Geweld resultaat
van geloofsvervolging
DUVERNOY
JERUZALEM
VIER EEUWEN GELEDEN ZETTE BEELDENSTORM NEDERLANDEN IN VLAM
f
GEESTELIJK
LEVEN
Einde overleg
Amsterdam
Weggenomen
Marnix: Teken
ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1966
i Atmosfeer gezuiverd, maar
l tachtigjarige oorlog begon
(Van onze kerkredactie)
VIER EEUWEN geleden schoot een bliksemflits
over de Nederlanden. Binnen een maand nam
een vuur, dat alles in vlam zette, zijn weg
van het uiterste zuidwesten tot het uiterste
noordoosten, van achter Ieperen tot voorbij Groningen.
Zijn naam: Beeldenstorm.
In de Dom van Utrecht werd het grafmonument van bis
schop Guy van Avesnes kapot geslagen. De drie beeldjes
zijn nooit hersteld.
Zo zag Jan Luiken de beeldenstorm. Men ziet nozems
(rechts), een enkele edelman (links op de voorgrond),
maar het gewone volk overheerst. Predikanten ontdekt
men nergens fonder).
De vergelijking is niet
nieuw. Jacob van Wesen-
beke, pensionaris van de
stad, die zwaarder dan enig
andere geteisterd werd
(Antwerpen), sprak al van
een „vlamme viers ende bli-
xem". En ook al merken we
bjj andere kennismaking, dat
de bliksem grillige lijnen ge
trokken heeft en vele plaat
sen nauwelijks in beroering
heeft gebracht, toch kunnen
we ons indenken, dat de ge
beurtenissen in de nazomer
van 1566 deze indruk hebben
achtergelaten.
In het voorjaar had zich een
groep edelen georganiseerd tegen
het Spaanse bewind. Met veel
vertoon boden zij op 5 april hun
„smeekschrift" aan. waarin zij
vroegen om stopzetting van de
geloofsvervolging. Hun durf en
de onzekere reactie van ..Brus
sel" maakten diepe indruk. De
calvinisten kregen moed tot open
lijker optreden. Vele ballingen
keerden terug. De consistories
(gereformeerde kerkeraden) hiel
den voeling met elkaar. Eind mei
worden in Vlaanderen de eerste
■hagepreken gehouden. Op 14 ju
li, preekt Jan Arentz bij Hoorn.
De belangstelling blijkt verras
send groot en wat nog meer ver
bazing wekt: de overneid laat de
hagepreken oogluikend toe.
(GODSDIENSTVRIJHEID lykt
een haalbare zaak ge
worden. De kooplieden sluiten
een verbond in navolging van de
adel. De consistories staan met
hen in druk contact. De voor-
naamsten onder de adel, als Lode-
wijk van Nassau, zijn volop in
onderhandeling met de regering.
Eind juli vinden adel en kerkera
den elkaar. Woensdag 21 au
gustus zullen zij samen een
nieuw smeekschrift indienen. De
situatie voor godsdienstvrijheid
lijkt aan alle kanten gunstig. En
dan slaat de bliksem in. die aan
alle onderhandelingen een radi-
kaal eind maakt.
In Steenvoorde Vlaanderen
vlakbij de Franse grens) preekt
zaterdag 10 augustus Sebastiaan
Matte, een gewezen hoedemaker
uit Ieperen. Na de preek plunde
ren zijn toehoorders een kapel.
Het gerucht gaat door de streek.
Volgende week donderdag zal
het Maria Hemelvaart zijn, de
dag, waarop de rooms-katholie-
ke eredienst in alle statie op
striat komt. Spontaan breekt
het geweld los, om dat te voorko
men. Poperinghe 14 augustus,
rond Ieperen de 15e, in de stad
Een zwaar geschonden zand
stenen altaarachterwand,
voorstellende Sint Anna tc
drieën van circa 1430 in de
Dom te Utrecht.
zelf de volgende dag. Kleine
groepen verschijnen voor de
muur, dreigen met geweld, krij
gen steun van geestverwanten in
de stad en meestal laat de ma
gistraat ze dan binnen.
En dan rolt de lawine verder:
zondag 18 Oudenaarde, 20 Ant
werpen, 22 Gent, Middelburg en
Den Bosch, 23 Doornik en reeds
Amsterdam, 24 Delft en Utrecht,
25 Den Haag en Leiden. Op 6
september heeft de storm Leeu
warden bereikt.
In Antwerpen werd het Maria
beeld nog in alle statie door de
stad gedragen, maar men zei „De
timmermansvrouw viert vandaag
haar laatste bruiloftsdag." Toen
na de ommegang het beeld niet
op zijn gewone plaats werd ge
zet, juichte het volk. „Wel juf
frouw Marieke, zijt gij bang. dat
ge zo gauw naar het koor gelo
pen zijt?" Weldra ging het tot
daden over. Beelden werden aan
gruizels geslagen, misgewaden
x'ernietigd, altaarkleden, missa
len, maar ook het meubilair, de
glazen, de orgels. In twee dagen
werd al het religieuze in en om
Antwerpen vernield. Alleen in de
Mariakerk werd de schade op
vier ton (toen!) begroot
TDINNEN esikele dagen drong
het gerucht van de gebeurte
nissen in de Scheldestad, door in
Amsterdam. Kooplieden toonden
ten bewijze brokstukken van
beelden en altaren. De burge
meesters adviseerden de geeste
lijke direct, om de kerkschatten
in veiligheid te brengen. Ge
schrokken haasten de priesters
zich langs de straten met goud
en zilverwerk, kelken, misgewa
den en sacramentshuisjes. Na
tuurlijk namen de ambachtslie
den, die juist naar huis gingen,
dat niet. Zij dwongen de geeste
lijken de schatten terug te bren
gen naar de kerken.
De burgemeesters riepen de
hulp van de gereformeerde lei
ders in. Men slaagde er nog net
in, de Nieuwe Kerk te sluiten (er
werd juist een dienst gehouden,
die moest worden onderbroken),
maar voor de Oude Kerk was
het te laat.
Daar werd juist de doop be
diend. De priester bediende de
„duivelbanning", toen iemand
riep „Gij paap. laat af de duivel
uit de kinderen te zweren. Doop
in Jezus' naam. gelijk de aposte
len gedaan hebben."
Dit was het sein voor korendra
ger Jasper om tot daden over te
gaan. Hij had zich al lang
geërgerd aan de woorden op het
sacramentshuisje: ..Hier leit
beslooten in dit slot/ Jhesus
Christus, waerachtigh mensch en-
de GodtJ Alsoo hij van Maria es
geboorenDie niet en_ gelooft,
die es verlooren." Jasper'trok het
bord er af, las het luid voor en
smeet het in stukken. Knapen be
gonnen met stenen naar de alta
ren te gooien. En het meisje Wei-
ne Okkers trok haar schoen uit,
om die „houten Marie" (vereerd
door het maagdengilde) naar het
hoofd, te weipen. Spoedig was
het verwoestingswerk in volle
gang. Met veel moeite (de schut
ters bleken opmerkelijk indolent)
lukte het eindelijk de kerk te
ontruimen.
IN DEN HAAG hadden Adri-
aan Mennink en Dirk Jooste
de moed, om van de president
van het Hof van Holland (een
fanatieke roomse) arbeiders te
vragen „om de beelden uit de
kerk weg te nemen". Ze werden
hier inderdaad weggenomen, niet
vernield.
In Leeuwarden nam de overr
heid zelf het initiatief. Burge
meester Tjerk Walles stelde voor
alle stadskerken te reinigen van
de „vuiligheid der mispaperij".
Werklui deden het 's nachts, ge
dekt door de schutterij, opdat
het „graauw" zijn kans niet
kreeg. De volgende zondag wer
den de eerste gereformeerde
kerkdiensten gehouden.
Maar de graaf van Culemborg
maakte er juist wel een feest
van voor het graauw. De rekenin
gen van de grote hoeveelheden
bier. die omgezet zijn tijdens de
beeldenstorm daar (1418 sep
tember) spreken boekdelen. De
Barbrrakerk werd zo grondig be-
wer'.t, dat zelfs het monumenta
le orgel werd omgetrokken. De
graaf was er bij en voerde zijn
papegaai met heilige hostie.
Vele plaatsen werden nauwe
lijks beroerd, zoals Zierikzee,
Dordrecht, Rotterdam, Gouda,
Haarlem. Arnhem. Zo is het
beeld van de storm overal weer
anders. Wat wel steeds opvalt is
de activiteit van wat de ge
schiedschrijvers aanduiden als
„straatschenders, dieven en
vagebonden".
Speciaal provo's schijnen zich
te hebben geroerd. Herhaaldelijk
komt men de term „boefkens" te
gen. Zowel in Antwerpen als in
Amsterdam begonnen de on
lusten doordat opgeschoten jon
gens met stenen gingen gooien.
In Antwerpen slaagde een „boef
ken" van zeventien jaar er in, op
de preekstoel te komen en daar
een imitatie van de priesters weg
te geven.
TV/IE MOETEN er verant-
woordelijk worden gesteld
voor de bliksemflits? Niet de
adel en de consistories, zoals som
migen suggereren. Hun plannen
vielen door de gebeurtenissen ra-
dikaal in duigen. Juist degenen,
die de politieke gevolgen niet
konden overzien, grepen naar ge
weld. Van een landelijke orga-
Men heeft wel een vergelijking
getrokken met de meistaking van
1943: „spontaan waar de Duitse
tirannie het felst werd gehaat,
massaal was het gerucht het best
doordrong, lokaal door het ont
breken van centrale leiding, spoe
dig gedempt niet alleen door het
felle terugslaan van de bezetters
ook in het bloed van „schuldi
ge A
even weinig althans direct resul
taat: in eerste instantie verzwak
king van de eigen en versterking
van de positie van de tegenpar
tij." (ds. M. Drayer).
Hebben misschien bepaalde
predikanten de onderhandelingen
moedwillig willen verstoren, zo
als Datheen later in zijn ijver
Willem van Oranje meermalen
voor de voeten liep? Ook dat is
niet het geval geweest. Wel
maakten vele predikanten van
de gelegenheid gebruik, om de
overheid aan te sporen de ker
ken te zuiveren van „alle afgo-
derien, superstitiën en insettin-
ghen van menschen'". Maar daar
bij schaarden zij zich steeds aan
de zijde van de (plaatselijke)
overheid en moedigden zij het
volk nergens aan het recht in
eigen hand te nemen.
Wellicht kan men zeggen, dat
zij moreel schuldig waren door
hun prediking, evenals de Heidel-
berger Catechismus, die drie
jaar tevoren in ons land was ge
komen, met zijn scherpe veroor
deling van de beelden. „Maar
zou men de beelden in de kerken
als boeken der leken niet mogen
lijden?" Neen: want wij moeten
niet wijzer zijn dan God, die
Zijn christenen niet door stomme
beelden, maar door de levende
verkondiging van Zijn Woord
wil onderwezen hebben." (vraag
"IV/TAAR, zo zegt Hermannus
Moded, die tijdens de storm
predikant was in Antwerpen,
wie was de beroerder Israëls?
Elia met zijn felle prediking?
Neen, koning Achab met zijn zon-
Wie dat inziet, begrijpt waar
om ook een man als Marnix van
Sint Aldegonde de beeldenstorm
achteraf verdedigd heeft. Hij
wenst in ieder geval geen enkel
verwijt te horen van de kant van
mensen, die zelf „de ware en le
vende beelden Gods hebben ver
brand, namelijk de levende
mensen."
Het ging immers ten diepste
om de levende verkondiging van
Gods Woord.
Marnix zag in liet snelle ver
loop een teken van Gods hand.
„Wie is zo verblind of stompzin
nig, dat hij niet ziet en verstaat,
dat het de vinger en de kracht
Gods is geweest, die dit heeft
gedaan?" Kenmerkend waren
voor Marnix niet de straatschen
ders, die altijd en overal bij rel
letjes te vinden zijn, maar de
drang van het volk, om nu eens
duidelijk te maken „hoe herte-
lijck dat hun leet was alle afgo
derij, die sy soo menighe jaren
met groote lasteringhe ende ver-
achtinghe des naems Gods ghe-
dreven hadden." „Indien datter
andere gheweest zijn, die haer
eyghen zelfs daerin ghesocht
hebben, die mach Godt den Hee-
ren oordeelen."
De politieke gevolgen van de
beeldenstorm waren fataal. Na
aanvankelijke aarzeling nam
Brussel tegenmaatregelen. Gere
formeerde kerkdiensten werden
al spoedig verboden. De door
moeizame onderhandelingen ver
kregen faciliteiten gingen geheel
verloren. Uit angst voor het
volksverzet viel het verbond der
edelen uiteen. Een belangrijk
deel schaarde zich weer aan de
Spaanse kant. Lutherse vorsten, I
in Duitland, op wier hulp men I
hoopte, keerden zich af van de 1
beeldenstormers. Een vertwijfel- I
de poging te redden, wat er te j
redden viel mislukte door de ne
derlaag bij Oosterweel (maart
1567). De kopstukken vluchtten
naar Duitsland, want reeds kon
digde de Spaans-roomse reactie
zich aan in haar wreedste vorm: 1
Alva kwam orde op zaken stel
len. Een oorlog van tachtig jaar
begon.
Maar dat deze oorlog een strijd
is geworden van het volk, een
geloofsstrijd, dat is voor een be
langrijk deel te danken aan de
beeldenstorm, die de atmosfeer
zuiverde en de leiders van de
opstand een beslissing opdrong.
Het ging om „de levende verkon
diging van Gods Woord."
„De Vorst en zijn
Profeet": boek
met hortebloed
geschreven
WIE is de schrijver? Wie
is de Vorst en wie is
de Profeet? De volgorde
van deze vragen is in dit
geval verantwoord. Al le
zende voelt men hoezeer
dit boek met hartebloed is
geschreven en hoe de
schrijver zich betrokken
voelt bij het tragisch-
heroïsche levenslot van de
„prins", de nieuwe Mozes
op de martelweg van het
Joodse volk terug naar het
beloofde land en bij de on
vermoeibare profeet van
Theodoor Herzls roeping,
de Anglikaanse predikant
bij de Engelse Ambassade
aan het Weense Hof, Wil
liam Hechler.
Schrijnend
Hechler leefde nog toen Clau
de Duvernoy. een Hugenoten-
zoon. in 1929 in Nancy werd
geboren. Jong zag hij Joodse
vrienden wegvoeren, andere
onder wie zijn latere vrouw,
vluchtten in de onherbergzame
Cevennes langs dezelfde schuil
plaatsen als destijds de Hugeno
ten. Tijdens zijn studie in
Straatsburg ontstaat een hechte
vriendschap met Jules Isaac, de
beroemde historicus, die. ge
trouw aan de laatste brief die
hem van vrouw en dochter uit
Auschwitz bereikte, zijn laatste
levensjaren wijdde aan het
opsporen van de bronnen van
een antisemitisme dat helaas in-
was aan eeuwen
Al vroeg ergerde de jeugdige
theoloog zich aan de hoogmoed
en de verblindheid van een
Kerk, die aan het zuidportaal
van de kathedraal te Straats
burg. zoals bij meer kerk
ingangen. Kerk en Synagoge
als twee vrouwenfiguren liet af
beelden. de een triomferend, de
andere geblinddoekt en wenend.
Het contrast Is hier nog schrij
nender doordat het is verbon
den met de prachtige beelden
groepen van de wijze en de
dwaze maagden.
Diep ervan overtuigd dat
juist de Kerk met dankbaar
heid cn ontroering de bedreig
de staat Israël moet erkennen,
hetgeen bijv. het Vaticaan zelfs
nog maar niet overweegt, acht
te hij het zijn plicht in 1961
met zijn gezin in Jeruzalem tc
gaan wonen en Israëlisch
staatsburger te worden om zo
beter te kunnen werken aan de
taak der Christenen: de omlig
gende landen te bewegen de
uitgestrekte verzoeningshand
van Israël te aanvaarden tot
heil van alle kinderen Abra
hams. Zo kan Jeruzalem eerst
waarlijk stad des vredes wor
den. een stad zonder prikkel
draad. en het zijn messiaanse
rol als oecumenisch ontmoe
tingscentrum van Joden. Mo
hammedanen en Christenen
gaan vervullen.
Klaroenstoot
William Hechler geloofde,
evenals Claude Duvernoy, in
een God die het laatste en
beslissende woord in de geschie
denis spreekt ook voor Zijn ge-
♦eisterd volk en het beloofde
'and. Gestimuleerd door de
Grieks-Orthodoxe Kerk braken
eerste Paasdag 1871 bloedige po
groms in Odessa uit. de eerste
grote slachtpartij onder de Jo
den in het Europa van de 19e
eeuw, pogroms die tot 1945 Eu
ropa zouden teisteren, een kla
roenstoot tevens voor een terug
keer naar het eigen land, de
B1LU beweging (Jes. 2:5) nam
een aanvang.
Diep bewogen vertrok Hech
ler naar Odessa waar hij in het
begin der jaren '80 rond ging
om hulp te verlenen en niet op
te houden te verkondigen, dat
dit de barensweeën waren van
de nieuwe Joodse staat. Gelief
de bijbelpassages in dit ver
band voor hem waren Gen.
12:3, Ps. 126:1, Jes. 19;24/5, Jer.
23:5/6, Ez. 37:25. Amos 9:15 en
Zach. 8:3, terwijl hij de christe
nen o.a. nog wees op Luc. 21:24
'slot) en Hand. 1:6/7.
Voorjaar 1885 wordt hij aan
de Engelse Ambassade te We
nen benoemd, waar hij tien ja
ren zijn studies voortzet en via
allerlei bijbelse getallenmystiek
berekent, dat in 1897 de Joodse
staat een aanvang zal nemen.
Op 9 maart 1896 wandelt hij
door Wenen. Plots stokt zijn
adem. Daar liggen open en
bloot zijn diepste gedachten.
Een boek „Der Juden Staat"
eeschreven door dr. Theodoor
Herzl. zo juist verschenen.
Hechler rent naar huis, het
ooek onder de arm. Enige tijd
later stapt hij Herzls bureau
binnen. Zij sloten vriendschap
voor het leven. Herzl kwam
hem voor als een David onge
wapend oi» het wereldtoneel
vol hoongelach van de grotpn
dezer aarde, de Goliaths dier
eeuw klaar om de nietige Jood
en zijn volk te verpletteren.
Op 29 augustus 1897 komen te
Bazel 202 afgevaardigden in
avondkleding bijeen: De corsti-
tuerende vergadering van de
Joodse Staat. Na dit eerste Zio
nistencongres schreef Herzl in
zijn dagboek: „In Bazel
vestigde ik de Joodse Staat!
Als ik dit vandaag hardop zou
zeggen, zou een ieder lachen.
Misschien in vijf, zeker in vijf
tig jaar zal ieder dit echter als
de waarheid moeten erkennen."
Precies vijftig jaar later, in
1947. aanvaardden de Verenigde
Naties een verdelingsplan het
welk een bepaald gebied als na-
1 ionaal tehuis aan de Joden toe-
Op 44-jarige leeftijd nam de
Heer van het beloofde land
Zijn dienstknecht tot zich. Moe
gestreden en opgebrand voor
zijn volk gaf Herzl. na op ont
roerende wijze afscheid te heb
ben genomen van zijn vriend
Hechler, enkele weken na zijn
teleurstellend gesprek met paus
Pius X. op 3 juli 1905 de geest.
Vorig jaar stond ik met Claude
Duvernoy op de top van de
Herzl-berg te Jeruzalem, waar
Herzls as sinds 10 augustus 1949
rust. Op de stad ziende voelt
men zich met zijn Joodse broe
ders één in een gemeenschappe
lijk verwachten van een nieu
we hemel en een nieuw aarde.
Vele staatshoofden hebben hier
reeds een boom geplant. Vurig
hopen met name de Israëli's
van Nederlandse afkomst dat
ook een lid van ons Koninklijk
Huis hier een boom zal plan-
Geen onmogelijk
Duvernoy koos voor Jeruza
lem. Zijn werkkamer kijkt
uit over het prikkeldraad tot
waar zijn geestesoog de ber
gen van Moab ziet. Geloven
wij ook in Jeruzalem? Wij
vermoeide westerlingen,
waar de afwezigheid en het
zwijgen van God schijnt te
domineren? Gij sceoticus uit
't Westen, die alleen het prik
keldraad ziet. gij die iedere
hoop terstond stuk ana
lyseert, leer in Jeruzalem
weer geloven in Hef goddelijk
Ja. in de Schepper van de
einden der aarde, die noch
moede wordt noch mat (Jes.
40:28/31). Voor wie zo onder
het alziend oog van God
werkt, bestaat geen onmoge
lijk:
1) Claude Duvernoy. Le
Prince et le Prophéte. Le
département des publications
de l'Agence Juive. Jeruzalem
1966. Prijs 5 2.
Dr. F. J. KROP