Een rooms-katholiek over
DR. 0. NOORDMANS
E
€>V
ZATERDAG 24 JUNI 196
TIJDENS de oorlog zag ik dr. Oepke Noordmans eens op de Nederlands
Hervormde predikantenvergadering, in de Janskerk te Utrecht, waar
onder meer prof. dr. Johannes de Groot op 23 april 1941 zijn later uit
gegeven bekende referaat hield over Exegese en Preek" In de pauze
krioelde alles door elkaar, begroetingen en gesprekken vonden plaats. Maar
Noordmans stond, met het gelaat naar de preekstoel gekeerd, stil te dro
men, als een monument dat reeds tot de kerkgeschiedenis behoorde: een
levend stuk theologie, een zuil. Niemand sprak hem aan, maar ieder
een wist dat dat nu Noordmans was; men zag dat verschillenden over
hem spraken.
Deze herinnering is voor mij symbolisch gebleven voor de positie van dr.
Noordmans in onze theologie, en met name van zijn ecclesiologie, waar
op de rooms-katholieke theoloog Frans Haarsma op donderdag 22 juni jl.
te Nijmegen gepromoveerd is tot doctor in de theologie, op het proef
schrift „Geest en Kerk", een pastoraal-oecumenische studie over de eccle
siologie van dr. O. Noordmans.
Het eerste dat opvalt wanneer men Noordmans
leest, en vooral wanneer men hem herleest, is dat hij,
evenals Kuyper, De Hartog, Schilder en Miskotte, be
hoort tot de taalkunstenaars onder onze theologen,
zoals ook Augustinus, Bernard van Clairvaux. Lu
ther en Newman waren. Wat zij ons gebracht hebben,
is ons mede duidelijk geworden door een zeldzaam
rijk gebruik van de taal.
Noordmans zégt het aUemaal zo fijntjes, en stelt
zulke curieuze vragen, bijvoorbeeld of de kerk niet
te veel let op de tollenaars en te weinig op de bede
laars, die immers in het Nieuwe Testament zo'n grote
plaats innemen (pag. 56). Reeds daarom is Noord-
mans allereerst lectuur voor de fijnproeversdie zijn
flitsende beeldspraken opmerken, bijvoorbeeld als hij
de sacramenten noemt: fakkels in den nacht (pag.
306).
Maar dat is niet alles: Kuyper
was romantisch, Schilder hevig,
Van der Leeuw mondiaal. Van
Ruler scherpzinnig, maar Noord
mans is vóór alles verdiept. Zijn
woorden zijn sober, en toch gela
den; als theoloog is hij puritein
(pag. 297), en toch flonkert het
alles bij hem; hij stelt metho
dische vragen (pag. 294), maar
niet dan nadat hij machtige
doorsneden heeft gemaakt van
dogmatiek en kerkgeschiedenis.
Ik denk daarbij nog niet eens
zozeer aan zijn eigenlijke theolo
gie, die soms moeizaam verbor
gen zit in essays en meditaties,
maar aan het heel bijzondere
licht dat hij keer op keer werpt
op de Schrift.
Soms zegt hij wat we reeds
wisten, maar hij zegt het alle
maal zo anders dan anderen: hij
zegt de dingen nieuw! Hij heeft
er diep over nagedacht, en
dwingt de lezers met zachte
hand hem op die stille weg van
meditatie te volgen. En dan doet
het er niet meer toe of we 't in
alles met Noordmans eens kun
nen zijn, maar we verbazen ons
telkens weer over zijn gezichten
eri zeggingskracht. Er is in de
boeken van Noordmans inder
daad sprake van een bijbelse
ascese des geestes (pag. 57).
Bescheiden
Met dat al was Noordmans
een zeldzaam bescheiden mens.
Hij leverde nauwelijks aanval
lende kritiek, hoewel hij het
werk van de coryfeeën van zijn
generatie stuk voor stuk gewo
gen heeft In uitvoerige besprekin
gen: A. H. de Hartog, W. J. Aal-
ders, Karl Barth. Kohnstamm.
Korff, Van der Leeuw. Miskotte,
C. J. de Vogel en Van de Pol.
Daarnaast schreef hij nog uitvoe-
Tig over Augustinus. Calvijn, Lu
ther. Newman. Gunning en Hei
degger, om slechts enkelen te
noemen. En steeds weer draaide
al wat Noordmans zei en schreef
om wat voor hem. het centrum
van de Reformatie was: ..de dun
ne draad van het geloof (pag
84-85).
Noordmans heeft, uitgaande
van de dingen die wij wisten,
ons inzicht verdiept. Zijn arbeid
blijft een voorbeeld van theolo
gie bedrijven, en vooral de wijze
-waarop hij dat gedaan heeft: hij
is de kerk voorgegaan In een op
timale doordenking van al wat
zij belijdt, maar hij doet het alle
maal zonder geweld: het gevolg
was ditmaal een minimale, of be
ter geen schade: geen scheuring,
geen twist, geen verkilling. Zel
den is een theologische werk
plaats zo schoon gebleven als bij
Noordmans.
Hij sloot zich eigenlijk bij nie
mand zonder meer aan. maar be
zag alles opnieuw: hij stak de
kaarsjes aan van de boom die
theologie heet. en hij ontstak ze
stuk voor stuk. Wij zijn vaak
een theologie gewend, die
pasklaar door middel van een
stopcontact wordt „aangestoken
maar Noordmans leerde ons dat
het juist gaat om het stuk voor
stuk aansteken van al die
kaarsjes! Daarom waren weini
gen zo goed thuis in de theologie
als Noordmans.
Er is ecclesiologische soberheid
bij Noordmans (pag. 109), en
toch twinkelt alles: hij is nooit
saai! Soms is het, als men hem
leest, alsof een tot nog toe onbe
kende kerkvader uit vroege
Christeneeuwen, met de verstil
de aandacht van eeuwen her, in
cognito onder ons is rondgegaan,
alles bestudeerd heeft, en er nu
het zijne van zegt Zeker, hij
geeft de Reformatie tegenover
Rome gelijk, maar hij geeft dat
gelijk ons in zijn geschriften
niet cadeau; hij dwingt
rooms-katholieken en protestan
ten zich opnieuw op de Reforma
tie te bezinnen.
Soms ook. als men Noordmans
leest, vraagt men zich af, of het
niet alles te machtig is, te groots
maar dan weer mogen we be
denken dat hij zijn vergezichten
uit het Evangelie putte, en dat
wij in stilte, al lezend, mogen
mee getuigen, met gelijke rech
ten als hijzelf!
Wat Noordmans zo boeiend
maakt, ook voor niet-theologen.
is dat hij tegelijkertijd theoloog
is van het vergezicht én van het
détail.
Zeker, er is iets esoterisch in
de theologie van Noordmans,- bij
na hadden we gezegd, iets ma
gisch speculatiefs; wat hij zegt
is wel eens meer illustratie dan
bewijs; en zijn exegese is daar
door wel eens „gezocht" (pag.
56,316); ook kan men zich van
daag afvragen of Noordmans de
filosofie en de psychologie vol
doende recht doet (pag. 28-29.
97. 243), maar dat alles neemt
niet weg, dat we hier inderdaad
te doen hebben met een theolo
gie van grootse allure, ook al ge
voelde hij niets voor een door
timmerde en hecht geconstrueer
de dogmatiek (pag. 40).
Soms grijpen we, als we
Noordmans lezen naar het
hoofd: het is alsof Noordmans
een blik geslagen heeft in de
heerlijkheden van het hierna
maals, alsof een reporter der eeu
wen in de theologische journa
listiek is gegaan, die met verfijn
de taal verslag doet van zijn be
vindingen in deze tijd.
Zijn werk verheft zich boven
de tegenstellingen progressief en
conservatief, descriptief en nor
matief; hij is een scherp fenome-
noloog, maar met een uitgespro
ken standpunt; hij benadert al
les existentieel, maar blijft zich
evenwichtig voortbewegen in
een constante band aan de gehe
le kerkgeschiedenis.
een vrijgemaakte; maar allen
zullen zij van hem kunnen leren,
en in veel actuele problemen hel
derheid krijgen.
Rome
jaren één der zeer weinigen die
de anglicanen ter sprake bracht
(pag. 232, 236, 239. 262 en 288).
Hij deed dit laatste steeds kri
tisch, in vele opzichten afwij
zend; maar hij begreep toch dat
alles beter was dan de anglica
nen niet in ons gezichtsveld te
betrekken, en hij merkte boven
dien op dat wij als gereformeer
den nog wel wat van de anglica
nen konden leren.
Door alles heen overweegt de
vraag: waar komt de Reformatie
toch vandaan? (pag. 262-263) De
ecclesiologie van Noordmans is
daarbij een voortdurende bezin
ning op de katholiciteit der
kerk. Zijn overwegingen liggen
temporeel heel curieus in tussen
Bavincks vermaarde Kamper rec
torale oratie uit 1888. en Berk-
hofs boekje van 1962 over de ka
tholiciteit.
Voor Noordmans was en bleef
het kind des Koninkrijks een toe
komstige figuur (pag. 273); maar
Drs. G.
Puchinger
Gezond bad
Om al deze redenen is voor
een ieder die niet tegen de stilte
der bezinning opziet Noord
mans een heel gezond bad. zo
wel dogmatisch als homiletisch.
Noordmans is daarbij een bijzon
der rijke bron voor diegenen die
verdieping en verfrissing zoeken
voor het maken van hun preek.
Kerk
Haarsma merkt aan het einde
van zijn proefschrift op: „Er is
bijna geen bladzijde in Noord
mans" geschriften over de kerk.
of men stoot er op gedachten die
van belang zijn voor de ecclesio
logische en pastorale vragen, die
de kerken op dit moment bezig
houden" (pag. 327).
Temeer treffend is deze
uitspraak, omdat Noordmans' ec
clesiologie, voor zover men van
een afgerond geheel zou mogen
spreken, uit de twintiger en der
tiger jaren stamt.
Dat bezinning op de kerk hooj:
nodig was, sprak Noordmans
eens uit in 1935, in een lezing
voor de studenten van de Vrije
Universiteit, een uitspraak die
men tevens kan rekenen tot zijn
vele kernspreuken: „De locus de
ecclesia is de zwakste plaats in
de dogmatiek, vooral in die der
'•eformatoren en 't allermeest in
^ie der gereformeerden".
Om aan doze zwakheid te ont
groen ging Noordmans in rif
tudie terug tot ver achter dp
">eformatie: in 1932 schreef hi'
iin sublieme werkie over Au-
zustinus, maar hij sprak ook
keer op keer over Thomas er
over Newman. Daarbij was hij,
met Van de Pol, reeds in die
in en door de prediking van het
Woord „vertegenwoordigt" de
predikant toch Christus tegeno
ver de gemeente, en Noordmans
merkt op dat in dit opzicht de
Reformatie terecht trouw bleef
aan de katholieke traditie (pag.
278), al vroeg hij zich wel af of
in het reformatorisch predik
ambt nog niet een stuk clerica-
lisme is blijven steken (pag. 279).
Voorts mag van belang heten
wat Noordmans opmerkt over de
verhouding School en Kerk: de
(theologische) school mag niet de
teksten opgeven, waarover in de
kerk gepreekt moet worden,
want dan is het gedaan met vrij
uit preken in de kerk (pag. 29.
93).
Gereformeerden
Noordmans heeft altijd ernstig
rekening gehouden met de gere
formeerden; misschien meer dan
de gereformeerden aanvankelijk
met hem. Hij gebruikt het
woord gereformeerden
bij voorkeur in brede zin. name
lijk voor alle protestanten, die
voortkomen uit de reformatie
van Calvijn (pag. 87).
Calvijn wordt door Noordmans
van wereldhistorische maat ge
acht: zijn exegese heeft het drie
eeuwen lang gedaan, en Noord
mans spreekt in het algemeen
van het wereldhistorisch karak
ter van Calvijns keuze (pag
214-216). Misschien is het meest
curieuze dat Noordmans over
Calvijn gezegd- heeft zijn
uitspraak, dat Calvijn de pion
-an de ouderling trok. en daar
mee de paus van Rome schaak
mat zette (Dag. 107. 227 en 284)
In vergeliikine met Luther is
Noordmans van oordeel, dat hel
-"ereformeerde beginsel dyna
mischer is; een der hoofdgedach
ten der gereformeerden luidt im
mers dat de kracht der beginse-
Toch schroomt Noordmans
niet waar nodig de door hem in
historisch wereldlicht geplaatste
gereformeerden ook kritisch te
analyseren (pag. 287-288). Hij
waarschuwt in feite tegen dezelf
de gevaren waartegen Bavinck
zijn stem verhief in zijn Kamper
rectorale oratie van 1888: al te
strenge handhaving der belijde
nis kan bij de gereformeerden
omslaan in het tegendeel; men
kan erdoor in strijd komen met
de katholiciteit der kerk. Dan
wordt het Calvinisme een ras,
dat leeft door voortzetting, maar
dat in feite niet meer voor herha
ling vatbaar is (pag. 151).
Noordmans is van mening dat
de Dordtse Synode de re
monstranten terecht heeft uit
gestoten (pag. 235), maar hij
heeft tevens open oog voor het
gevaar van het leidersbeginsel
van Kuyper, die een Kuyper-ge-
meente tot aanzijn riep. „Er
woonde ook een Mussoline in
hem" schreef Noordmans in 1932
(pag. 203). Met name wees
Noordmans op de gevaren der ge
reformeerde tuchtpraktijk, wan
neer tijdens de tuchtprocedure
het persoonlijk vertrouwen ge
schonden raakt, en er zelfs „een
verpolitieking der tucht" kan op
treden (pag. 239).
Inmiddels laat Noordmans niet
na de specifieke taak van het
Calvinisme voor de oecumene
aan te geven: Calvijn verzamel
de alle dakloze en verstrooide
christenen, en leerde ze samen
wonen; dat zal de taak van zijn
werkelijke volgelingen blijven
(pag. 149-150).
Wat met name de verdienste
van Noordmans is geweest in
zijn vele studies, als hij de gere
formeerden behandelt, is, dat hij
ons duidelijk heeft gemaakt dat
de continentale protestanten niet
voldoende hebben aan een theolo
gische bezinning die 'ich
uitstrekt vanaf de zestiende
eeuw tot en met de negentiende
eeuw (pag. 245).
Noordmans £eeft, mede docj
de diverse reorganisatievoor
stellen die in de Nederlandsp
Hervormde Kerk gereed lagen
zowel dogmatisch als kerkrechte
lijk heel veel over de kerk
geschreven. Deze beschouwingen
zullen heel anders op een her
vormde afstralen dan op een
kerkeliik-gereformeerde. een
christelijk-gereformeerde of op
Stelling 3 der aan het
proefschrift van Haarsma toege
voegde stellingen luidt: „Noord-
mans' kritiek op het katholi
cisme ontleent haar waarde niet
zozeer aan een brede kennis van
en een diep inzicht in de katho
lieke leer als wel aan een scher
pe blik op haar verschij
ningsvorm".
Des te opmerkelijker is dat
Noordmans zo diepzinnig en ver-
heven-kritisch over Rome ge
sproken en geschreven heeft.
Rome speelt van begin af aan
mee in de theologie van Noord
mans, »venals de anglicanen en,
zij het in mindere mate. de
Grieks-orthodoxen en dat
niet als duistere macht, als evi
dente onbehoorlijkheid, die men
vol afkeer, liefst stilzwijgend,
dient voorbij te gaan, maar als....
ja als wat? Ik geloof vóór alles
als een gegeven dat diepere di
mensie gaf aan de theologische
bezinning, ook van de Reforma
tie. Telkenmale belicht Noord
mans Augustinus, Thomas en
Newman vanuit Calvijn en Lu
ther; maar ook omgekeerd!
In een periode waarin de con
crete rooms-katholieke kerk
veelal buiten het gezichtsveld
der protestantse bezinning bleef,
bracht Noordmans, zij het kri
tisch, maar toch op zeer
hoogstaande wijze, Rome gedu
rig ter sprake. De kritiek "art
Noordmans op Rome is niet zui
nig, en Haarsma heeft er alle
aandacht aan besteed, onder
meer op de pagina's 92. 111 117.
123, 134, 143, 148-149. 153. 158,
177-179. 213-214, 273. 276 286-287
en 290-291.
Dat Noordmans als met verre
ogen de mogelijkheid onder ogen
zag dat ook Rome tot herbezin
ning en verandering zou komen
geeft Haarsma weer met het vol
gende verhaal van prof. Berkhof
uit 1950:
„Terwijl men sprak over de on
veranderlijkheid van de katholie
ke kerk, maakte Noordmans de
opmerking: ..Het kan toch net zo
gaan als met het potlood van Lo-
Om uitleg gevraagd vertelde
hij, dat Lorentz door de regering
was aangezocht de plannen voor
de drooglegping van de Zuider
zee nog eens te bestuderen. Men
vreesde namelijk, dat de Afsluit
dijk volgens de toen uitgewerkte
berekeningen niet zwaar aenoeg
was om in bepaalde omstandighe
den tegen ieder risico van een
doorbraak bestand te zijn. Lo
rentz bracht toen met een pot
lood enkele wijzigingen aan in
de berekening en het risico was
verdwenen.
De toehoorders begrepen hel
nog niet en vroegen om de toe
passing. Noordmans antwoordde
laconiek: „Nu, zo kan toch ook
de Heilige Geest komen en enke
le veranderingen aanbrengen in
de formules van de rooms-ka
tholieke kerk en daardoor alles
in de goede richting sturen."
Reportage
De lezer duide mij ditmaal
niet euvel dat ik in het voor
gaande herhaaldelijk verwees
naar pagina's van het hier aange
kondigde proefschrift van
Haarsma. Ik wilde daarmee
slechts aangeven hoeveel tv-
pische gedachten van Noord
mans in dit boek van even over
de 350 pagina's ter sprake ko
men.
Zoals Noordmans een zeldzame
reporter was over Schrift en
Kerkgeschiedenis, zo geeft
Haarsma op zijn beurt een boei
ende reportage over Noordmans
en zijn „montage" is uitzonder
lijk betrouwbaar.
Zoals Kiing zich in zijn disser
tatie grondig heeft verdiept In
Karl Barth. zo deed Haarsma
het grondig in de theologie van
Noordmans. Mede door het lezen
van deze beide protestanten,
heeft men soms de indruk dat
Küng en Haarsma er „een pro
testants oog" hebben bijgekre-
gen.
In de schets van Haarsma vin
den wij Noordmans' ecclesiologie
terug, en komt zijn gehele theolo
gie ons nader. Haarsma laat
..oor citaten Noordmans steeds
zelf aan het woord, en daardoor
komen we steeds weer in aanra
king met de beeldende gedach-
tengang van Noordmans.
Dat Haarsma zich via Noord-
rnans' geschriften ook grondig be
zonnen heeft op de „figuur"
Noordmans, bewijst hij, wanneer
hfj op pagina 328 terecht op
merkt dat Noordmans malgré soi
„een theologisch artiest is, een
species dat onder het genus der
theologen vrij zeldzaam voor
komt. Hier ligt de verklaring
van zijn voorliefde voor het
clair-obscur, met als gevolg dat
bepaalde partijen in zijn theolo
gie overbelicht, andere in de
schaduw blijven".
Hoewel Haarsma voor alles
een verslag wilde geven van de
theologie van Noordmans, is hij
op de pagina's 104, 136, 218, 259,
284, 314, 316 en 318 niet voor
kritiek teruggedeinsd.
Men kan zich afvragen hoe
het Haarsma, na de voorafgaan
de studies van Hasselaar en
Paul, mogelijk was Noordmans'
ecclesiologie in zo kort bestek zo
helder weer te geven. Het ant
woord op deze vraag zal mede
gelegen zijn in het feit dat de
katholiek ingestelde Haarsma
toch een bredere achtergrond
had om Noordmans „op te van
gen", dan menige protestantse
theoloog, die wat aan de Refor
matie vooraf gaat vaak slechts
uit indirecte bronnen kent.
In een laatste hoofdstuk. De
actualiteit van Noordmans' kerk
leer, geeft Haarsma een kri
tische nabeschouwing, die Berk-
ouweriaans voorzichtig en afge
wogen is, maar die tevens getuigt
van de actualiteit van Noord
mans; ook voor de rooms-katho
lieke theologie van deze jaren.
Inzake 'dogma en belijdènisbe-
schouwingen prijst Haarsma
Noordmans (pag. 331) maar hij
verheelt tevens niet in stelling 5
uit te spreken, dat Noordmans
zijns inziens nooit met de kerke
lijke leertucht is klaar gekomen.
Met name tegen de achter
grond van het tweede Vaticaans
Concilie, sinds welk Concilie, vol
gens Haarsma, het Rome moei
lijk valt een vast theologisch cri
terium te hanteren (pag. 337), ziet
Haarsma in Noordmans' theolo
gie een voorname bron van kri
tische inspiratie. Ook meent hij,
dat het laatste Vaticaans Conci
lie ergens antwoord heeft gege
ven op veel van wat Noordmans
heeft verwacht en gehoopt:
,.Men zou kunnen zeggen dat Va-
ticanum II, meer dan het wel
licht bedoeld en gewild heeft, de
vervulling van een wens van
Noordmans tengevolge heeft ge
had".
Even later vult Haarsma deze
opmerking aan met de verduide
lijkende woorden: „de kerk weet
op vele punten niet precies meer
wat zij weet Maar daardoor
weet zij beter, dat zij heeft te
luisteren naar wat de Geest
haar te zeggen heeft. Van dat
nederiger zelfbewustzijn der
kerk getuigt het Tweede Vati
caans Concilie, inzoverre het
geen enkele uitspraak heeft ge
daan in de vorm van een dogma
en ook geen enkel anathema
heeft uitgesproken, beide voor
het eerst in de geschiedenis dei-
concilies." (pag. 335)
Hier staan we voor één der
boeiendste actuele vragen van
deze tijd: wat zal de rooms-ka
tholieke kerk alsnog „in zich"
kunnen opnemen van de bezin
ning der Reformatie; en in hoe
verre zal de Reformatie opnieuw
contact willen „zoeken" met de
traditie van Rome punten
waarover de protestantse waar
nemers gedurig gesproken heb
ben met de bisschoppen op het
Concilie.
Het is te hopen dat velen via
Haarsma tot een hernieuwde be
zinning op Noordmans zullen ko
men. Evenmin als Haarsma be
hoeft men Noordmans te lezen
om het in alles met hem eens te
zijn; maar wanneer Haarsma
met klem zijn kerk oproept om
zich te bezinnen op deze eminen
te hervormde theoloog, zou te
overwegen zijn of deze roep tot
bezinning op Noordmans' theolo
gie niet in de eerste plaats de
protestanten dient te raken...
Bundeling
Noordmans, die in vele opzich
ten een trefwoorden-theologie
geeft, zou men in een tweede
druk van het boek van Haarsma
slechts een uitgebreid zakenre
gister toewensen, want zo er
gens, dan is dat bij de bestude
ring van Noordmans even nuttig
als noodzakelijk.
De wens van Haarsma, in zijn
eerste stelling geuit, om t« k«
men tot een bundeling vu
Noordmans' kleinere geschriftei,
zou zich kunnen uitbreiden U
de wens om te komen tot uitga
ve van Verzamelde Werken vaj
Noordmans' kleinere geschriftei
En ten slotte kan men, waa
de beslissingen tussen Rome e
de Reformatie zozeer op interna
tionaal vlak vallen, de wens ni4
onderdrukken, dat deze studi
door vertaling ook in het buiten
land bekend wordt, opdat naai
studies van Berkouwer, Van d|
Pol, Berkhof, Van Ruler ei
Miskotte ook Noordmans buitel
ons taalgebied te raadplege
valt.
11 (Van onze onderwijsredacteuriwante
Huiswerk op zondag
Vindt u het toelaatbaar dat uw kinderen hun huisweirl
op zondag maken? Die vraag heeft het Christelijk Peda
qogisch Studieblad voorgelegd aan ouders van kinderen o|
christelijke ulo- en vhmo-scholen.
Een ruime meerderheid zei ronduit „nee". Er zijn echU
•ok voorstanders en wel in graden. Grof gezegd ziet ei
cwart van de ondervraagden geen enkel bezwaar tegen Ir.
maken van huiswerk op zondag. Zij die het wel toestao*'
motiveren verschillend.
Velen vinden dat de kinderen na een drukke werkwei
recht hébben op een vrije zaterdag. Dan blijft de zoni
vanzelf over. Anderen verbinden voorwaarden aan hun toi
stemming, zoals „de kerkgang mag niet ih het gedra1
komen". Anderen antwoorden: „Er staat nergens geschrevi
dat huiswerk maken zondig is en dat je op zondag je hei
sens niet mag gebruiken" en: „Wat is er op tegen?"
Liturgie onvoldoende
Duitse studenten over de taak van de kerk: De feitelijk
bestaande vormen van eredienst maken menselijke commui
nicatie vaak onmogelijk. Deze liturgie is onvoldoende oii'
een volwassen christelijke gemeente op te bouwen. No<
zakelijk is een infra-structuur van kleine groepen, waarulg
de grote gemeenschap wordt opgebouwd.
Voordeel van de kleine groep is dat die vaak leden ka&
opnemen zonder veel condities te stellen. De openheid moea
zelfs zo groot zijn, dat nieuwkomers opgenomen worde»
ook als daardoor de gewone manier van functioneren in hej
gedrang komt.
Groei van de VU
Godsdienst aan de VU
Speelleerklassen
Engel Angel
ALS CHRISTEN
SCCD IK NATUURLIJK
AA/V HEM TE HELPEN
H/J KON HUN AUTO
qt&ROiKEN^ MUN TENT,
M MN KAMPEERSPULLSN
WEET O NAT fV,J
qiZTEREN DE EO
HU i/RUt(f ZE TE LEEN
De Vrije Universiteit, begonnen in 1880, is wel heel klei»
van start gegaan. In het laatste VU-blad worden de aantallen
ingeschreven studenten vermeld. In het stichtingsjaar ware$
dat er vijf. In het cursusjaar 1905—1906 doet de eerst®
vrouwelijke student haar intrede. Zij heeft dan reeds lölg1
mannelijke collega's.
In het jaar 19401941 meldden zich 52 meisjes-studente»
aan bij de Vrije Universiteit. Zij kregen gezelschap van 66j"
mannelijke studenten.
Tenslotte: per 1 januari 1967 bedroeg het aantal
geschrevenen 5571 (985 dames en 4586 heren).
Dat de Vrije Universiteit bepaald geen louter gerefor^
meerde instelling Is, zomin als Nijmegen zuiver roomsi
katholieken trekt, moge blijken uil de volgende cijfers: 2&
orocent van de studenten is hervormd. 56 procent gereforj^
meerd, 2 procent christelijk gereformeerd, 3 procent ge',
reformeerd vrijgemaakt, 7 procent rooms-katholiek. 4 pro<
cent belijdt een andere godsdienst en 7 procent geeft o^
geen godsdienst te hebben.
Het onderwijs aan vijf- tot zeven-jarigen schept allerlei
aanpassingsproblemen. Uitstekende resultaten worden
reikt met de speelleerklassen. waar de kinderen in kleinl
afgesloten ruimten in het lokaal hun zelfwerkzaamheid le{
ren bevorderen Door het werken in speelleerklassen werdeffl
bovendien wegen gevonden ter bevorderin» van de schoolg
rijpheid.