KR. HSU TSU-TSAI RENT IN PANIEK TERUG De Chinese affaire WOENSDAG 12 OKTOBF.R 1066 DOOR ONZE SPECIALE VERSLAGGEVER LINK VAN BRUGGEN HSU TSU-TSA1 een omstreden dode et si rood j-R. HSU TSU-TSAI loopt de hal in. Zonder haast haalt hy zijn regenjas van de kapstok trekt hem aan. Lu Chang-shu steekt de gang over en blijft staan, als hij Hsu in de hal ziet staan. I „We worden dadelijk gehaald om naar de legatie Vgaan", zegt hij. [„Ja. ik heb het al gehoord", antwoordt Hsu. „Ik Vek mijn jas alvast aan." J „Niet naar buiten gaan", zegt Lu Changh-shu nog. inders lopen we onze begeleiders misschien mis." Hsu beduidt dat hij dat zeker niet van plan is. Chang-shu stapt de achterkamer weer binnen. gang is nu verlaten. Boven klinkt het gestom- Kl van de lastechnici, die zich nog even de han- i wassen en de haren kammen voor zij naar de Bakgelastigde vertrekken. Liao Ho-shu geeft instructies aan zijn onder schikten. Zo dadelijk komen enkele Chinezen, eker een stuk of twaalf, voor het hek aan. Jullie [ïoeten klaar staan. Onmiddellijk binne» laten en et hek weer sluiten. Niemand, let wel: niemand, aarna binnenlaten zonder mijn uitdrukkelijke «stemming. Enkele vertrouwelingen van Liao krijgen andere ïstructies. Er zijn weinig woorden voor nodig, fegen man; tenminste één moet een verrader zijn. Ir. Hsu Tsu-tsai kijkt voorzichtig door het raamp- in de voordeur van het pand Prins Mauritslaan r. Na enige ogenblikken ziet hij aan de overkant ;n man op zijn gemak voorbij slenteren. Hsu kan bijna een eed op doen dat het dezelfde is, die hij indag heeft ontmoet. Zal hij de sprong wagen? Sherwood heeft besloten nog eenmaal aan de verkant langs het huis te lopen. Daarna moet de jnkere het maar weer eens overnemen. Hij zucht, et is zenuwslopend te weten wie de man is, waar j is en vooral dat hij dat microfilmpje in zijn »zit heeft. De Prins Mauritslaan is ingedeeld in trottoirs ngs de huizen, dan twee rijbanen en daar tussen- i een brede middenberm van asfalt, waar auto's innen worden geparkeerd. Langs de randen van >ze middenberm staan bomen geplant. Als Sherwood ter hoogte van nummer zeventien j, kijkt hij voorzichtig uit een ooghoek naar het uis. Ziet hij iets bewegen? Alles lijkt rustig. Door vitrage heen is geen blik mogelijk. Je zou van liten niet zeggen dat hier zoveel mensen ge- lisvest zijn. Plotseling is de Amerikaan een en al aandacht, a, hij vergist zich niet. Langzaam wijkt de voor- eur. Door de breder wordende kier ziet hij vaag daar achter liggende gang. In de opening doemt •t silhouet van een man op. Een Chinees. Sher- blijft staan. T\E BLAUWE PACKARD veert zwaar door I I in de hobbelige bocht van de Javastraat W richting Scheveningen. De vijf Chinezen, de Tonggroep, zitten zwijgend voor zich uit te kijken. De handen op de knieën, in goed irgen holsters de met scherp geladen revol vers, die slechts in uiterste nood mogen worden [bruikt. Ieder opzien moet vermeden worden, lui- n de instructies. ingseweg-Johan de Witlaan. Het doel is bijna be- ikt. Ze zullen de lasploeg over straat escorteren lar de Adriaan Goekooplaan. die maar enkele inuten van de Prins Mauritslaan gelegen is. Ir. Hsu Tsutsai luistert nog even scherp en glipt n geruisloos door de deuropening de straat op. voordeur trekt hij aan, maar hij laat hem niet het slot vallen. Snel kijkt hij naar links en naar :hts de straat af. Dan loopt hij rustig, maar snel straat over, waar Sherwood hem staat op te .ichten. „Waar is het?" vraagt Sherwood agressief. naar een politiebureau om politiek __Jiel te vragen", antwoordt Hsu. Sherwood neemt geen risiko. „Nee, eerst de rdiHsu ziet dat het menens is. Hij wil zekerheid. Het geld...?" '„Is gestort op een bank in Amerika, op jouw „Welke garantie heb ik?" Een elfjarig jongetje, dat tegenover nummer ze- fntien woont, ziet achter een raam van de huiska- beide mannen praten, maar kan uiteraard het sprek niet horen. De ingenieur kijkt om. Aan het begin van de is Mauritslaan is een auto de hoek om geko- Ei. die snel nadert. Het is de blauwe Packard. Uit het huis op nummer zeventien komen vier linezen naar buiten. Zij speuren om zich heen en dan Hsu. log aarzelt Hsu Sherwood grijpt resoluut in. Hij :t de film uit de al uitgestoken hand van de linees. Deze lijkt hierdoor tot leven gewekt te irden. Hij slaakt een gesmoorde kreet en begint uiterste paniek te rennen. Recht in de armen i zijn vier landgenoten... )e man naast de chauffeur in de blauwe Pac- rd strekt zijn hand uit. „Kijk, er wil er een uchten! Snel!" De chauffeur reageert automatisch. Ir. Hsu tsai lijkt nauwelijks door de wagen te worden raakt. Toch vliegt hij met een boog door de lucht smakt neer voor de deur van nummer zeven- Het elfjarig jongetje ziet het allemaal stomver- asd aan. Enkele tellen later is de straat leeg. De Chinees it als een hoop vuile was op straat. Lu Chang-hsu rent de gang door naar 'at is er aan de hand?" Een van de manr hal wijst naar de open deur. Lu Chang-hsu ziet ii Tsu-tsai liggen. „Snel! Naar binnen met hem!" manne.i aarzelen. ..Vlug dan toch! Schiet op!" Lu vertwijfeld. Sherwood stapt een telefooncel uit en veegt het 'eet van zijn voorhoofd. Hij loopt naar zijn auto. aarom rende Hsu in paniek terug in plaats van Een onverklaarbare schrikreaktie? Een ack-out als gevolg van zijn angst? De Amerikaan eft medelijden met de Chinees, maar begrijpt er ets van. Even later klinkt in de verte de drietonige hoorn ziekenauto. Verder, vager op de achter end, groeit het geloei van een politiesirene. r ACKIE CALLAGHAN. een Cockney-knau wende Londenaar. hangt rond in de aan komsthal van London Airport. Een verge lijkbare figuur bewaakt de in- en uitgang van Gatwick Airport. Onbekend met elkaar, maar verbonden en gebon den door een sinistere gele draad, die zijn oorsprong en einde vindt in Peking, bewaken tien tallen onopvallende mannen èn vrouwen de internationale sluizen van de Westeuropese staten, Azië en de Amerikaanse landen. Vliegvelden, spoor wegknooppunten. havens, aanlegplaatsen van be langrijke veerdiensten, hotels, autowegen. Een le ger van Pekingmensen is in staat van groot alarm. Waar is dr. Sun? Li Chang-huan. de ambassadeur van China in Bern, verkeert langzamerhand in een toestand van razernij. Zijn ondergeschikten durven hem haast niet onder de ogen te komen met hun negatieve berichten. Dr. Sun is spoorloos. De toenemende alarmerende berichten uit Den Haag maken het alleen maar erger. Peking wenst uitleg. Peking eist onmiddellijk een verklaring. Pe king dit, Peking dat. Waar is dr. Sun gebleven? Dr. Sun heeft van de geboorte van operatie-Nan- king af geweten dat het zijn laatste rol zou zijn in het Groot-Chinese Spel. Enfin, hij heeft zich voor zijn zwanenzang goed door de CIA laten betalen. Daar hij van te voren niet kon vaststellen, wanneer de klap zou vallen en waar hij dan precies zou zijn, heeft hij een aantal vluchtroutes uitgewerkt. Hij weet precies wat hij moet doen. De tijd werkt in zijn voordeel. Hij kent enerzijds de panische reacties van Li Chang-huan, als er iets fout gaat, en hij vertrouwt er anderzijds op dat het alarmeren van de totale organisatie zo gedegen gaat dat hij hierdoor weer extra tijd kan Sun heeft twee redenen om zover weg te vliegen. Hij wil de aandacht afleiden van Den Haag om Hsu zoveel mogelijk tijd te geven. Wat dat betreft kan iedere seconde voor de ingenieur belangrijk zijn. Op de tweede plaats wenst hij zo snel moge lijk een kloof te scheppen tussen hem en Bern. Zijn reisdoel, het Midden-Oosten, is hem niet vreemd. In die contreien is de Chinese invloed niet sterk. Het apparaat van de gele dienst daar is naar evenredigheid klein en weinig efficiënt. Hij weet bovendien dat op 26 juni een landge noot van hem, Miao Shen-pai, lid van de Chinese handels vertegenwoordiging in Syrië, zonder enige moeilijkheid overliep naar de Amerikaanse ambas sade in Damascus. Het toestel taxiet naar het stationsgebouw van Beirut International Airport. Dr. Sun stapt uit, gaat snel door de douane heen, en boekt onmiddel lijk door naar Damascus. Daar neemt hij een taxi en laat zich linea recta naar de Amerikaanse am bassade rijden. Het is al één uur in de nacht, als de deur achter hem dichtslaat. Dr. Sun is in veiligheid. Hij bevindt zich op Amerikaans grondgebied. DE GANG van het door de Chinezen gehuur de huis aan de Prins Mauritslaan is kraak helder, maar nauw en somber. Als de twee mannen van de Haagse GGD tenslotte toe stemming hebben naar binnen te gaan, zien zij de gewonde op de grond tegen de muur liggen. Twee Chinezen buigen zich over ir. Hsu Tsu-tsai. Zij kijken om als de GGD-mensen de dekens van de brancard openslaan. „Dokter?" vraagt een van hen. Een GGD-man. in het donkerblauwe uniform van de Haagse gemeente, knikt. Hij spreekt slechts enkele woorden Engels. Hij vindt het te ingewik keld om uit te leggen dat zijn taak alleen maar is om de gewonde zo snel mogelijk naar het zieken huis te brengen. Hij loopt naar de gewonde en strekt diens benen. „Kalm maar. kalm aan. We brengen je wel", mompelt hij. De gewonde schreeuwt van pijn. Het kermen is hartverscheurend. Een van de mensen buiten zegt later: „Het was onmenselijk. Het was niet om aan te horen." Als de GGD-mannen aanstalten maken ir. Hsu Tsu-tsai op de brancard te leggen, springt een van de Chinezen naar voren. „No!" is zijn korte commentaar. En nog eens: Noï- Hij verstaat geen Nederlands. Het vertwijfelde gebaar van de Nederlander moet voor hem echter duidelijk genoeg zijn. „Die man is zwaargewond. Hij kan hier niet blijven liggen", zegt de chauffeur van de ziekenwagen tegen de meegekomen agent. De agent kijkt naar de Chinees, die tussenbeiden is gekomen. Deze draait zich om. Vluchtig neemt hij nogmaals het beeld van de lijdende gewonde in zich op. Achter in de gang kijken andere Chinezen toe. Het zijn collega's van Hsu Tsu-tsai. Ze komen niet dichterbij. Ze zeggen geen woord. Ze zijn als schaduwen, die elk kontakt met de buitenwereld mijden. Lu Chang-hsu aarzelt. Hij is nog niet lang in Nederland. Maar het is niet moeilijk te raden hoe de Nederlanders zullen reageren, als hij blijft wei geren. Als derde secretaris is hij de hoogste in diplomatieke rang, die op dat moment aanwezig is. Als het tot een incident komt zal hij de verant woording op zich moeten nemen. Hij herinnert zich de opdracht: „Voorkom openlijke botsingen met het Nederlandse g^zag". Tenslotte geeft hij toe. Tenminste zo vatten ge makshalve de twee GGD-mannen zijn hoofdknik op. Met ervaren, snelle handbewegingen leggen ze Hsu Tsu-tsai op de brancard. Lu Chang-hsu wenkt zijn assistent. ..Wij gaan mee", zegt hij kortaf tegen de agent. Ze nemen achter in de auto plaats, direkt naast de brancard. De wagen rijdt op topsnelheid naar het nieuwe Haagse Rode Kruis-ziekenhuis. Een tocht van slechts enkele minuten. Op het Stadhouders plantsoen passeert de ziekenauto met de zwaarge wonde Chinese ingenieur het hoofdkwartier van de binnenlandse veiligheidsdienst. Het bakstenen ge bouw. herkenbaar aan het wonderlijke woud van antennes op het dak. biedt als altijd een verlaten Een gifgas met een vernietigende uitwerking, door prof. dr. Staniplaw Rutkowski in Polen uitgevonden, is voor de Ameri kaanse inlichtingendienst, de CIA, aanleiding alles op alles te zetten om dit in een oorlog belangrijke strijdmiddel in handen te krijgen. De CIA doktert een gewaagd operatieplan uit, waarbij een belangrijke functionaris van de Chinese inlichtin gendienst, dr. Sun, wordt ingeschakeld, een dubbelspion, die tegen een hoge beloning ook voor de Verenigde Staten werkt. Ir. Hsu Tsu-tsai, wiens raadselachtige dood op 17 juli j.l. in Oen Haag aanleiding wordt tot een langdurig beleg van het Chinese legatiegebouw, wordt door dr. Sun benaderd om in Nederland, tijdens het Internationale Lascongres in Delft, „een pakketje" aan een ClA-agent te overhandigen. De ingenieur, die een groot deskundige is op het gebied van de Chinese lastechniek, heeft toch al het plan over te lopen. Voor het dub bele van de aanvankelijke koopsom, die een miljoen dollar bedraagt, toont hij zich bereid deze extra dienst te bewijzen. Als het gas en de formule Hsu in handen zijn gespeeld, begint hij te marchanderen. Hij draagt het gas aan de Amerikaanse CIA-agent Sherwood over, maar houdt de formule, waarvoor hij tien miljoen dollar vraagt, achter. Als Peking besluit ter extra bewaking aan de negen lasdeskundigen een speciale Tongploeg naar Nederland te sturen, ziet de ingenieur geen kans meer het microfilmpje, dat nog altijd in zijn bezit is, op de bestemde plaats te krijgen. De bom ontploft, als Peking een paar dagen later besluit het door dr. Sun uitgedachte schema te wijzigen, en tot de conclusie komt dat de Polen het gas en de formule niet meer in hun bezit hebben. Van Bern uit neemt dr. Sun de benen naar Damascus, waar hij om politiek asiel vraag bij de Amerikaanse ambassade. De vorige afleveringen van deze geromantiseerde serie werden respectievelijk geplaatst op 30 augustus en op 2, 7, 13, 22, 27 en 30 september en 5 oktober. De zacht maar betrouwbaar werkende ABDIJSIROOP (Ak kersiroop) jaagt die gevaarlijke griephoest wog uit Uw gezin. ABDIJSIROOP 's werelds beste hoestsiroop indruk. Volgens dienstvoorschrift zijn voor alle ra men de gordijnen gesloten. Twee minuten later draait de ziekenauto vanaf de Sportlaan de open ruimte voor het ziekenhuis op. De chauffeur rijdt regelrecht naar de eerste- hulppost aan de linkerkant van het gebouw. De dienstdoende arts heeft niet veel tijd nodig om te beslissen. Ir. Hsu Tsu-tsai moet direkt naai de röntgenafdeling. De twee meegekomen Chinezen zien toe, hoe hij op een rijdende brancard wordt weggevoerd. „We zullen foto's maken", legt de dokter hen uit. De beide Chinezen knikken ten teken dat ze hel hebben begrepen. Ze verlaten dan de EHBO-post op zoek naar een telefoon, die ze in de portiersloge vinden. IN HET LEGATIEGEBOUW van de Chinese Volksrepubliek aan de Adriaan Goekooplaan verliest de tweede secretaris van de Chinese vertegenwoordiging in Den Haag. Liao Ho-shu. zijn kalmte. Veiligheidskringen beschouwen hem als de leider van de ondergrondse Chinese activiteiten in Nederland. Zijn positie binnen de legatie is minstens zo machtig als die van de officiële zaakgelastigde Li En-chiu. Terwijl de ziekenauto al het plein voor het zie kenhuis opdraait, krijgt hij een telefoontje van de Prins Mauritslaan. ..Hsu Tsu-tsai is naar een ziekenhuis gebracht. Hij leeft nog. Hij is aangereden door onze wagen, nadat hij aan de overkant van de straat contact met een vreemdeling heeft gehad." „Welk ziekenhuis?" sist de tweede secretaris, die de situatie onmiddellijk door heeft. „Rode Kruis, aan de Sportlaan. Lu Chang-shu is meegegaan." „Welke stommeling heeft dat toegestaan?" „Chang „We krijgen hem wel. Kom direkt hier naar toe. breng de ingenieurs van de delegatie mee. Nie mand mag daar achterblijven." Hij legt de telefoon Liao staat in een achterkamer op de benedenver dieping van de villa. In het vertrek wachten enkele medewerkers. „Kaffers zijn jullie. Het vaderland onwaardig* stommelingen. Jullie hebben Hsu Tsu-tsai laten ontsnappen. Die verrader had nooit levend in han den van de Nederlanders mogen vallen." Hij slaat woedend met de handen op tafel. Op het bureau ligt een kleine, witte folder. Bovenaan staat „International Congress". Het is een program ma voor het congres van lastechnici. Liao ziet het liggen, grijpt het. Zijn gezicht is vertrokken. Hij smijt het papier naar zijn medewerkers. Het flad dert op de grond. „Bern zal woest zijn", roept hij. „We hadden duidelijk de opdracht die verrader te doden. Pe king zal. onze hoofden eisen. Daar zal ik jullie ter verantwoording voor roepen." PANIEK HEEFT hem aangegrepen. Hij weet dat fouten onverbiddelijk worden afge straft. Zijn positie is al aangetast. De Chi nese centrale in Bern heeft de maatregelen van de Nederlandse justitie tegen de hon derden illegale Chinezen in Nederland op zyn schouders geschoven. De Nederlandse aktie be dreigt zijn hulptroepen, waarover hij in voorko mende gevallen kan beschikken. Een nieuwe neder laag kan voor hem het einde betekenen. Het bevel, dat de ingenieur tot zwijgen moet worden gebracht blijft van kracht, besluit hij. De telefoon in het legatiegebouw rinkelt. De tweede secretaris neemt het gesprek zelf aan. De stem aan de andere kant klinkt nerveus. „Hier Chang. Hsu Tsu-tsai is in het ziekenhuis. Hij is naar de röntgenafdeling gebracht. De dokter wil hem opnemen. Hij is er ernstig aan toe." „Stommeling", blaft Liao. „Hij had in onze han den moeten blijven." „Ik wilde een incident vermijden." „Zwijg. Kan die verrader nog praten?" „Ik weet het niet" Liao's plan staat nu vast. Hij vraagt waar de röntgenkamer is. „Wij komen. Wacht op ons bij de ingang!" roept hij. Snel geeft hij zijn instructies aan het personeel van de legatie. Hij weet zijn onzekerheid te verber gen. Hij houdt niet van haastig opgezette acties, die niet tot in details zijn uitgewerkt. Het toeval krijgt een te grote kans. Geen diplomaat en beslist geen geheim agent voelt zich gelukkig, als hij van het toeval afhankelijk is. DE GROOTSTE VREES van Liao is dat zijn tegenstanders, de CIA of de BVD, inmiddels een hecht bewakingskordon hebben opge trokken rond het ziekenhuis. Moet ik /ne er dan doorheen vechten? vraagt hy zich af. Hij besluit de omstandigheden af te wachten. De vrees van de tweede secretaris is ongegrond. De CIA noch de BVD hebben maatregelen geno men. De Binnenlandse Veiligheidsdienst is door de gebeurtenissen verrast. Wel is. nog voor de Chinese knokploeg bij het ziekenhuis aankomt, de Haagse recherche aanwezig. De bemanning van de poli- tie-Volkswagen op de Prins Mauritslaan heeft het vertrek van de ziekenauto naar de Sportlaan door gegeven aan de alarmcentrale. Deze heeft de recher che ingelicht. De Haagse recherche ervan over tuigd dat men niet met een ongeluk heeft te maken stuurt twee speciale mensen naar het zieken huis. Het tweetal gaat direkt naar de eerste-hulp- post Hun belangrijkste opdracht luidt zoveel moge lijk inlichtingen te verzamelen over wat Hsu Tsu-tsai is overkomen. Zo mogelijk moeten zij con tact met de ingenieur opnemen. De zaterdagmiddag is een kalme tijd voor het Rode Kruisziekenhuis. Het weekeinde is ingegaan Men werkt met minimale bezetting. Voor de liggen de patiënten vormt het weekeinde vrijwel geen uitzondering op de verveling van de langgerekte dagen. Voor de staf en de artsen is het verschil duidelijk. De poliklinieken zijn gesloten. De gebrui kelijke stroom van mensen die. zenuwachtig en altijd onder de indruk van de onverwacht zake lijke sfeer, zich willen laten onderzoeken, ont breekt. Het aantal spoedgevallen, slachtoffers vat een ongeluk of een vechtpartij, is aan de Sportlaar betrekkelijk gering. Deze worden veelal naar he' oude gemeentelijke ziekenhuis aan de Zuidwal, ir het hart van Den Haag. gebracht. De vijf man sterke Chinese knokploeg, onder aanvoering van Liao Ho-shu, wordt bij aankomst nauwelijks opgemerkt De portier ziet hen wel, maar stelt geen vragen. Liao Ho-shu loopt rechtstreeks op de lift toe. Drie helpers volgen hem op de voet. Een vijfde Chinees blijft bij de auto achter. Bij de lift ontmoet Liao zijn twee landgenoten, die voortdurend in het ziekenhuis zijn gebleven. „Ga naar de eerste-hulppost. Hou de arts aan de praat Zeg hem dat Hsu Tsu-tsai terug moet naar de legatie. Beroep je maar op je diplomatieke rech ten". beveelt hij zijn derde secretaris. Deze ver dwijnt met zijn assistent Liao kan hen missen. Nu hij zonder tegenstand zover is gekomen, weet hij dat hij van de westerse geheime diensten niets heeft te vrezen. Ze bewaken hun buit niet ALS HIJ DE röntgenkamer binnenkomt, ziet hij hoe een jonge vrouw zich over de ge wonde buigt. De ingenieur ligt op de onder- zoektafel. Boven zijn hoofd hangt de zware bestralingsarm van het röntgenapparaat. Naast de onderzoektafel staat een brancard. „Geen foto's", roept Liao in het Engels naar de assistente. Deze kijkt verrast op. Ze heeft de Chine zen niet horen binnenkomen. Haar werk is al ver gevorderd. De wervelkolom van Hsu is gefotogra feerd. De foto ligt in het laboratorium, direkt naast de onderzoekkamer. De schedel is het laatste onder werp. Ze trekt zich niets van de onverwachte bezoe kers aan. Moedig gaat ze verder. „U hebt hier niets te maken. Ik heb opdracht van de arts. Daar blijft het bij", zegt ze. Liao Ho-shu wil geen geweld gebruiken. Het ia niet nodig. Hij heeft zijn plan in een oogwenk aan de omstandigheden aangepast. „Ga gerust uw gang. Wij blijven even wachten", zegt hij rustig. Hij lijkt een en al bezorgdheid voor zijn gewonde landgenoot. De assistente loopt in de val. Ze stelt het röntgen apparaat in, maakt de foto en haalt de plaat uit het apparaat. Met het glimmend-zwarte raamwerk verlaat ze de onderzoekkamer. In haar laboratori um doopt ze de foto in een fixeerbad. Liao weet dat zijn idee werkt Als de assistente terugkomt, ziet ze de Chinezen achter de rijdende brancard staan. „We brengen hem naar de dokter", zegt Liao snel. Ze knikt heeft geen argwaan. „Een ogenblik, dan kunt u de foto's meenemen", zegt ze. Liao knikt Zelfs het bewijsmateriaal valt hem nu in handen. Opnieuw laat de assistente de Chinezen een ogen blik alleen om de opnamen in haar laboratorium op te halen. Als ze teruggaat, merkt ze nog juist hoe de Chinezen de brancard de lift induwen. Liao staat voor de liftdeur op haar te wachten. Ze overhandigt hem de röntgenfoto's. Op een van de platen heeft ze kunnen zien dat de gewonde, wiens naam ze pas later uit de kranten zal vernemen, een schedelbreuk heeft opgelopen. Een verwonding, die dodelijk is, als niet onmiddellijk opname in het ziekenhuis volgt. In de eerste-hulppost discussieert Chang met de rechercheurs en de dokter. Hij eist Hsu Tsu-tsai terug. De arts verzet zich. Hij krijgt steun van de rechercheurs. Een van hen zegt: „Uw landgenoot is zeer ernstig gewond. Hij heeft een goede verzorging nodig. U kunt hem niet die medische hulp waarborgen, die hij hier kan krijgen." „Hij kan hier niet blijven. Wij geven geen toestemming", herhaalt Chang. „Hij is op Nederlands grondgebied aangetroffen- De Nederlandse justitie moet de man een goede behandeling kunnen garanderen", zegt de recher cheur. De dokter mengt zich in de discussie. „De man zal doodgaan, als hij niet goed wordt behan deld." Dat moet ook. denkt Chang. „Zijn overlijden komt dan geheel voor uw ver antwoording". zegt de rechercheur. „U loopt op de zaken vooruit", antwoordt Chang. DE PORTIER van het ziekenhuis ziet de groep Chinezen met de brancard langs ko men. Hy kijkt toe. hoe ze de gewonde man van de brandcard tillen en op de achterbank van de auto neerleggen. Pas dan dringt iets van de ontvoering tot hem door. Hij ziet hoe ruw de gewonde wordt behandeld. Een van de Chinezen gaat zelfs op de benen van de ingenieur zitten. Alsof de man ooit nog kans zal zien overeind te komen. De portier van het ziekenhuis belt naar de EHBO-post. Hij vertelt wat hij heeft gezien. „Wat?!" roept de arts in opperste verbazing. Hebben ze hem weggehaald?" Hij draait zich ver ontwaardigd om naar de rechercheurs. „Ze hebben de gewonde uit de röntgenkamer Rehaald. De portier heeft hem niet zien vertrek ken. Ze hadden een wagen met een CD-bord voor de uitgang staan." De rechercheur wendt zich tot Chang. „Hebt u hier een verklaring voor? Uw mensen hebben de gewonde met zich mee genomen. Zonder toestem ming van de arts." De derde secretaris houdt zich van de domme. „Ik weet nergens van", zegt hij. De rechercheur verbijt zijn woede. Hij beseft dat hij in koele berekening is misleid. Hij moet erin berusten. Hij is politieman, geen diplomaat. Even na vier uur rijdt de CD-auto het terrein van de legatie op. De wagen die op wacht staat, ziet niets bijzonders. De auto verdwijnt achter het gebouw. De agent kan niet waarnemen wat daar gebeurt. COPYRIGHT HET KWARTET N.V. PERIODIEKENPERS IN OE VOLGENDE AFLEVERING Zaakgelastigde Li En-chiu tot persona non grata verklaard.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1966 | | pagina 9