JERUZALEM VAN GOUD ONDAGS BUD ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1967 Lachende militairen voor het Nasser-hotel in Gaza, spontaan po serend voor de toeristenbus. Het plein voor de Damascuspoort lijkt een mierenhoop van schreeuwen de kooplui. Gehurkte mannetjes met snuisterijen voor zich op de grond, kleden-kooplui, met ijsgekoelde limo nade ventende jongens. De Arabier slaat uit alles geld. Zelfs aan de ingan gen van de heilige plaatsen verdrin gen zij zich. Bij de grafkerk, bij de klaagmuur, rond de kostbare Do- me-moskee op het oude tempelterrein en in de nauwe Via Dolorosa. En overal weer worden dezelfde kaarten verkocht, dezelfde souvenirs, al zijn de prijzen overal verschillend. Oud Jeruzalem, ook zijn heilige plaatsen, lijkt voor de westerling één groot circus, dat in niets gevoel van devotie kan opwekken. Te midden van al dat kleurrijk maar armoedig gewoel flaneren de Israëlische militairen, de Uzi losjes aan de schouder. Want al merkt men dan nog weinig van de oorlog (de eni ge schade aan de oude stad is het weggeschoten dak van de Mariakerk en enkele gapingen in de kerk bij het opgegraven bassin van Bethesda), de militairen zijn gebleven. Bij de klaagmuur is een vaste post ingericht. En toen op de vooravond van de 15de au gustus de ver woesting van de tempel werd her dacht, waren zij paraat met twee zoeklichten van de luchtafweer, die het enorme plein voor de klaagmuur be schenen om direct een eventuele de monstratie te kunnen localise- alles graag en met nadruk geconfron teerd, want de Israëli is trots op zijn oorlog. Gewonde militairen zijn nu de helden. De parachutist, die met een gespalkt been door het cafetaria van het immense Hadassa-ziekenhuis In nieuw-Jeruzalem strompelt krijgt be wonderende blikken toegeworpen van charmante verpleegsters. Dayan en Rabin zijn idolen. Dat blijkt uit het applaus, dat zij krijgen als zij op het doek verschijnen in da film „De zesdaagse oorlog". Een ap plaus. dat ook opklinkt als een forma tie straaljagers opstijgt voor een raid Buiten de bioscoop prijken op het grote aankondigingsbord de koppen van Dayan, Nasser en Hoessein. Da -schilder had Dayan zijn oogdoekje dui delijk meegegeven. Maar het publiek deed er een schep bovenop en gaf Nasser en Hoessein beiden twee oog doekjes... GEEN AFSTAND Men schampert over de vijand. In de souvenirwinkels liggen sleutelrin gen, met de beeltenis van Dayan, die met een knuppel Nasser op het hoofd slaat. En in de platenwinkels zijn de platen met spotliedjes op Nasser kas successen. Dat plein is er overigens nog maar sinds enkele weken. Tot voor de oorlog was er een Arabische wijk tegenaan ge bouwd. Maar zo dra de Israëlfts bezit van de stad namen, zijn die huizen met de grond gelijk ge maakt. Juist op tijd, want het nauwe straatje langs de muur zou de enkele miljoenen bezoekers nooit hebben kunnen verwerken. Overal in de bezette zones treft de toerist de Israëlische militair aan. In Jericho rijden jeeps met gewapende soldaten door de stad. In Nablus, be langrijk knooppunt van wegen, staan tanks gereed om bij het eerste sein uit te rukken. Gaza kreeg de zwaarste bezetting. Vele honderden militairen patrouille ren er door de gehavende stad, waar verwoeste huizen herinneren aan een zware strijd. In de duinen staan Centu rions startklaar en voor het Nasser-ho tel in de hoofdstraat waar het hoofd kwartier is gevestigd, zijn prikkel draadversperringen opgeworpen. Het leger houdt zich paraat om de stacf^die de afgelopen 19 jaar een broenjest van anti-Israëlische acties is geweest onder controle te houden bij evetotuele nieuwe acties. Even verder rijden de toeristenbus sen langs de VN-posten, die drie maan den terug zo onverwacht snel werden verlaten. In de buurt liggen verschei dene vluchtelingenkampen, die voor een groot gedeelte nog worden be woond. Anders dan in Jericno, waar zeker 60.000 vluchtelingen bij de komst van de Israëlische legers over de Jordaan zijn gevlucht. De toerist van nu, wordt met dat Verlaten stellingen aan de Syrische grens bij het Meer van Galilea. Sinds de oor log sijn zo niet meer nodig omdat Is raëlische militaren enkele tientallen kilo meters ver de Syrische bergen bezetten om vijandelijk geschut, dat jarenlang pa niek zaaide in omliggende kibbutzim, tot zwijgen te brengen. vrolijke kant van de oorlog. Israël lacht weer, de humor is weer boven gekomen, ook al is er niemand, die gelooft, dat het de laatste oorlog is geweest Want een oplossing voor de huidige problemen is er niet Wat er met de bezette gebieden moet worden gedaan, weet men niet. Jordanië en de Gaza-strip zijn nog elke dag onderwerp van gesprek op de terrassen. Iedereen leeft mee met het kabinet en volgt het nieuws uit de kranten op de voet Alleen één ding staat voor elke Israëliër vast: Jeruzalem zal niet meer uit handen worden ge geven. De oude stad is het sym bool geworden van een gewon nen oorlog. Jeruzalem is van goud en daarvan zal geen Israëli afstand doen. Shuly Nathan, het jonge tot voor kort onbeken de Israëlische zangeresje, was onverwacht actueel geweest. Nog geen twee weken voor dat Israël in de oorlog werd gesleept, stond het „Jerusalem of Gold" op haar eerste plaat: een lof zang op de oude stad, die op dat moment voor Israëliërs nog ver en onbereikbaar was. Maar haar lied was het, dat frontsoldaten inspi reerde, dat gezongen werd op aanvallende tanks, in de marcherende colonnes. Het „Gouden Jeruza lem" werd een nationale hymne in een strijd, die Israël lang begeerd bezit teruggaf. En nu nog drie maanden na de oorlog staat „Jerusalem of Gold" bovenaan de lijst van popu laire Israëlische songs. Het wordt nog gezongen op de terrassen, 's avonds in de zoele warmte na een hete dag. En de plaat is een best seller geworden. Over de radio en in de bioscopen, waar de film „De zesdaag se oorlog" nu al zes weken lang avond aan avond voor vol bezette zalen draait, klinkt: Orthodoxe joden na een bedevaart-naar de klaagmuur op weg naar huis door de Jaffa-poort, lot voor drie maanden een onneembare barricade. Een ander vertelt van een rel, 's avonds voor de Jaffapoort. Een jonge Arabier zou zijn afgeranseld door een Israëlische politieman. Later blijkt, dat hij opruiende taal uitsloeg en op het bevel door te lopen niet had gerea geerd. Hoewel de toerist (jaar vrijWeUniets van merkt, heerst onder de bevolking nog een duidelijke anti-Israël-stem- ming. En die wordt nog dagelijks in stand gehouden door propagandauit- zendingen uit Cairo en Damascus, die tot actie opwekken. Maar het effect daarvan is nifcij. In Jeruzalem is de rust weergekeerd. En dat 's nachts na twaalven Israëlische militairen met jeeps en vrachtwagens hun posten innemen in de oude stad, lijkt niet meer dan een voorzorgsmaatregel. Want ernstige in cidenten heeft Jeruzalem sinds enkele weken niet meer gekend. Tekst en foto's Dick Ringlever VERLIEZEN Meer nog dan voorheen blijkt Jeru zalem nu een trekpleister voqr <toe- ristdn. De Arabische hoteleigenaars to nen zich tevreden. Cash Israëlisch geld blijkt voor hen boven nationale trots te gaan. „We hebben het beter dan vroeger", bekennes zij vjpt. Jeruzalem heeft de eerste maanden een stormloop van vooral Israëlische gasten ondergaan. Na 19 jaar van isole ring konden zij weer „hun" stad zien. De hotels zaten voL En de eigenaars rekenen er op, dat het zo zal blijven. Ook in de herfst als voor Israël het toeristenseizoen eigenlijk pas goed be gint. Voor de toeristenindustrie moet die periode de verliezen van de afgelopen maanden goedmaken. In mei, juni en juli was de stroom geheel gestopt, wat zowel voor de Israëlische als de Jor daanse staatskas een inkomstender ving van honderden'miljoenen guldens betekende. wordt geadviseerd: „Hier moet u nog afdingen, onze regering heeft er nog geen orde op zaken gesteld". GELDBRON Met alle voortvarendheid wordt de geldbron, die het toerisme is, weer aangeboord. Hadden vele zakenlieden hun winkels in die eerste weken na de oorlog uit protest gesloten, de meesten zijn er van teruggekomen. DE SOLDAAT aan de Jaffa-poort brede bres in de eeuwenoude stadsmuur geeft het stopsein aan de bus vol toeristen. Het is even voor het middernachtelijk uur. De chauffeur onderhandelt. Eigenlijk mag de bus niet meer naar binnen, want over enkele minuten gaat de avondklok in. Maar voor de toeristen wordt deze keer een uitzondering gemaakt. Toen de moeilijkheden met de geld- eenheid waren opgelost en het gehele Jordaanse deel ten westen van de Jor daan werd overgeschakeld op het Israëlische pond, zijn zij weer ge opend. In het oude Jeruzalem is geen win kel meer gesloten. Alleen in Jericho zijn op enkele tientallen- plaatsen de rolluiken nog neergelaten: zaken van inderhaast gevluchte bewoners, van wie er echter in de afgelopen weken weer velen zijn teruggekeerd. Zij verkozen het leven in bezet ge bied boven een armelijk verblijf in Jordaanse kampen. En wie deze mensen nu spreekt, krijgt ronduit te horen, dat ze met die keus tevreden zijn, ondanks de overal heersende an- ti-lsraëlstemming. Bjj souvenir-winkels waar Arabie ren soms wel heel dikke munt trach ten te slaan uit het toeristenbezoek Gewapende soldaten patrouilleren over de markt van Caza. Het Arabische Gloria-hotel ligt luttele meters verder, binnen de muur, het kan dus nog net als de toeristen zich maar niet op straat vertonen. Op naleving van de voorschriften wordt streng toegezien. Oud-Jeruzalem, met zjjn nau we straatjes, die voor de onbe kende een donker labyrinth vor men, kan nog gevaarlijk zijn. De legerleiding neemt geen risico's, ook al behoren incidenten tot de uitzonderingen. Een monument op het plein in Caza: Israëlische militeiren schilderden direct na de bezetting nieuwe grenzen op de stenen landkaart. de komende maanden hebben we weer honderden aanmeldingen. Israël blijkt nóg meer „in" dan vroeger. Begrijpe lijk, want iedereen wil zien hoe het er nu na de oolog is. Israël na de oorlog. Dat betekent: alle heilige plaatsen binnen eigen gren zen. Het oude Jeruzalem, maar ook Bethlehem, Jericho en Hebron. Israë lische Egged-bussen (de grootste tour- ondernemingen voor buitenlandse gas ten) voeren honderden toeristen langs plaatsen, die zelfs de Israëlische gids slechts uit de boeken kent. delsgeest de oosterling eigen, storten zij zich op elke bus, die binnenkomt. Jongetjes met ballpoints, kauwgum, prentbriefkaarten („six for one pound") bestormen de toerist, en blij ven hem achtervolgen als hij niet Voor de toerist, die juist uit Israël komt, een vermoeiende ervaring. Hij maakt er kennis met de oriënt, met een geheel andere beschaving dan vaak maar luttele kilometers verder- Sinds 1948 is er geen Israëliër ooit geweest. Het is dan ook niet zonder ophef, dat men de gasten rondleidt. Bij verbrande Jordaanse tanks en vracht wagens, in de zinderende woestijn van Juda krijgen de toeristen gelegenheid tot fotograferen. En trots komt telkens weer het verhaal van de oorlog. Er worden dodencijfers van de vij and genoemd, die in de vele duizenden lopen. En opgewekt voegt men er aan toe, dat de Israëliërs maar 700 slachtof fers telden. op. Met één stap treedt hij van het westen in het oosten. ANDERE WERELD Zo èrgens dan ondergaat hij dat in Jeruzalem, waar de oude poorten de toegang vormen tot een andere we reld: nauwe overkapte straatjes met honderden open winkeltjes, kleine Na de eerste woelige dagen toen sluipschutters de stad nog onveilig maakten, lijkt de Arabische bevolking zich te hebben neergelegd bij de veran derde situatie, ook al blijkt hier en daar nog overduidelijk, dat velen deze maar mokkend accepteren. De jongen, die 's avonds de laatste gasten in de hotelbar bedient klaagt: „Ze namen ons ons land af, wat heb ben ze hier te zoeken, Jeruzalem is van ons". Voor de Jordaniërs zal dit verlies komend seizoen blijvend zijn: alle hei lige plaatsen zijn'ijji door Israël bezet gebied komen te liggen, waardoor een bezoek aan Jordanië voor het toerisme niet langer interessant is. Een zware strop voor de Jordaanse staatskas, die voor een belangrijk deel werd gevuld door de jaarlijkse stroom van 600.000 toeristen (een derde Euro peanen, twee derde Arabieren). De opbrengst daarvan komt nu in Israëlische kas, die voorheen werd ge voed door 300.000 welkome dollars brengende toeristen, maar die nu wel licht een veelvoud daarvan zal binnen krijgen. Want langzamerhand komt de toe- ristenstroom weer op gang. Ook uit Nederland. De directeur van het Elnd- hovense reisbureau FIT, de heer A. van Gennip, de belangrijkste organisa tor van Israël-vliegreizen, zegt: ,,We zijn weer aan de slag gegaan. Er is een flinke stroom van nieuwe aanmel dingen. De eerste reis is nu achter de rug. De tweede is gaande. En ook voor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1967 | | pagina 13