AANSLAG OP M'N BESTE VRIEND kame* Meester Van Aalst ziet z'n trein verdwijnen: Kennedy-ronde niet in moeilijkheden Twintig man ontslagen bij Gero ,Ons produktiesysteem moet sterk Nederland bespied 7 ZATERDAG 29 APRIL 1967 1 UN ACKER Je 'j m-J hebt als kleuter nog ij -*■ op de bielzen van de aan te leggen Hofpleinlijn j gespeeld. Je ging met die "i vervaarlijke elektrische ko losprimeur voor Neder- i land, voor het eerst aan de hand van je oom naar Rot- j terdam, inclusief het gebak- j je en de ranja bij Loos. Je hebt van 1918 tot op de dag van vandaag een abonnement Pjjnacker-Maasstad gehad: als leerling van de Emmaschool j (ulo), van de Wilhelminaschool 1 (de „kweek"), als onderwijzer, 1 respectievelijk hoofd van de 1 Park Rozenburgschool. Je hebt dankzij dat lijntje I waar je volgend jaar september i een halve eeuw mee op en neer 1 cadanst (dank u, maar de ge- lukwens is nog te vroeg) je lie- ve vrouw leren kennen. En dan, alia, zo maar opheffen? Nee zeg, toe nou. Dat is zoveel als een regelrechte moordaanslag op je beste vriend! Wie het ongeveer op deze wijze ervaart is (woorden schieten tekort, want welk medemens kan, en dan nog bij zo'n exclusief complex erva ringen, de roerselen van een anders psyche peilen?) „meester" H. C. van Aalst, nu 62. ft GENTLEMAN Schoolvoorbeeld van hetgeen we altijd hebben verstaan onder een gentleman: zowel in verschijning als in optreden. Honkvast heer: hij heeft nimmer zijn geboorteplaats, het ondanks forse uitbreidingsplannen nog altijd landelijke Pijnacker, willen verlaten. Kerkelijk meelevende broeder: een barricade te distribueren exemplaren van „Hervormd Nederland" tevens plaatselijke kerkbode in zijn vestibu le wijst daarop. Trouwens, ook een telefoontje van de scriba Centrale - Kerkeraad in de loop van ons gesprek. Dat zoals inmiddels duide lijk mag zijn, niet over kerkelijke zaken, maarover een materiële en emotionele zaak als het gemoedelijke lijntje Den Haag-Hofplein ging. Ziet u, als spaarzaam gebruiker, er het dierbare met van in? Mogen we dan verwijzen naar het objectieve spraakgebruik, dat zich ten aanzien van deze railverbinding steevast van verkleinwoorden bedient? Je maakt gebruik van het lijntje, stapt in het treintje en passeert de nodige station netjes, enzovoorts. Zo praten habitu és er tenminste altijd over. ft GYMNASTIEK Toegegeven, de romantiek is er in de loop der jaren wel aardig afge gaan. al zijn er nog de nodige rudi menten. Als daar zijn de gym nastische oefeningen die het spoor wegpersoneel in de stationnetjes en seinhuisjes nog altijd moeten verrich ten om manshoge handels van boven naar beneden en weer terug te ha len. Hun razend snel draaien aan slingers om door te bellen naar de volgende post. Het grote wit emaille bord met zwarte letters op deze glim mende apparatuur met „Denk aan den overweg" erop. Ja, ook onze va deren wisten van preventieve beveili- ging. Maar de meeste romantiek is toch wel vergleden. Meneer van Aalst: voor 1908 had je om in Rotterdam te komen keus uit twee mogelijkheden. De ene was lopen en dat deden de meesten. De andere was met het kras hier of daar, maar daarmee was het ook afgelopen. In elk geval werd het niemand mogelijk gemaakt zijn les nog eens na te kijken. Dat deed je thuis maar. In de trein speelde je mee". koetsje naar Delft en dan verder per trein. In de koets, die op vaste tij den reed kon een man of acht, tien. Een soort vergrote uitgave van de glazen koetsen, waarmee vroeger de boer ter kerke placht te gaan. Ik zelf weet van die 1 pk-tractie niet meer. Heb het van mijn moeder. _/U 7(1 N T) A fl C I? 77 CT De trein haalde een heel stel dor- 17 TOO. t\-lJ O I pen uit hun isolement: Leidschen- Ik weet ook nog wat in die tijd een jeugdabonnement kostte: vijf en een halve gulden, waarvoor je ongeli miteerd heen en weer kon, behalve "s zondags. Het was me dus niet al leen door mijn ouders maar ook door de spoorwegen verboden 's zon dags te reizen. Mijn vader, moeder èn de spoorwegen waakten eendrach tig over mijn zondagsrust Later, als „nuttig lid van de maatschappij" werd je als vaste Hof pleinklant betrokken bij een nog merkwaardiger gewoontevorming. In de spitsuren had iedereen zijn vaste plaats. Die bleef gewoon open als je ziek was. Overal groepsvorming. Ik behoorde bij een club van acht op het achterbalkon van de eerste wagen. Van vier weet ik nog de na men: Haaxman van een accumulato- renfabriek, Maree, bankbediende, van Beek, kantoorbediende en Bax van de Rotterdamse Hypotheekbank. Vaste onderwerpen: politiek en voet bal. Een vreemde eend duldde je een voudig niet. Zo herinner ik me dat zich eens een outsider op „ons" bal kon installeerde en breeduit de krant ging staan te lezen. Dat ging te ver! Toen zachte dwang niet lukte werd de arme man door het met een sigaret inbranden van zijn krant dui delijk gemaakt dat-ie daar niet hoor de. Balkon was heenreis. Terug had den we altijd een vaste coupé, waar we met z'n allen zèten (afgepijgerd natuurlijk) Dat was in de laatste wa gon. Die traditie was zo sterk dat ik, ook al was ik wel eens oni vier uur klaar, rustig tot de trein van tien voor half zes wachtte omdat dit de „onze" was. Jarenlang ging dat zo DOOR Ton van der Hammen dam. Nootdorp, waar vroeger een stopplaats was. die was er trouwens ook nog aan de Veenweg, Pijnacker, Berkel. Rodenrijs. Dan had je de hal te Adrianalaan, nu Wilgenpias, ver volgens Schiebroek en tenslotte dus Bergweg, Hofplein. In de andere richting natuurlijk ook nog de afsplitsing naar Wassenaar en Sche- veningen, waar je bij wijze van spre ken op het strand kon uitstappen. EIGEN BAK Als schooljongens zaten we altijd in onze „eigen" bak. De treinstellen bestonden uit drie wagons: een mo torwagen, een losse wagon en weer een wagen met beugels. Die mid delste had kleine raampjes, een nog al sinister geval, en het was on geschreven we) dat die tot het speci fieke terrein van de scholieren be hoorde. Oudere passagiers gingen daar tijdens de spitsuren nooit in. Dat was ze maar geraden ook. want er zijn gedurende de rit heel wat tassengevechten geleverd in die „doodkisten", zoals we ze noemden. De gordijntjes gingen dan uit veilig heidsoverwegingen naar beneden, zo dat het er helemaal geheimzinnig werd. En o wee. als dan ineens de con ducteur verscheen. Dan waren we natuurlijk weer als lammetjes, want niemand wilde graag dat zijn abon nement ingenomen werd. Je zou je vader niet onder ogen durven ko- door en ik reisde steeds met het grootste plezier. Dat is nog altijd zo; ik vind het ritje nooit vervelend. ft MAKELAAR Het was ook de Hofpleintrein die min of meer voor mij als huwe lijksmakelaar is opgetreden. Toen ik als jong onderwijzer langs Rodenrijs stoof (ik had altijd de sneltrein) zag ik bij de woning van de stationschef nogal eens een opmerkelijk blond meis je bezig. Ze ging me hoe langer hoe meer intrigeren. Ik begon al te zinnen op middelen om met haar in contact te komen (u weet hoe vindingrijk ver liefde jongelingen kunnen zijn) maar dat bleek niet nodig, omdat ze op een goede dag bij mij in de trein zat. Ik zal daar nu niet over uitwei den en volstaan met te zeggen dat ik haar bij het uitstappen via de een of andere manipulatie met haar para plu heb staande weten te houden. Ze zei toen tnnnig: Waarom doet u dat, meneer.... Enfin (met een knipoog naar z'n vrouwzo begon het dan. In al die jaren is er maar één onderbreking geweest. Om precies te zijn van woensdag 11 september 1944 af toen ik niet meer met de trein durfde vanwege beschietingen door Engelse vliegtuigen. Zes dagen later brak de spoorwegstaking uit, die duurde tot midden 1945. Daarna was ik weer present om eerst met opgelapt, later met al beter mate rieel opnieuw te gaan forensen. ft OPHEFFEN? De halve eeuw rond haal ik bij leven en welzijn nog wel, want in 1970 ga ik met pensioen. Tenzij de NS werkelijk de lijn gaan opheffen, al geloof ik daar nu nog niet direct zo in. Vooral het goederenvervoer schijnt erg terug te zijn gelopen door de concurrentie van het weg transport. Ook buiten de spitsuren EEG-DELEGATIE: GENEVE De EEG-delegatie bij de onderhandelingen over verlagingen van invoerrechten heeft ontkend dat de Kennedy-ronde in moeilijkheden verkeert. De delegatie gelooft nog steeds dat het mogelijk is de komende weken een overeenkomst te bereiken. Zij meent dat het de taak is van alle partijen daartoe concessies te doen. De EEG-delegatie vindt het nutte loos te speculeren op verschillen tus sen de ministerraad van de EEG in Brussel en de afgevaardigden in Genève, omdat deze verschillen niet bestaan. Intussen zijn de Verenigde Staten en de EEG het nog steeds niet eens over een aantal produkten dat vooral voor Amerika van belang zou zijn. De Ame rikaanse onderhandelaars hebben tot nu toe aangevoerd dat de EEG onvol doende concessies heeft gedaan ten be hoeve van landbouwprodukten waar de V.S. bijzonder belang bij hebben, zoals tabak, gevogelte, groenten en fruit. Jean Rey, de voornaamste onderhan delaar voor de EEG heeft het Ameri kaanse argument van de hand gewe zen, maar de verschillen van inzicht schijnen hiermee niet uit de weg te zijn geruimd. ZEIST De Gerofabriek heeft voor twintig werknemers ontslagvergunnin gen aangevraagd. De maatregel is een gevolg van een reorganisatie bij de af delingen in Zeist en Nieuw Weerdinge. Het ontslag betreft vier mensen uit de produktieafdeling in Zeist en zestien uit de messenfabricage in Nieuw Weerdinge, waar van een drie- naar een tweeploegenstelsel zal wor den overgeschakeld. De N.V. Gero heeft totaal 1500 werk nemers. Met de vakbonden is over eenstemming bereikt over een afvloei ingsmaatregel. De werknemers 3ie worden ontsla gen zijn nog maar betrekkelijk kort bij het bedrijf in dienst. moet de bezetting van de treinen maar heel matig zijn. Aan de andere kant: ik dacht dat het spitsuurvervoer nog altijd toe neemt, vooral ook doordat de dorpen zich snel uitbreiden. En de laatste tijd zijn er aan de lijn vrij kostbare investeringen gespendeerd. Als leek zou je zeggen: nog wat meer efficien cy en zo nodig overheidshulp, want waarom krijgt een tram die wel en een trein niet? Het gaat om dezelfde belangen en busverbindingen op on ze smalle wegen lijken onmogelijk. Enfin, afwachten maar. De gemeenten leggen er zich, zo te lezen, niet bij neer. Wat mezelf betreft: ik heb toch altijd zo mijn best gedaan om mijn bij drage te leveren, 'k Voel me al bijna rijp voor een gouden ere- abonnement. Daar zal ik dan maar van afzien, want anders komen de heren in Utrecht op nog zwaardere lasten te zitten. Wat zegt u? O. bestaan er bij de spoorwegen helemaal geen ere-abonnementen? siciaal-economische redactie) Dit is een foto uit Oostenrijk: niet op de mooiste, noch op de bekendste plek genomen. Het Oostenrijkse Alpenland biedt u zulke uitzichten op ontelbare plaatsen. Eén ervan kan uw aan staande vakantie-oord zijn. Kunt u zich voor de komende zomervakantie iets verrukke- lijkers voorstellen dan op een stralend heldere dag 's morgens uw ontbijt te gebruiken met een uitzicht op de fantastisch mooie bergen, bossen en meren? Dezelfde bergen, bossen en meren die u overdag zoveel mogelijkheden tot ontspanning bieden. Rondom u vrolijke mensen, die u niet als „toerist" maar als gast en welkome vriend met een hartelijk „Grüss Gott" of „Servus" begroeten, 's Avonds wordt er gejodeld, „Geschuh- plattlt" en gezongen. Heeft u wel eens gehoord hoe mooi en bekoorlijk een echt Oostenrijkse cither klinkt? Dit alles is ook voor u betaalbaar. De prijzen zullen u meevallen! Vraagt u eens inlichtingen, prijslijsten en folders bii uw vertrouwde reis bureau of bij het OOSTENRIJKS TOERISTENVERKEERS-BUREAU Herengracht 435-437, Amsterdam. Telefoon0 20-62188 OOSTENRIJK IS NIET ZO VER EN TOCH ZO BOEIEND OOSTERBEEK In de kring van de christelijke vakbeweging is men niet bereid tegen elke prjjs de particuliere ondernemingsge wijze organisatie van de produk- tie te verdedigen. Hier is geen on-1 veranderlijk beginsel in geding. |maar een historisch gegroeide' werkwijze, die voor verandering en verbetering komt. Het huidige stelsel van produk-| tie vertoont fundamentele gebre ken en bevordert onvoldoende de economische doelmatigheid en de sociale gerechtigheid. nationaal machtsstreven. Op dezel moet doen toenemen, is verouderd, voorwaarden vroeg hij, eindelijk te Het gaat thans om de vermaatschap- ao„u pelijking van de onderneming. Mede- Ongeveer tachtig bestuurders en mede werkers van de christelijke vakbewe ging, die een tweedaagse studieconfe rentie wijdden aan het vraagstuk van de verantwoordelijke maatschap pij, spraken deze opvatting uit in één van de resoluties, die aan het eind van de conferentie werden vast gesteld. Naar hun oordeel staat nog steeds het streven naar bevrediging van het ei gen belang voorop en niet de verwe zenlijking van sociale gerechtigheid. Men wenste aan de overheid het laatste en beslissende woord te ge ven, indien het streven naar sociale gerechtigheid mocht mislukken. Erkenning Prof. P. J. Roscam Abbing, hooglc- in de bijbelse en praktische god geleerdheid en de christelijke zede- kunde aan de Rijksuniversiteit van Groningen, stelde als mogelijkheid, dat het sociaal economisch systeem van het communisme Is los te maken van atheïstische Ideologie, van poli tiek een partijsysteem en van inter- erkennen, dal het communistische systeem principieel ethisch het meest juist is. De christelijke ethiek moet zich einde lijk definitief losmaken van een fa taal individualsme. De gemeenschap is geen secundaire grootheid, noch kerkelijk, noch burgerlijk. „Wanneer we ons als enkeling door het Evange lie laten wakker schudden, ontwa ken we in de Gemeente", aanmerking'Als ideaal stelde prof. Roscam Abbing een overheid, maximaal democra tisch georganiseerd, die het hele soci aal economische leven op goede en goedkope wijze ordent in dienst van een maximale sociale rechtvaardig- De conferentiegangers oordeelden het nodig, dat er ingrijpende veranderin gen in de bestaande maatschappe lijke structuren en verhoudingen ko men. De tekortkomingen en gebre ken, zoals de zeer ongelijke sprei ding van zeggenschap en welvaart, maken een dergelijk ingrijpen drin gend noodzakelijk. Het beginsel van naastenliefde en gerechtigheid zal zo goed mogelijk gestalte dienen te krij gen bij de inrichting van de maatschappelijke orde. Heersende op vattingen, die in het verleden als vrijwel vaste normen werden aan vaard, moeten zorgvuldig op de ke per worden beschouwd en zo nodig herzien. Dr. B. Ie Gaay Fortman, wetenschap pelijk ambtenaar aan de Vrije Uni versiteit, vond dat het primaat van het economische in onze samenleving nooit wezenlijk is doorbroken. De, wat hij noemde. schraperige maatschappij wordt steeds weer ge corrigeerd, maar niet in zijn funda menten aangetast. Het streven naar vermogensaanwasdeling door de vak beweging gaat naar zijn mening ook nog uit van de oude orde. De gedach te aan winst, die particulier bezit zeggenschap moet 'net middel den tot omverwerping van de „schra perige maatschappij". Werkstaking In de resoluties van de conferentie werd gevraagd om vermaatschappe lijking en democratisering van het economisch leven. Het particuliere winststreven is verouderd, maar zo lang dit stelsel nog opgeld doet, zal de vakbeweging niet na kunnen la ten de strijd om de verdeling van de welvaart te leveren. De strijd om de medezeggenschap zal tot het uiterste gevoerd moeten wor den via overleg. Maar men acht situ aties denkbaar, waaiin het gegluik van het middel van de werkstaking toelaatbaar is. Als een zwak punt in de huidige sa menleving geldt het ontbreken van evenwicht tussen de bestedingen voor persoonlijke behoefte en de zgn. gemeenschapsvoorzieningen. De overiieid zal, met medewerking van de maatschappelijke organisaties, een meer doeltreffende inkomens- en loonpolitiek moeten voeren. De hulpverlening aan ontwikke lingslanden wordt aangemerkt als een gebiedende plicht. Men zal ten minste twee procent van het natio naal inkomen voor hulpverlening moeten bestemmen. De vakbeweging zal hiervoor ook de nodige gelden moeten opbrengen. Dc resoluties werden niet aangemerkt als een officiële uitspraak van de christelijke vakbeweging. Wel is het de bedoeling, deze conclusies tot uit gangspunt te maken voor een verder gaande bezinning in alle geledingen van de ohristelijke vakbeweging. In elke Nederlander zit een chauvinist. Of het nou om Keessie en Ard, Luns of Ajax gaat, we vinden het prachtig als we merken dat metisen en ge beurtenissen in ons land over de grenzen de aandacht trekken. Zo'n voorpaginaverhaal over „de" geboorte in de New York Times geeft je het gevoel dat je niet in een kleurloos, onopge merkt dwergstaatje van het kali ber Liechtenstein leeft. Juist om dat we een toch wel wat klein landje zijn, vinden we het een hele eer als gerenommeerde buitenlandse kranten nee, niet de smoezelige Duitse en Belgische sensatieblaadjes-in- kleurendruk die „nieuws" over de koninklijke familie aan me kaar liegen zich verwaardigen hun kolommen voor berichten uit Nederland open te stellen. We vinden de laatste jaren trou wens toch gretig aftrek in de buiten landse pers. Dat danken we bien étonné de se trouver ensemble van het koningshuis, de provo s. Koe koek, Van Mierlo en de periodiek terugkerende diplomatieke inciden ten met communistische staten. Daar zit veel eenmaligs tussen, wat het buitenlandse oor in en uit gaat. Al leen de wederwaardigheden van het vorstenhuis vormen een constante factor in het wereldnieuws. Ook de publiciteit rond de provo's is vooral toe te schrijven aan hun verzet te gen de monarchie. Conclusie: zonder Soestdijk en Drakensteyn zouden we er wat de buitenlandse belangstel ling betreft aanmerkelijk slechter voor staan. Mede om die (overigens weinig principiële) reden moeten we maar niet al te veel haast maken met de republiek. Ons chauvinisme vindt z'n tegen pool in een flink nationaal minder waardigheidscomplex, dat vooral de import van uitheemse produkten in de kaart speelt en onze handelsba lans tot een labiele zaak maakt. Te genover artikelen van eigen bodem staan we huiverig. Ze moeten al veel goedkoper zijn willen ze onze voor keur 'genieten boven buitenlandse merken. Iets soortgelijks zien we in cultuur en amusement. Buitenlandse solisten trekken hier vollere concertzalen dan Nederlandse collega's van gelijk of groter formaat, die we pas gaan waarderen zodra ze elders klinkende recensies krijgen. Opkomende beoefe naars van het pop-genre tooien zich met moeilijke Engelse namen, aange zien ze anders wel thuis kunnen blij ven, en debuterende filmacteurs doen hetzelfde. Wie z'n kort verhaal in populaire weekbladen als Panora ma wil hebben, moet zich een volko men on-Nederlandse schuilnaam aan meten en de handeling in het buiten land situeren, omdat geen lezer is geïnteresseerd in de door Kees van Dijk geschreven Apeldoornse liefdes geschiedenis. HYSTERISCH Ons gebrek aan nationaal zelfver trouwen slaat echter onmiddellijk om in bijna hysterisch chauvinisme als iets of iemand van eigen bodem in het buitenland erkenning vindt, de aandacht trekt en nieuwsobject wordt. Het moet dan wel „positief gericht" zijn (voor de provo-verha len in het buitenland schaamt driekwart van de bevolking zich), maar als het dat is, zijn we ook helemaal de kluts kwijt. Weinig lan den bewieroken hun sporthelden zo buitensporig als wij de onzen. Dui zenden landgenoten tellen honderden guldens neer voor driedaagse reisjes naar Oslo en Praag om daar hun coryfeeën in actie te zien alsof er geen televisie is. En als de helden dan winnen, gaat de brooddronken (of echt dronken) troep vaderlanders de straat op om lallend het afgrijzen van de autochtonen op te wekken. Als een stel Amsterdamse voetbal lers in de strijd om de Europacup een volslagen onbekende Turkse ploeg heeft verslagen, worden de he ren op Schiphol als vorsten inge haald. compleet met persconferentie en poseren voor de camera. Ons chauvinisme moet liefst kun nen inhaken op een of ander compe titie-element. Derhalve kan het zich juist in de sport ongeremd uitleven. Met een nationale hartelap ils de KLM lukt het ook nog wel, want daaraan bewaren we dierbare histo rische herinneringen en tenslotte is de vliegerij als sport begonnen. Veel moeilijker ligt het met politiek, cul tuur, handel en industrie. Onze al of niet vermeende onmacht om op die terreinen „het buitenlandbehoor lijk partij te geven gaan we steeds sterker voelen. Zo sterk, dat dc natio nale zelfoverschatting omslaat in zelf- onderschatting en nog erger zelfbeklag. Voor de Eerste Wereldoorlog had alleen een scherpzinnige minderheid in de gaten, dat het wereldgebeuren niet uitsluitend op het Binnenhof werd bepaald. Nog in de jaren twin tig en dertig leefden duizenden In de waan, dat het staatsmanschap van Herriot, MacDonald en Roosevelt nauwelijks kon tippen aan dat van Colijn. Dit ongepast gevoel van natio nale eigenwaarde is lang blijven nasudderen. Het werd ten dele ge conserveerd door het soort kerke lijke geborneerdheid, dat in de Ne derlanders het nitverkoren volk van het Westen meende te moeten zien. Nog in 1959 hoorden we een vooraanstaand anti-revolutionair (nu Kamerlid) op een ARJOS-vergade- ring zeggen: „Hier, in dit gezegende land, zit de elektriciteitscentrale van de wereld. Als hier een storing op treedt. gaan elders in de wereld de lampen uit ONBENULLIG Dat alles is, op enkele notoire uit zonderingen na. in z'n tegendeel ver keerd. Tegenover de grote wereld vraagstukken en wereldmachten voe len we ons als natie internatio- naal-politiek deprimerend onbenul lig. Voor velen is dat een onverdrage- lijk gevoel. Vandaar hun verwijten aan Luns, die nooit eens een initia tief ontplooit om de oorlog in Viet nam te beëindigen, die. alleen maar „nee" kan zeggen tegen De Gaulle en die alle kansen ongebruikt laat om de kloof tussen arme en rijke landen te overbruggen. Daaruit spreekt soms eerlijke bezorgdheid, soms meer de gefrustreerde natio nale trots. Politiek hebben we inderdaad wei nig waarmee we ons internationaal op de borst kunnen slaan. Onze bin nenlandse politiek trekt de aandacht van het buitenland, maar meer als folkloristisch kijkspul la Staphorst. Men ziet ons als een welvaartszatte zelfbedieningszaak waar een stel klanten plotseling ruzie heeft gekre gen met het personeel. Onze inbreng in de internationale politiek baart niet het minste opzien, Mansholt ten spijt. Luns is een geroutineerd diplo maat, maar hij heeft lang niet het gezag en de faam van een Spaak: toch ook een politicus van een klein land. Met deze constatering1 vervallen we niet op onze beurt in nationale zelfonderschatting. We stellen alleen vast, dat we internationaal-politiek onze zaken kennelijk minder goed verkopen dan vergelijkbare landen als België en Denemarken, die met dezelfde beperkte mogelijkheden meer van hun buitenlands beleid we ten te maken dan wij. Een hoofdrol hoeven we niet te spelen, gesteld al dat we het zouden kunnen, maar het is ook niet nodig om af te zakken tot Luxemburgs peil. We zijn niet expansief, ook niet in de verbreiding van onze cultuur. Als eeuwig excuus voeren we aan. dat ons territoir en taalgebied zo klein zijn en het mooiste compliment dat we een geniaal landgenoot na z'n dood kunnen geven is, dat hij te groot was voor ons land. Alsof de nog aanmerkelijk geringere omvang van het Deense taalgebied voor Kier kegaard en Andersen ooit een be letsel is geweest om wereldroem te oogsten. Vlaamse romans zijn moei lijker te vertalen dan Noordneder landse, maar in de buitenlands* boekhandels vinden we wel Timmer mans, Walschap, Streuvels en Gijsen, niet Vestdijk. Bordewij k, Van Schendel en Van het Reve. Ón ze culturele attaché's hebben blijk baar alleen volmacht om bloementen toonstellingen te organiseren, niet om bij buitenlandse uitgevers de deur plat te lopen met Nederlandse litteratuur. Als daar geen belangstel ling voor bestaat komt dat. omdat die niet doelbewust gewekt en bevor derd wordt. Als het beeld van Nederland in het buitenland bepaald gaat worden door kaasmeisjes, provo's, Keessie en Cruyffie, lopen we het gevaar een tamelijk platvloerse reputatie te krij gen. Dan maar liever geen beeld. Het risico voor een culturele snob' versleten te worden, nemen we graag op de koop toe. COLIJN Er zijn buitenlanders voor wie zelfs onze historische grootheid niet meer heilig is. Een treffend staaltje daarvan vonden we in „Portret van Europa" van de Spaanse schrij ver-politicus Salvador de Madariaga. die doodgemoedereerd ontkent, dat Spanje Nederland ooit heeft onder drukt. Onze geschiedschrijving over de tachtigjarige oorlog vindt hij ei genlijk één grote verdraaiing van de historische feiten: „Zowel Spanje als Nederland wer den onderdrukt door een dynastie, die bij de Vlamingen en Hollanders voor Spaans gold en bij de Spanjaar den als Vlaams. De eerste dag dat ik als vertegenwoordiger van het repu blikeinse Spanje de vergaderingen van de Volkenbond in Genève bij woonde en bij een debat van de Eu ropese Commissie juist een korte toespraak had gehouden, stond een roodharige heer op die aan de over kant zat, liep door de zaal heen en kwam me zeer hartelijk de hand drukken. „Ik ben Colijn", zei hij, „de Nederlandse minister-president"'. „Na enkele hoffelijke woorden te hebben gewijd aan de speech die ik zojuist had gehouden, vervolgde hij: „Ik ben blij dat ik nu kennis met u heb gemaakt, want ik had u al eens willen zeggen dat ik heb genoten van uw boek over Spanje, vooral van alles wat u over Filips II zegt. Het is goed voor Nederlanders om horen" d* andere kant te „Op volkomen ernstige toon en met een strak gezicht ant woordde ik: „Excellentie, wij Spanjaarden kunnen gemakelijk onpartijdig zijn over Filips II, want in onze ogen was hjj een Hollander." Hij sloeg bijna achterover, zodat ik me verplicht voelde enkele onbelangrijke op merkingen te maken waaraan hij zich kon vastklampen terwijl hij zich van de schok herstelde..."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1967 | | pagina 7