Een rooms-katholiek over DR. 0. NOORDMANS E €>V ZATERDAG 24 JUNI 196 TIJDENS de oorlog zag ik dr. Oepke Noordmans eens op de Nederlands Hervormde predikantenvergadering, in de Janskerk te Utrecht, waar onder meer prof. dr. Johannes de Groot op 23 april 1941 zijn later uit gegeven bekende referaat hield over Exegese en Preek" In de pauze krioelde alles door elkaar, begroetingen en gesprekken vonden plaats. Maar Noordmans stond, met het gelaat naar de preekstoel gekeerd, stil te dro men, als een monument dat reeds tot de kerkgeschiedenis behoorde: een levend stuk theologie, een zuil. Niemand sprak hem aan, maar ieder een wist dat dat nu Noordmans was; men zag dat verschillenden over hem spraken. Deze herinnering is voor mij symbolisch gebleven voor de positie van dr. Noordmans in onze theologie, en met name van zijn ecclesiologie, waar op de rooms-katholieke theoloog Frans Haarsma op donderdag 22 juni jl. te Nijmegen gepromoveerd is tot doctor in de theologie, op het proef schrift „Geest en Kerk", een pastoraal-oecumenische studie over de eccle siologie van dr. O. Noordmans. Het eerste dat opvalt wanneer men Noordmans leest, en vooral wanneer men hem herleest, is dat hij, evenals Kuyper, De Hartog, Schilder en Miskotte, be hoort tot de taalkunstenaars onder onze theologen, zoals ook Augustinus, Bernard van Clairvaux. Lu ther en Newman waren. Wat zij ons gebracht hebben, is ons mede duidelijk geworden door een zeldzaam rijk gebruik van de taal. Noordmans zégt het aUemaal zo fijntjes, en stelt zulke curieuze vragen, bijvoorbeeld of de kerk niet te veel let op de tollenaars en te weinig op de bede laars, die immers in het Nieuwe Testament zo'n grote plaats innemen (pag. 56). Reeds daarom is Noord- mans allereerst lectuur voor de fijnproeversdie zijn flitsende beeldspraken opmerken, bijvoorbeeld als hij de sacramenten noemt: fakkels in den nacht (pag. 306). Maar dat is niet alles: Kuyper was romantisch, Schilder hevig, Van der Leeuw mondiaal. Van Ruler scherpzinnig, maar Noord mans is vóór alles verdiept. Zijn woorden zijn sober, en toch gela den; als theoloog is hij puritein (pag. 297), en toch flonkert het alles bij hem; hij stelt metho dische vragen (pag. 294), maar niet dan nadat hij machtige doorsneden heeft gemaakt van dogmatiek en kerkgeschiedenis. Ik denk daarbij nog niet eens zozeer aan zijn eigenlijke theolo gie, die soms moeizaam verbor gen zit in essays en meditaties, maar aan het heel bijzondere licht dat hij keer op keer werpt op de Schrift. Soms zegt hij wat we reeds wisten, maar hij zegt het alle maal zo anders dan anderen: hij zegt de dingen nieuw! Hij heeft er diep over nagedacht, en dwingt de lezers met zachte hand hem op die stille weg van meditatie te volgen. En dan doet het er niet meer toe of we 't in alles met Noordmans eens kun nen zijn, maar we verbazen ons telkens weer over zijn gezichten eri zeggingskracht. Er is in de boeken van Noordmans inder daad sprake van een bijbelse ascese des geestes (pag. 57). Bescheiden Met dat al was Noordmans een zeldzaam bescheiden mens. Hij leverde nauwelijks aanval lende kritiek, hoewel hij het werk van de coryfeeën van zijn generatie stuk voor stuk gewo gen heeft In uitvoerige besprekin gen: A. H. de Hartog, W. J. Aal- ders, Karl Barth. Kohnstamm. Korff, Van der Leeuw. Miskotte, C. J. de Vogel en Van de Pol. Daarnaast schreef hij nog uitvoe- Tig over Augustinus. Calvijn, Lu ther. Newman. Gunning en Hei degger, om slechts enkelen te noemen. En steeds weer draaide al wat Noordmans zei en schreef om wat voor hem. het centrum van de Reformatie was: ..de dun ne draad van het geloof (pag 84-85). Noordmans heeft, uitgaande van de dingen die wij wisten, ons inzicht verdiept. Zijn arbeid blijft een voorbeeld van theolo gie bedrijven, en vooral de wijze -waarop hij dat gedaan heeft: hij is de kerk voorgegaan In een op timale doordenking van al wat zij belijdt, maar hij doet het alle maal zonder geweld: het gevolg was ditmaal een minimale, of be ter geen schade: geen scheuring, geen twist, geen verkilling. Zel den is een theologische werk plaats zo schoon gebleven als bij Noordmans. Hij sloot zich eigenlijk bij nie mand zonder meer aan. maar be zag alles opnieuw: hij stak de kaarsjes aan van de boom die theologie heet. en hij ontstak ze stuk voor stuk. Wij zijn vaak een theologie gewend, die pasklaar door middel van een stopcontact wordt „aangestoken maar Noordmans leerde ons dat het juist gaat om het stuk voor stuk aansteken van al die kaarsjes! Daarom waren weini gen zo goed thuis in de theologie als Noordmans. Er is ecclesiologische soberheid bij Noordmans (pag. 109), en toch twinkelt alles: hij is nooit saai! Soms is het, als men hem leest, alsof een tot nog toe onbe kende kerkvader uit vroege Christeneeuwen, met de verstil de aandacht van eeuwen her, in cognito onder ons is rondgegaan, alles bestudeerd heeft, en er nu het zijne van zegt Zeker, hij geeft de Reformatie tegenover Rome gelijk, maar hij geeft dat gelijk ons in zijn geschriften niet cadeau; hij dwingt rooms-katholieken en protestan ten zich opnieuw op de Reforma tie te bezinnen. Soms ook. als men Noordmans leest, vraagt men zich af, of het niet alles te machtig is, te groots maar dan weer mogen we be denken dat hij zijn vergezichten uit het Evangelie putte, en dat wij in stilte, al lezend, mogen mee getuigen, met gelijke rech ten als hijzelf! Wat Noordmans zo boeiend maakt, ook voor niet-theologen. is dat hij tegelijkertijd theoloog is van het vergezicht én van het détail. Zeker, er is iets esoterisch in de theologie van Noordmans,- bij na hadden we gezegd, iets ma gisch speculatiefs; wat hij zegt is wel eens meer illustratie dan bewijs; en zijn exegese is daar door wel eens „gezocht" (pag. 56,316); ook kan men zich van daag afvragen of Noordmans de filosofie en de psychologie vol doende recht doet (pag. 28-29. 97. 243), maar dat alles neemt niet weg, dat we hier inderdaad te doen hebben met een theolo gie van grootse allure, ook al ge voelde hij niets voor een door timmerde en hecht geconstrueer de dogmatiek (pag. 40). Soms grijpen we, als we Noordmans lezen naar het hoofd: het is alsof Noordmans een blik geslagen heeft in de heerlijkheden van het hierna maals, alsof een reporter der eeu wen in de theologische journa listiek is gegaan, die met verfijn de taal verslag doet van zijn be vindingen in deze tijd. Zijn werk verheft zich boven de tegenstellingen progressief en conservatief, descriptief en nor matief; hij is een scherp fenome- noloog, maar met een uitgespro ken standpunt; hij benadert al les existentieel, maar blijft zich evenwichtig voortbewegen in een constante band aan de gehe le kerkgeschiedenis. een vrijgemaakte; maar allen zullen zij van hem kunnen leren, en in veel actuele problemen hel derheid krijgen. Rome jaren één der zeer weinigen die de anglicanen ter sprake bracht (pag. 232, 236, 239. 262 en 288). Hij deed dit laatste steeds kri tisch, in vele opzichten afwij zend; maar hij begreep toch dat alles beter was dan de anglica nen niet in ons gezichtsveld te betrekken, en hij merkte boven dien op dat wij als gereformeer den nog wel wat van de anglica nen konden leren. Door alles heen overweegt de vraag: waar komt de Reformatie toch vandaan? (pag. 262-263) De ecclesiologie van Noordmans is daarbij een voortdurende bezin ning op de katholiciteit der kerk. Zijn overwegingen liggen temporeel heel curieus in tussen Bavincks vermaarde Kamper rec torale oratie uit 1888. en Berk- hofs boekje van 1962 over de ka tholiciteit. Voor Noordmans was en bleef het kind des Koninkrijks een toe komstige figuur (pag. 273); maar Drs. G. Puchinger Gezond bad Om al deze redenen is voor een ieder die niet tegen de stilte der bezinning opziet Noord mans een heel gezond bad. zo wel dogmatisch als homiletisch. Noordmans is daarbij een bijzon der rijke bron voor diegenen die verdieping en verfrissing zoeken voor het maken van hun preek. Kerk Haarsma merkt aan het einde van zijn proefschrift op: „Er is bijna geen bladzijde in Noord mans" geschriften over de kerk. of men stoot er op gedachten die van belang zijn voor de ecclesio logische en pastorale vragen, die de kerken op dit moment bezig houden" (pag. 327). Temeer treffend is deze uitspraak, omdat Noordmans' ec clesiologie, voor zover men van een afgerond geheel zou mogen spreken, uit de twintiger en der tiger jaren stamt. Dat bezinning op de kerk hooj: nodig was, sprak Noordmans eens uit in 1935, in een lezing voor de studenten van de Vrije Universiteit, een uitspraak die men tevens kan rekenen tot zijn vele kernspreuken: „De locus de ecclesia is de zwakste plaats in de dogmatiek, vooral in die der '•eformatoren en 't allermeest in ^ie der gereformeerden". Om aan doze zwakheid te ont groen ging Noordmans in rif tudie terug tot ver achter dp ">eformatie: in 1932 schreef hi' iin sublieme werkie over Au- zustinus, maar hij sprak ook keer op keer over Thomas er over Newman. Daarbij was hij, met Van de Pol, reeds in die in en door de prediking van het Woord „vertegenwoordigt" de predikant toch Christus tegeno ver de gemeente, en Noordmans merkt op dat in dit opzicht de Reformatie terecht trouw bleef aan de katholieke traditie (pag. 278), al vroeg hij zich wel af of in het reformatorisch predik ambt nog niet een stuk clerica- lisme is blijven steken (pag. 279). Voorts mag van belang heten wat Noordmans opmerkt over de verhouding School en Kerk: de (theologische) school mag niet de teksten opgeven, waarover in de kerk gepreekt moet worden, want dan is het gedaan met vrij uit preken in de kerk (pag. 29. 93). Gereformeerden Noordmans heeft altijd ernstig rekening gehouden met de gere formeerden; misschien meer dan de gereformeerden aanvankelijk met hem. Hij gebruikt het woord gereformeerden bij voorkeur in brede zin. name lijk voor alle protestanten, die voortkomen uit de reformatie van Calvijn (pag. 87). Calvijn wordt door Noordmans van wereldhistorische maat ge acht: zijn exegese heeft het drie eeuwen lang gedaan, en Noord mans spreekt in het algemeen van het wereldhistorisch karak ter van Calvijns keuze (pag 214-216). Misschien is het meest curieuze dat Noordmans over Calvijn gezegd- heeft zijn uitspraak, dat Calvijn de pion -an de ouderling trok. en daar mee de paus van Rome schaak mat zette (Dag. 107. 227 en 284) In vergeliikine met Luther is Noordmans van oordeel, dat hel -"ereformeerde beginsel dyna mischer is; een der hoofdgedach ten der gereformeerden luidt im mers dat de kracht der beginse- Toch schroomt Noordmans niet waar nodig de door hem in historisch wereldlicht geplaatste gereformeerden ook kritisch te analyseren (pag. 287-288). Hij waarschuwt in feite tegen dezelf de gevaren waartegen Bavinck zijn stem verhief in zijn Kamper rectorale oratie van 1888: al te strenge handhaving der belijde nis kan bij de gereformeerden omslaan in het tegendeel; men kan erdoor in strijd komen met de katholiciteit der kerk. Dan wordt het Calvinisme een ras, dat leeft door voortzetting, maar dat in feite niet meer voor herha ling vatbaar is (pag. 151). Noordmans is van mening dat de Dordtse Synode de re monstranten terecht heeft uit gestoten (pag. 235), maar hij heeft tevens open oog voor het gevaar van het leidersbeginsel van Kuyper, die een Kuyper-ge- meente tot aanzijn riep. „Er woonde ook een Mussoline in hem" schreef Noordmans in 1932 (pag. 203). Met name wees Noordmans op de gevaren der ge reformeerde tuchtpraktijk, wan neer tijdens de tuchtprocedure het persoonlijk vertrouwen ge schonden raakt, en er zelfs „een verpolitieking der tucht" kan op treden (pag. 239). Inmiddels laat Noordmans niet na de specifieke taak van het Calvinisme voor de oecumene aan te geven: Calvijn verzamel de alle dakloze en verstrooide christenen, en leerde ze samen wonen; dat zal de taak van zijn werkelijke volgelingen blijven (pag. 149-150). Wat met name de verdienste van Noordmans is geweest in zijn vele studies, als hij de gere formeerden behandelt, is, dat hij ons duidelijk heeft gemaakt dat de continentale protestanten niet voldoende hebben aan een theolo gische bezinning die 'ich uitstrekt vanaf de zestiende eeuw tot en met de negentiende eeuw (pag. 245). Noordmans £eeft, mede docj de diverse reorganisatievoor stellen die in de Nederlandsp Hervormde Kerk gereed lagen zowel dogmatisch als kerkrechte lijk heel veel over de kerk geschreven. Deze beschouwingen zullen heel anders op een her vormde afstralen dan op een kerkeliik-gereformeerde. een christelijk-gereformeerde of op Stelling 3 der aan het proefschrift van Haarsma toege voegde stellingen luidt: „Noord- mans' kritiek op het katholi cisme ontleent haar waarde niet zozeer aan een brede kennis van en een diep inzicht in de katho lieke leer als wel aan een scher pe blik op haar verschij ningsvorm". Des te opmerkelijker is dat Noordmans zo diepzinnig en ver- heven-kritisch over Rome ge sproken en geschreven heeft. Rome speelt van begin af aan mee in de theologie van Noord mans, »venals de anglicanen en, zij het in mindere mate. de Grieks-orthodoxen en dat niet als duistere macht, als evi dente onbehoorlijkheid, die men vol afkeer, liefst stilzwijgend, dient voorbij te gaan, maar als.... ja als wat? Ik geloof vóór alles als een gegeven dat diepere di mensie gaf aan de theologische bezinning, ook van de Reforma tie. Telkenmale belicht Noord mans Augustinus, Thomas en Newman vanuit Calvijn en Lu ther; maar ook omgekeerd! In een periode waarin de con crete rooms-katholieke kerk veelal buiten het gezichtsveld der protestantse bezinning bleef, bracht Noordmans, zij het kri tisch, maar toch op zeer hoogstaande wijze, Rome gedu rig ter sprake. De kritiek "art Noordmans op Rome is niet zui nig, en Haarsma heeft er alle aandacht aan besteed, onder meer op de pagina's 92. 111 117. 123, 134, 143, 148-149. 153. 158, 177-179. 213-214, 273. 276 286-287 en 290-291. Dat Noordmans als met verre ogen de mogelijkheid onder ogen zag dat ook Rome tot herbezin ning en verandering zou komen geeft Haarsma weer met het vol gende verhaal van prof. Berkhof uit 1950: „Terwijl men sprak over de on veranderlijkheid van de katholie ke kerk, maakte Noordmans de opmerking: ..Het kan toch net zo gaan als met het potlood van Lo- Om uitleg gevraagd vertelde hij, dat Lorentz door de regering was aangezocht de plannen voor de drooglegping van de Zuider zee nog eens te bestuderen. Men vreesde namelijk, dat de Afsluit dijk volgens de toen uitgewerkte berekeningen niet zwaar aenoeg was om in bepaalde omstandighe den tegen ieder risico van een doorbraak bestand te zijn. Lo rentz bracht toen met een pot lood enkele wijzigingen aan in de berekening en het risico was verdwenen. De toehoorders begrepen hel nog niet en vroegen om de toe passing. Noordmans antwoordde laconiek: „Nu, zo kan toch ook de Heilige Geest komen en enke le veranderingen aanbrengen in de formules van de rooms-ka tholieke kerk en daardoor alles in de goede richting sturen." Reportage De lezer duide mij ditmaal niet euvel dat ik in het voor gaande herhaaldelijk verwees naar pagina's van het hier aange kondigde proefschrift van Haarsma. Ik wilde daarmee slechts aangeven hoeveel tv- pische gedachten van Noord mans in dit boek van even over de 350 pagina's ter sprake ko men. Zoals Noordmans een zeldzame reporter was over Schrift en Kerkgeschiedenis, zo geeft Haarsma op zijn beurt een boei ende reportage over Noordmans en zijn „montage" is uitzonder lijk betrouwbaar. Zoals Kiing zich in zijn disser tatie grondig heeft verdiept In Karl Barth. zo deed Haarsma het grondig in de theologie van Noordmans. Mede door het lezen van deze beide protestanten, heeft men soms de indruk dat Küng en Haarsma er „een pro testants oog" hebben bijgekre- gen. In de schets van Haarsma vin den wij Noordmans' ecclesiologie terug, en komt zijn gehele theolo gie ons nader. Haarsma laat ..oor citaten Noordmans steeds zelf aan het woord, en daardoor komen we steeds weer in aanra king met de beeldende gedach- tengang van Noordmans. Dat Haarsma zich via Noord- rnans' geschriften ook grondig be zonnen heeft op de „figuur" Noordmans, bewijst hij, wanneer hfj op pagina 328 terecht op merkt dat Noordmans malgré soi „een theologisch artiest is, een species dat onder het genus der theologen vrij zeldzaam voor komt. Hier ligt de verklaring van zijn voorliefde voor het clair-obscur, met als gevolg dat bepaalde partijen in zijn theolo gie overbelicht, andere in de schaduw blijven". Hoewel Haarsma voor alles een verslag wilde geven van de theologie van Noordmans, is hij op de pagina's 104, 136, 218, 259, 284, 314, 316 en 318 niet voor kritiek teruggedeinsd. Men kan zich afvragen hoe het Haarsma, na de voorafgaan de studies van Hasselaar en Paul, mogelijk was Noordmans' ecclesiologie in zo kort bestek zo helder weer te geven. Het ant woord op deze vraag zal mede gelegen zijn in het feit dat de katholiek ingestelde Haarsma toch een bredere achtergrond had om Noordmans „op te van gen", dan menige protestantse theoloog, die wat aan de Refor matie vooraf gaat vaak slechts uit indirecte bronnen kent. In een laatste hoofdstuk. De actualiteit van Noordmans' kerk leer, geeft Haarsma een kri tische nabeschouwing, die Berk- ouweriaans voorzichtig en afge wogen is, maar die tevens getuigt van de actualiteit van Noord mans; ook voor de rooms-katho lieke theologie van deze jaren. Inzake 'dogma en belijdènisbe- schouwingen prijst Haarsma Noordmans (pag. 331) maar hij verheelt tevens niet in stelling 5 uit te spreken, dat Noordmans zijns inziens nooit met de kerke lijke leertucht is klaar gekomen. Met name tegen de achter grond van het tweede Vaticaans Concilie, sinds welk Concilie, vol gens Haarsma, het Rome moei lijk valt een vast theologisch cri terium te hanteren (pag. 337), ziet Haarsma in Noordmans' theolo gie een voorname bron van kri tische inspiratie. Ook meent hij, dat het laatste Vaticaans Conci lie ergens antwoord heeft gege ven op veel van wat Noordmans heeft verwacht en gehoopt: ,.Men zou kunnen zeggen dat Va- ticanum II, meer dan het wel licht bedoeld en gewild heeft, de vervulling van een wens van Noordmans tengevolge heeft ge had". Even later vult Haarsma deze opmerking aan met de verduide lijkende woorden: „de kerk weet op vele punten niet precies meer wat zij weet Maar daardoor weet zij beter, dat zij heeft te luisteren naar wat de Geest haar te zeggen heeft. Van dat nederiger zelfbewustzijn der kerk getuigt het Tweede Vati caans Concilie, inzoverre het geen enkele uitspraak heeft ge daan in de vorm van een dogma en ook geen enkel anathema heeft uitgesproken, beide voor het eerst in de geschiedenis dei- concilies." (pag. 335) Hier staan we voor één der boeiendste actuele vragen van deze tijd: wat zal de rooms-ka tholieke kerk alsnog „in zich" kunnen opnemen van de bezin ning der Reformatie; en in hoe verre zal de Reformatie opnieuw contact willen „zoeken" met de traditie van Rome punten waarover de protestantse waar nemers gedurig gesproken heb ben met de bisschoppen op het Concilie. Het is te hopen dat velen via Haarsma tot een hernieuwde be zinning op Noordmans zullen ko men. Evenmin als Haarsma be hoeft men Noordmans te lezen om het in alles met hem eens te zijn; maar wanneer Haarsma met klem zijn kerk oproept om zich te bezinnen op deze eminen te hervormde theoloog, zou te overwegen zijn of deze roep tot bezinning op Noordmans' theolo gie niet in de eerste plaats de protestanten dient te raken... Bundeling Noordmans, die in vele opzich ten een trefwoorden-theologie geeft, zou men in een tweede druk van het boek van Haarsma slechts een uitgebreid zakenre gister toewensen, want zo er gens, dan is dat bij de bestude ring van Noordmans even nuttig als noodzakelijk. De wens van Haarsma, in zijn eerste stelling geuit, om t« k« men tot een bundeling vu Noordmans' kleinere geschriftei, zou zich kunnen uitbreiden U de wens om te komen tot uitga ve van Verzamelde Werken vaj Noordmans' kleinere geschriftei En ten slotte kan men, waa de beslissingen tussen Rome e de Reformatie zozeer op interna tionaal vlak vallen, de wens ni4 onderdrukken, dat deze studi door vertaling ook in het buiten land bekend wordt, opdat naai studies van Berkouwer, Van d| Pol, Berkhof, Van Ruler ei Miskotte ook Noordmans buitel ons taalgebied te raadplege valt. 11 (Van onze onderwijsredacteuriwante Huiswerk op zondag Vindt u het toelaatbaar dat uw kinderen hun huisweirl op zondag maken? Die vraag heeft het Christelijk Peda qogisch Studieblad voorgelegd aan ouders van kinderen o| christelijke ulo- en vhmo-scholen. Een ruime meerderheid zei ronduit „nee". Er zijn echU •ok voorstanders en wel in graden. Grof gezegd ziet ei cwart van de ondervraagden geen enkel bezwaar tegen Ir. maken van huiswerk op zondag. Zij die het wel toestao*' motiveren verschillend. Velen vinden dat de kinderen na een drukke werkwei recht hébben op een vrije zaterdag. Dan blijft de zoni vanzelf over. Anderen verbinden voorwaarden aan hun toi stemming, zoals „de kerkgang mag niet ih het gedra1 komen". Anderen antwoorden: „Er staat nergens geschrevi dat huiswerk maken zondig is en dat je op zondag je hei sens niet mag gebruiken" en: „Wat is er op tegen?" Liturgie onvoldoende Duitse studenten over de taak van de kerk: De feitelijk bestaande vormen van eredienst maken menselijke commui nicatie vaak onmogelijk. Deze liturgie is onvoldoende oii' een volwassen christelijke gemeente op te bouwen. No< zakelijk is een infra-structuur van kleine groepen, waarulg de grote gemeenschap wordt opgebouwd. Voordeel van de kleine groep is dat die vaak leden ka& opnemen zonder veel condities te stellen. De openheid moea zelfs zo groot zijn, dat nieuwkomers opgenomen worde» ook als daardoor de gewone manier van functioneren in hej gedrang komt. Groei van de VU Godsdienst aan de VU Speelleerklassen Engel Angel ALS CHRISTEN SCCD IK NATUURLIJK AA/V HEM TE HELPEN H/J KON HUN AUTO qt&ROiKEN^ MUN TENT, M MN KAMPEERSPULLSN WEET O NAT fV,J qiZTEREN DE EO HU i/RUt(f ZE TE LEEN De Vrije Universiteit, begonnen in 1880, is wel heel klei» van start gegaan. In het laatste VU-blad worden de aantallen ingeschreven studenten vermeld. In het stichtingsjaar ware$ dat er vijf. In het cursusjaar 1905—1906 doet de eerst® vrouwelijke student haar intrede. Zij heeft dan reeds lölg1 mannelijke collega's. In het jaar 19401941 meldden zich 52 meisjes-studente» aan bij de Vrije Universiteit. Zij kregen gezelschap van 66j" mannelijke studenten. Tenslotte: per 1 januari 1967 bedroeg het aantal geschrevenen 5571 (985 dames en 4586 heren). Dat de Vrije Universiteit bepaald geen louter gerefor^ meerde instelling Is, zomin als Nijmegen zuiver roomsi katholieken trekt, moge blijken uil de volgende cijfers: 2& orocent van de studenten is hervormd. 56 procent gereforj^ meerd, 2 procent christelijk gereformeerd, 3 procent ge', reformeerd vrijgemaakt, 7 procent rooms-katholiek. 4 pro< cent belijdt een andere godsdienst en 7 procent geeft o^ geen godsdienst te hebben. Het onderwijs aan vijf- tot zeven-jarigen schept allerlei aanpassingsproblemen. Uitstekende resultaten worden reikt met de speelleerklassen. waar de kinderen in kleinl afgesloten ruimten in het lokaal hun zelfwerkzaamheid le{ ren bevorderen Door het werken in speelleerklassen werdeffl bovendien wegen gevonden ter bevorderin» van de schoolg rijpheid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1967 | | pagina 14