FERRARY WÊ DE HERFST- T; Collectie bracht 4 miljoen op PUZZEL VAN DE WEEK en het Weermannetje ZATERDAG 11 FEBRUARI 1967 i Postzegelrubriek door J. J. M. KIGGEN TN de Verenigde Staten van Noord-Amerika be- staat een Ferrary-Society. Deze club heeft on langs onder bescherming van de American Topical Association (de Amerikaanse vereniging van beeld filatelisten) een persbericht de filatelistische we reld ingezonden, waarin journalisten worden uit genodigd publikaties over de grote Ferrary te plegen teneinde eraan mede te werken, dat ter ere van hem eens postzegels zullen worden uitge geven. Het heet in dat bericht, dat reeds zoveel promi nente wereldburgers op postzegels prijken, die zich op historisch, wetenschappelijk, zedelijk, artistiek en welk ander terrein ook voor de mensheid hebben ingespannen. En het zou dan eindelijk wel eens tijd worden, dat ook voor beroemde postzegelverzame laars de eer der postzegels openstaat Behalve dat president Roose velt met zijn hobby en kardinaal Spellman, die een notoir filatelist is, op postzegels staan afgebeeld, geloof ik niet dat filatelisten als zodanig op postzegels figureren. Nu hebben wij daar ook geen be hoefte aan, dacht ik. Er komen al genoeg postzegeltjes uit en de postadministraties hebben echt geen behoefte aan suggesties. 7.1 zijn zelf vindingrijk genoeg. Dat neemt allemaal niet weg. dat Philippe de la Renotière de Ferrary een zeer beroemd verza melaar is geweest en uit hoofde daarvan wil ik graag eens in de ze rubriek aandacht aan dit feno meen besteden. Ferrary was daar bij een zonderling mens, die wei nig behoefte aan sociaal contact had, die zijn uiterlijk nauwelijks verzorgde, die niet rookte of dronk, maar alles wat hij aan -AAA tijd en geld bezat, besteedde aan 2000 pond lijn collecties postzegels. Een enorm fortuin van 125 mil joen gulden stelde hem daartoe overigens wel in staat. Ferrary werd op 11 januari 1848 in Parijs geboren. Zijn moeder, een Itali aanse gravin uit Sardinië, huwde eerst na Philippes geboorte met een meer dan schatrijke nazaat van de hertog van Galliere uit Genua. Na het sterven van zijn moe der in 1888 erfde hij het lieve somme'je. In hetzelfde jaar liet hij zich adopteren door een Oostenrijks edelman, Emmanuel ridder von Kriegsveld de la Reno tière. De vraag of hij door deze adoptie Oostenrijks staatsburger werd, is nooit bevredigend opge lost. Ferrary's sympathie ging kennelijk naar Duitsland uit, hoe wel Frankrijk tientallen jaren zijn vaderland geweest. I Correspondentie voor deze rubriek te richten aan de heer A. J. Ivens, Frankenslag 69, Den Haag. Historisch Dezer dagen jrobeerde ik weer. De heer keek nog- veel moed. bracht ik nog uit: Maar U rt: Dam 10. schijve 46. dam 47 .J dreigt 42- 0-37 volgt 42-48 e 31. 43. 46. dai 47-42 dreigt 42-37 met winst 10-4 op 43—38. 4X36. 46—41. 36x47. 42-26 en wal zwart ook slaat hij is verlo- I het schrijft zo gemakkelijk in de A. R el. dat het dambord onbe- ïrkte mogelijkheden biedt? Al sinds zijn tiende jaar verza melde Ferrary postzegels. Later kwam hij in contact met de grote handel en kocht hij eigenlijk al leen maar zeer zeldzame stuk ken. Zo bezat hij bij voorbeeld: vier van de twaalf bekende Mau- ritiuszegels van 2d en vijftig Saksen 1850 van 3 pf. De enige Brits-Guyana van 1 cent kocht hij in 1878 in Liverpool voor 150. Men beweert, dat Ferrary per week een bedrag van 2000 voor aankoop van postzegels uit gaf. De Parij se postzegelhandelaar Pierre Mahé was een van zijn weinige vertrouwelingen. Als Mahé in opdracht van Ferrary postzegels kocht, dan sprak hij steeds over „un monsieur de Pa ris", die zijn opdrachtgever was. In zijn huis in Parijs aan de rue de Varenne waren twee ka mers uitsluitend bestemd voor zijn collecties. Verkopen uit zijn verzamelingen deed Ferrary ei genlijk zelden of nooit. Omdat hijzelf veel op reis was om zich nieuwe aanwinsten te verschaffen, liet hij zorg en be heer over zijn schatten over aan Mahé. In zijn klandizie mochten zich overigens ook de handelaren Moens uit Brussel en Friedl uit Wenen zich verheugen. Vervalsingen De laatste verkocht Ferrary de Zweedse 3 skilling-banco met foutieve kleur. Zelfs met minder geachte handelaren onderhield Ferrary relaties. Hij kocht name lijk ook wel eens vervalsingen. Boze tongen beweren, dat deze speciaal voor hem gemaakt wer den, echter zonder dat Ferrary dat wist. Men noemde deze speci mina „Ferrarities". Met het uitbreken van de eerste wereldoorlog kwam er een eind aan de verre speurtochten naaf zeldzame postzegels. Daar bij kwam voor Ferrary een zwaar gewetensconflict. Moest hij blijven wonen in een land dat zijn geliefde Duitsland de oorlog had verklaard? Hij vlucht te tenslotte naar Zwitserland met een schamele collectie van Grie kenland bij zich. De rest depo neerde hij bij de Oosten rijks-Hongaarse ambassade in Parijs. Geslagen door het verlies van zijn schatten stierf hij reeds 20 mei 1917 in Lausanne. Hoewel hij tijdens zijn leven reeds alles vermaakt had aan het museum van de posterijen in Ber lijn, is deze wilsbeschikking nooit uitgevoerd. De Franse staat confiskeerde al zijn collecties en verkocht ze om de opbrengsten in het credit van de Duitse oor- logsschuldenrekening te bren gen.... Ferrary's verzameling is in de jaren twintig middels veertien veilingen verkocht. De totaal-op brengst was ruim vierhonder- duizend pond sterling. Tijdens een der veilingen ontstond over de beroemde Brits-Guyana een vinnige strijd tussen de ta baksmagnaat Maurice Burrus ook zo'n geweldig grote verzame laar, en de opdrachtgever van de Amerikaanse miljonair Hind. Het laatste bod was voor Hind.... In een van onze vorige plaatsten wij het volgende eindspelle tje van L. Springer: zwart 16. 27. 31. 37 en wit 9. 15. 47. Wij vonden het een prachtig stukje werk. Niet onze trouwe lezers de heren I. L. van Wuyckhuyse te Rotterdam en te Mlddeihamis, die als volgt mlse concludeerden: 15-10 31-3- 27-32; 9-3 de beste 36-41; 47x36 32-38; i 38-43; 36-31 spelgar de auteur riticl. die wij gaarne lol toe zwaaien voor hun Overtuigd als wij zijn van de capa- het hierbij nogmaals twee Interessan te standen van hem te plaatsen, tege lijk met enige leuke afwikkelingen uit Frankrijk. L. Springer G. Post zw.: 7. 14. 18. 19. 23. 24, 26. 2 wit 16, 25. 28. 30, 32, 35, 37. 38, 40 14—20 Of? 25x14 19x10, 28x19. 24x13. 30—24 29x20, 37—31. 26x28. 38—33. 28x39, 40—34, 39x30, 35x4! |llllllllllllllllll!lllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll|l|llllllllllll|lllllllll||||||||||||||l|||||||||||||||||l||||||||||||||||||||||||||||||| Uiterst smaakvol is het boekje Goethe als Be pleiter in de Piper-Büche- rei uitgegeven. Inderdaad is Goethe goed gezelschap op de levensweg, omdat hij steeds alles wat hem schokte of ver heugde in bijna volmaakte vorm heeft vastgehouden. Daarom vinden we in bijna elke levenssituatie bij Goethe een woord, dat dit beleven doorlicht en daardoor een ze kere, al is 't misschien smarte lijke, troost kan geven. Deze aanbeveling wil niet zeggen, dat Goethe ons steeds een ide aal, een voorbeeld ter navol- Goethe als metgezel ging, kan zijn. Karl Jaspers heeft deze vraag op hoogstaan de wijze behandeld, toen hem in 1947 de Goethe-prijs van de stad Frankfurt a.M. werd verleend (Unsere Zukunft und Goethe). Bovenstaand bundeltje is sa mengesteld uit Goethes wer ken, de brieven en dagboeken inbegrepen, in hoofdzaak van de „oude" Goethe. Ze werden gerangschikt in zeven rubrie ken, die elkaar telkens over lappen, en getiteld zijn: God en religie, Natuur, Le venswijsheid, Liefde en vriendschap, Huwelijk en ge zin, Jeugd en ouderdom, Vor ming. Maar eigenlijk zouden ze alle onder het hoofdstuk: „levenswijsheid" passen. Ook als geschenk warm aan bevolen. J. H. S. Goethe als Begleiter, Pi- per Büeherei Band 208. 136 blz. Prijs DM 4.50. Uit gave Piper Verlag, München 13. Ondanks wit's schijfwinst :illllWJIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllillllllllllllll||||||||||||||||||||||||||l||lilll||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||^ halen door: 29—24 19x30, 34x25 19 gedw. 25—20 19—24, 20x29 23x43, !1 43X41, 42—37 41x32 a) 31—27 26x17, - uit op 31-27, voor de hand liggend. istkansen krij :en door: j 20, 24x15, 19—23. 28x19, KRUISWOORDPUZZEL Horizontaal. 1. kabouter. 5 hoenderachtige vogel, 7. staande vrou wenfiguur. met opgeheven handen biddend, 11. taaie aardsoort, 12. lied, 14. vordering. 16. soort van kraai, 18. bolrond vruchtje 'spreekt), 20. stengel, 23. kreet, 24. gebod, 25. tam, 27. zware zoete wijn, 28. voor zetsel, 30. scheik. element (afk.), 31. verschil tussen bruto- en netto gewicht, 33. zijtak Elbe. 34. muzieknoot, 36. plaats in België. 38. lange nekharen van dieren. 39. boom. 40. maanstand. 42. hard (ZN). 44. dik ke boterham. 45. oude lengtemaat. 46. god der Liefde. 48 kattekruid, 50. meisjesnaam. 52. gevangenis. 53. schrobnet, 54. vis. 55. kan men uit drinken, 57. reukhoutboom. 59. teken. 61. pers. voornaamw„ 62. werk plaats (afk.). 63. keep 'ZN). 66. scheik. element (afk.). 67. staat soms boven drukwerk. 68. grensstad in 't N.W. van Afghanistan. 69. ekster. 70. kraai (ZN). 71. familielid. 73. schrijfkosten, 75. korter. 76. foei. 78. voorzetsel. 79. plomp. 81. zoon van Noach, 82. gewicht (afk.), 83. plaats in N. Brab.. 85. soort grauwe erwt. 87. rivier «Spaansi, 88. gesel. 90. familielid, 91. keurig, 93. jongensnaam, 94. geldprijs van munten. 95. bedorven. 96. bloem. Vertikaal. 1. stad in Duitsland. 2. keurig. 3. voorzetsel, 4. soort on derwijs (afk.). 5. hooiopper. 6. strand wachter, 7. rund, 8. slede. 9. bij woord. 10. teken. 11. schrijfkosten. 13. van het teken af te herhalen (afk. in de muziek). 15. in loco (afk.), 17. filtreerdoek. 19. Nederl. schilder. 21. telwoord. 22. mist. 25. dof. 26. eiland van Griekenland. 28. dwaze gewoonte. 29 voorzetsel. 32 biersoort. 33. hakbijl. 35. zijtak Saaie, 37. zangstem. 39. ieder. 41. Turks paleis. 43. Duits schrijver (Von), 45. vertrouwelijk. 46. wiersoort, 47. roodachtig. 49. leerrede. 50. paard. 51. voorzetsel, 53. reismandje. 56. lus, 57. gesponnen draad. 58. boek met kaarten. 60. boom, 62. krijgsmacht. 64. gemalin v. d. zee god Aegir. 65. plaats in Gelderland. 67. adreskaartje. 68. lidwoord. 70. water in Utrecht. 72. dieventaal. 74. kledingstuk. 77. rijstbrandewijn. 79. hoofdpersoon van een treurspel van Shakespeare, 80. stad in Bel gië, 82. beest, 84. voor. 85. lengtemaat (afk.), 86. muzieknoot. 87. bui tenhaven, 89. per expresse (afk.). 90. rund, 92. scheik. element (afk.), 93. oude inhoudsmaat (afk.). sté, 8. as, 9. laster, 10. An, 11. Nice, 12. doordat. 15. Eos. 19. na dat, 21. meter, 24. Rs, 25. kaste lein 26. stilleven, 27. tr, 29. ns, 30. eg. 31. Aaron, 34. appel. 35. paars. 37. mis, 40. pro. 44. Maskate, 45. Evere. 47. Denen. 49. kasteel, 51. oreade, 52. R.N., 53. eg. 54. nopens, 56. t.t., 58. te, 60. Adam, 61. dam, 63. Nede, 66. bak. 67. rob, 71. N.M.. 72. si. 73. s.o., 75. Ot. INZENDINGEN Inzendingen worden voor don derdag a.s. op ons bureau ver wacht. Oplossingen mogen uit sluitend op een briefkaart wor den geschreven. In de linker- oovenhoek vermelden; ..Puzzel oplossing". Er zijn drie prijzen: een van 5.— en twee van 2,50. OPLOSSING VAN DE VORIGE PUZZEL Horizontaal: 1. tangens, 7. Sal- land, 13. ende, 14. niets, 16. A- nio, 17. li, 18. nn, 20. koe, 21. ms, 22. Co, 23. kornak. 26. set ter, 28. Sedan, 30. etter, 31. na, 33. passagier, 35. pa, 36. Sam, 38. tt„ 39. Lr. 40. pat. 41. ris. 42. Empel, 43. dra. 44. mos. 45. el. 40. ed, 48. ork, 50. An, 51. overle ven. 55. sa. 56. trein. 57. genot. 59. katern. 62. nepent. 64. A.D.. 65. A.E., 66. bar, 68. ne. 69. Ee. 70. tand. 72. samos. 74. node. 76. Emmerik. 77. borstel. Vertikaal: 1. telkens, 2. Anio, S. nd, 4. Gennep. 5. nn. 6. sik, 7. /^P de vroege ochtend van de 21ste sep- tember werd er luidruchtig aan de deur van Mijnheer Herfst geklopt, die vast in slaap lag en niets hoorde. ..Mijnheer Herfst, word wakker, u moet uw bed uitkomen, 't is de 21ste, juffrouw Zo mer is vannacht vertrokken en nu is het uw beurt om 't weer te regeren!" „Laat me toch, ik heb zo'n slaap, schei toch uit met dat geklop. Ik blijf nog een poosje doorslapen hoor!" En het Weermannetje, dat geprobeerd had z'n baas mijnheer Herfst uit z'ii bed te krij gen, zuchtte eens diep. TY7AT voor weer moest hij n nou maken? Hij kon kwa lijk een diep blauwe lucht met een stralend zonnetje te voorschijn toveren, want dat had juffrouw Zomer al maan denlang gedaan. Nee, hij wist iets beters! Hij riep de Storm en de Regendruppels bijeen en droeg hen op voor een win derig en nat dagje te zorgen. T~VE wind blies z'n wangen bol en terwijl de regendrup peltjes zich achter elkaar naar beneden lieten vallen, waaide de Wind stormachtig en van ve le bomen braken de takken en de straten waren even later be zaaid met blaadjes, die wild door elkaar dansten. De ha- gelsteentjes hoog boven in de lucht keken verwonderd naar de aarde en ze vroegen zich ver baasd af, wat mijnheer Herfst bezielde, om de eerste de beste dag, dat hij op aarde heerste, voor zulk bar en boos weer te Mijnheer Herfst, die weer was ingeslapen werd wakker van het getik tegen de ramen en hij vroeg zich af, wat dat wel kon zijn. Hij bleef even luisteren, maar werd toen zo nieuwsgie- Beste jongens en meisjes, Het mannetje op deze plaat heeft de lettergrepen van drie beroepen helemaal door el kaar gehaspeld. Zoeken jullie nu eens uit wat hij eigenlijk had moeten schrijven. De lettergrepen zijn: meu, laar. bin, bel, se. boek, met, ker, der en ma. De oplossin gen moeten jullu insturen vóór dinsdag 14 fe bruari. TOEN ontdekte hij. dat de regenduppels zo hard tegen 't raam kletterden, dat het wel leek. of ze zijn kamer binnen wilden komen. „Wie heeft jullie permissie ge geven, er vandaag een regen dag van te maken?" vroeg hij, ,,'t Weermannetje?" Wel alle onweersbuien nog an toe. Dat ventje regelt tegenwoordig maar 't weer op zijn eigen hout je, ik zal hem eens flink de waarheid zeggen. Is hij hele maal mal?" en terwijl mijnheer Herfst zich vlug aankleedde, snelde hij de trap af naar bene den. zette z'n hoed op, nam z'n paraplu en opende de voordeur, waar de striemende regen hem bijna 't gezicht benam. U AASTIG opende mijnheer Herfst zijn paraplu en i welijks was hij de stoep af, of de Wind bulderde hem toe: „Je moest je schamen om me n aan 't werk te zetten. De zomer is net vertrokken en jij zorgt nu al voor een echt winterse dag. Had je daarmee nog niet even kunnen wachten, moet dat nu al ineens op de eerste de beste herfstdag, 't Is onge hoord!" en kwaad blies de Wind extra hard z'n wangen op, zo hard, dat mijnheer Herfst zich niet staande kon houden en met paraplu en al omver ge gooid werd. Zijn hoed werd van z'n hoofd geblazen en de TJOU OP, Wind, hou op, 't is helemaal mijn schuld niet, dat het zo'n winterse dag is vandaag. Ik kan er niets aan doen!" „Zo, wil jij me wijsmaken, dat je hiervan niets afwist? Jij gaf toch zeker opdracht aan 't Weermannetje? Hij kwam me tenminste vertellen, dat ik van daag eens voor een koud stormpje zou moeten zorgen". „Ja, dat is waar", vielen de regendruppels hem bij, ..dat klopt". „Wel?", vroeg de Wind kwaad, „wat heb je hierop te zeggen?" Mijnheer Hefst die er nat en modderig bijzat wist niet veel te zeggen, want het Weermanne tje had alleen maar zijn plicht gedaan, terwijl hij die ochtend niet zijn bed uit had willen ko men. Hij keek een beetje verle gen voor zich heen en wist niet goed wat te zeggen. Hij kon toch zeker niet vertellen, dat hij die ochtendzo lui was ge weest? Hij mompelde een paar on verstaanbare klanken en stond op. Wat zag hij er uit. TX/IIJNHEER Herfst haastte zich naar zijn hoed toe, maar de Wind, die van nature een vrolijke grappenmaker was, was mijnheer Herfst voor. Juist toen deze zich bukte om z'n hoed te pakken, waaide hij met behulp van een stevige vlaag net onder zijn handen vandaan en iedere keer herhaal de de Wind het spelletje. Steeds als mijnheer Herfst zijn hoed bijna te pakken had, deelde de Wind een s'cevig vlaagje uit en huppelde de hoed weer verder. T'OEN werd mijnheer Herfst heel erg boos en schreeuwde: „Wind, ga liggen! Voor straf zul je tien dagen niet* mogen waaien" en omdat hij zo nat was geworden van al die regen, gaf hij ook meteen de regendruppeltjes maar een flinke uitbrander en gebood hen hoven te blijven. „En denk erom", schreeuwde hij nijdig, „ook voor jullie de eerste tien dagen geen werk!" Toen werd het bladstil op straat en de regenwolken maak ten dat ze wegkwamen. 't Weermanne'tje, dat rondliep op straat om te zien, of 't over al wel hard genoeg waaide en regende, keek verbaasd om zich heen. „Wie heeft gezegd op te houden met waaien en rege nen?", vroeg hij kwaad. En toen hij naar boven keek en zag dat een helder blauwe lucht de hemel bedekte, be greep hij er niets meer van. „Dat is toch al te gortig", schreeuwde hij, „mijnheer Herfst slaapt, dus die kan geen orders geven, wie dan wel?" UIJ snelde naar het huis van de Herfs'c om zijn be klag te doen en... vond het huis leeg! Zou hij dan toch aan 't werk gegaan zijn?" vroeg "t Weer mannetje zich af en hij ging op zoek naar de Herfst om verdere orders te ontvangen. De hele dag liep 't Weermannetj.e de straten, lanen en pleinen op en af en toen hij hem nergens kon vinden, besloot hij, doodmoe,' in het park even uit te rusten. TJIJGEND zakte hij neer op een bankje en terwijl 't zon netje voor een stralende warm te zorgde, viel hij al spoedig in slaap. Mijnheer Herfst genoot ook in 't zonnetje en was zijn kwa de bui allang weer kwijt. Hij had spijt, dat hij die ochtend zo lui was geweest en daarom ging hij extra hard aan 't werk, Hij controleerde of de Zon niet te fel zou schijnen, of de scha duw nie'c te lang werd, riep af en toe een stapelwolkje toe, wat sneller te gaan en keek of de zonnestralen wel overal sche nen. Zo kwam hij in 't park en zag toen de bank met 't Weer mannetje, dat luid lag te sn ken. „Wel alle donderkoppen nog an toe, hij slaapt als een roos, of liever gezegd, hij snurkt als een varken! En ik wou nog wel een voorbeeld aan hem nemen! Hij is dus niet zo'n harde wer ker als ik altijd gedacht heb, hij doet dus wel eens stiekem een dutje. Mijnheer Herfst ging hoofdschuddend naast 't Weer mannetje zitten en werd toen ook zo soezerig van 't heerlijke zonnetje, dat ook hij prompt in slaap viel. yiEN hele dagen en nachten sliepen ze door en droom den ze van alleen maar prettige dingen. Maar de elfde dag, 's morgens heel vroeg, werden ze beiden gelijktijdig gewekt door een harde windvlaag en een striemende regen. Ze keken elkaar verwonderd De Wind en de Regendrup pels. die vonden dat ze oneer lijk behandeld \yaren, riepen: „Sliep uit, jullie waren tien da gen in Lui-Lekkerland, slaap- koppen, wij zijn tenminste op 'j tijd voor een fijne herfstdag". Mijnheer Herfst en 't Weer- 1 mannetje schaamden zich diep en keken elkaar verlegen aan en toen schaterden ze 't uit. Ze hadden tien hele dagen en nachten naast elkaar geslapen, zonder dat ze 't wisten. U*N 't werd ondanks de storm en de regen toch een prettige dag voor die twee. die maar niet uitgelachen raakten. De mensen hebben nooit meer zulke warme herfstdagen J meegemaakt als die keer. Laten we hopen, dat ze sa men nog eens een keertje lui zullen ziin, maar dan veel lan ger dan tien dagen. Dan kun nen jullie en ik eens extra ge nieten van lange zomerse dagen in de herfs'c.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1967 | | pagina 16