Is de gereformeerde
wereld
DR. W.A. VISSER T HOOFT GEEFT
ZIJN VISIE OP DE VRAAG:
GEESTELIJK
LEVEN
Dr. Willem Adolf
Visser 't Hooft
ZATERDAG 27 AUGUSTUS 1966
gereformeerd zijn, hoe ze ook kri
tisch beoordeeld mogen worden,
toch vanuit hun verhouding tot
Christus moeten worden gezien, en
dus niet als ..vreemden" mogen
worden beoordeeld.
Berkouwer zegt Nostra res agi-
tur: het Concilie is ook onze zaak,
en de Wereldraad gaat ook ons
aan. en daarom worstelt hij er-
Calvinisme
Doet het U nog iets zeer spe
ciaal in de stad van Calvijn te
werken? Zegt de St. Pierre,
waar Calvijn preekte, U iets?
Heeft u er *e»f wel gepreekt?
KUYPER trad op in een tijd toen het nog mogelijk leek om een soort Corpus Christia-
num te herstellen.
Wij leven in een tijd dat we wéten dat dat niet meer mogelijk is.
Dat dit inzicht ook binnen de gereformeerde kring begint door te breken, en
dat het inzicht veld wint dat we dus andere wegen moeten zoeken om het evangelie te
bewaren en uit te dragen in de volkerenwereld is één der voornaamste punten van
verandering in de gereformeerde wereld in Nederland."
Dit leek mij ten opzichte van de gereformeerde wereld in Nederland een kernop
merking, die dr. Visser 't Hooft maakte tijdens een twee en een half uur durend gesprek,
dat ik met hem had op zijn bureau van de Wereldraad van Kerken te Genève.
Twee en een half uur met dr. Visser 't Hooft praten is vrij lang, althans voor hem,
want hij maakt evenmin de indruk van een mooiprater als van een langprater.
Men krijgt bepaald ook niet de verleiding, wanneer men met hem spreekt, hem te ver
gelijken met doctores angelici als Ratzinger en Berkouwer ik vind hem, eerlijk ge
zegd. eerder passen bij de keiharde maar integere zakelijkheid van een minister Den
Uyl en de zakelijke directheid van de leider van een wereldconcern als mr. Meynen van
de AJC.U.
Maar welke indruk dr. Visser 't Hooft ook maakt, er is in ieder geval niets wazigs in
hem.
Moderne zakelijkheid staat bij
hem wel heel erg voorop, met
bijna een angst voor het compli-
menteiLse, hoewel hij niet
schroomt waardering voor ande
ren tot uiting te brengen, waar
hij die verdiend acht. Ook is hij
een hoffelijk gastheer.
Een korte begroeting in zijn
kamer, en daarna direct naar
het restaurant dat te vergelijken
is met een moderne studenten
mensa. De secretaris van de we
reldraad wordt in zijn eigen bu
reau tijdens de maaltijd niet be
diend, maar staat evenals alle
anderen in de rij voor de maal
tijd.
We aten haastig binnen een
half uur drie eenroudige,
maar goed klaargemaakte gan
gen. Onderwijl begonnen we
vast met het interview. Er ging
geen minuut verloren.
Ik had mijn vragen hem voor
af toegezonden zoals ik altijd
plezier in. Allerlei dingen van de staat. Maar door zijn internatio-
oecumenische beweging zijn
lijk nooit verteld. Veel wat over
geschreven is, is ei-
nale levenstaak is hij boeiend
om aan te horen, ook als het
g'nlilkTerv'ilSS""™»!! SJdi over Nederland gaat, om&it hij
dat moment kwam een mede-
va«üi-?:op In zijn optreden cu ^>»cw
onsa toe, astelde zich aan mi] voor. hij voor de gemiddelde Nederlan-
^r- «ooft een be- der een typische kruising tussen
richt lezen Mijn gastheer vertrok een internationaal georiënteerd lei-
zijn gezicht niet, maar zei hij kort- der van een eroot wereldconcern
de gemidc
typische
iiiiiiiiiniiiitiiiiiiiiiiiiiiiif
Door drs.
G. Puchinger
doe els ik een interview afneem
maar dit keer improviseerde
ik er aan de maaltijd vooraf een
vraagje hij, waarvan het ant
woord mij werkelijk interesseer
de, omdat ik dat niet wist, en
niemand 't mij had weten te ver
tellen:
Als U bet mij niet kwalijk
neemt, wil Ik graag een nog
al persoonlijke vraag beginnen:
Uw persoonlijke vrienden noe-
nei U altijd Muls. Hoe komt U
aan die bijnaam, en mag Ik Uw
antwoord publiceren?
.Ja. dat is goed.
Ik word door mijn beste vrien
den inderdaad „muis" genoemd, en
die naam dateert uit mijn
NCSV-tijd. Ik ben namelijk phy-
siek erg laat uitgegroeid. cn
zodoende was ik, toen ik als jochie
van vijftien in de NCSV-kampen
kwam. nog een heel klein knaapie
daarom noemden ze mij „muis
sUn ariuHmHHVH
ar: „Emil Brunner is gestorven.
Daarop tot de medewerker: we€t
„Neem maar even op", en tot mij:
..Een interview in een interview"
en dicteerde direct zijn commen
taar voor de wereldpers. Het werd
niet meer teruggelezen. Dr. Visser
't Hooft zei ons alleen nog: „Enige vraag:
weken geleden ben ik nog naar
zijn ziekenhuis in Ztirich geweest.
Ik mocht hem niet meer bezoeken,
maar ik ben toch blij dat ik het
gepoogd heb en dat hij geweten
heeft dat ik hem nog wilde bezoe
ken."
Bureau „Ik kan eigenlijk weinig met de
ze uitspraak beginnen, omdat ik
We waren inmiddels aan 't eind uit de vleugel van het Neder-
van de maaltijd. Hij pakte zijn landse protestantisme kom, die nu
blad met eetgerei, bracht het zelf juist niet door Kuyper beïnvloed
weg, zoals in iedere studenten- .»n t»»karakteri«»erH was
mensa de gewoonte is, en ging
naar *,a i£F°rïe~"T
Hij streek neer in één van de J
twee bezoekersstoelen die voor zijn Toen I'd va" de NCSV was
bureau stonden, en zei heel zake- ontmoette ik wel gereformeerde
groot wereldconcern
orthodoxe dominee die
rover hij 't heeft.
Vragen
We begonnen aan de eerste
Zou men de problematiek van
het Nederlandse protestantisme
van de laatste honderd jaar mo
gen omschrijven als een ontwik
keling van Kuyper naar Krae-
lijk tegen mij: „Gaat u
maar die waren juist
mijn stoel achter mijn bureau* zit" meer door H. Bavinck beïnvloed,
ten doet u dat nu maar, dan kunt
gemakkelijk schril
s.v.p. geen onzakelijke tegen- Holland beschouwd? Ik
Dr. IT. A. Visser *1 Hooft is een meester in het leiden van perscon
ferenties, maar soms een bezoeking voor de tolken, die nooit precies
li eten in welke taal, Frans, Duits of Engels, hij zal antwoorden op de
gestelde vragen. Hij weet kort en zakelijk en vooral puntig zijn ant
woorden te formuleren. Munten andere kerkelijke leiders vaak uit
in het geven van nietszeggende uitspraken die nauwelijks tan belang
zijn voor de dagbladpers, dr. Visser 't Hooft heeft altijd iets te zeg
gen dat uaard is om geciteerd te worden.
En wat de situatie van vandaag
u gemakkelijk schrijven." betreft, vraag ik me af: wordt
Hij zei het met klemtonen la Kraemer nu als de grote man van
- ----- het
SESSX Kr»emer. Berkouwer, Berkhof e„
En zo gebeurde het dus: Ik ach- worstelde met het vraagstuk van Kei"*'r-
ter zijn schrijfbureau, hij voor het Christendom en de andere cul- 00Xwel wniet Miskotte.
mij. steeds turend over de blauw turen. Doet rr -----
getinte bergen die Genève omrin- tegenwoordig?
gen. Het was prachtig v
In zijn kamer verder uc lwlIIMB„ J M
kast, en maar één afbeelding, de paald door Roessingh. voor
ËTvIÏT'Thoo?" R-ohr^l. SnlmUM jjéhouden. hoe- T8e?go„^"waard e„ s^laïisaBe
veer£ ben En »S,r" 'dSTte reden.
al te
Met zijn wat stugge kraak-
stem beantwoordde hij mijn vra
gen: resoluut, dynamisch, on
opgesmukt, af en toe met klei-
■ie pauzes, soms bijna be-
wust en met klemtonen dtcte- blijft Nederland theologisch
rend, steeds helder formulerend, "~J
theologen."
produktief land, met theolo-
Zakelijk
zich wel beiuust van zijn kennis gen op hoog r
op oecumenisch gebied, mwif Jammer dat zoveel Nederlandse
kerkelijk leven in Nederland wèl enigermate het geval met
Kuyper
die
uit een Remonstrantse gemeente
kom; wat dat betreft heb ik dus in
mijn jonge jaren heel weinig cou
tset met gereformeerden gehad.
In mijn leven bracht de NCSV
een geheel nieuwe ontwikkeling,
ea met name moet ik nier Nico
Stufkens noemen voor mijn theolo
gisch inzicht, en Herman Rutgers
voor de praktische levensoriëntatie
maar daar kom ik zo nog wel
op terug in verband met uw vra-
Die kerkelijke zaak dan heb
ben we die afgehandeld ligt bij
mij zo: ik heb nooit kerkelijke exa
mina gedaan. Ik was wel doctor in
da theologie, maar daarnaast in fei
te ..leek' Ik was geen dominee,
totdat .emand van de Eglise Natio
nale Protestante mii hier eens
vroeg: „Waarom ben jij geen domi
neer Ik zei hem dat dat in Neder
land niet kon. omdat ik niet door
een gemeente beroepen was. Zijn
antwoord luidde: „Bij ons kan het
wéir En zo werd ik pasteur auxi-
liaiie te Genève, wat in de oorlog
erg goed van pas kwam. toen een
groot aantal Nederlanders hier in
Genève neerstreken. Na de oorlog
vroeg de Hervormde Kerk mij:
wil je bij ons ook geen dominee
worden? En nu ben ik dus zowel
predikant van de Eglise Nationale
Protestante te Genève als van de
Nederlands Hervormde Kerk
lk zit hier nu al tweeënveertig
Jaar Wat dat betreft ben ik dus te
lang uit Nederland weg om een
ook maar enigermate competent
oordeel uit te spreken over veran
deringen in de gereformeerde we
reld in Nederland, al wil ik er
indirect net mijne wel over zeg
,CEÏnd oktober neem ik afscheid
als secretaris-generaal van de we
reldraad. cn ik heb er een jaar
voOr uitgetrokken om dan mijn
herinneringen te noteren. Daarom
heb ik voor het aanstaande jaar
alle uitnodigingen afgeslagen.
Memoires is eigenlijk e«n
begrip, co ik moet
zeggen."
Tuurt in
bergen, alsof hij
Indent de wereldconferentie voor kerk en samenleting trof de Wereldraad-foto graaf John
I aylor rir vooraanstaande oecumenische leiders op een rijtje. Het zijn can links naar rechts,
dr. Martin \iemoeller, een van de zes presidenten, dr. 7. K. Matthews, secretaris voor Afrika,
die onlangs door Rolstcana vroeger Rechoeanalandbenoemd is tot ambassadeur bij de Ver-
nigde \ntirs, de scheidende secretarisgeneraal dr. If. A. I isser 't Hooft en de nieuwe se
cretaris-generaal dr. Eugene Carson Blake.
mige liber»'-» kringen daarentegen
vond men nem weer te orthodox,
want hij wees alle syncretisme af-
Hij ging een zware weg, tussen
twee afgronden..."
Daarbij, toen Kuyper poogde
een gesloten calvinistische wereld
te scheppen, wilde hij deze beslist
niet uitsluitend op Holland instel
len, maar ook op Amerika en ande
re landen. Toch was hij met iets
bezig dat al niet méér mogelijk
Maar met dat al: hij hééft het
probleem kerk en wereld en kerk
cultuur aan de orde gesteld, in
1T anffci A„. rf. rrot» Kraemer. dat van daarnet cu VU1,UU, aaiJ „1UC
Holland" li JV ïo rtM U Noordmans. en wat nu komt van een tijd dat de kerk zo geweldig
in Holland* Miskotte. introvèrt was - en daarin was hij
een grote figuur In Holland. Nee nifit één figuur domineert een voorioper. De kerk reageerde
Wanneer ik naar Nederland ,n Nederland zonder meer, maar nj^t zoals ze eigenlijk ook BB
kiïk v.S dl w.rêw.iS. dïn heeft Nateland ««terug, h,,
gereageerd
heeft.
We kunnen u niet meer de zelf
de antwoorden geven als Kuyper,
i Krae- maar Mi wees ons tQch een taak
Kraemer
t weer ja. en dan Kraemer.
ar.e I**6*3?! Ik heb hem als student nog net
veel ie :n Tai^p. mppjAnaalct nf liever
Leiden meegemaakt, of liever,
hij stond juist op vertrek. Bij zijn
eerste terugkeer in Europa heb ik
hem veel ontmoet, en werden we
vrinden. Ik heb in Indië nog bij
eigen hem gelogeerd. Hij werd toen door
thkologiegeberg- divers, hoge Nederlandse amb-
tenaren in Indie als een gevaarlijk
te op zoex is naar man beschouwd. Heel curieus ach-
de rots Kuyper. teraf...!
Ik moeit aan No« even een m00i verhaal over
„IK moest aan CoU. Qver w-e we daarnet aan
hem denken toen tafel even spraken en Kraemer
ik kort na de Toen Colijn in 1928 Genève be-
laatito noria? in zocht, wilde hij ook met Kraemer
a ..n,.' j 5(n spreken, die toen bij mij logeerde.
Amerika de oto- en jujst uit jncjië gekomen was. Zo
nelcctures ging werd Kraemer bij Colijn
houden. ..besteld". Het heette dat Colijn
hem over Indië wilde horen. Nu
Kijk. laten we sprak Kraemer graag over zijn
dit zeggen: Kuy- visie op Indië; maar toen hij van
per heeft in dat gesprek met Colijn terug-
iede-- Beval de kwam- vertelde hij ons dat hij niet
„„..inw. j aan 't woord was gekomen: Colijn
geestelijke moed had gan Kraert1er zijn opinie over
gehad om een indjë verteld. Kraemer. die eigen-
bijdrage te leve- lijk iedereen aan kon. had Colijn
ren tot bet over- niet van zijn stoel gepraat, omda'
winnen van de hij eenvoudig niet aan 't woord
geestelijke kloof was gekomen. Hij had het tegen
die er was tussen Colijn zowaar afgelegd!
Christendom en Samen heb ik in 1933 met Krae
het wereldleven. meFi van Doorn en Leimena, die
Wat dat betreft jang vice-premier van Indonesië is
blijft ook voor geweest, de eerste conferentie geor-
vandaag Kuyper ganiseerd voor christzn-studenten
een pionier. van aue Aziatische landen: uit In-
dië, de Philippijnen. Ceylon, Bir-
In zover heeft ma Pakistan. India enz. Over dit
hij geanticipeerd begin van het bijeenbrengen van de
op wat eerst veel christeiijke studenten in Azië was
broken worden vervo"in«'
bij het optreden Het grote van Kraemer is voor
van de oecumeni- mij geweest: dat hij als geen an-
sche beweging, der de noodzaak heeft gezien van
en nog later bij accommodatie van het evangelie
het tweede Vati- in een vreemde Aziatische wereld,
caans concilie, maar zonder iets van de essentiële
Kuyper begreep elementen van het Evangelie prijs
in zijn dagen dat te geven. Daarin is hij vaak
alle vragen van misverstaan. In sommige ortho-
kerk en wereld doxe kringen vond men hem te
op nieuwe wijze ver gaan: maar het ging er hem
gesteld dienden om het evangelie in de Aziatische
t« worden. landen bekend te maken. In som
gen?
„In oktober van dit jaar wordt
er te Hongkong een conferentie ge
houden over Geloof belijden in
Azië. Mijn rol zal eenvoudig zijn
om het beste dat ik van Kraemer
geleerd heb, daar in het midden te
gooien. Aan de ene kant moeten
wij durven spreken tégen een
christendom dat te veel in
westerse vormen (cultuurpatro
nen) optreedt, en aan de andere
kant moeten wij waken tegen ver
watering en syncretisme."
Gereformeerden
Welke zijn nw eerste herinne
ringen aan en ontmoetingen met
het gereformeerde leven in Ne
derland?
„Mijn eerste ontmoetingen met
gereformeerden vonden in de
NCSV plaats. Ik ontmoette daar
uiteraard dus het type gerefor
meerden dat bereid was in de
NCSV mee te werken. Ik denk
aan de oud-vlootprediker J. H. Sil-
levis Smitt. Het waren voortreffe
lijke mensen, met wie ik bevriend
ben gebleven. In de tweede plaats
denk ik aan mensen als Buskes en
Smelik, die later uit de Gerefor
meerde Kerk zijn getreden.
Een veel later contact was met
de gereformeerde zendingsmensen
in Indië, voor wie ik een enorm
respect heb. De gereformeerde
zending heeft op Java prachtwerk
gedaan. Vooral onder de moham
medanen hebben ze veel resultaten
geboekt.
Hoe soudt u H. Bavinck, H. C.
Rutgers, J. G. Geelkerken, K.
Schilder, J. H. Bavinck en G. C.
Berkonwer vanuit de oecumene
willen typeren?
„Ik heb als voorzitter van de
NCSV te Leiden nog eenmaal een
vergadering voorgezeten waar de
oude Bavinck sprak. Het onder
werp is me altijd bijgebleven: De
kosmische betekenis van Christus.
Ik was aan dat onderwerp persoon
lijk nog helemaal niet toe, maar
het opende mij nieuwe gedachten-
gangen.
Herman Rutgers gaf mij mijn
eerste jobs. en maakte me actief,
bijvoorbeeld door mij te vragen
om secretaris van de NCSV-afde-
ling te Leiden te willen worden.
Toen maakte Rutgers in 1922 zijn
grote reis door Amerika, Japan,
Korea en China, onder andere
naar Peking, en hij vroeg mij,
ofschoon ik nog heel jong was,
hem te vervangen als algemeen
secretaris der NCSV op Harden-
berg. Eigenlijk een allerzotste situ
atie: ik was twintig of éénentwin
tig. Ik leerde eigenlijk het vak
van secretaris-generaal door hem
toen te vervangen. Hij was een
man van totale overgave aan zijn
werk met een zeer eenvoudig en
persoonlijk geloofsleven, waarover
hij niet al te veel sprak, maar
waar hij zo nu en dan onverwacht
mee naar buiten kon komen. Ik
heb veel aan hem te danken.
Geelkerken leerde ik, hoewel ik
hem ontmoette op de Edinburgcon-
ferentie in 1937, eerst na de
tweede wereldoorlog goed kennen
toen de spanningen rondom
hem in het gereformeerde leven
reeds lang voorbij waren en
wel op de Assemblée in Amster
dam in 1948. Ik bewaar van hem
de herinnering aan een echte
pastor met een warm, persoonlijk
geloofsleven.
Schilder heb ik helaas gemist in
mjn leven. Ik kan werkelijk niets
persoonlijks over hem zeggen; ik
ontmoette hem nooit. En dat spijt
Ook J. H. Bavinck heb ik mei
veel gezien, maar de keren dat ik
hem sprak had ik een fijne indruk
van hem. Ik ben hem dankbaar
voor de zeer goede rol die hij in
kerkelijk en theologisch opzicht
speelde in Zuid-Afrika. J. H. Ba
vinck behoorde religieus tot de
weinige Nederlanders die daar de
juiste toon vonden om er de goede
kritische theologische vragen te
stellen.
Ook Berkouwer heb ik eigenlijk
niet zo erg veel gezien. Wel bij de
Assemblee te New Delhi. Ook heb
ik vrij veel van hem gelezen. Ik
twijfel er niet aan dat in de Neder
landse situatie Berkouwer een sleu
telfiguur is. Met zijn beide benen
in de gereformeerde wereld staan
de. vertoont hij tegelijkertijd een
merkwaardig „invoelingsvermo
gen" voor andere situaties, buiten
die gereformeerde wereld. Geble
ken is bijvoorbeeld dat hij in kor
te tijd doorzag wie wij in de oecu
menische situatie nu werkelijk
zijn. Zie het rapport dat hij schreef
over de Assemblee te New Delhi
voor zijn Synode.
En uit uw andere interviews is
wel duidelijk geworden hoezeer
hij de spanningssituaties binnen
Rome doorziet dat behoef ik u
dus niet te zeggen.
De oecumene begint nu eenmaal
met het verstaan van binnen uit.
en er zijn er niet zo heel velen die-
die gave hebben!"
„Ja, maar toch ook wel een
mooie. Ik houd van die kerk.
Ik leidde er de dienst na de
dood van Kennedy, en ik heb er
diverse oecumenische diensten ge
leid.
De calvinistische traditie staat er
overigens, zoals u weet, in Genève
niet florissant voor, al is er een
aantal dat Calvijn hier weer beter
is gaan bestuderen. We hadden
destijds daarvoor een speciale theo
logische kring; ik was er lid van.
En persoonlijk voeg ik er nog aan
toe: wie het boek van dr. W. Nijen-
huis over Calvinus Oecumenicus
gelezen heeft, weet dat we inzake
de oecumenische houding nog heel
wat van Calvijn kunnen leren. Cal
vijn ging het namelijk om de tota
le zaak. en niet maar om een regio
nale of nationale."
Welke persoonlijke herinne
ringen heeft u aan John Mott,
Nathan Söderblom, Karl Bartb
en Emil Brunner.
„John A. Mott had grote invloed
op me. Hij interesseerde zich voor
mij persoonlijk. Hij gebruikte me
als zijn duvelstoejager op diverse
conferenties, bijvoorbeeld in 1926
op de Y.M.C.A.-conferentie te
Helsinki. Ik was zijn manusje van
alles. In hem had ik een goede
leerschool om wereldconferenties
te organiseren. Mott nam me ook
mee naar de eerste conferentie
omstreeks 1922 met de Römerbrief
onder de arm rondliep.
Ik heb het eerste bezoek van
Barth aan Nederland nog meege
maakt. Later heb ik in Zwitser
land veel met hem gepraat. Theolo
gisch heb ik veel aan hem te dan
ken. Ik kwam als student uit die
vage atmosfeer van Leiden, en in
Barth vond ik een ja waarom
hier nou het woord orthodox ge
bruikt? nee een theolo-
gisch-geestelijk houvast.
Ik ben de eerste geweest die
over Barth in 't Frans schreef, en
de eerste die over hem in 't Engels
gesproken heeft, in Londen, Cana
da en de Verenigde Staten. Ik zeg
niet dat men begreep waarover ik
't had, maar ik deed wel deuicn
Ik ben altijd in relatie met
Barth gebleven. Hij verlangde wel
eens dingen die de oecumenische
beweging nog niet geven kon.
Maar in de periode van de Duitse
Kerkstrijd, in de dertiger jaren,
verscheen er toch een duidelijke
verklaring van de zijde der oecu
menische beweging, die onderte
kend was onder andere door Wil
liam Temple en mij, op basis van
een voorstel van Barth.
In later jaren heeft Barth veel
met ons samengewerkt, onder ande
re bij de voorbereiding van Evan-
ston, de assemblee die handelde
over de hoop. Hij was toen lid van
het voorbereidend c. .nité en speel
de een beslissende rol.
De oecumenische beweging zou
overigens een gevaarlijke zaak ge
worden zijn wanneer we niet in
de tijd van haar opkomst een ech
te theologische renaissance hadden
gehad. Zeker, Barth was de enige
niet; er waren bijvoorbeeld ook de
angelsaksische nieuw-testament.ci,
maar Barth was wel de belangrijk
ste naam van die oecumenische re-
Daarom was het werkelijk zin
vol dat Barth in '48 voor de assem
blee in Amsterdam optrad, en het
Leuke was dat ik 't niet voorstelde
dan hadden ze nog altijd kun
nen zeggen dat 't een vriendje was
die 't initiatief nam maar de
Amerikanen!
Er lag voor mij Iets smartelijks
in enkele opmerkingen van Barth
in zijn interview met U, verleden
jaar. Maar ik vraag mij af of
Barth in dat interview toch niet
wat te pessimistisch was. Neem nu
20 sepl. 1900: geboren te Haarlem.
19121918: gymnasium te Haarlem.
1918—1924: theologiestudie te Leiden.
1924: secretaris van de YMCA.
1925: lid „Life-and-Work"-Conference te Stockholm.
1928: promotie tot doctor in de theologie te Leiden.
1931: secretaris van de World's Student Christian federation.
1937: lid van de oecumenische conferenties te Oxford en
Edinburg.
1939: secretaris van de voorlopige Wereldraad van Kerken.
19481966: secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken.
1965: Commandeur in de Nederlandse Leeuw.
1966: Ereburger van Genève.
1966: adviseur Wereldraad van Kerken.
Voornaamste publicaties
1928: The Background of the Social Gospel in Ameri
ca (diss.).
1933: Anglo-Catholicism and Orthodoxy.
19491950: Droefenis en Grootheid der Kerk.
1956: Rembrandts weg tot het Evangelie.
1961: Tot eenheid geroepen.
1964: L'Eglise face au syncrétiseur.
1965: Dietrich Bonhoeffcr.
..Laten we dit zeggen: het gevoel
dat er één zaak van Christus is. en
dat daarom „die anderen", die niet
met dc orthodoxen, in Grieken
land. vlak bij Athene gehouden.
Vergeet verder niet dat Mott the
ologisch natuurlijk geen duidelijke
erfenis heeft nagelaten. Hij was
leek. geen theoloog, al was hij in
de oecumene een groot strateeg
Daardoor wees hij ons wegen,
waarop onze generatie kon verder-
werken. Hij maakte bijvoorbeeld
duidelijk dat ke.'.. en zending één
zaak zijn. Mede dank zij Mott
vond de integratie plaats van de
Internationale Zendingsraad en de
Wereldraad van Kerken.
Nathan Söderblom heb ik nog
meegemaakt toen ik jongste deel
nemer was van de Life-and-Or-
der-conference in 1925, die eigen
lijk helemaal Söderbloms persoon
lijke werk was.
Nog één persoonlijke herinnering
over hem: zijn ontstellende mobili
teit. zowel geestelijk als physick.
Als je bij hem was bleef hij nooit
op zijn stoel zitten, maar hij holde
tijdens het gesprek steeds naai
een boek. om iets voor je na te
slaan, en het je te tonen. Hij is
één van de meest universele
geesten geweest die ik gekend
heb. Op godsdiensthistorisch ge
bied was hij een man van grote
betekenis, maar evenzeer in de oe
cumenische beweging, die hij ei
genlijk uit de grond gestampt
heeft, want er was niets.
Hij kreeg niet ten onrechte de
Nobelprijs voor de Vrede; cn dan
was er verder nog zijn grote ken
nis van muziek en literatuur.
Hij was ook de eerste die inzag
dat er een Wereldraad van Kerken
nodig was, in een tijd toen ieder
een het eigenlijk nog een utopie
vond. Tijdens dc eerste wereldoor
log doorzag hij reeds dat de
christelijke kerk diende af te zien
van alle chauvinisme en nationa-
B art h
Karl Barth heb ik heel vroeg
teren kennen, dank zij Stufkens,
de grote profeet van de NCSV, die
het Festschrift, ter gelegenheid
van zijn tachtigste verjaardag hem
aangeboden: dat is uitsluitend vol
geschreven door jongeren; daar ko
men mensen van mijn generatie al
niet meer aan te pas. Er zijn dus
jonge mensen die in de Barihlijn
verder werken. Barth beseft mis
schien toch niet voldoende dat, nu
zijn werk in allerlei talen vertaald
is. diverse jonge theologen Barth
geregeld „ontdekken."
Brunner
Ja, en dan Brunner. a
we zojuist vernamen... Hij was een
groot theoloog, die een originele
bijdrage heeft geleverd aan de te
genwoordige theologie, -'ok heeft
hij een beslissende bijdrage gele
verd aan de oecumenische bewe
ging: met name denk ik nu aan de
Lif-and-Order-conference te Ox
ford in 1937, waar hij een der lei
dinggevende stemmen was. Ik
denk ook aan zijn colleges in Ame
rika en Japan.
Een van ziin grootste kwalitei
ten acht ik dat hij zowel theolo
gisch wist te spreken als in simpe
le woorden het aan de leek kon
duidelijk maken. Wat de oecume
nische beweging betreft heeft hij,
vooral in de dertiger jaren, werke
lijk een rol van belang gespeeld.
Toen dr. J. H. Oldham, die jaren
lang in de Internationale Zen
dingsraad gewerkt had. in 1937 de
conferentie van Oxford in elkaar
zette, zag hij rond naar mensen
die nu werkelijk eens wat
nieuws te zeggen hadden, en Brun
ner rekende hij daartoe.
Een tijdlang ging Biunner de
richting van de Oxfordgroup op;
toen is zijn relatie tot de oecume
nische beweging wat verzwakt,
maar met dat al behoort hij tot de
mensen die gedurende de dertiger
jaren werkelijk substantie aan ons
werk gaven, en een diep spoor
hebben nagelaten.