KERKELIJKE OPENHEID BEGON IN ASSEN Christendom groeit sterk op Java voor nazi en Van krante jongen tot „gouden journalist" Wandelend kerkelijk handboek 50 jaar in de journalistiek AKTIE VAN NZV VOOR LANDROVER ZATERDAG 22 OKTOBER 1< (Van onze kerkredactie) DE synode van Assen-1926 is in onze tijd niet populair. Voor velen leeft deze kerkelijke vergadering voort als het summum van beslo tenheid, als ze al niet spreken over bekrompen heid. Maar als de „gouden" journalist W. C. F. Scheps aan die synode terugdenkt, is het voor hem een synode van de openheid. Daar, voor het eerst, erkende de kerk de waarde van het werk van de christen-journalisten. Vanaf die tijd kreeg de pers een geheel nieuwe en voortaan eigen plaats op deze breedste kerkelijke ver gadering. Op die langdurige synode teven weken was toen een re cordtijd die eindigde met de afxetting van dr. Geelkerken, ge beurde iets dat xich sedertdien slechts, tover wij weten, één keer heeft herhaald, maar dat Sebeps xelf nimmer meer is over komen: hij woonde op verxoek ▼an de svnodeleden een besloten sitting bij. Dr. Geelkerken xou onder vraagd worden door wijlen prof. dr. J. Ridderbos. Op verxoek had de waarnemend commissaris van de Koningin een ervaren steno- grafe gestuurd. Dat was al een ongehoord iets, want het meisje had kort haar en van kerkelijke saken had tij niet xo bar veel verstand. Ze mocht dan ook haar vinger opsteken, als xe het niet helemaal kon bijbenen. Maar dr. Geelkerken sprak xo snel. dat xe voortdurend haar vinger op moest steken. En al gauw werd het duidelijk dat er van een goed verslag niet veel terecht xou ko men. Het initiatief ging van de synode xelf uit. „Waarom vragen we de journalisten niet,'* xei Iemand, „die xijn gewend om verslagen te maken. Laten xe er een verslag van maken, xoals se dat ook voor hun krant doen." Het voorstel werd aangenomen en de journalisten mochten er bij sijn. Als Scheps die herinnering op haalt, laat hij ongewild uit zijn mond vallen: „Toen heb ik ge zien wie dr. Geelkerken „op hing", en het was beslist broeder Marinus (die er maar al te vaak van beticht is) niet." We hebben maar niet aangedrongen op meer gegevenj uit deze geheime zitting. Journalisten hebben de opdracht om het nieuws te ontdekken, maar ze moeten vaak ook kun nen zwijgen. En wie weet mis schien overkomt ons zelf een der gelijke kans nog eens. We willen niet bij voorbaat onze eigen rui ten ingooien. Dat zou een open heid zijn die onszelf op de tocht zet. Veranderingen In de vijftig jaar die de heer Scheps heeft doorgebracht op het podium van de synodes, de stoep van vele kerken en onder het gehoor van vele predikanten, heeft hij veel zien veranderen. De verhouding kerk en pers is radicaal gewijzigd, „al loopt dan de Hei-vormde Kerk nog een klein beetje achteraan," voegt hij er even aan toe, omdat hij het als journalist niet laten kan. Toen hij in 1923 naar rijn eerste synode stapte als jong broekje, was een journalist op de tribune zoiets als een rotte kool op de kar van een groente vrouwtje. Nog herinnert hij zich, toen hij eens op hemel vaartsdag een toogdag wilde verslaan, dat hij te horen kreeg: ds. Knappert en ds. Impeta zul len wel een stukje maken voor u." En dan kwam er van zo'n toogdag met zeven sprekers, die er ieder de tijd voor namen, het bekende nietszeggende verhaal tje van veertig gedrukte regels. Geen pottekijkers, was het mot to. Is het dan niet merkwaardig dat Juist de synode van Assen het begin was van een nieuwe verhouding, vroegen we. Hoe komt het dat daar de journalist tot een gewaardeerde gast is ge worden? Objectief Er was rondom die zaak-Geel kerken zoveel onheilig vuur, zegt Scheps. en er is zo veel waanzin geschreven door grote dagbladen, maar ook in alle mogelijke kerk bladen. De Telegraaf had toen nota bene naar de voorbereiden de bidstond een fotograaf ,J)e houten pomp", het anti-reiolulionair caricaturistisch weekblad, een soort as.-Notenkraker, bracht in februari 1926 een serie portretten tan de gereformeerde synode. Daarbij ontbraken twee t an de journalisten niet. Roel Hagoort kuam er uit als de kuajongen van De Standaard", Scheps (toen al) als het „wandelend kerkelijk handboek gestuurd om een foto te maken van de biddende dr. De Moor. Het was, geloof ik, op de particu liere synode van Noordholland, waar de zaak eerst gediend heeft, dat er een pakje werd be zorgd voor de synodeleden. Toen het opengemaakt werd kwam er een dikke, vette paling uit, dat moest dan de slang zijn. Maar tegen die achtergrond viel ook op, hoe objectief de journalisten van de christelijke bladen wisten te schrijven. Ze waren er met hun vieren: Hugo Kingmans, van de Nieuwe Provinciale Gronin ger, Roel Hagoort, voor De Stan daard, T. Elzlnga voor het Friesch Dagblad en W. C F. Scheps voor onze krant Zo'n synode was geen peu- leschil. Niet alleen dat zij zeven weken duurde, maar toen was het motto nog niet „compact schrijven". Er waren dagen dat Scheps in onze krant twee volle pagina's publiceerde over het ver loop van de discussies, en ze wer den nog gelezen ook. Maar er waren ook de langdurige beslo ten zittingen, waar ze niet bij mochten zijn. Er waren de dagen en vele uren van wachten, rond hangen in de consistoriekamer of een restaurant. Hagoort schreef in die tijd zijn gedenkboeken voor Patrimonium. En als Scheps terugdenkt aan dr. Geelkerken, zegt hij: Hij was een hautain man. Ik herinner me nog dat hij zei, toen hij onder vraagd zou worden en wij er In die besloten zitting bij waren: „Wat doen die Heden hier?" Maar aan de andere kant steekt hij xijn bewondering voor hem niet onder stoelen of banken. „Hij heeft In het grotere verband altijd zijn plaats behouden, ook als hij samen moest werken met de mensen die hem zoveel ver driet hebben aangedaan. Hij bleef in het hoofdbestuur van het bijbelgenootschap, hij bleef meelevend lid van de Anti-Revo lutionaire Partij." Eruit Haast vanzelf komt ons gesprek op de verhouding tot de Christelijke Gereformeerde Ker ken. Op die synodes hebben we de laatste jaren vrijwel altijd naast elkaar gezeten. Maar ook daar is de openheid nog maar van vrij korte duur. Scheps her innert zich nog. hoe in de jaren dertig de christelijk-gercfor- meerde leger- en vlootpredikant ds. H. Jansen hem vroeg eens mee te gaan naar de synode van Zwolle. Een perstafel was er niet en ergens achteraan op de gaan derij vond Scheps een zitplaats, tussen een groot aantal christe- lijk-gereformeerde belangstellen den. Hoe kwam de praeses erachter dat er een vreemde eend in de bijt was? Hij heeft het nimmer geweten. Maar ineens vroeg ds. L. de Bruyne (vader van ds. I. de Bruyne die de vorige synode leid de): Zijn er ook mensen die niet tot onze kerk behoren, laten die opstaan. Als enige stond Scheps op. „Wat bent u?", was de vraag. Zijn antwoord: Ik ben christelijk en gereformeerd. Maar hij kreeg ïlleen te horen ..Eruit." Het was noodweer. Maar de koster durfde hem zelfs niet In Je hal van de kerk te laten blij ven. Hij moest eruit, helemaal eruit, noodweer of niet In de trein terug zei hij een beetje ver bitterd tot ds. Jansen: ..Ik ben toch geen verdachte." Maar nu .-oegt hij eraan toe: De christe- lijk-gereformeerde synode ont vangt ons op lofwaardige wijze, dat is in Utrecht na de oorlog begonnen." Is Scheps tevreden? Na vijftig jaar nog niet helemaal. Er is nog altijd wel iets over van de ge wichtigdoenerij. Hij herinnert zich nog, toen er na de synode van Assen eens een dik rapport op een andere synode was verschenen over de zekerstelling van de kerkelijke goederen, dat ds. W. Breukelaar beschermend met zijn armen om de stapel rap porten heen ging staan en zei tot ieder die het maar horen wilde: „Er zijn journalisten in de kerk." „Alsof wij zo'n rapport zouden stelen." reageert Scheps nu nog gegriefd na. Die gewichtigdoenerij ervaart hij en hij staat als kerkredac teur daar niet alleen in nog sterk, als er benoemingen op komst zijn van hoogleraren of andere kedrfunctionarissen. Die worden nog steeds angstvallig ge heim gehouden. „Journalisten krijgen toch ook van te voren de Troonrede, en de lijst met ko ninklijke onderscheidingen," zegt hij. „Die worden gegeven, opdat zij van te voren rustig hun arti kelen al klaar kunnen maken, of tenminste hun gegevens bijeen kunnen zoeken. Dat moet wel anders zouden de dominees die berichten ook niet op tijd in hun krant kunnen lezen. Waarom dan niet de namen van (overigens he lemaal niet zo belangrijke) perso nen onder geheimhouding aan journalisten gegeven?" Openheid Onze tijd is veel opener gewor den, concludeert hij met zijn 50-jarige ervaring het zal wel nooit meer voorkomen dat een journalist zo lang in functie blijft niet alleen in de kerk maar in alle opzichten. Als er vroeger een baby gefotogra feerd werd, moest het beslist een (Va. r redacteuren) W^IE W. C. F. Scheps zegt. zegt kerknieuws. Er kan geen predikant beroepen worden of bedanken, jubileren of over lijden, of Scheps weet praktisch uit sijn hoofd de personalia van hem en zijn familie „tot in het derde geslacht". Zijn bijnaam: wandelend kerkelijk handboek, vindt niemand dan ook vreemd. Deze Scheps die zo vaak aan de kerkelijke weg timmert, zal over enkele weken op een andere manier in het nieuws komen. Op 1 november van dit jaar is hij namelijk 50 jaren journalist. Kerknieuwsjonrnalist dan wel te verstaan. Er ia geen dagblad, weekblad, maandblad of kerkblad, dat niet W. C. F. SCHEPS: Scheps schijnt te profiteren. Bovendien geeft hij ook zelf nog een blad uit, dat de naam hoe kan het anders draagt: „Kerk- nieuws", weekblad onder hoofd redactie van W. C. F. Scheps. Beroepjes Zijn levensloop is de afgelopen decennia al herhaalde malen in de lengte en breedte uitgemeten. Scheps begon als krantenloper voor de Nieuwe Haagse Courant. Dat duurde maar kort. Toen kreeg hg een tafel, enkele kaarten en een kerkelijk handboek met de opdracht: Zoek jij die beroepjes maar eens uit. Dat was op 1 november 1916. Sinds die tijd kreeg hij zijn eerste bijnaam, de naani die hg nu nog met ere draagt: Seheps van de beroepjes. Op alle moge lijke en ook wel onmogelijke manieren dwarrelen op de redac ties zijn mededelingen over be dankjes en vertrekjes van predi kanten binnen. Vaak netjes getikt op reepjes doorslagpapicr, maar soms ook geschreven op de achterzijde van een envelop. Zo is Seheps. Twee karaktereigenschappen zijn daarbij opvallend: hg is punctueel en zuinig. Daarbij komt nog iets anders- Scheps is een doordouwer. In de heste zin van het woord dan. Dat begon al, toen hij nog jong was. Debatteren was de jonge Scheps niet vreemd. Het verwonderde daarom nie mand, toen hg in de roerige dagen rond 1918 als dienstplich tig militair in Schoonhoven in felle debatten van leer trok tegen de rooie rakkers. Scheps wist waar hg stond. Zgn commandant was in die dagen wel wat bang voor zgn onstuimigheid, want waar moest dit alles naar toe? De kleine korporaal Scheps viel op bg de hogere militaire autori- riteitrn. Het gevolg: hg werd tot een betere functie „geroepen". Nu zgn haren grijzen, heeft hg nog een warm kloppend hart voor militaire zaken. Het werk van PIT heeft altijd zgn liefde gehad en heeft het nog. Blauw In tientallen organisaties heeft Scheps een leidende rol gespeeld. Het zgn er te veel om op te noemen. „Ik heb een afwijking, ik ben blauw", zegt hg, als hg begint te pralen over zgn Anti- Alcohol-Actie. Hij kan uren over al dit organisaticwerk praten. Doch steeds valt hij weer terug op de kerken en hun herders. „Zo heb ik in heel het land wel een predikant zitten, die me zo maar eens helt, Of ik bei hen. Zo maar. Om weer eens te praten." ruikt. Zo was hg vaak de eerste, die via via wist, dat bekende per soonlijkheden waren overleden. In de kerkelijke wereld is. hg een bijzonderheid. In de journa listieke wereld een unicum, want het zal wel niet meer voorkomen dat iemand 50 jaar in de journa listiek is, laat staan yjjftig jaar het nieuws uit de kerken verzorgt. Ongetwijfeld zullen velen van de gelegenheid gebruik maken om de heer Scheps van harte geluk te wensen op de receptie, die dinsdag 1 november in persceniritm Nieuwspoort, Hof singel 12 in Den Haag wordt gehouden van half vier tot zes (Van onze kerkredactie) De Nederlandsche Zondagsschool Vereeniging heeft het plan in het komende winterseizoen 10.000 bij een te brengen voor een stevige auto een Land rover voor de kerk op Oost-Java. De actie „Rijden Maar" wordt gehouden in samenwerking met het Hervormde Zendingsbureau in Oegstgeest. Juist in deze tijd van na de coup in Indonesië be reiken ons berichten, dat het christendom er op won derlijke wijze groeit. Bijvoorbeeld op Oost-Java is de vraag naar dooponderricht en bijbels erg drin gend, zodat nieuwe gemeenten kunnen worden ge vormd. De synode van de Oost-Ja vaanse Kerk heeft een brief aan de NZV gevraagd om een Land rover, waarmee de mensen, her en der verspreid tussen de sawahs en bamboebosjes, kunnen wor den bereikt. Daar de wegen bij zonder slecht zijn moet het een Zendeling stevige wagen xijn, die de mod der en kuilen kan trotseren. vorig jaar december 330 mensen gedoopt. Tevoren trof men daar nooit een christen aan. In een plaats als Wonoredjo zijn 1e mu ren van de kerk we a r1* zo vol werd deze. Nu kuni er meer mensen in. Het gaat hier om gevangenen beschuldigd van communisme, mensen, Javanen, die verscholen in hun hutten wonen en mensen in de dorpen en steden. Oorspron kelijk zijn het moslims, maar de openheid voor het christendom is in een moslim gebied nog nooit zo groot geweest als daar. Overal zijn nieuwe mogelijkheden voor de verkondiging van het Evange lie. Toename Bedroeg jaarlijks het aantal overgangen tot het christendom duizend tot twaalfhonderd, het afgelopen jaar is er sprake van meer dan zevenduizend op Oost-Java. In Kesilirbaru vragen 1500 volwassenen dooponder richt, 475 mensen konden worden geholpen. Ook rond Siduredjo en Poerworedjo is een gelijk aantal Dat er gesproken kan worden van een explosie is ook te dan ken aan de activiteiten van de pasbekeerde Indonesiërs. Een maal christen weten zij dat ze ook zendeling moeten zijn. De ze venduizend bekeerde Oostjava nen zijn dan ook niet bereikt door begaafde sprekers, maar door eenvoudige gemeenteleden, die de gelegenheid die ze in deze tijd hebben dagelijks te baat nemen. Toer» een moslimse leraar vroeg of christenen hem wilden bezoeken had hij twintig leerlin gen in zijn huis verzameld; hij wilde christen worden. Elders be-, zoeken christenvrouwen de zie-' kenhuizen en mannen gevange nissen. Ook de jeugd is bijzonder' actief. Een zondagsschool trekt zingend door het dorp en waar de mensen belangstelling tonen blijft zij staan om van Jezus te vertellen. dat christendom wil weten. het Veel gebeurd hemdje aan hebben. Nu grinne- ken we daarom. Ik ben daar blij om, om die grotere openheid. Ik moet eerlijk bekennen, ik heb al tijd alle theologische promoties verslagen aan de universiteit te Utrecht en heb daar prachtige dingen gehoord. Ik heb groot respect voor het waarachtige ge loofsleven dat ik daar vaak ge proefd heb. En ik moet zeggen, als Ik op de vele intredepreken afga. dan wordt er daar soms, misschien wel vaak, beter ge preekt dan in mijn eigen gerefor meerde kerk. Ik hoor daar ten minste minder show-preken. De christelijke journalistiek is heilzaam, vindt hij. Zij bewaart je voor zelfgenoegzaamheid en voor veel onheilig kerkisme. Denk niet, Scheps is een relati vist geworden. En van kerk zal ik wel nooit veranderen. Er is overal wel wat. Maar ik ben dankbaar voor veel wat ik bui ten mijn eigen kerk ontvangen heb. Er wordt tegenwoordig veel gesproken over de Wereldraad. Ik ben daar niet op tegen. Ik weet zeker dat als de Gerefor meerde Kerken daar lid van zou den worden, ze beslist wel hun invloed zullen doen gelden. Ik ben niet zo bang meer voor de gevaren. Het is goed rond te kij ken buiten je eigen muren. En dan kun je toch goed gerefor meerd blijven. Coed woord Wat wil Scheps in de kerk graag ontvangen? Hij heeft te veel grote sprekers moeten ver slaan om het daarvan te ver wachten. De stad heeft vele „verschietende sterrengehad. Maar hij denkt met blijdschap terug aan predikanten als ds. P. Nomes en ds. J. Hoek, mensen die „de loop niet hadden", maar waar hij een goed woord hoorde. En dat wil hij nog horen. Dat hoeft geen preek van vijf kwar tier te zijn. ,Jk ben een vijand van lange preken", zegt hij, „maar ik geloof ook niet dat je het redt met een kop koffie na de dienst en met dialoogpreken of wat ze nu al weer verzinnen. Als ik ga, kom ik uit mijn ge jaagde leven, en dan wil ik rus tig een goed woord horen. Er. dan behoeven ze niet persé namen als die van Heidegger en Bultmann, of woorden als exis tentialisme en ruimtevaart te laten vallen.' Over de huidige tijd zegt hij: „De gereformeerden zijn vaak link in het uitdenken van mooie woorden voor dingen die ze vroeger niet wilden. Maar tk Synode En wat vindt hij van de syno de? Die heeft de neiging, als een konijn, om alsmaar verder uit te dijen en wordt daardoor onhan delbaar. De groei komt de besluit vaardigheid niet ten goede. Eén ding zou hij zo veel mogelijk af geschaft willen zien: De comité- (mooi woord voor besloten) zittin gen. Die zijn, geeft hij toe, een noodzakelijk kwaad, maar daar om moeten ze ook als een kwaad Ingeperkt worden. De tijd vergaat. Een andere afspraak wacht, zowel Scheps als ons. We moeten weer aan het werk. „De krant is net een ja loers wijf." moppert hij. En laat er onmiddellijk op volgen: „En als ik geen journalist was, dan werd ik het vandaag nog." Vooral met Kerstmis tonen In donesische christenen hun ware gedaante. Mohammedaanse bu ren worden uitgenodigd om sa men het kerstfeest te vieren. Dit is iets dat in Indonesië heel veel gebeurd. Soms in een afgelegen dorpje, waar maar één christen gezin woont alle dorpsgenoten uitgenodigd op het erf het feest mee te vieren. Er gebeurt veel op Oost-Java. i Maar er moet nog veel meer wor den gedaan. Goede middelen ont breken echter, met name ver voermiddelen. Soms moet met een fiets een gebied worden be reikt van vijftig km in het rond. Om nog maar niet te spreken van predikanten die zelfs niet over een fiets beschikken. Daarom roept de Neder landsche Zondagsschool Vereeni ging leid(st)ers en kinderen op mee te doen aan het slagen van een actie, die ƒ10.000 moet op brengen en waarvoor de bewuste Landrover kan worden gekocht. „Een dan nog maar...", zegt de NZV er zelf van in haar blad Kind en Zondag. (Van onze kerkredactie) Een kerkarchitect, die jaren lang onopgemerkt zijn werk deed, heeft de laatste tijd ineens sterk de aandacht getrokken. Het is de Duitser Emil Stef- fan. In januari 1964 ontvingen zijn verdiensten voor het eerst publieke erkenning, doordat de technische ho geschool van Darmstadt hem een eredoctoraat verleende „uit erkentelijkheid voor zijn voortreffelijke kerkgebou wen, geschapen uit de geest der traditie, maar tevens nieu we wegen voor onze tijd wij zend". Datzelfde jaar kreeg hij de grote kunstprijs voor de bouwkunst van de deelstaat Noordrijn-Westfa- len en in 1965 werd hem het grootkruis van verdienste van de Bondsrepubliek ver leend. Thans heeft hij een plan ontworpen samen met de Zwitserse architect Hermann Baur voor de herbouw van een van de oudste kerken van Rome, de vijftien eeuwen ou de San Stefano Rotondo. Maar de opmerkelijkste prestaties leverde Steffan m *9. de nazitijd, toen hij gedwon gen was niet alleen in stilte, maar ook in het geheim te werken. In het geheim bouw de hij noodkapellen in fabrie ken, in een woning, een zie kenhuis. In 1943 kreeg hij van de nationaal-socialistische machthebbers opdracht het zwaar verwoeste dorp Bust in Lotharingen in oude stijl te herstellen. Zonder dat hij daartoe opdracht had gekre gen. bouwde Steffan in Bust ook een kerk, vermomd als schuur. De nazi's hebben nooit ont dekt, dat de bevolking in de ze verstopte kerk diensten heeft gehouden. Deze „kerk in de schuur" wekt de christenen als het ware op, nog eens van voren af aan te beginnen: in de stal van Bethlehem. Misschien is dat wel een van de redenen waarom juist deze kerk Stef fan thans zo beroemd ge maakt heeft. Bij de verlening van het eredoctoraat in Darmstadt werd een zin van Steffan geci teerd: „Tot het goede behoort maar weinig. In een kerk moet niets de aandacht aflei den, alles moet haar bevorde ren."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1966 | | pagina 14