10 april 1963 werd geboren.
Familieleden
Prinses Irene, elegant als altijd en
prins Carel Hugo; de zuster van
prins Claus en de heer B. Jencquel;
prinses Margriet en mr. P. van Vol
lenhoven; de tweede zuster van prins
Claus en dr. P. Ahrens en prinses
Christina met Christina von Amsberg
sluiten de stoet, die ontvangen wordt
door de Grootmeester van het Huis
van H. M. de Koningin, baron van
Lynden en prof. W. F. de Gaay Fort
man, kamerheer i.b.d. van H.M. de
Koningin. Prof. L. van Kampen, voor
zitter van het College van Kerkvoog
den, mr. J. de Valk, voorzitter van
het College van Diakenen en ds. W.
Sijbrandij, praeses van Je Centrale
Kerkeraad begroeten het hoge ge
zelschap.
In de Van Assendelftkapel wachten
ds. H. J. Kater en ds. J. H. Sillevis
Smitt met mejuffrouw drs. J. ter
Veld, diaken, en de heer L. Abbink,
ouderling.
Preludium
Dan ruist het Praeludium in C
van Johann Sebastian Bach door de
gewelven, achter het orgel weten we
organist Adriaan Engels; vier leden
van de Koninklijke Militaire Kapel
staan hem terzijde met ba-zuinen.
Langzaam schrijdt de stoet binnen
terwijl heel de schare genodigden op
gerezen is. Even nog een geschuifel
en geruis al$ ieder gaat zitten.
Ds. Sillevis Smitt zit op het koor
vlakbij de lezenaar, ds. Kater gaat
achter de Avondmaalstafel staan en
spreekt het votum uit. Achttienhon
derd gezichten zijn naar hem opge-
hèven bij de Schriftlezing:
„Jezus zeide: Mij is gegeven alle
macht in hemel en op aarde. Gaat
dan henen, maakt al de volken tot
Mijn discipelen en doopt hen in den
Naam des Vaders, en des Zoons en
des Heiligen Geestes en leert hen on
derhouden al wat Ik u bevolen heb.
En zie, Ik ben met u al de dagen tot
aan de voleinding der wereld".
Krachtig klinkt de lofzang, beurte
lings gezongen door alle aanwezigen
en 'net vijftig leden tellende Nijmeegs
Studentenkoor onder leiding van pa
ter dr. B. H. A Kahman, met Psalm
149. vers 1, 2 en 3 in de nieuwe
berijming.
Duidelijk en langzaam leest ds. Ka
ter het eerste gedeelte van het
doopformulier, waarna het gebed
van verootmoediging volgt en het stu
dentenkoor het Kyrie zingt.
Dan klinkt het tweede deel van het
doopformulier:
„De doop is een teken van al de
zegeningen die God schenkt aan de
kinderen, die opgroeien in de gemeen
te van Christus. Wanneer onze kinde
ren gedoopt worden in de naam des
Vaders, wil dat zeggen, dat de he
melse Vader hen zijn kinderen noemt
en hen meer liefheeft dan wij hen
zelf ooit kunnen liefhebben.
Als onze kinderen gedoopt worden
in de naam des Zoons, dan betekent
dit, dat Jezus Christus ook voor hen
in de wereld gekomen is als de goede
herder die zijn leven voor hen inzet,
hen weidt en beschermt met eeuwige
trouw.
En wanneer onze kinderen gedoopt
worden in de naam des Heiligen
Geestes dan houdt dit in. dat de Heili
ge Geest in hen wonen wil, hen wil
leiden en maken tot kinderen van het
licht."
Het studentenkoor jubelt: Eert
God, die onze Vader is, de lofzang
„Gloria" in een berijming van de La
tijnse hymne door Huub Oosterhuis
op de melodie van Bernhard Huij-
bers.
Het laatste gedeelte van het
doopformulier volgt, waarna de ge
meente en het studentenkoor weer
afwisselend een vertaling van E. L.
Smelik zingen op de melodie van Ge
zang 266 uit de bundel van de Neder
landse Hervormde Kerk:
„Niemand, die ons helpen kan; nie
mand kan ons kind beschermen.
Wie zijn wij?
Neemt Gij het dan, draag het in
uw groot erbarmen,
dat het vroeg U in dit leven,
ja, voorgoed zijn hart mag geven."
het over het hoofdje vloeien, zeg
gende: „Willem-Alexander, Claus,
George. Ferdinand, ik doop u in den
Naam des Vaders en des Zoons en
des Heiligen Geestes
Prins Willem-Alexander is ge-
Ds, Kater geeft hem een aparte
bijbeltekst mee: „Thans zijt gij licht
in de Heer, wandel als een kind des
lichts" (Efesiërs 5:8).
Plechtig klinkt de zegen: „De Heer
bewake uw uitgang en uw ingang,
van nu tot in eeuwigheid."
Zegenbede
Het „Ja
Heel, hed stil is het in de kerk als
prinses Beatrix en prins Claus
opstaan, de hoofden geheven naar de
predikant, die hun de doopvragen
stelt. Helder en overtuigd klinkt hun
„ja".
Als de ouders weer gaan zitten,
klinken zachte orgeltonen. Dan gaat
de deur van de Van Assendelftkapel
I open. kindergezang klinkt op.... zuster
Swellengrebel draagt de dopeling bin-
Een kleine Prins gehuld in een
doopkleed van Brussels kant, dat
ook koningin Wilhelmina, koningin
Juliana en prinses Beatrix eens in dit
plechtig uur gedragen hebben.
Behoedzaam lopen de dertig zingen
de meisjes in hun blauwe jurken met
witte kragen en rood fluwelen strik
mee. Haar ijle stemmetjes worden
gesteund door het jeugdkoor van 65
meisjes onder leiding van Marius
Borstlap. „Toen Mozes was gebo
ren...." zingen zij. De tekst is van ds.
W. Barnard, de melodie van Wim ter
Burg.
Diaken mejuffrouw Ter Veld staat
voorzichtig op en loopt naar de
doopvont, tilt het grote deksel op en
plaatst het op een klein met rood
fluweel bedekt tafeltje.
Nu geeft zuster Swellengrebel
prins Willem-Alexander aan prinses
Beatrix, die met prins Claus naast
zich voor de doopvont is gaan staan,
aan de zijde van de preekstoel.
Prins Bernhard, kroonprinses Mar
grethe van Denemarken, graaf Ferdi
nand von Bismarck, mevrouw M. A.
E. del Court van Krimpen-jkvr. van
Loon en mevrouw Gosta von
Amsberg-von dem Busche Hadden
hausen, de doopgetuigen, staan rond
om de doopvont en kijken naar het
kind. blozend en lief in zijn lange
doopkleed, van Point d'Angleterre,
waarvan in de voorbaan het konink
lijk wapen en hot koninklijk devies
„Je Maintiendrai" is geklost.
Staande zingt de gemeente de ze
genbede „Uw mild gelaat blijft over
't kind gebogenop de melodie van
gezang 139 met de tekst van E. L.
Smelik.
Onder het naspel van het orgel is
er weer even het licht gedruis wan
neer iedereen zitten gaat, maar stil,
heel stil is het als ds. J. H. Sillevis
Smitt het gebed voor het kind en zijn
ouders uitspreekt, terwijl ds. Kater
nu terzijde op het koot zit.
De kinderstemmen begeleiden
zuster Swellengrebel en de kleine
Prins terug naar de Van Assendelft
kapel, waar ze wachten zullen tot de
dienst afgelopen is. Ds. Kater heeft
nu de kansel bestegen en leest Ro
meinen 6:3-14 en Johannes 8:28-36,
waarna de gemeente gezang 112 in de
nieuwe vertaling zingt. Ds. Kater
heeft als tekst voor zijn preek Romei
nen 6:4 gekozen: „Wij zijn met Hem
begraven door den doop in den dood,
opdat, gelijk Christus uit de doden
opgewekt is door de majesteit des
Vaders, zo ook wij in nieuwheid des
levens zouden wandelen".
Het studentenkoor zingt Psalm 118
in een nieuwe bewerking van Maar-
ten Kooy en even later klinkt het
Gebed des Heren, terwijl zachtjes de
eerste klokketonen al hoorbaar wor
den.
En even later beieren alle kerkklok
ken van Den Haag, een stortvloed
van zware en heldere klanken waar
onder de koninklijke stoet terug rijdt
naar Huis ten Bosch.
Oorkonde
Maar eerst is in de Van Assendelft
kapel nog een kleine plechtigheid ge
weest, het tekenen van de Doopoor-
konde, gecalligi afeerd door de Rotter
dammer J. A. Beun.
Ds. Kater, ds. Sillevis Smitt, diaken
mejuffrouw Ter Veld en ouderling
Abbink zetten er met de getuigen
hun handtekening onder. Deze oor
konde is voor de Koninklijke ouders.
De doopakte blijft berusten bij de
Hervormde gemeente.
Dit is zeker ook het ogenblik om
nog even van de taak der doopgetui
gen te spreken. Prinses Beatrix en
prins Claus hebben dezp getuigen zo
gekozen, dat zij menselijkerwijs
gesproken, ook naar leeftijd, in staat
zullen zijn als „getuige" medeverant
woordelijkheid te dragen voor de vor
ming van de kleine Prins. Het con
tact tussen ouders en doopgetuigen,
zo stellen de ouders zich voor, zal
ook in de toekomst in deze zin ge
handhaafd blijven.
Klokken luiden, in de kerk is het
licht gefluister van de aanwezigen,
die elkaar groeten, nog even napra
ten en buiten is het geronk van moto
ren, de stoet rijdt terug naar Huis
ten Bosch, waar familie, getuigen,
predikanten, diaken en ouderling nog
enige tijd bijeen blijven aan de
lunch.
Prins Willem-Alexander slaapt al.
Hij kan nog niet weten hoezeer dit
een grote dag in zijn leven is ge
weest. maar wel dat het allemaal an
ders was dan anders. De verre reis
van Drakensteyn, de vele vreemden
rond hem. de zang en het orgelspel,
dat is allemaal heel anders dan de
j stille kamer van Drakensteyn waar,
als zuster Swellengrebel even weg is,
toch altijd de babyfoon aanstaat, zo-
i dat elk kreetje uit de wieg beneden
wordt opgevangen.
De lekst is Romeinen 6:4: „Wij zyn
met Hem begraven door den doop in den
dood, opdat, gelijk Christus uit de doden
opgewekt is door de majesteit des Vaders,
zo ook wij in nieuwheid des levens zouden
wandelen".
Er was eens een koning van Pruisen
zijn naam ben ik vergeten die tijdens
een werkbezoek ergens een school bezocht.
Het was in een periode, waarin men ster
ker dan nu geloofde in een indeling van
de natuur in vaste rubrieken, die men dan
veelal „rijken" noemde. De onderwijzer,
die graag het hoge wetenschappelijke peil
van zijn oderricht wilde demonstreren,
hield zijn leerlingen een steen voor en
vroeg: „tot welk rijk behoort nu deze
steen?" Het antwoord luidde; „tot het rijk
der mineralen".
Een getoonde bloem behoorde op die manier tot
het plantenrijk, een opgezette vogel tot het die
renrijk. Toen kwam ineens de koning ertussen
met zijn vraag: „En tot welk rijk behoor ik?"
Er viel een pijnlijk stilzwijgen, want op deze
vraag was de klas niet geprepareerd. Maar einde
lijk kwam er toch een antwoord. Van een klein
meisje. „U behoort tot 'het Godsrijk". De koning
had waarschijnlijk verwacht, dat men hem zou
hebben verbonden met het koninkrijk Pruisen.
Maar men vertelt, dat hij, toen hij dit antwoord
gehoord had, bloosde en tranen in zijn ogen
kreeg.
Dit was inderdaad het betere antwoord, het
diepzinnigste antwoord.
Dat kwam niet uit de mond der wijzen, dat had
de koning ook nog nooit gehoord uit de mond van
zijn hovelingen. Dat kwam uit de mond van een
kind. Het is een bekend bijbels thema, dat God
dikwijls juist daar zijn waarheid openbaart, waar
dit niet verwacht wordt.
HaarlieitI
Vandaag wordt die waarheid aan een kind geo
penbaard. Het kind, dat zoeven tijdens de doop in
het middelpunt van ons aller belangstelling
stond, mag nu al de hoogste titels voeren in het
koninkrijk der Nederlanden. Het heeft daar recht
op gekregen door zijn hoge geboorte. Maar dan
komt daar vandaag de doop en deze zegt: „Wil
lem-Alexander, je stamt uit een doorlucht
geslacht, je bent geroepen tot een hoge waardig
heid in deze wereld, maar dat is niet de enige
waarheid over jou en zeker niet de diepste. De
diepste is deze. dat je een kind van God mag zijn.
dat je tot Gods koninkrijk mag behoren."
De doop proclameert dit als een onbetwijfel
baar feit. Maar laten wij ons nu vooral niet
vergissen in de kwaliteit van deze feitelijkheid.
Dit is nl. een feitelijkheid van een heel bijzonde
re aard. Er ontbreekt iedere directe zichtbaar
heid, ieder automatisme aan. Gaat u dat maar na-
er lopen in deze wereld monsters van onmense
lijkheid rond die toch indertijd plechtig gedoopt
zijn. Je kunt van hen beslist niet zeggen, dat zij,
alleen omdat ze gedoopt werden, kinderen van
God zijn. Door het zo te stellen zou je God
beledigen.
Christus zelf zou tot hen zeggen, zoals hij dat
deed tegen enkele uit zijn omgeving: „gij hebt de
duivel tot vader!" In zoverre zegt en doet een
doop dus niets.
Een doop zegt en doet alleen iets voorzover een
mens zich door die doop laat gezeggen, voorzover
een mens die doop wil ondergaan.
Ondergaan
Je kunt ook zeggen: voorzover een mens in die
doop wil ondergaan. Paulus brengt immers, zoals
wi; lazen, de doop zeer bewust in verband met de
dood. Dat verband was vandaag niet zo erg goed
zichtbaar. Dat was vroeger anders, en in zekeren
zin beter. Toen ging een dopeling kopje-onder in
de doopvont. Je zag hem onder water gaan, je
zag hem verdwijnen. De doop was eigenlijk een
soort begrafenis. Welnu, dat is de doop nog
steeds, ook al is dat in de bij ons gebruik gewor
den symboolhandeling wat minder zicht
baar. Misschien vindt u die verwijzing naar de
begrafenis wat somber veel te somber voor
deze verder zo feestelijke doopdienst. waarin
twee gelukkige jonge mensen God komen danken
voor de door Hem geschonken bekroning van hun
liefde. Maar daar vergist u zich toch in. Sterven
op zichzelf is inderdaad niet feestelijk, op geen
enkele wijze.
Maar het gaat bij de doop dan ook niet om het
sterven als zodanig, maar om het sterven en het
begraven worden met Christus. Dat maakt
verschil. Dat maakt alles anders. Zo gaat het toch
altijd. De beoordeling of iets onaangenaam of
feestelijk is. hangt vaak volledig af van het ge
zelschap waarin je iets doet.
In onze vakantie zaten mijn vrouw en ik in
luie stoelen te kijken naar een boer die samen
met zijn vrouw bezig was het hooi binnen te
halen. Ik had wat medelijden met die vrouw. Ik
dacht, dat dit werk voor haar toch wel onaan
vaardbaar zwaar moest zijn. Maar mijn vrouw,
die in vele opzichten wijzer is dan ik ben (ik ben
tenslotte maar een man!), had daar een andere
mening over. „Het is natuurlijk wel zwaar, zei ze,
maar ze doet het tenslotte samen met haar man.
En werk dat je samen doet kan nooit helemaal
een verschrikking zijn."
Dat lijkt roe in de roos geschoten. Iedereen
moet wel eens moeilijke of vervelende dingen
doen. Dat geldt voor een boer, maar geldt voor
een koningin, voor een prins en voor een prinses,
en voor iedereen. Maar als je het voorrecht hebt.
om die dingen te doen samen met iemand van
wie je houdt, dan wordt het toch iets feestelijks.
Belofte
Welnu, zo wordt ook de op zichzelf volstrekt
niet feestelijke gedachte aan de dood doorlicht
door dc belofte van Christus, ons in de doop
verzegeld: „Ik ben het die met je meegaat. Ik
blijf bij je in leven en in sterven." Pas door deze
belofte kan een mens werkelijk onbezorgd zijn,
kunnen wij blij en ontspannen leven. Er kan ons
immers niets meer overkomen. Van hieruit kan
Ik die oude martelaar begrijpen, die toen zijn
rechters hem met de dood bedreigden, hen een
voudig uitlachte en zei: „Het spijt me. maar u
bent te laat. U kunt mij niet meer doden. Ik ben
al gestorven en begraven met Christus."
U mag dat zo vertalen: ik heb innerlijk met de
dood al afgerekend en daarom bent u te laat,
wanneer u mij er nog door wilt verschrikken.
Door het zo te stellen, zal u meteen nog iets
duidelijk zijn geworden. Dit. dat het aterven en
begraven worden met Christus toch nog weer
heel iets anders is dan het doodgaan, dat iedere
mens vroeg of laat wachtende is. Dat sterven met
Christus heeft bovenal het leven ten doel. En dan
niet het leven na de dood, maar het leven hier.
De bijbel is nu eenmaal veel meer diesseitig,
veel meer aan de aarde trouw dan men in de
geschiedenis van het christendom vaak veron
dersteld heeft. Onze tekst zegt dan ook niet, dat
wij door de doop later in de hemel zullen komen,
maar dat wij in nieuwheid des levens zullen
wandelen. En het is duidelijk, dat dit wandelen
niet zal geschieden in de hemel, maar hier op
deze aarde. Bij het evangelie van de doop gaat
het dus niet zozeer om het wegnemen van de
vrees voor de dood, maar veel meer om het
schenken van moed en kracht om te leven.
DS. H. J. KATER
de mogelijkheid tot een wandelen in nieuwheid
des levens ons werkelijk wordt aangeboden. De
samenleving geeft die mogelijkheid ook niet. De
ze wil ons maar al te graag vastbinden aan de
fouten van het verleden. Maar God schept die
mogelijkheid wel. Dat zegt ons de doop.
Liefde
Nogmaals: al deze dingen worden niet automa
tisch geëffectueerd door die simpele handeling
die wij de doop noemen. Al deze dingen worden
pas werkelijkheid, wanneer de ouders en alle
anderen die met zo'n opgroeiend kind vroeger of
later te maken zullen krijgen, erin slagen om bij
dat kind de bedoeling van de doop enigszins
bewust te maken.
Dat gebeurt niet door lesjes, door het bijbren
gen van allerlei theorieën of door het instampen
van bepaalde dogma's! Neen, de liefde van God
die de doop belooft, moet door de m neen die het
kind omringen, zichtbaar en voelbaar worden ge
maakt. Anders zal deze liefde altijd ongeloofwaar
dig blijven, bleke theorie, maar geen bloedwarme
werkelijkheid. Hier ligt allereerst uw verant
woordelijkheid, doopouders. Ik weet, dat u zich
die verantwoordelijkheid ook terdege bewust
bent. Daarom behoef ik er niet méér van te
zeggen. Maar hier ligt, officieel aangewezen doop
getuigen, ook uw verantwoordelijkheid.
De ouders van Willem-Alexander hebben echt
niet voor de aardigheid of terwille van de show u
gevraagd zo dicht bij de doopvont te komen
staan. Ze hebben dat gevraagd in de verwachting,
dat ze voortaan inderdaad zullen mogen rekenen
op uw belangstelling en medeleven, op uw steun
en advies, eventueel ook uw kritiek, en vooral op
uw gebed bij het opgroeien van hun kind.
En op een iets ander niveau rekenen ze op ons
allemaal, die door onze aanwezigheid hier in de
kerk, of die door het medium van radio en tele
visie van dit gebeuren getuigen zijn. Wij zijn
hierdoor allemaal doopgetuigen, allemaal mede
verantwoordelijk voor het geestelijk klimaat
waarin een kind momenteel moet opgroeien.
Iedereen
Eigenlijk wordt iedereen, ook hij die niet offi
cieel en plechtig ten doop werd ^ehoudën, toch
gedoopt. Hij wordt nl. gedoopt en ondergedom
peld in de geest van deze tijd en van deze we
reld: in angst, in wantrowen, in bekrompenheid,
In haat, hoogmoed cn heerszucht, in cynisme,
materialisme en genotzucht. Wil de doop meer
zijn dan een zinloos gebaar, dan is het onze
verantwoordelijkheid, dat zo'n kind dat er niet
om gevraagd heeft om in deze tijd en wereld
geest van liefde, waarheid, zuiverheid en mense
lijkheid. opdat het midden door de gevaren van
deze wereld heen zal kunnen wandelen als kind
van God, als kind van het licht, in nieuwheid des
levens.
Wat dat inhoudt, dat wandelen in nieuwheid
des levens? Laat ik er vandaag alleen dit van
zeggen, dat het ongeveer hetzelfde is als wande
len in de vrijheid. Zo lazen wij liet vandaag in
het evangelie. En zo zagen wij het .'igenlijk al in
dat voorbeeld van die martelaar.
Nieuwheid des levens die is voor de mens,
die zich innerlijk vrij weet, vrij van de angst om
Zekerheid
Daarom heeft men in de traditie een doopvont
niet alleen vergeleken met een graf, maar ook
met de moederschoot waaruit nieuw leven gebo
ren wordt. De doop is de zichtbare verkondiging,
dat een mens die in aanraking is gekomen met
Christus, die is ondergedompeld en begraven in
de onpeilbare diepten van Gods liefde welke in
de dood en de opstanding van Christus zo ma
jesteitelijk openbaar is geworden, deel krijgt aan
een groter leven, een leven dat geladen is met
eeuwigheidskracht, een léven dat onvergankelijk
en triomferend is.
De doop zegt dus eigenlijk twee dingen. In de
eerste plaats, dat een mens die op deze aarde
geboren wordt, deel krijgt aan haar vergankelijk
heid, aan haar zonde en onrecht, zodat hij weder
om geboren moet worden, wil hij het koninkrijk
Gods zien. En dat geldt voor iedereen. Dat geldt
ook voor een prins in het koninkrijk der Neder
landen.
Maar in de tweede plaats zegt de doop, dat dit
zien van Gods Koninkrijk inderdaad voor ons
bestemd is, dat wij wat wij ook gedaan of
misdaan kunnen hebben mogen opstaan en tot
de Vader gaan met de zekerheid, dat we door
Hem als kind zullen worden aangenomen, dat dus
te sterven, vrij van de angst om te leven, vrij
van de angst voor wat mensen van je zeggen en
mensen met je doen, vrij om jezelf te zijn; vrij
om, zoals een oud levenslied zegt: op je vierkante
meter een vorst te zijn.
Iemand die het geheim van Christus heeft
verstaan, is inderdaad een koningskind geworden.
Hij leeft in een heilige onbezorgdheid Hij kan
genieten van al het goede dat het leven hem
schenkt, zonder teveel zijn hart er op te zetten.
Hij is daardoor ook niet troosteloos ongelukkig in
dagen van tegenspoed, omdat hij deel heeft aan
een rijkdom die onvergankelijk is, omdat hij
weet te behoren tot een rijk dat onwankelbaar is.
Hij jaagt niet naar populariteit en aards eerbe
toon en hij laat zich ook niet ontmoedigen door
kritiek en tegenslag. Hij gaat zijn eigen weg.
Vrijheid
Hier dreigt echter wel even een misverstand.
Vrijheid is nl. een hoogst gevaarlijke zaak. In
Nederland zijn wij nogal trots op onze vrijheid.
Ik geloof niet. dat die trots er altijd terecht is.
Want in feite komt onze vrijheid heel vaak in de
buurt van ongedisciplineerdheid en bande
loosheid. De vrijheid wordt door ons zo vaak
alleen maar negatief beleefd. Wij menen, dat wij
pas echt vrij zijn, wanneer wij in de positie zijn
gekomen, dat we ons lekker van niets en nie
mand nog wat hebben aan te trekken.
Het evangelie heeft het over een geheel andere
vrijheid. Over de vrijhei n.l. waarmee Christus
ons heeft vrijgemaakt. Welnu, Christus wil ons
allereerst vrijmaken van de tyrannie van het
eigen ik. Een mens die altijd en alleen ik zegt, is
niet op de smalle weg die ten leven is, maar op
de brede die naar de dood toegaat.
Nieuwheid
Door „ik" te zeggen heeft een mens deel aan
wat Paulus 'net lichaam der zonde noemt. Want
door dat „ik" zeggen loopt alles vast, gaan alle
verhoudingen tussen mensen, generaties, volke
ren, rassen, stelsels en ideologieën kapot. Welnu,
dat „ik", dat zelfzuchtige egocentrische en hoog
moedige „ik" wil Christus meenemen in zijn
dood. meenemen in zijn begrafenis, om dan door
de kracht van zijn opstanding de nieuwheid des
levens te scheppen. Daarin gaat, zoals wij zeiden,
de mens een eigen weg. Maar u voelt wel, dat dit
niet de weg kan zijn van het individualisme.
Neen, dit is nu juist de weg tot de ander. De
vrijheid van Christus is de vrijheid om lief te
hebben en te dienen.
Luther wist het: „Een christen is in het geloof
een vrij heer over alle dingen en niemands onder
daan." Maar ook: „Een christen is in de liefde
een dienstbare knecht van alle dingen en ieders
onderdaan".
Volgens de 1ste Joh. brief is dit de toetssteen
voor het overgegaan zijn uit de dood in het leven.
Dit moet blijken uit het feit. dat wij de broeders
liefhebben". (3 :14).
Glazen huis
Zal Willem-Alexander eenmaal wandelen in de
ze nieuwheid des levens, in het licht van deze
positieve vrijheid? Ik bid het hem van ganser
harte toe. Ik bid het daarom ook zijn ouders toe.
Allereerst die vrijheid om zichzelf te zijn. Deze is
immers in onze tijd voor een vorstenkind bepaald
geen vanzelfsprekendheid. Daar pleegt de buiten
wereld zich vaak op te verkijken. Men meent
dan, dat een prins of prinses alles maar doen en
laten kan waarin deze zin heeft.
Ik heb het opgroeien van prinsessen van nabij
genoeg meegemaakt, om te weten, dat dit een
vergissing is. Niemand is zo onvrij als iemand die
in een paleis of koninklijk kasteel geboren wordt.
Je leeft daar in een glazen huis. Je krijgt te
maken met een belangstelling die soms dicht in
de buurt komt van hinderlijke nieuwsgierigheid.
Je staat voortdurend bloot aan alle mogelijke en
soms ook wel onmogelijke kritiek.
Dat kan iemand heel gemakkelijk verleiden tot
een negatieve onverschilligheid van .,je-kunt-het-
me-wei-doen", die wat anders is dan die zoëven
genoemde heilige onbezorgdheid. Maar als dit ge
beurt. ben je beslist niet op de weg van Christus,
wandel je niet in de door Hem geschonken nieuw
heid des levens, wandel je niet als een kind des
Jichts. Op de W3g van Christus weten wij van de
positieve waarde der dienstbaarheid. Daar aan
vaarden wij onze gebondenheden met vreugde,
omdat wij juist dan in de voetstappen gaan van
Hem die niet kwam om gediend te worden, maar
om te dienen en zijn leven te geven voor ande-
De bijbel koestert niet zulke beste gedach
ten over vorsten en machthebbers. Hij ziet
deze vooral gedreven door begeerte naar
macht, door zucht om te heersen. Er bestaat
echter ook nog een ander type van machtheb
bers. Ik denk aan mensen die de hun geschon
ken positie en privileges niet hanteren als
wapenen der ongerechtigheid ten dienste van
de zonde, ten dienste van het eigen ik. maar
d2Bd™ "Is waPenen der gerechtigheid in de
dienst stellen van God en van de naaste. Het
evangelie kende dit type nog niet, eenvoudig
omdat het nog niet bestond, omdat het zijn
bestaan pas zou krijgen door dc doorwerking
van dit evangelie, en vooral door de doorwer
kt "8 van het nieuwe beeld van een koning
ppn "i een man van smarten, die
een gekruisigde was.
v=Hn?L,5Villem v?n °ranie- vader van ons
vaderland, is van deze doorwerking een duidelijk
voorbeeld. Van hem kennen wij de woorden- De
ondersaeten zijn niet van God geschapen ten be-
noeve van den prince, om hem in alles 't zljgwd
als slaven onrecht, onderdanig te zijn en
als slaven te dienen, maar de prince is er ten
geen'nrimuLn6iondersaefen- ™nder dewelcke hij
nen te regeren °m "en me' rKh' en de rede"
Discipelen
Beste doopouders, ziehier de nieuwheid des le-
vens, waarin als alles goed gaat. uw kind zal
wandelen- °m een spoor van lieht na te
t^ro°r, dat het. voor zover dat van u
Wil2 aÏ" ef3 f°ed gaat' Leef daarom uw
lü m s*j deze nie"wheid des levens
zonde^Hem w*. discifelen van Christus, want
XmaafziSi d°en' E" wii dat
Alleen immers als wij blijven in zijn
woord zullen wij de waarheid verstaan En
alleen m gebondenheid aan Hem zal deze
waarheid ons vrijmaken. Pas wanneer de
Zoon ons heeft vrijgemaakt zullen wij
werkelijk vrij zijn. Hij wil ons vrijmaken!
Amen.