ILLUSIE - DESILLUSIE - ILLUSIE? Tien jaar geleden werd Hongaarse opstand in bloed gesmoord NIEUWE UEIDSE COURANT DONDERDAG 3 NOVEMBER 1966 TIEN JAAR GELEDEN. „Vuig verraad!" „Een liederlijke vertrapping van de menselijke rechten!", schreven de kranten van de vrij e wereld, die in totaal 200 journa listen naar Boedapest hadden gestuurd. Eén van hen was de vier jaar later overleden Al fred van Sprang, die uit de stad, waar kardi naal Mindszenty nog altijd levend begraven is in de Amerikaanse ambassade namelijk, waar hij asiel kreeg een historisch gewor den radioverslag naar Nederland zond. In die ene minuut, waarin hij kans zag een telefonische verbin ding met Hilversum te kragen, bracht hy het Hongaarse drama als het ware midden in de huis kamer. Men zag de vuurspugen- de tanks grommend naderen. Men hoorde letterlyk kanonvuur en mitrailleurgeroffel. Tien jaar geleden. Een lange stroom vluchtelingen trok over de Oostenrijks-Hongaarse grens, waar de prikkeldraadversperringen waren doorgeknipt, de landmijnen opge ruimd. Het leger van verbijsterden en verbitterden groeide aan tot 250.000 mensen op een bevolking van 9 miljoen zielen een verplette rend getal, vooral als men het als een graadmeter gebruikt voor de populari teit van het nieuwe, onder Janos Ka- dar gevormde, rode regime. Roezki haza! Tien jaar geleden. De mijnwerkers van Balinka verweerden zich nog. Het verboden volkslied, de Kossoeth-hym- ne, klonk nog uit enkele schorre ke len. Het nationale dundoek met de uitgeknipte sikkel en hamer wapperde nog. Desperado's wierpen nog barrica des op en bestormden met hun primi tieve Molotov-cocktails de dood en verderf zaaiende Sovjet tanks. De on- verzettelijken hieven nog spreekkoren aan: „Roezki haza! Roezki haza!" („Russen eruit! Russen eruit!"). Tien jaar geleden. Alles voor niets. Overal puinhopen, angst, rouw, el lende. Nergens hoop. De laatste oproe pen om hulp en interventie gingen verloren in de ether. De laatste vrije zenders, die van Kossoeth (Radio Boe dapest), Roka en Miskolc, zwegen mid den in muziekwerken van Mozart en Chopin. In Wenen ratelde nog een te lex. Het drama der machtelozen werd daar ten top gevoerd. „Vaarwel, vrien den", lazen de met een vaste hand getikte woorden. „Vaarwel. Wij verge ten u niet. De Russen zijn ons gebouw binnengedrongen. God hebbe onze ziel." Gordijn viel Na nog geen drie weken van innig contact met het Westen viel het IJze ren Gordijn weer met donderend ge raas neer. De vreugde, de vrij heidsroes, zij waren niet meer. Na de illusie volgde de desillusie, de bittere teleurstelling ook, omdat de vrije we reld rjiet in staat bleek de helpende hand te bieden. Engeland en Frank rijk hadden het te druk met het Suez- kanaalkomplot, dat op een mislukt avontuur uitliep. In de Verenigde Sta ten stonden de presidentsverkiezingen voor de deur. De Verenigde Naties vergaderden inderdaad, doch brachten het niet verder dan een verdaging er. een resolutie. De wraak der Russen en die van de verrader Kadar hij was minister in het noodkabinet van Imre Nagy, maar trok er op 't kritieke moment tussen uit was groot. Honderden Honga- Verzetsleider generaal-majo Pal Maleter ren, onder wie schoolkinderen van ze ventien, achttien jaar, boetten met hun leven voor hun heidendom. Tien duizenden anderen kregen lange vrij heidsstraffen opgelegd. Generaal Iwan Serov, de inmiddels gevallen chef van de Russische veilig heidsdienst, reorganiseerde de sterk uitgedunde en gedemoraliseerde gele deren van de AVO. Hij voldeed hier mee aan de eis van Mikojan en Soeslov, de twee Sovjet boodschap pers, die Hongarije op 't laatste nip pertje voor het oostelijk blok wisten te redden. In Moskou hebben beiden veel eer voor deze (schand)daad gekre gen. De communistische top daar was bevreesd veelzeggend overigens voor zijn dwangbuispolitiek dat het vrijheidsvuur van Boedapest naar Warschau zou overslaan en vandaar misschien naar Boekarest en Sofia. En nu? Hoe staat het er in 1966 met de Hongaarse vrijheidsdrang voor? Hoe denken de Hongaren over de opstand tien jaar later? In het oosten van het land sprak ik met een van de 3.000 Hongaarse vluch telingen, die Nederland in 1956 gast vrij en zonder voorselectie opgenomen heeft, die kleding, huizen, werk en voorschotten gekregen hebben, en van wie er inmiddels 1.000 naar andere landen zijn geëmigreerd, of naar hun vaderland zijn teruggekeerd. Als eis voor het interview stelde hij dat zijn naam buiten de publiciteit diende te blijven. Niet alleen omdat hij nog fa milie in Hongarije had, maar ook om dat hij er met zijn gezin tegenwoordig naar terug mag keren. „Het *s eigenlijk een vreemde zaak", zo zei hij. „Tien jaar na de opstand wordt Hongarije door 1,3 mil joen toeristen per jaar bezocht, onder wie zo'n 400.000 uit het Westen. De laatsten zijn 't meest in trek. Roebels en zloty's zijn voor de economie van door Link van Bruggen het land niet zo interessant; harde valuta als dollars, ponden, francs en guldens daarentegen wel. Nee, er ko men nog maar weinig Nederlanders vakantie houden. De laatste keer dat ik in Boedapest was, heb ik geen enkele Nederlandse auto gezien. Aan de top staan de Amerikanen en de Duitsers, daarna de Engelsen en de Fransen," Ik: „Hoe worden al die westerlingen in uw land behandeld? Toen ze er tien jaar geleden moesten zijn, waren ze er immers niet?" Opgeruid Imre Nagy, de communist, die nationalist en premier werd, stierf in Roemenië de heldendood voor een Russisch vuurpeloton. Generaal-majoor Pal Maleter, die in Boedapest in de Kiliankazerne het militaire verzet leidde, vertrouwde ten on rechte op het Russische erewoord, wat de executie van hem en zijn getrouwen ten gevolge had. De vlam der vrijheid, die door jongeren werd aangedragen en door bijna het hele Hongaarse volk spontaan werd overgenomen, verschroeide het leven van 40.000 arbeiders, kantoorbedienden, soldaten en studenten, terwijl er 50.000 in gevangenissen en concentratiekampen (Siberië) terecht kwamen. Daarnaast kwamen nog eens 2.000 contra-revolutionairen om voornamelijk leden van de terreurpolitie, de AVO, die onder het schrikbewind van Rakosy was ingesteld alsmede 4.000 militairen van de 19de Russische pantser- en infanteriedivisies die op 4, 5, 6 en 7 november van het jaar 1956 de tien dagen oude Hongaarse opstand in bloed smoorden. De laatste beelden uit het strijdende Hongarije: de foto links boven toont de vlucht na de terugkeer van de Russen; daarnaast: een vrijheidsstrij der een veertienjarige scholier op het eiland Mar- gareta in de Donau tussen Pest en Boeda, waar het langst verzet werd geboden. kranten en tijdschriften van een to taal verschillende signatuur ik kan kiezen". Ik: „Verlangt u niet terug naar de pusta?" Hij (bulderend van de lach): „Als u nu zou vragen, of ik heimwee naar m'n geboorteland heb, dan zou ik ant woorden: dat is verleden tijd. Ik kan het halve mensenleven, dat ik in Hon garije heb doorgebracht, natuurlijk niet dood verklaren, maar toen ik na negen jaar weer terug mocht en er ook in de toekomst kan komen, was ik de sterke gevoelens, die me terug le ken te drijven, kwijt, temeer omdat ik in Nederland een goed bestaan heb opgebouwd. Maar de pusta.... Het is hetzelfde, als men een Nederlandse emigrant in Australië zou vragen: verlangt u niet terug naar Marken en Volendam. De steppe, de pusta met zijn wilde paar den, is teruggedrongen tot een natuur reservaat. In Nederland moet men beslist de gedachte kwijt dat alle Hongaren paard kunnen rijden en vi ool kunnen spelen". Zinvol? Ik: „Wat voor zin heeft de Hon gaarse opstand, het schijnbaar nuttelo ze bloedvergieten, gehad? Zijn er zichtbare resultaten, die op 'n verbe tering van de leefomstandigheden wij zen? Kan er van een nieuwe illusie worden gesproken, na de desillusie, die op de eerste illusie volgde? Hij: „Zinvol is alles wat uit het liepst van de volksziel ontspruit. 'Achtbare verbeteringen? Misschien •ijn de kerken voller dan vroeger. Mis schien is het regime, dank zij de •pstand, wat milder geworden. Een eder, die zich in het Hongaarse volk •erdiept, dient kennis te nemen van ijn dramatische geschiedenis. Op de •and van het niet-Slavische Europa, vaak geïdentificeerd met Slaven, die we beslist niet zijn, hebben we eeu wenlang gestreden om ons te handha- De horden van Djenghis Khan ze zijn op de Hongaarse vlakte tussen de Karpathen tot staan gebracht. De Tur ken we hebben er bijna 200 jaar tegen gestreden, zo verwoed zelfs dat we eens tot 2,5 miljoen zielen zijn gereduceerd. De Habsburgers hebben hetzelfde ondervonden. Onze historie is gedrenkt in bloed. In 1848 is het hele land tegen de Oostenrijkers op- Alfred van Sprang nog in Boedapest Volgen* beridbten, die wij in de >np van de morden ontvingen, evindt ome correspondent Alfred au Sprang zich in de Nederlandse te Rocdapcst. Uit onze krant van maandag 5 nouember 1956. gestaan, die geholpen werden door niet minder dan 400.000 Russen. Een eigenaardige overeenkomst. Bijna op dezelfde plaats, waar de opstand van 1956 begon, gaf de ver zetsheld en dichter Sandor Petofl het sein tot de aanval. Het beroemd ge worden vers, dat hij declameerde: „Sta op, Hongaar, en schud je ketens af!", leeft nog steeds. Een nieuwe il lusie? We hebben geleerd te denken op lange termijn. Misschien i3 het zo dat het gele gevaar, waarvan keizer Wilhelm II al sprak, de Russen nog eens in de armen van de Amerikanen drijft." In deze tijd zijn en worden de doden herdacht, die tijdens de dagen van de desillusie vielen. Allerheiligen. Allerzielen. Een kaarsje, brandend voor het raam. Een bos witte chrysanten op een graf. Er is een monument bij het Plein van de Republiek in Boeda pest. een naamloos standbeeld voor alle gevallenen. Er kunnen communisten en niet-communis- ten bij staan. Janos Kadar heeft in ieder geval voorkomen dat over die droeve dagen van no vember 1956 ooit in het openhaal gesproken wordt. Hij: „Hongarije is van ouds een gastvrij land. Ik geef toe dat er bitter heid en ook toorn was onder de vrij heidsstrijders, toen alle oproepen om hulp vergeefs bleken te zijn. We voel den ons in de steek gelaten, vooral door de Amerikanen en de Britten. Ik denk aan de uitzendingen van Radio Vrij Europa in München en die van de BBC in Londen, waar we voor de opstand altijd naar luisterden. Het is geloof ik niet teveel gezegd, als ik stel dat we min of meer opgeruid werden ons tegen de rode kliek te keren. Maar toen puntje bij paaltje kwam, bleef er van alle schone beloften niets Ik: „Hoe is dat nu? Wordt er nóg altijd naar Radio Vrij Europa of naar de BBC geluisterd?" Hij: „Misschien wel, misschien niet. Het is trouwens niet langer interes sant. De tragiek van de grote vergis sing staat ons diep in het geheugen gegrift. We zijn apathisch geworden, maar hebben onze humor, onze gal genhumor vooral, behouden." Ik: „Galgenhumor? Zijn daar voor beelden van?' Wrang Hij: „Het is moeilijk dat zo maar even op te lepelen. Ja toch, ik ken zo'n wrang verhaaltje, dat precies op de politieke situatie van het ogenblik slaat. Weet u wat het verschil is tus sen het socialisme waarmee in Hon garije het communisme wordt aange duid en een echtgenote? Er is geen verschil. Het een zowel als het andere heb je, en je zult het er de rest van je leven mee moeten doen". Ik: „Beschouwt u de Hongaar Ka dar als een verrader, of wordt er in mildere termen over hem gedacht". Hij: „De tijd heelt wonden, de tijd maakt mild, de tijd plaatst alles in perspectief. Kadar wordt tegenwoor dig anders beoordeeld dan vroeger. Men beschouwt hem meer als 'n nat:o- nalist dan als een handlanger van het Russische imperialisme, waar de opstand in de eerste plaats tegen was gericht. Dat nationalisme, dat ons al len zo dierbaar is vergeet niet dat één of misschien twee procent van het Hongaarse volk overtuigd communist is lijkt meer en meer de boventoon te krijgen. De geheime politic, de AVO, laat zich nog nauwelijks zien. Hetzelfde geldt voor de Russen, die niet meer uit machtsvertoon door de straten van Boedapest paraderen. De bezetters, de vreemde troepen, zijn er helaas nog wel. Ze worden buiten de periferie van de grote steden in garni zoen gehouden." Ik: „Er gaan geruchten dat Kadar binnenkort af zal treden". Hij: „Ik heb er van gelezen, maar in Hongarije zelf gelooft men het nog niet. Ik vramg me af, of de Hongaren blij moeten zijn met een premierswis seling. Ze weten namelijk wie ze heb ben, maar ze weten niet wie ze krij gen. De gruwelijke Rakosi. die zich ,.de beste zoon van het volk" liet noe men. is nog niet vergeten." Ik: „Hoe is de economische situatie in Hongarije op 't ogenblik? Is er voor uitgang of niet?" Hij: „Vooruitgang met heel vroeger zeker wel. Voor de oorlog bestond een derde van ons volk uit paupers. De grootgrondbezitters, de Esterhazy's, de Pallacini's en niet te vergeten de machtigste, de rooms-katholieke kerk, hadden het heft in handen. Het volk leefde onder de druk van het feodale systeem en onder het juk van de lijfei gene. Vergeleken met het Westen in liet algemeen en met m'n nieuwe va derland Nederland in het bijzonder is het land echter arm. Man en vrouw moeten werken om rond te kunnen komen; luxe en woongenot zijn er niet, behalve dan voor de groep van politiek bevoorrechten. Hoewel na de mislukkig van de landbouwcoöperaties, de kolchozen, zo mede van de streng-bureaucratisch ge leide staatseconomie grotere, indivi duele vrijheden zijn toegestaan, voor zie ik een catastrofe. Zoals ik al net vertelde: er heerst veel apathie. En het geboortecijfer is op schrik barende wijze gedaald, zo sterk zelfs dat we als volk langzaam maar zeker kleiner worden. Om precies te zijn: er zijn op 't ogenblik minder Hongaren dan aan het eind van de 18de eeuw. Het tragische is dat abor tus een gelegaliseerde ingreep is. Uit economische en politieke overwegin gen zijn de Hongaren bang voor het nieuwe leven. Van elke vier baby's, die geboren zouden kunnen worden. Het begin: het getergde volk werpt barricades op. aanschouwt slechts één het dag licht". Ik: „Waarom bent u in 1956 ge vlucht?" Hij: „Uit verschillende overwegin gen, zeg maar: uit onbehagen. Na het kanongebulder, dat op de roes van de vrijheid volgde, dachten m'n vrouw en ik: nu of nooit. We waren bang voor onszelf, omdat we dachten ten minste in Siberië terecht te komen. We waren bang voor de toekomst van ons kind, dat nooit zou kunnen stude ren, omdat het bij inschrijving in de burgerlijke stand de letter X achter zijn naam had gekregen, wat beteken de tegenwoordig bestaat dat niet meer dat het uit politiek onbe trouwbaar geachte ouders was voort gesproten. Dankbaarheid Zelf was ik jaren zonder werk ge weest, en toen ik eindelijk een baan tje kreeg, verdiende ik minder dan m'n vrouw, terwijl ik wist dat ik geen uitzicht had en nooit m'n gezin zou kunnen onderhouden. Tenslotte kon ik als intellectueel niet meer bij de grote leugen leven. U kunt zich niet voorstellen wat 't betekent èn door de radio èn door de pers voortdurend bedot te worden. Nog altijd doorstroomt me een warm gevoel van dankbaarheid, als ik voor een Neder landse kiosk sta, en zie uit hoeveel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1966 | | pagina 9