Pleegkind
altijd weer
verrassing
Open brief
Alpenplantjes in
de rotspartij
Duits gezin
j adopteerde
i Aziaatjes
BLAD ZIJ
dialoog
Oudste en jongste dochter tegelijk
Na S'/s jaar onze pleegdochter verzorgd te ln?bhen,
teugen we haar them onze eigen dochter noemers
Tot onze vreugde epralc de Rechtbank te Dordrecht op
woensdag 4 april '62 uit dat wij haar met ingang van die
datum mochten adopteren.
Met dank aan Hem, Die dit zo bestuurde, delen wij U dit
mede.
G. C. B
J. M. B van Weelden
WAS de oudste dochter en de jongste tegelijk". Dit zegt mevrouw Bakker, en
ze knikt trots naar haar oudste dochter Inge, Jennie, jong, blond, veertien, nes
telt zich tegen haar grote zus die pas getrouwd is. Samen met vader en moeder
is ze er op visite.
„Heb je het gevoel dat ze echt je zus is, Jennie?" „Natuurlijk! Laten ze maar niets
zeggen." Jennie was de eerste pleegdochter in het gezin Bakker, later kwam Inge
erbjj: zij was toen uiteraard de jongste en de oudste, namelijk dertien. Jennie werd later
geadopteerd, en voor de wet eigen dochter van de heer en mevrouw Bakker. Inge behield
haar eigen naam.
,,'k Weet het nog best dat ze
kwam, ik was acht jaar", zegt
Jennie. Ze luistert aandachtig
naar het verhaal van vader en
moeder. Het is ook haar verhaal.
Veroveren
Moeder Bakker: „Het is iets
verschrikkelijks als je zelf geen
kinderen kunt krijgen. Dat moet
je eerst verwerken. Ik leerde
langzaam berusten. De stoelen
bleven recht staan, de kleedjes
keurig op de grond. De mooie
tuin lag daar zo nutteloos. En als
je dan in een kindertehuis
kwam. (Mijn man en ik waren
beide werkzaam in de kinder
bescherming.)
Toen kwam Jenny. Ze was
drieëneenhalf jaar, leuke leeftijd.
Een agressieve kleuter. Bij de
buurkinderen was ze een vreem
de eend in de bijt. Een pleegkind
moet zelf een plaatsje verove
ren. Ze vocht erop los en werd
geaccepteerd. Ze vocht ook
toen het andere grote zusje
„opeens" kwam."
„Bij Jennie ging dat zo", ver
telt vader Bakker verder. „Ik zei
tegen de familie: We krijgen een
kindje. Vragende blik naar mijn
vrouw. We krijgen al heel gauw
een kindje. Onderzoekende blik
naar het figuur van mijn vrouw!
Jennie is volkomen geaccep
teerd in beide families, Inge trou
wens ook. Nee, we merken geen
verschil."
„Ik weet niet hoe het is om
een eigen kind te hebben", ver
duidelijkt moeder Bakker. „Deze
meisjes zijn niet van uur tot uur
pRAKTISCH elke
plantenliefhebber
keert van zijn vakan
tie in de bergen terug
met een of meer al
penplantjes. voorzich
tig in plastic zakjes
overgebracht. Soms
alleen maar als souve
nir, soms ook als stu
dieobject om de reac
ties van deze berg
bewoners te observe
ren ten opzichte van
ons klimaat en de
grondsoort ter plaatse.
Het is - nu eenmaal
een feit dat menig al
penplantje hier sneu
velt door te veel vocht
in de winter of een
vroeg invallende vorst
In het gebergte wor- B
den de plantjes eerst
door een dikke laag sneeuw
gekoesterd vóór de vorst er
overheen gaat, waardoor een
natuurlijke bescherming ge
schapen wordt. Bij ons
sneeuwt het weinig en in
sommige winters in het ge
heel niet, zodat de vorst vrij
spel heeft met de onbescherm
de plantjes.
Natuurlijk proberen we
daar wat aan te doen en zo
kunnen we er vóór de win
ter. maar zeker niet voor
eind november, wat sparre-
takjes overheen leggen. Dek
ken we te vroeg dan kan
rotting het gevolg zijn. En
daarom ook niet dekken bij
langdurige regens maar bij
droog weer. Beter nog als het
een paar graden vriest dan
'het zacht herfstweer
Een tweede hulpmiddel om
schade door nattigheid en
vorst te verminderen is een
glasplaat, die we op 4 paal-
tejes over de bewuste plant
leggen. Er wordt ook wel
met plastic geëxperimenteerd,
maar geheel in plastic pak
ken moeten we toch afraden,
omdat het vocht onder plas
tic bewaard blijft en dus de
kans op rotting vrij groot is.
Stenen
Nog een belangrijk hulp
middel, waar de meeste lief
hebbers niet aan denken,
zijn stenen. Gewoon stukken
en brokken natuursteen, die
we op de hei kunnen vinden
of bij een kwekerij met af
deling tuinaanleg kunnen
krijgen. Dan kijken we met
een uit naar wat platte keien
of flagstones voor de voor-
We beginnen dus met de
vochtgevoelige plantjes niet
op de begane grond te planten
maar er een heuveltje voor
te maken van minstens 30
cm hoogte. Een te veel aan
water kan dan gemakkelijk
afvloeien. De plantjes om
ringen we door enkele na
tuurstenen, die we gedeel
telijk ingraven.
Én waar het stenen paadje
op de voorgrond voor dient?
Voor de terugkaatsing van
De edelweiss, belaagd door
het toerisme, heeft zich te
ruggetrokken op de rotsen
tussen 1800 en 3400 meter en
is beschermd. De vasteplun-
tenkweker kan ze echter
leveren, en op een zonnig
kalkhoudend plekje in onze
rotspartij doen ze het goed.
warmte. Stenen houden de
warmte veel langer vast dan
aarde, zodat de plantjes tus
sen en boven de stenen hier
van profiteren. Groeiden de
planten die u uitstak boven
dien tegen een verticale berg
wand, plant ze dan ook ver
ticaal in uw rotspartijtje.
Stonden ze in de volle zon,
zet ze dan ook in uw eigen
tuin zo gunstig mogelijk.
Kalkpuin
Er zijn plantjes die op
kalkrotsen en oergesteente
groeien, maar er zijn ook
bos- en moerasplanten bij en
het is begrijpelijk dat de
kalkminnende soorten het in
ons lage land het moeilijkste
hebben. Het is de moeite
waard om er wat kalkpuin
voor aan te schaffen en dit
plaatselijk door de grond te
mengen. Dat wordt bijzonder
gewaardeerd door de gele
Papaver aurantiacum en de
witte Papaver alpinum, de
alpenpapaver. Ook door de
rose kussenvormende steen-
breek Saxifraga oppo-
sitifolia, de alpenaster Aster
alpinus. het gemze- of geite
bloempje Hutchinsia en de
verschillende Draba soorten,
de zogenaamde hongerbloem-
pjes.
Ook Androsace alpina. Cre- j
pis aurea, Achillea atrata,
Campanula thyrsoidea. Ara
bis alpina, Scabiosa lucida,
Anthyllis alpestris en Phy-
teuma orbiculare zijn kalk-
minnend als u ze ooit tegen
mocht komen.
Hebt u ze al geplant, geen
nood, het is nu nog tijd om
er een prettiger leefklimaat
voor te schepen.
A. C. MULLER-IDZERDA
bij me gegroeid. De bloedband is
er niet, ze dragen geen ei
genschappen van mijn man.
Als zodanig is een pleegkind
altijd weer een verrassing. Je
vindt er niet de familietrek in
terug die je bij eigen kinderen
wél kunt verwachten. Zo'n kind
ze kijkt liefdevol naar beide
dochters, de blonde en de donke
re krijg je met een deuk!"
Vader Bakker: „We werkten
beiden als gezinsvoogd en -voog
des en wisten min of meer waar
we aan begonnen. Hoewel te
huiskinderen onder kinder
bescherming staan, missen ze de
ouderlijke bescherming. De va
derfiguur ontbreekt er veelal. Dit
hiaat kan in een pleeggezin wor
den opgevangen.
Het kind", zegt hij mild. „mag
nooit een medicijn voor de ou
ders zijn. Adoptie is een lang
proces. Tussen het moment van
kennismaking en opname in het
gezin zit een vrij grote aanpas
singsperiode. Het kind wordt zo
veel mogelijk in eigen le
vensbeschouwelijk milieu ge
plaatst. Na adoptie (sinds 1956 in
ons land mogelijk) is het kind
voor de wet eigen kind.
Daarom komt ook de arrondis
sementsrechtbank eraan te pas.
die na rapporten van de Raad
voor de Kinderbescherming en
de Centrale Adoptie Raad Neder
land beslist in een zitting, waar
bij familie van het kind en de
pleegouders aanwezig zijn. Een
lange weg. Een kostbare weg. De
proceskosten dragen de ouders
die adopteren.
De eisen aan pleegouders
gesteld, zijn hoog! Logisch. Er is
iets met deze kinderen aan de
hand. Ergens is iets fout. Nu
moet je met d i t kind zo min
mogelijk experimenteren.! Er is
doorgaans al zoveel mee gesold.
Het nieuwe „nest" moet goed
worden voorbereid. Het moet een
veilige haven zijn. Dit vraagt of
fers. Je vraagt erom als je aan
adoptie begint. Je krijgt zorgen.
Verantwoording. Verantwoording
aan anderen, bijvoorbeeld de
voogdij verenigi ng.
Ook dreiging
Ook dreiging. Bij Jennie
wisten we dat ze geroofd kon
worden zomaar uit de speel
plaats. Heb je alleen de voogdij,
dan kan het kind altijd weer
weggehaald worden uit je gezin.
Slechts adoptie is onherroepelijk.
Voor die tijd houd je je steeds
voor ogen: je kunt ze kwijt ra
ken. Als die instelling er niet
is. moet je niet aan pleegkinde-
De kinderen moeten opgroeien
geboortekaartje
Het is beter dat een pleegkind
leeft met die wetenschap, die
trouwens niet oneervol is, inte
gendeel. Want vader en moeder
wilden me echt. zoals ik was."
„Ik had het heel gezellig, het
kan niet beter", oordeelt Inge nu.
„Ik was dertien jaar toen ik moe
der Bakker leerde kennen. Ik
weet nog van mijn eigen moeder
af. Twee jaar ben ik tehuiskind
geweest. Tuürlijk, ze zijn agres
sief, tehuiskinderen. Ze moeten
immers met hun ellebogen wer
ken? Ik weet immers wat het
Inge ging ook in de kinder
bescherming. Ze is nu een jonge,
wijze vrouw die een lege plaats
achterlaat in het pleeggezin.
„Toen ze pas getrouwd was, was
het zo stil in huis... Ik ging maar
gauw aan de schoonmaak maar
er kwam niet veel uit mijn han
den", bekent moeder Bakker. In
ge lacht om die malle moeder
zoals iedere dochter die het nest
uitvliegt, om een eigen gezin te
stichten. „Weet je nog", zegt va
der. „Je omzeilde de woorden
pappa en mamma zoveel moge
lijk.
Tot ik opeens aan tafel zei: je
moet voortaan met twee woorden
spreken. Of je oom en tante zegt.
interesseert me niet. Je hebt
maar één moeder; een „mamma"
kan er nog net bij.
Moeder zeggen dat gaat toch
zomaar niet", zegt moeder Bak
ker. „Ja, Inge weet het nog alle
maal precies. Zij paste zich ge
weldig aan in het nieuwe gezin.
De gym. de school, de vrienden
kring bleef voor haar hetzelfde.
Ze kon in dat eigen milieu blij-
,,Ze was drie en een half
een agressief klein
ding, toen ze ons gezin
kwam verrijken. Later werd
geadopteerd. Een lange
kostbare weg voor de
adoptie-ouders".
een kaartje sturen. Wij gaven
ook kennis van de adoptie van
Jennie. Van vrienden kreeg ze
een taart. En bloemen. „Nu ben
je echt Jennie Bakker!" Denk
niet dat het bij ons een ideaal
staat is. Ons gezin is gewoon,
met hebbelijke en onhebbelijke
dingen.
Een fout bij „gewone" ouders
is soms. dat ze hun kind willen
hebben zoals ze zelf zijn. Daarin
zullen wij niet vervallen. Je ziet
er niets van jezelf in terug. Het
kind heeft zijn eigen persoonlijk
heid. Die kun je niet dwingen.
Dat is een pré in ons gezin. Je
zelf wegcijferen, meer geven dan
nemen, dat is het belangrijkste.
Zo is immers het hele leven?"
„Zij die twijfelen-of-we-
het-wel-aandurven zijn mis
schien de beste pleegouders",
verzekert vader Bakker. „Een
bepaalde schroomvalligheid is
nodig. Maar kinderloze echt
paren behoeven niet met lege
handen door het leven te
gaan."
ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1967
Het gezin Geub, uit Re-
I magen aan de Rijn, krijgt
zijn kinderen per vliegtuig.
Evenals bij de familie
I Bakker komt er geen
I vroedvrouw aan te pas.
Ook in Duitsland is het
I moeilijk adoptie-kinderen
te krijgen, en overtreft de
vraag het aanbod.
Een voormalige onderwijze
res in de Eiffel heeft zelfs
tien kinderen geadopteerd:
moeder Geub heeft vier
meisjes uit India en één Chi
neesje. Ze hoorden dat er in
India een tehuis was waar
achtduizend vondelingetjes
vertoefden. Toen stond hun
besluit vast, in oktober '61
kwam de kleine Valerie, in '62
Barbara uit Hong Kong, in '63
Maria uit Bombay.
Ze spreken allen met
Keulse tongval, maar weten
er anders uitzien als
hun Duitse vriendinnetjes.
Moeder Geub vertelt hun,
I wanneer ze oud genoeg zijn,
I dat ze niet in Duitsland zijn
geboren. Zij spaart voor al
haar kinderen, laat 's avonds
de naaimachine snorren.
I
Dure zaak
I Ook daar is adoptie een du
re zaak: duizenden DM voor
I vervoer en administratieve
formaliteiten. Het duurt maan-
I den eer de overheid bevestigt
1 dat het kind „bestaat", want
I vondelingetjes hebben geen ge-
I boortebewijs. De Geubs heb-
ben dan ook verjaardagen
I „verzonnen", die vrolijk ge
vierd worden. Ook bij de
oosterburen laten de autoritei
ten niet graag kinderen uit
I het Verre Oosten toe: „Het
zou voor de kinderen beter
I zijn wanneer ze in hun geboor-
teland bleven".
Insnijding
„Een plaatsing in een pleegge
zin is een insnijding. Je gaat zo
min mogelijk snijden. Spijt?" zeg
gen vader en moeder Bakker.
„Nooit! Er zijn pleegouders die
/JOK voor de baby-verzorging komen steeds nieuwtjes op de
markt. Een firma in Amsterdam gaat een nieuw broekje en
luier brengen. Door een poeder, dat zich bevindt tussen de papieren
luier, wordt de urine omgezet in een vaste massa.
Bij ons is de noviteit te zien op de vakbeurs „Het Kind" van
25 tot 28 september in Utrecht, die dus alleen toegankelijk is voor
de handel.
Margarethe Geub zegt:
„Met sturen van geld is het
niet gedaan. Kinderen hebben
de nestwarmte van een gezin
nodig. Willen de meisjes later
terug naar India of Hong
Kong dan zullen wij ze niet
tegenhouden wij geven hun
zelf het reisgeld!"
We kregen een overstel
pend aantal brieven over
dit onderwerp; hulde voor
al aan de bejaarden die ons
vaak lange (en keurig ge
schreven) brieven stuur
den.
„Die goeie ouwe tijd,
was het wel zo"? vraagt
mevr. A. J. te L. „De bij
bel zegt niet voor niets:
„Uit wijsheid zoudt gij
niet zeggen dat de vroe
gere tijden beter waren."
Iedere tijd heeft zijn eigen
problemen.
Vroeger stonden onze ker
ken niet zo open voor de no
den van de tijd. Men stond
verder van elkaar af dan nu.
Veel mensen stonden alleen in
hun armoede: daarvan zijn on
ze kerken nooit vrij te plei
ten.... Met al die sociale voor
zieningen is het nu een goeie
tijd.
Mijn moeder zei: „Ik heb
het veel beter gehad dan mijn
moeder". Ik zelf zeg: „Ik heb
het véél beter dan mijn moe
der ooit had. Nu vraag ik: hoe
moet mijn dochter het nog be
ter krijgen? Later kan men
van déze tijd werkelijk zeg
gen: die goeie ouwe tijd!"
„Mijn ouders hebben der
tien kinderen gehad en mijn
oudere zusters „dienden" bij
de rijkelui. Dan waren zij
dankbaar voor een afgedankt
stuk kleer, daar kon wat voor
de kinderen uit gemaakt wor
den. Als je nu wat kleren
overhebt dan weet je niet aan
wie je het zou ..durven" ge
ven. Nu maken we er zuster
Haajer maar blij mee. want
die kan nog wel wat gebrui
ken! zegt mevrouw B. te L.
„Thuis waren wij met tien
kinderen. We sliepen met z'n
drieën in een bedstee" zegt
mevrouw O. te R. „Dat was
een bed op los stro, elk jaar
als de boeren gedorst hadden
werd het stro vernieuwd. Dan
lag je zo heerlijk hoog!
Een echte keuken hadden
wij vroeger ook niet. Slechts
één kamer waarin werd gesla
pen. gekookt en gegeten. Wat
rook het lekker als moeder 's
morgens het fornuis aanmaak
te, ik hoor de houtjes nog
knappen."
Klompjes
Een zesentachtigjarige lezer
de heer v. V. te R. liep naar
school (tweeëneenhalve kilo
meter) op klompjes die twin
tig cent kostten. „Toen ik een
entwintig jaar was ben ik in
de bouwvakken gegaan. Dat
was van maandag tot zater
dag in een houten keet verblij
ven met ongeveer vijftien
man, het loon was toen twaalf
gulden.
We moesten eens zesender
tig kub. meter zand op een
spoorwagon met de schop la
den. Een spreekwoord was
toen: blanke schop, smalle
kaak. Maar daar tegenover:
voor tien centen zes beste siga
ren, een liter melk voor zes
cent, groenten uit eigen tuin
en de huishuur was één gul-
den per week. Toen ik trouw
de heb ik een nieuw huis voor
ons gebouwd; kosten: 1200.
Of die tijd goed was laat ik in
het midden, we wisten niet
beter en waren tevree."
Eindelijk bikkelen! Me
vrouw B. te L. vertelt hiero
ver: „Als kinderen bikkelden
we vaak op een hardblauwe
stoep. We gooiden een kogel
op. de bikkels moesten dan
vlug worden omgekeerd. De
vorm was ovaal met een holle
en een bolle kant.
Dan moest je de bikkels ook
opgooien en daarbij het versje
opzeggen: „Putter, rugger,
staander, pitstaander". Het
was een soort behendigheids
spel, wie het meest en snelst
de bikkels en kogel kon gooi
en en keren zonder ze te laten
Als vijftienjarige in het
jaar 1912 ging mevrouw M. C.
te S. zo gekleed: „Eerst een
jaeger flanel, dan een linnen
hemd met mouwtjes, daarover
een eigengebreide borstrok.
De broek was van wit keper
en sloot onder de knie met
een linnen band. De onderrok
was van keper met een rond
heupstuk, de bovenrok was
van fijne katoen of sa
tijnstreepje met geborduurde
strook: alles stijf gesteven!
Een wit onderlijfje, hals en
mouwtjes met feston afgezet,
voltooide de onderkleding.
Halsboorden werden gemaakt
van rond stijf gaas, overtrok
ken met zijde, fluweel, kant
en aan de binnenzijde voe-
K anten boordjes
Later kwamen er kanten
boordjes met zigzag balein
tjes, die rode vlekken in je
hals nalieten. De rok van de
japon was gevoerd met silktaf-
fet, met een flinke zoom voor
de groei.... Tegen de zoom was
een paardenharen zoom afge
zet met bezemband, om slijta
ge tegen te gaan.
De hoeden waren zwaar, ta
melijk groot van stro en
versierd met bloemen, 't Ge
val bleef in evenwicht door
twee ijzeren hoedenspelden
met grote knoppen. Eén van
die speldenknoppen doet nu
dienst als hanger voor een
van mijn kleindochters.
En mevrouw v. V. tc d.H.
herinnert zich nog goed die
heer, die glunderend opmerk
te: „Ik vind die voetvrije rok
jes wel aardig.." Deze tachtig
jarige lezeres gebruikt nog
steeds het ontbijt wat zij van
haar grootmoeder leerde:
„Koffie met een geklutst ei."
Persoonlijk vind ik het zonder
melk lekkerder dan met. Ik
herinner me een dominee die
het altijd na de preek van
zijn kosteres kreeg!"
Jan in de zak schijnt ook
een spel te zijn; mevrouw
V. O. te R. zegt namelijk: ,,'s
Zondagsmiddags begon de
pret: een kilo pinda's (van
acht cent de kilo) kwam op
tafel en dan begonnen wij -
met het spelletje Jan in de
zak. Degene die de pot gewon
nen had kreeg veel pinda's."
MeJ. R. te H. schrijft ook
over Jan in de zak: „Zestig
jaar geleden was er natuurlijk
nog geen gas. Wij maakten
Jan i. d. zak zo: „In onze bak
kerij was nog een ouderwetse
oven die met turf gestookt
werd. Was die turf uitgebrand
dan gingen de overblijfselen
in de doofpot. Als alles uitge
doofd was maakten we er op
nieuw een vuurtje van in de
aspot, die op een plaat in de
schoorsteen stond. Boven die
pot hing een ketting in de
schoorsteen en daaraan hing
een hangijzer, daaraan de pan
met water waar Jan inging."
De rest is wel bekend!
De vader van mevrouw G.
te B. kocht ieder jaar een var
kentje. dat als het een paar
honderd pond woog geslacht
werd. „Dan zei vader tegen
ons: „Kinderen, eet zoveel als
je lust want je kunt me wel
arm snoepen maar niet arm
eten."
Halve eenl
Zaterdagavond was voor
mej. L. te DL altijd een groot
feest, want dan kreeg zij haar
halve cent. „Dan holden wij
naar het snoepwinkeltje en
stonden lange tijd te be
raadslagen wat wij hiervoor
zouden kopen.
Een honingblokje kon je
heel lang uithollen; duimpje
lik een stukje op de duim
geplakt daar kon je uren
mee doen. Achteraf denk ik:
wat moet zo'n vrouw van zo'n
snoepjeswinkel (meestal een
weduwe) voor veel halve cen
ten verkocht hebben voor ze
iets had verdiend. Gelukkig
worden de weduwen nu beter
DEZE weck krijg ik niets
dan dankbare, vriendelijk®
brieven. Naar mijn gevoel
beslist hartelijker dan lk ver
diend heb. Zo bedankt Ie
mand mij voor de brief van voor
de vakantie, die over jongelui en
hun gedrag onderling, over open
heid (schrijft zij), over lezen en
Gerard van het Reve ging.
Ik wist het bijna niet meer,
maar nu ze er over begint moet ik
even iets bekennen: ik was over
die brief niet tevreden. Hij moest
weg, ik wist niet hoelang hij on
derweg zou zijn. anders had ik
hem nog herschreven. Ik hield een
nasmaak van huichelachtigheid,
nu ja. dat is wat sterk, zeg maar
van braafheid van mijn kant, ik
houd daar niet van.
Natuurlijk, het was waar. het
was niet gelogen: een ander joch
dan mijn zoontje was in zijn ge
drag volgens ons niet acceptabel,
en mijn zoontje zei: lig niet zo te
klieren, of iets dergelijks, maar
toen ik de brief gepost had dacht
ik: je bent er niet uit, Chris, je
hebt niet een heel antwoord gege
ven, stel je eens voor dat jouw
zoon dat kliertje was, wat dan.
Daar kom je niet af met: dat
kan niet. dat gebeurt niet bij ons.
Je bent even kwetsbaar als een
ander: als jouw kind op school
toevallig naast een knaap zit die
wat met zijn puberteit moet „sho
wen". dan gaat hij alles om zich
heen gegarandeerd anders zien en
horen; trouwens, waarom zou hij
zelf niet zo'n jongen zijn?
Een snelle lichamelijke ontwik
keling kan in een paar maanden
een geweldig tumult veroorzaken,
waar of niet. En als er dan ook al
weer toevallig net een meisje in
de buurt is. dan ligt (het „geklier"
op school- en klasse-avondjes voor
de hand.
KN zo ben ik dan vandaag op
nieuw gaan nadenken. De scha
duwen vallen al anders in de tuin
dan een week geleden, het wordt
snel en geruisloos herflst en wat
zitten er veel vlinders op de paar
debloemen (natuurlijk nog geen
moment gehad om te „wroeten").
Er komen enkele gedachten over
het onderwerp bij: dragen jouw
dochters nu bikini's, nee toch ze
ker. zo dwaas zullen ze niet zijn.
En er is een verhaal bij van
iemand die me schreef: och Chris,
heus niet alleen jongeren misdra
gen zich op fuifjes, neem nu eens
verjaarsvisites van ouderen, er is
er hier eentje in mijn buurt, ik
moet daar voor goed fatsoen heen
en als ik binnenkom is (het „nou,
krijg ik niet een dikkerd van je?"
of van echtgenotes van heren-
gasten „toe nou, Jan heeft de hele
tijd op een zoen van jou gevlast"
(briefschrijfster is weduwe), en la
ter op de avond na de advocaat of
wat men daar maar te genieten
heeft is iedereen vlot met een
Ja ja. Een tijd geleden woonda
ik op een dorp waar prachtige
bruiloften waren, gewone, zilveren
en gouden en van alles. De her
vormde dominee bleef met zijn
vrouw tot twaalf uur; midder
nacht, dat was de tijd, dan opkras-
Hij ging dan met haar (zij wa
ren nog jong) zogenaamd weg en
kwam na een ommetje terug om
door de schuurraampjes te kijken
%vat er gebeurde. Het eerste spelle
tje na zijn vertrek heette Zand-
voort. Broekspijpen en lange rok
ken werden enige decimeters opge
trokken en allen renden gierend
een denkbeeldige Noordzee in. Is
dat niet geweldig? Je kunt zeggen;
het is mijn stijl niet, óf: dat lust
ik niet, goed.
Maar het is echt. het is, hoe zal
lk het zeggen, het is niet voos. Die
opmerkingen tegen onze briefvrlen-
dln vind ik voos, het is precies
niet de goede toon. er is iets mis,
er is iets mis in de eerbied voor
de mens. en het gevoel voor ver
houdingen.
OP de bruiloft is het pret, ook
al vindt men het niet iets voor
een dominee, op de verjaarsvisite
is het voor mijn gevoel het begin
van bederf. Ik zeg erbij: voor mijn
gevoel, ik vind het ene onopzette
lijke vrolijkheid, het andere opzet:
eens zien wat zij doet, eens kijken
of het ons gauw uit de hand loopt,
lekker de volgende dag kunnen
zeggen: nou, jij was ook ver heen
niet mooi. niet eerbiedig van
mens tegenover mens.
En daar, bij die eerbied, zou ik
de lijn willen trekken, een lijn die
niet recht loopt maar wie weet
hevig zigzaggend van geval tot ge
val.
Als mensen van een oudere gene
ratie dan die die ons in biki
ni's en mini's ontmoet, hebben wij
een soort innerlijk beeld van wat
je zijn moet: prettige manieren,
smaak, persoonlijkheid, als 't kan
wat intelligentie. Heeft men dat
alles en nog hier en daar wat
meer dan is men mens.
Nu zijn onze kinderen ik be
doel met „onze" de kinderen van
deze tijd, niet speciaal kinderen
van ouders bezig mensen te
worden. Daarom beantwoorden zij
nooit aan ons beeld. Zo n kind ver
dient voor het eerst of het krijgt
voor bet eerst maandgeld, gaat mis
schien wel op kamers
wat zie je, daar komt ze
thuis met een paar modieuze laar
zen of hij met een rolkraaggeschie-
denis. Hè; dat is je eerste zucht.
En nu opgepast. Want nu ga je
iets FOUT vinden, wie weet zelfs
zondig. Terwijl -er nergens opzet,
voosheid. groezelige gedachten
zijn, alleen*-
die tracht n
TELKENS weer moet Je als
buren, als ouders, als toeschou
wers en meekijkers proberen je
zelf te toetsen op: waarom ben je
kriebelig, misschien omdat die en
die precies niet jouw idee opvolgt?
De jongere merkt de ontstem
ming en, gevoelig als hij is voor
waardering en vertrouwen, snapt
dat hij weer nét niet heeft gedaan
of gekocht wat de oudere van hem
verwachtte. Gevolg: wat wij met
een deftig woord noemen Gebrek
aan Communicatie. Alle handelin
gen vallen nu buiten onze „gena
de," gaan soms zelfs met qpzet te
gen onze verwachtingen, en nu
ook wensen en eisen in.
Wie nu echter steeds het hande*
len van de jongere en eigen waar
dering heeft getoetst op waarach
tigheid, die zegt niet Hè. Die lacht,
ja, die is zelfs enthousiast. Die ziet
falen en blunderen, ook met biki
ni's, ja. maar die is niet zo snel
gekwetst in eigen gekoesterde
trots: zo moeten de kinderen zijn.
De winst is oneindig. De winst is
geloof lk. dat je tegen jc zoontje
wiens hard oranje badstof-sweater
je niet alleen hebt toegestaan en
ingrlokkig met hem gekocht maar
zelfs bewonderd hebt („kijk eens
hoe bruin mijn handen afsteken")
rustig kunt zeggen: „dat doe je
niet jóh, met een meisje, dat doe
je gewoon niet als je een beetje
om haar geeft."
Zo nodig. Want ook in huls zag
hij al mensen met elkaar omgaan.
Eerbied voor elkaar, vreugde om
elkaar, dat zien kinderen nooit ge
noeg.
CHRISTINE