GRAFICUS ESCHER Profeten en cynici duiken op Weg naar succes EVENWICHTIGE JAN DE HARTOG ondanks onopgelost probleem een sterk boek CULTUREEL VENSTER ZATEBDAG 25 FEBRUARI 196? LITERATUUR - WAARHEEN „MET die zogenaamde „oorlog"! Daar wil ik niets mee te maken hebben. Die zinloze moordpartij, dat botte geweld, datDit is niet de manier om een morele overwinning op het kwaad te behalen! Dit is morele zelfmoord en daar doe ik niet aan mee! Als als ik dat wel zou doen, zou dat betekenen dat ik alles kapot hielp maken dat ik heilig acht en waar ik voor lééf!" Een fragment uit de nieuwe romen van Jan de Hartog „De KapiteinMeer dan dat. Tegelijkertijd een aanwijzing in welke richting de gedachten van Jan de Hartog zijn gegaan. Hij heeft sympathie voor die woorden van een jonge Canadese officier, kan ze echter niet volledig tot de zijne maken, omdat de alternatieven geen oplossing bieden. Jan de Hartog poogt aan het •lot van deze indrukwekkende roman een verklaring voor zijn houding te vinden als hij de hoofdpersoon van dit boek, com modore Harinxma van Kwel's In ternationale Sleepdienst (de be kende), een brief laat schrijven aan zijn zoon, die piloot wil wor den en zijn vader om advies heeft gevraagd: bij de lucht macht gaan of eerst naar de Rijksluchtvaarschool en dan naar de KLM. Blaaskaak Commodore Harinxma ad viseert het laatste, nadat hij in I zijn verhaal de verschrikkingen van de oorlog aanhaalt. „Moet je dan een principiële dienstweige raar worden? Die vraag kan ik onmogelijk voor een ander beant woorden, althans niet op abstrac te manier. Gehoorzaamt iemand die een krankzinnige met een machinegeweer op een menigte in een drukke straat ziet schie ten, aan de hoogste eisen van zijn menselijkheid wanneer hij zich ertoe beperkt om de slacht offers hulp te verlenen, of dient hij te helpen om de gek te over meesteren met geweld, in de hoop dat het doel de middelen zal heiligen? Ik weet dat ik het zelf niet zou doen, maar ik ben er niet van overtuigd, dat mijn ant woord een grotere morele waar de heeft dan het alternatief. No bele mensen hebben die tweede weg gekozen en ik zou een blaaskaak zijn wanneer ik hen zou veroordelen voor een besluit, waartoe zij niet anders dan na een diepgaand gewetensonder zoek gekomen kunnen zijn. Het enige wat ik mag doen, is je bewust maken van die keuze, daarom heb ik je mijn verhaal verteld. Na het gelezen te heb ben, zal het je moeilijk vallen om de oorlog nog langer als mannelijk, heldhaftig of ook maar menselijk te beschouwen." Glorie na de oorlog weer een kans heeft. Op de Moermansk-route heeft Harinxma het lot van de Isabel Kwel niet in eigen hand. Hel wantrouwen van de bemanning, dat Harinxma moet overwinnen, de moeilijkheden die hij heeft met een jong en groen Canadees marine-officier, die totaal on voorbereid in de oorlog gaat en denkt de wereld te kunnen her vormen, de relatie met de Britse marine zijn boeiend beschreven en geven ontspanning bij uitstek. Iets van de heroïek van de oor log, tegelijk van de verbijsteren de zinloosheid en uitzicht loosheid klinkt door in het re laas van de ondergang van de Intrepid onder bevel van de krib- berige beroepsofficier Mashpee. De man met wie Harinxma steeds overhoop lag en voor wie de oorlog een handwerk was, laat, enkele seconden voordat zijn schip met man en muis naar de diepte verdwijnt, in de enig overgebleven mast van zijn schip een sein in code hijsen: „Good luck." Harinxma trekt zich het lot van de jonge Canadees, die als een lafaard is gestorven, en met wiens vrouw hij een korte idylle beleeft, erg aan. Op zijn volgen de reizen identificeert hij zich met de jongen en schrijft even als hij eindeloze brieven aan de vrouw Mary, waarin hij zijn angst en vertwijfeling uitspreekt Op het nippertje wint zijn ver antwoordelijkheid voor schip en bemanning het. Geweten Door het hele boek speelt Ha- rinxma's strijd met zijn eigen ge weten. De randversierselen die wij van Jan de Hartog kennen en die aan het boek een ro buuste fleur en aantrekkelijk heid geven, zijn harmonisch in IJIJ en «ijn vrouw Marjorie, dochter van de Engel- -1 »e dichter J. B. Priestley, bieden aan Vietna mese weesjes een tehuis in Amerika aan. Dat is een Quakercia, die het liefdegebod van Paulus uit 1 Ko rinthe 13 centraal stelt. Hij, dat is boekanier, schrij ver, zeeman Jan de Hartog, zegt er dit van: „Ik heb niet de illusie, dat ik door mijn werk de wereld ver beter noch ook maar iets af kan doen aan het leed van die tienduizenden kinderen. Ik ben beloond ah één van die kinderen aan een menswaardig beslaan toe komt". Jan de Hartog trad toe tot de Quakers, nadat hij maandenlang zijn moeder had gepleegd, die verschrikkelijk pijn leed door maagkanker. OVER lijn boeken: „Ik durf te zeggen dat ik het publiek nog nooit naar de ogen gekeken heb.Ik ichrijf niet om te behagen en zal dat ook nooit DAT is hij dan: Jan de Hartog, schrijver van we reldnaam, ziekenbroeder, Quaker. Geprezen en ver guisd, niet het minst in eigen land. Maar nog altijd Nederlander, in zyn taal, die gespierd en beelden rijk is, in «ijn liefde voor het water, in lijn hart. dal snel ontroerd kan zijn door het leed van anderen. ZO kon het ook gebeuren, dat hij de Amerikaanse oliestad, tegenwoordig ruimtevaartstad Houston, werd uitgetreiterd. Alleen omdat hij mensonwaardige toe standen in een huis der barmhartigheid, een zieken huis, in schrijnende en realistische woorden aan de kaak had gesteld. HET rijke Houston vond het passend de auteur van The Fourposter (bij ons Het Hemelbed) als pri vaatdocent aan haar universiteit te verbinden. Op een cocktailparty vangt De Hartog iets op over de erbar melijke toestanden in een plaatselijk hospitaal, dm bestaat bij de gratie van rijke mensen. Hij gaat ei werken, anderhalf jaar lang, en ziet daar bloed op d> vloeren, stervende mensen in vuile bedden, zwaarge wonden die uren, soms dagen op verzorging moetei wachten. Kortom, een waslijst van niet te bcschrij ven toestanden. TOCH presteert hij dat, in zijn boek The Hospital Gevolg: de rijke oliemiljonairs en de selfgenoegiame Texaan bannen hem uit. JAN de Hartog werd in 1914 in Haarlem geboren. Zoon van de bekende theoloog prof. dr. A. H. de Hartog. Stoker bij de Amsterdamse havenpolitie en schrijversdebuut onder het pseudoniem F. R. Eckmar. Voornamelijk detectives. ENIGE tijd volontair bij het Amsterdams toneel Zijn eerste toneelstuk De ondergang van de vryheid in 1939 bekroond. VEEL kritiek kreeg de trilogie Gods Geuzen. Een daverend succes was de roman Stella en in 19S1 The Fourposter (Hel Hemelbed), dat over de hele wereld werd gespeeld. (Het beste stuk van het Newyorkse seizoen 1951. Broadway vertoont nu de musical I do 1 do, gebaseerd op Het Hemelbed.) MEER werken van Jan de Hartog: De kleine ark 1953). Over de februariramp. Scheepspraat (1958) en De inspecteur (1961). De wateren van de nieuwe we reld (1966). Zijn jongste boek De Kapitein bereikte zeer snel de Amerikaanse bestsellerslijst. Verleden maand kreeg hij de Nederlandse Toneelprijs. dit geheel gepast. Daarbij speelt mee, dat de auteur, mede door zijn overtuigd Quaker-zijn, even wichtiger is geworden. Jan de Hartog heeft weer eens bewezen met deze tot roman om gewerkte versie van de vijftien jaar oude novelle Mary tot de grootsten onder de Nederlandse auteurs te behoren. Zijn schrij ven springt eruit en er zijn geen Een enkele keer kregen we de indruk, dat anekdotes over de konvooivaart naar Moermansk ons bekend voor kwamen. Maar wat zegt dat nog? De oorlog is overal even smerig en cynisch. Over het doden zijn miljoenen woor den geschreven, de verhalen erom heen zullen ook op el- Vaar gaan lijken. „De Kapitein" is een ge weldig boek. (Uitgave Else vier, Amsterdam, 341 blz., f 16,50, vertaling Alfred Pleiter.). Grandioos Jan de Hartog schaamt zich er niet voor, dat ook hij dit over weldigende probleem van de lij dende mensheid niet aan kan. Dat is nu juist het grandioze van deze roman. Met niets ontziende eerlijkheid beschrijft hij het afschuwelijke van de oorlog. Hij vraagt de mo derne mens om bezig te zijn met de dingen rondom hem en te zoe ken naar het geheim van het le ven. „Berg je echter voor on menselijke propaganda." Het probleem Oorlog en vrede Is niet het enige bestanddeel van De Kapitein, al is het wezenlijk. Jan de Hartog doet boeiend verslag van Hollands Glorie, de zeesleepvaart in oorlogstijd op de Moermansk-route. Daarbij weet hij aan het spectaculaire het psychologische te paren. Als jong stuurman wijkt Ha rinxma in de meidagen van 1940 naar Engeland uit, waar hij reserve-kapitein wordt van de kustsleepdienst en tenslotte ge zagvoerder van de grootste sleep boot ter wereld, de Isabel Kwel. De jonge directeur Kwel drukt hem op het hart de Isabel Kwel te behouden voor de sleepvaart, omdat met dit schip Hollands DIT jaar geen plechtige, maar een jolige opening van de boekenweek. Ook hier de tendens naar aflegging van het decorum en naar democratisering. Het boek zelf is hierin voorafgegaan. Het presenteert zich niet meer in de ouderwetse 'prachtband', al kan de boekbinderskunst zich nog in dure uitgaven laten gelden. Vanuit de Verenigde Staten begon in de jaren vijftig het pocketboek zijn zegetocht: een massa-artikel dat zich richtte tot een nieuw lezend en zich ontwikkelend publiek onder jeugd, lagere beambten, arbeiders en plattelandsbevolking. Het massapubliek wil het kunnen meepikken bij het boodschappen doen, in een warenhuis, kiosk of zelfbedie ningszaak. De ietwat gewijde, culturele sfeer van de gevestigde boekhandel past niet bij de hedendaagse massamens. Ook vele half-wetenschappelijke en echt- wetenschappelijke werken hebben de gekle de jas verwisseld voor een tussenbeide-pak: de paperback; boeken die door hun dikte en zware inhoud weliswaar niet in de zak wor den meegedragen, maar die zich toch ge makkelijk in een tas laten stoppen en zich als boek prettig laten lezen. DE literatuur in engere zin wat mot vroeger de fraaie letteren noemde ontkomt al evenmin aan de invloed van de massificatie. Toen ik als tienjarig jongetje met de Ne derlandse literatuur kennismaakte door middel tian een uit- gave Het boek in 1904, was ons schrijverswereldje gemak kelijk te overzien, zelfs met Vlaanderen erbij. Met tien of twaalf namen was het wel zo ongeveer bekeken. En toen, om een voorbeeld te noemen, Lodewijk van Deyssel het literaire debuut van Herman Robbers besprak, eindigde hij zijn beschouwing met de bijna weemoedig aan doende uitspraak: „Onze letteren tellen een talent meer." Een haast idyllische toestand. Maar in de jaren dertig be gon het gedrang al. het de massaal-feestelijke ope ning betreft Maar ook een teken des tijds. En de literaire kritiek zal er goed aan doen niet op te gaan in specialisme en filologie, maar de nieuwe ontwikkelingen met open ogen, kritisch en zo rechtvaardig mogelijk te begelei den. DR. C. RIJNSDORP. Door verbetering van het on derwijs en vooral door de snelle bevolkingstoeneming kwamen en komen er veel meer schrijvers en dichters. Auteur zijn is niet meer het prerogatief van de man of vrouw uit de gegoede bur gerstand of van de bijzonder be gaafde volksjongen die zichzelf heeft opgewerkt. En het is niet tegen te houden dat het hele kli maat van de schrijverij zich wij- 7 gIn mijn artikel van verleden week heb ik gewezen op een nieuw menstype dat bezig is te ontstaan. Er voltrekken zich structurele veranderingen in on ze samenleving. Ons begrip „lite ratuur" is een erfenis van de re naissance. Het schrijven van no vellen en gedichten, van bespie gelingen en brieven was een voorname bezigheid voor een dunne, intellectuele bovenlaag. Genie Dit parfum van voornaamheid, dit besef een geestelijke elite te vertegenwoordigen, is de litera tuur lang bijgebleven. Was de au teur niet van adel, of niet rijk. dan had hij toch de adel van zijn genie en geest, of de nobel heid van zijn bedoelingen. On danks de Franse revolutie en on danks de romantiek die aan het „volkse" een status in de cultuur heeft verleend, is en blijft „lite ratuur" in de overgeleverde zin een zaak van elite; de schrijver en dichter is een geestelijk lei- - °n voelt zich zo. Wie leider zegt. zegt idealen, normen, hogere doeleinden. En wanneer de overheid de kunst wil beschermen en stimuleren gaat ze, vermoedelijk zonder er zich rekenschap van te geven, van een opvatting uit die op de renaissance teruggaat Het is in de bestuurlijke prak tijk nog niet voldoende duidelijk geworden, dat juist de kunste naars met hun gevoelige geeste lijke apparatuur met de erfenis van de renaissance hebben gebro ken. Termen als sub-literatuur, pop-art, op-art wijzen erop, dat de kunst haar grenzen heeft ver zichten staat model, maar de nieuwe, gemassificeerde mens, de naamloze voetganger tussen de wolkenkrabbers, de mens die liftend door werelddelen zwerft, een van de duizenden die door de fabriekspoort uitgespuwd wor den, die in het stadion meeschreeuwen, die op hun beurt wachten in de polikliniek, die met hun wagen vastgeraakt zijn in een kilometers lange file, die hun bovenlijf ontbloten bij een verplichte doorlichting, die aan de lopende band staan, die met glazige ogen tegen de t.v. aankijken, die geestloos routine werk doen in officiële ruimten tussen collega's die hun verstand moeten gebruiken maar hun geest hebben thuisgelaten. Het is ook de mens die «net verbazing naar-de kerken kijkt en zich ergert aan de pretentie» van de kerkmensen, het gemora liseer van hun woordvoerders, het optreden van hun politieke leiders. De nieuwe tijd laat geen plaats meer voor folklore, ook niet voor de godsdienstige die in Holland zo'n taai leven heeft Een oplossing is misschien de kerkmensen in een reservaat bij een te brengen, om ze voor alge hele uitsterving te behoeden, of, cynischer bekeken, ze de gelegen heid te geven elkaar te verdoen. Nog nooit werd er zoveel gelezen Bang Reservaat TV/TAURITS CORNELIS ESCHER, 17 juni 1898 ge- boren, is waarschijnlijk de wonderlijkste denker onder de grafici van deze eeuw. In zijn internationaal vermaarde werk toont hij zich de kunstenaar die leeft vanuit de verwondering om dp wetmatigheden die ons in de ruimte omsluiten. Als voorbeeld van zjjn verbluffend vermogen re produceren wij zijn prent „Hol en Bol". Hierbij geldt: 't is maar hoe je het bekijkt. Al naar gelang het oog is ingesteld, ziet men óf de binnenkant of de buitenkant van de constructies. Escher, die na zijn studie aan de school voor bouwkunde en sie rende kunsten te Haarlem in 1922 naar Italië trok, was in zijn Rom'einse tijd (tot 1934) vooral bezeten van de techniek. De kunstwereld kent dan' ook wei nig grafici die zo fabelachtig het handwerk beheersen. Omstreeks 1938 hij woonde toen in Brus sel begon er een element bij te komen. Zoals hijzelf zei, was Escher ..in de buurt van de wiskunde" gekomen- Hij wilde zijn op ideeën berustende beelden over brengen op andere mensen. Zo verschenen eerder reproducties van zijn mathematisch wonder land in boekvorm. De NV Kon. Drukkerij en Uitgeverij Erven J. J. Tijl te Zwolle bezorgde een nieuwe en uitgebreide editie op groot formaat. In dit boek, waarop liefheb bers niet uitgekeken raken, geeft Escher zelf een toelichting op zijn beeld geworden Ideeën. De meer dan tachtig reproducties zijn gegroepeerd naar de grond gedachten van de kunstenaar. Zijn rijkste bron van inspiratie ligt ln de regelmatige vlakverde ling. In dit systeem wordt hei vlak gevuld door gelijkvormige figuren die elkaar begrenzen zon der dat er open stukken overblij Niet minder fascinerend l Eschèrs bezig zijn met het zoda nig rangschikken van figuren dat zich een oneindige ruimte schijnt te vullen. Dan zijn er de verbluffende spiralen en kringlo pen, het gezichtsbedrog van ge lijktijdig hol en bol en het con flict tussen plat en ruimtelijk (o.a. die van de getekende mouw, waaruit een levende lin ker hand ontstaat, die op zijn beurt een mouw schetst, waar uit de rechterhand tot levende ruimtelijkheid komt). Met een gebrocheerde uitgavi van 10 of een gebonden editie van ƒ14,90 „Grafiek en tekenin gen" heeft de bezitter een vrij wel volledig cn altijd boeiend overzicht van Eschers ontwikke lingsgang in handen. T.H. De mens van vandaag Is zijn verleden kwijtgeraakt cn bang voor de toekomst. Hij weet niets zeker cn hij wil niets. Het enige dat overblijft is wat men zou kunnen noemen het experiment met het „nu". Een experiment met de inzet van het eigen bestaan en de eigen lichamelijk heid. Voorzover het oude nog hinderlijk aanwezig is, moet het worden afgebroken. Provocatie in geschrift, woord en daad. Rancune En vergeet niet de macht van de rancune. Vlaamse jongens, die zich voor hun leven gete kend en gefrustreerd voelen door hun verblijf op roomse kostscholen en in seminaries: Vlaamse vrouwen die worstelen met geïndoctrineerde opvattin gen over kuisheid en over het offers brengen aan God; Hol landse knapen die rebelleren te gen calvinistische vaders en tegen een klimaat waarin alles moet en niets mag. Voorlopig is de li teratuur van de jongeren voor 'en goed deel nog protest, sloop werk, om leefruimte te maken voor de mens van de al dichtbiip Ajeuwe eeuw. Kortom: in de literatuur spre- cen weliswaar nog stemmen van ouderen die hun vorming vroe ger hebben gehad, maar ze ma ken de dienst niet meer uit. De. literatuur in de overgeleverde rin is bezig zich te ontwikkelen tot iets dat niet meer past in de traditionele kaders van renais sance en romantiek. De ladder van de hiërarchische waarden is omgetrapt. Vage, profetische gestalten duiken op uit de volke- renzee, hallucinerende dichters Maar ook (want dit gaat altijd .J tarnen) nuchtere cynici, die on- barmhartig noteren, requisitoi- p, -en schrijven, zich ontpoppen als 3 sociale en politieke aanklagers: «3 ie geëngageerden. Nieuwe naam Men zal voor dit bedrijf een nieuwe naam moeten bedenken Fraaie letteren zijn het niet meer. Misschien vult het oude woord zichzelf met een nieuw- 'nhoud. evenals het wonr-' ..cul ♦uur". Boekenweek 1967: een tumultu eus geval dat een „waanzinnige belangstelling" trekt voorzover Nog nooit werd er zoveel gelezen. Terwijl de opmars van de televisie tot een slen terpas is vertraagd, groeit een nieuwe behoefte naar het gedrukte woord en het geduldige papier. Kranten zien hun oplagen ge leidelijk stijgen (3 pet. over 1966, het dubbele percentage van de bevolkingstoename), familiebla den en wekelijkse opiniebladen evenzeer. Indrukwekkender is de groei van de boekenomzet. Het Centraal Boekhuis meldt over 1966 een omzetstijging van 22 pet tot bijna anderhalf miljoen boeken. Er zijn aanwijzingen, dat er, behalve meer, ook intenser wordt gelezen en dat de leesbe- hoefte serieuzer wordt. De groei ende vraag naar „ernstige" leesprodukten brengt uitgever» ertoe, meer-elsende lectuur in hun fondsen op te nemen. Politiek is „in", evenals actue le uitgaven. Poëziebundels zijn zelfs rendabel geworden, terwijl de „moeilijke" literatuur een ernstige concurrent is geworden van de „gemakkelijke ontspan ningslectuur". Sloeilijk Het is een wisselwerking: de televisie brengt nieuwe werelden in de huiskamer, de kijker voelt een drang om hiervan via boek, krant of tijdschrift meer te we ten. In 1966 kwamen zo'n 200 boek uitgaven per week op de markt, een stijging van 61 pro cent vergeleken met 1950. Van de pocket en paperback is de ontwikkeling heel duidelijk af te lezen: Driekwart van alle Nederlandse pockets/paperbacks het zijn er ongeveer 2700 bestaat uit „serieuze lectuur" (li teratuur, populair-wetensehap- pelijke en culturele werken, en cyclopedieën, handboeken enz.); •ren kwart is ontspanningslectuur 'romans, verhalen, detectives, sprookjes, science-fiction enz.). Terwijl toch de pocket bij uitstek geschikt ls als „voer" voor de lezer. Conclusie: die le zer wenst dus „gedegen voer". Cijfers Wat cijfers die aantonen, dat de belangstelling voor het moei lijke boek groot is: in de maand januari verschenen 756 titels, waarvan 137 op het gebied van de tnalwo'or.),ohRn '"n letterkun de: 76 titels politiek, economie en cultuurgeschiedenis, 70 titels sociale en economische we- tenschapnen: 53 tltc'« cnrisdlenit, Vorkgeschlodenis: 30 titela wijsbegeerte en psychologie cn (naar verhouding „slechts") 76 ti tels romans en novellen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1967 | | pagina 17