LANDGOED NIENOORD
RIJTUIGMUSEUM IS LANGE REIS WAARD
recreatieve oase
Groningen
in
Legende van
Schelpengrot
Leek pikt
graantje
mee van
toeristen-
stroom
ZATERDAG 25 JUNI 1966
(Van een onzer verslaggevers)
Het gemeentebestuur van Leek nam in 1950 een be
sluit, dat de spreekwoordelijke Groningse zuinigheid on
waarschijnlijker maakt. Voor de (spot)prijs van 250.000
kocht het het prachtige, tachtig ha grote landgoed
Nienoord zonder er een bestemming voor te hebben. Acht
jaar lang bleef het pompeuze landhuis, dat langzamer
hand ernstig in verval was geraakt, leeg staan en niemand
kwam op de gedachte, de omringende bossen met
hun machtige,
eeuwenoude bo
men voor re
creatie aan
trekkelijk te
maken.
Dat duurde tot
1958. Toen kwam
de stichting
„Paard en Karos"
bij de gemeente
met het voorstel,
in de bij het land
huis behorende
gebouwen een
I permanente ex-
positie in te rich
ten van de door
haar verzamelde
rijtuigen, arre-
sleeën en andere
voorwerpen, die
de geschiedenis
van het rijtuig il
lustreren.
Het Nationaal
Rijtuig Museum
geboren, calèche van Keizer Franz Joseph.
De gemeente Leek, enthousiast In dit rijtuig, eveneens van Itali- Wilhelm IV, koning
gemaakt voor de recreatieve be- makelij (1860), hebben bij- ri/luig uerd in JS50
tekenis van Nienoord, liet het j
uit 1885 daterende landhuis "a allo negentiende-eeuwse ge- bound.
grondig opknappen en de an- kroonde hoofden van Europa ge-
dere gebouwen geschikt maken zeten bij hun intocht in de
Heel wat gerieflijker was de
coupé van Koningin Emma. Zij
legde met dit prachtig gerestau
reerde rijtuigje visites af, als zij
in Amsterdam was. De zoon van
Koning Willem III beschikte ook
over een elegant rijtuig, een ba
rouche, die hij in Parijs had la
ten maken om ritjes in het Bois
de Boulogne te kunnen maken.
Koning Willem I deed het wat
soberder. Zijn rijtuig, dat in de
Koninklijke Stallen grondig is op
geknapt, dateert uit 1817.
Ongebreideld fantaseren kan
de bezoeker ook bij de bonkige
arrestantenwagen (met vier nau
we cellen), die tot 1940 in enkele
Nederlandse gemeenten werd ge
bruikt, bij de ranke, kunstig be
werkte Friese en Hollandse sje
zen, bij de eerlijke boerenwa-
Dit is de staatsiecoupé van Friedrich gens, die men nog wel
Het landhuis Nienoord, omsloten door een brede gracht en hoge bomen,
is toegankelijk via een poort, die door ticee ouderwetse vuurmonden
uordt geflankeerd.
lectie rijtuigen binnen zijn
den" en bespannen met een deed
grenzen te halen. Het eerste zwart vierspan,
jaar passeerden 35.000 bezoekers
de historische poort; op het r- j
ogenblik schommelen de be- tnorme waarde
zoekersaantallen tussen de veer
tig- en vijftigduizend. Gezien
de afstand, die Leek van de
heel snel. Maar weinig comforta
bel: in de diligence was plaats
reizigers, die het zich ressante collectie draagkoetsen, grotendeels vernield.
Conservator H. B. Vos (38) konden veroorloven eerste klas bokkewagens, arresleeën, pren- Nienoord werd gesticht door
sinds de opening met de leiding te rijden. Op het dak waren ten en schilderijen bijeenge- de invloedrijke familie Van
geslacht Von Inn- und Knip-
hausen. Deze familie beheerde
het landgoed tot 1884. De volgen
de eigenaar werd de familie Van
Panhuys, die er tot 1907 leefde.
In dat jaar kwamen de Heer van
Nienoord, zijn vrouw, zoon en
schoondochter om het leven, toen
hun rijtuig op een donkere
avond in het Hoendiep reed.
Van 1907 tot 1958 is
Nienoord vrijwel verlaten
geweest. In de oorlog was
er een paar jaar een distri
butiekantoor in onderge
bracht en na de bevrijding
haar heeft het enige tijd huisves
ting geboden aan daklozen.
Maar met de komst van het
Nationaal Rijtuig Museum
is het landgoed een populair
recreatiegebied geworden,
1846 door brand dat later is uitgebreid met
een zwembad, kinderboerde
rij, openluchttheater, mid-
icü en auiuuciijcii uijecii^e- ue mviueurijKe iamuie vari
bracht. Daar staat ook de po- Ewsum. De laatste nakomelinge, Set-g°"baan, hertenkamp
Het enkele keer op het platteland te-
Berlijn gegenkomt en bij de Londense
paardetaxi, de Hansom Cab. De
koetsier zat achterop en hoorde moeder, Koningin Emma.
via een luikje in het dak van de
uur af. De postkoets passagier waar hij heen moest. Historie
vroeger zeven dagen Na afloop van de rit werd hij De ^org (kasteel) Nienoord
lat was in die tijd al ook via dat §at betaaldheeft een rijke historie. Hij werd
in 1525 gesticht, omstreeks 1670
In het landhuis zelf is een inte- vernieuwd
van het museum belast: Wij
hebben een representatieve col- plaatsen voor de passagiers van nysjees, die Koningin Wilhelmi- Anna, trouwde in 1657 met een en een miniatuur-spoorweg-
na in haar jeugd als verjaar- lid van het Oostfriese adellijke baan. Leek vaart er wel bij!
lectie bijeengebracht. Tal van rij- de tweede klas.
tuigen hebben wij uit eigen mid
delen aangeschaft, maar wij heb
ben er ook vele ten geschenke en
in bruikleen gekregen". De ver-
tomelln<g vertegenwoordigt een
enorme waarde, maar in verhou
ding gezien is een antieke stoel
duurder dan een antiek rijtuig.
„Een ouderwetse stoel kun je al
tijd wel ergens neerzetten, een
rijtuig niet.... „Van die omstan
digheid heeft het museum in het
verleden dankbaar geprofiteerd
om zijn collectie uit te breiden.
Nog steeds krijgt het regelmatig
aanbiedingen, maar het gebrek
aan ruimte maakt selectie nood-
grote wooncentra in ons land zakelijk. Dat is de reden, dat be
scheidt, mag het museum zich le geschenken moeten worden af -
dus in een grote belangstelling
verheugen.
TN de tuin van het land- meer. In het water zag
-*■ huis staat als beziens- zij haar gezicht weer-
waardigheid de Schelpen- spiegeld: een magere, uit-
grot, een koepel, waarvan geteerde vrouw. Van ont-
de vier wanden met schel- zetting viel zij voorover
pen en stukjes marmer en verdronk,
zijn^rsierd. In het huisarchief wordt
a 1 t-jS overigens nergens gespro-
^in^ien.00rd,Bcbr,uik,ten dat zü omstreeks 1675 is
het vroeger als schatka
mer. Naar men zegt, ston-
ontstaan. In die tijd wer
den ook de zalen van het
den er koffers en kisten kasleel van nieuwe be.
met gouden en zilveren timmeringen v00rzien.
vaatwerk sieraden en Enkele f h bb
prachtige juwelen.
de brand van 1846 over-
Een detail tan het schelpenmo-
zaiek op één van de wanden m
de tuinkoepel.
"eLLndfT^1Sie. If0n leefd en sieren nu de Rid
ding van al die pracht derzaal van het landhuis,
niet weerstaan. Zij nam
de sleutel weg en sloop
de schatkamer binnen om
alle kostbaarheden te be
wonderen. Eenmaal bin
nen vergat zij
de tijd. Het
meisje werd be
trapt en zij
kreeg als straf
de opdracht, zo
lang in de (ont
ruimde) schat
kamer te blij
ven tot zy op
alle muren een
mozaiek van
schelpen en
marmer had ge
maakt.
Twintig jaar
had zij hiervoor
nodig. Toen zij
werd vrijgela
ten en na zoveel
jaar eindelijk
weer de zon zag,
wandelde zij
regelrecht naar
het Leekster-
gewezen.
Het onderhoud van de rijtui
gen in de herfst en in de
winter vergt veel tijd en vak
manschap. Praktisch alle rijtui
gen zijn unieke exemplaren, die
tenminste twee keer per jaar een
opknapbeurt nodig hebben om ze
in goede staat te houden.
Door de liefde en toewijding,
Pronkstukken
De verzameling omvat onge
veer 140 rijtuigen. Er wordt ech
ter elk jaar een selectie gemaakt,
waardoor er in de beide wagen
hallen en het koetshuis zestig
zijn te bewonderen. Pronkstuk
van dit seizoen is de Staatsie
coupé van Keizerin Elisabeth waarmee de rijtuigen worden
van Oostenrijk (Sissi), die in 1854 verzorgd, zijn verreweg de
op zestienjarige leeftijd trouwde meeste in hun oorspronkelijke
met Keizer Franz Joseph. Het in vorm bewaard gebleven. Aan ve-
Milaan gebouwde rijtuig, met le rijtuigen is een verhaal ver
een overdaad van pracht en bonden, omdat ze het eigendom
praal versierd, werd getrokken zijn geweest van vorstelijke en
door acht paarden, waarvan de adellijke personen in tijden,
tuigen eveneens met zorg zijn be- waarin paardetractie snelverkeer
werkt. was.
De coupé is afkomstig uit de
beroemde collectie van het Postkoets
Museum De Wagenburg bij het
slot Schönbrunn te We»..en. Daar- Een straalvliegtuig legt de
toe behoort ook de sportieve afstand Amsterdam-Parijs bin-
bouw uit. Ze dacht er nie(
aan, om zich nog langer uit te
sloven voor Wever en Co. Zelfs
al hèd je hart voor de zaak,
dan kon je nog niks bereiken
zonder kruiwagen. Hadden ze
me daar dat kind van Barkelo
genomen, alleen omdat haar
oom afdelingschef was. Diplo
ma's bezat ze niet, ja, mis
schien mulo,-capaciteiten nog
minder, terwijl zij, Rina de be
voegdheid had. En het had zo
mooi kunnen zijn. Ze had er zo
op gehoopt, eigenlijk al hele
maal op gerekend. Barkelo wist
toch, dat ze het diploma voor
secretaresse in ihaar zak had?
Ze had zich in gedachten al
ontelbare malen thuis zien ko
men: „mamma, kom eens gauw,
bel eens voor gebakjes, want we
gaan feest vieren. Mag ik me
voorstellen: Rina van Rooy,
privè-secretaresse van Wever
en Co."
Rina probeerde al haar nijd
weg te trappen. Ze rukte haar
trappers in 't rond. Ze keek
niet naar het innige blauw van
de lucht en negeerde de witte
droom wolken. Ze kon nu niet
kijken, ze kon alleen maar voe
len. Diep in haar zat een
kwaadaardig gezwel van pijn
lijke verontwaardiging, dat met
de minuut soa een te groeien.
Nu doorfietsen, eeuwig door-
fietsen, met de ogen dicht en
tenslotte, ergens in de woestijn,
vallen en slapen en alleen zijn.
Ze werd opgeschrikt door
een hevig getoeter. Waar was
ze waar reed ze hoe kon
ze zo stom een hoek omgaan?
flitste het door haar heen.
Met een ruk gooide ze haar
stuur naar recats. De vrachtrij
der, die haar bijna onder de
wielen had gehad, wees met z'n
vinger naar z'n voorhoofd.
Met trillende benen stapte Ri
na af en trok haar fiets op 't
trottoir.
door Janni Krijger Wisse
lang-
oud heertje,"
dat komt er van, als je met je
neus in de wolken rijdt"
Rina hoorde het nauwelijks.
„Stel je voor," dacht ze bui-
verend, „dat ik drie tellen eer
der bij die hoek was geweest;
dan was ik nu dood, morsdood.
Dan zou de politie het straks
bij m'n moeder gaan vertellen,
of misschien zouden ze het de
dominee laten doen...."
Ze keek naar boven. „God,"
zei ze, „heeft U daarvoor ge
zorgd, dat ik niet drie tellen
eerder bij die hoek was: of
heeft U de chauffeur ex
zaam laten rijden.
Met de fiets aan de band Mep
Rina langs de singels. Ze kon
nog niet naar huis. Ze was nog
veel te opgewonden. Ze kon
mamma nu nog niet vertellen,
dat ze nauwelijks aan een onge
luk was ontsnapt; evenmin kon
ze iets loslaten over de baan,
die haar neus voorbij ging.
Mamma zou zeggen: en
dat kon ze nu onmogelijk ver
dragen waarom 'heb je ook
niet naar me geluisterd en ge
wacht tot er ergens een baan
voor secretaresse vrij kwam?
denken een baantj als typiste
aannemen? Je was bovendien
erg aan vakantie toe."
Och ja, die lieve mams. Na
haar examen had ze alle kran
ten uit haar buurt trachten te
houden.
„Begrijp dat dan toch mam
ma, U ligt al jaren krom voor
me. nou is mijn tijd gekomen"
Rina stond opeens stil, toen
deze leuze, die ze zelf gebezigd
had, haar weer te binnen
schoot: Voor eerlijk werk hoef
ik me niet te schamen!!
Was het niet een soort hoog
moed geweest, waardoor ze de
baan van typiste had aanvaard?
Had ze zich in stilte niet de
meerdere van al de meisjes op
de afdeling gevoeld?
Mamma had gevraagd: „zijn
het leuke meisjes op je afde
ling, kun je er goed mee op
schieten?"
Rina had haar schouders op
gehaald en gezegd: „gewoontjes,
er gaan er twaalf van in een do
zijn."
Mam had een hele tijd gezwe
gen en daarna haast ernstig ge
vraagd: „en de jongens, hoe
zijn die, of kijk je nooit naar
jongens?" Rina was lachend
naar haar moeder toegelopen,
had haar geknuffeld en gek
scherend geantwoord: „of ik
wel eens naar jongens kijk? Re
ken er maar op. dat je een
normale dochter hebt, die iede
re nacht trouw van haar
„prins" droomt.
JUIST toen Rina op haar
fiets wilde stappen, om met
een kalm gangetje naar huis te
rijden, viel haar blik op een
naamplaat, die bevestigd was
op een der huisdeuren van de
singel. C. Wever, stond er met
weer aangroeien als een rollen
de sneeuwbal, „hier woont dus
één van onze direkteuren. Hier
woont dus die Wever, die een
nieuwe secretaresse nodig heeft.
Zou hij wéten, wat voor half
zacht exemplaar hij op z'n dak
krijgt? Die meneer Wever was
vast veel te .goed van vertrou
wen. Zat ie daar misschien ja
ren opgescheept met zo'n ondes
kundig kind. dankzij die opdrin
gerige Barkelo. Waarom belde
ze niet aan en deed de zaak uit
de doeken?" Voor ze 't wist,
had ze haar fiets al tegen de
muur gezet, was ze de trap op
geklommen, op een miniatuur
bordesje beland en ging de bel
't Leek, of er binnen iemand
op de bel had zitten wachten,
want het gegalm in de gang
was nog niet verklonken, of er
kwamen voetstappen nader.
Rina raakte plotseling in pa
niek; wie zou het zijn en wat
moest ze zeggen?
Daar ging de deur al open en
voor haar stond een keurig
heerschap van op en om de vijf
en twintig.
Een huisknecht kon het niet
zijn, al kon je zo iemand best
achter zo'n deur met een bor
des verwachten; maar z'n hou
ding was te nonchalant en bo
vendien leefden z'n ogen, wat
bij huisknechten streng verbo-
„Met wie heb ik het genoe
gen?" vroeg de jongeman ake
lig charmant. Z'n ogen blonken
Rina toe, waardoor ze haast
sc/ieen te smelten.
„Ik... eh...," zei Rina verward,
„is dit het woonhuis van één
van de direkteuren van Wever
en Co?"
„Om u te dienen, zijn er
klachten?"
Rina was perplex, was haar
gezicht dan een open boek?
„Waarom dent u dat?" vroeg
ze.
„U ziet er duidelijk uit als
de verdrukte onschuld."
„Ja", zei Ria ferm. Het
moest er dan maar gelijk van
komen. Stuurden ze haar de
laan uit, dan stuurden ze haai
de laan uit!
„Ik men Rina van Tooy, ty
piste, maar..."
„Dik Wever, maar komt u
binnen, zulke belangrijke za
ken mandelen we toch niet bij
werd binnengelaten in de
woonkamer en ging op het ui
terste puntje van een knots van
een fauteuil zitten.
„Maakt het u toch gemakke
lijk," raadde de jonge Wever
haar aan.
„Nou juffrouw, steekt u maar
van wal, want ik popel..."
„Is het werkelijk?" vroeg Ri
na op het brutale af.
Maar er was haar te binnen
geschoten, dat met helemaal
nog niet zeker was, dat deze
Dik iets met de zaak te maken
had. Misschien was het wel een
nietsnut.
„Werkelijk," zei hij ernstig.
„Vanaf morgen maak ik deel
uit van de direktie, ik heb m'n
studie juist voltooid en ik snak
er naar om aan de slag te gaan,
en omdat ik moederziel alleen
thuis ben, met m'n ziel onder
i loop en nog geen puf
heb
i een boek irT te kijker
kelij"
lijkt het me verrukkelijk,
om vast een voorproefje van
bet leven op de zaak te krij-
Rina keek hem peilend aan.
Meende hij dat heus?
Z'n ogen stonden nu zo jon
gensachtig, kinderlijk haast...
Ze besefte op eens, dat z'em
ongegeneerd als een schilderij
zat te bestuderen en stak van
wal.
Hij onderbrak haar niet, knik
te zo nu en dan en scheen zich
kostelijk te amuseren als ze
zien erg opwond. Hij wipte dan
uitbundig met z'n voeten en
boog zich ver voorover, of hij
z'n gelaatsuitdrukking in de
spiegels van z'n schoenpunten
wilde laten floepen.
Toen ze klaar was met haar
relaas, zei hij, nauwelijks
z'n vrolijkheid bedwingend:
„hoe durven ze!"
houden.
„Dat is niet eerlijk," riep hij
uit, „voor wat, hoort wat: jé
hebt bij mij kosteloos je hart
uitgestort, tranen geplengd in
m'n bloedeigen zakdoek en nu
laat je me ijskoud aan m'n lot
over. M'n vader en moeder zijn
op reis en Dikkie moet maar
zien..."
Hij keek zo ongelukkig.
Rina aarzelde.
„Toe nou," zei hij „laat je
wantrouwen nu maar varen, ik
ben een keurig nette jongen, zo
eerlijk als goud en... en ik mag
je."
Ze sloeg haar ogen neer voor
de glans uit z'n blik en zei met
haar voet wrijvend over de du
re vloerbedekking: „goed dan,
maar pas na zevenen en niet
2o'n uitgebreide maaltijd."
Klokslag zeven uur kwam hij
Inaar halen met een „eend", wat
haar een vertrouwd gevoel gaf.
Hij stelde zich aan Rina's
moeder voor en zei: „in ver.
band met de emoties die
§e «rivi
e na;
lekk'
dochter vandaag te verwerken
heeft gehad, zal
laat maken."
heeft gehad, zal ik het niet te
Ons
kort
verhaal
Dat deed de deur dicht. Zie
je wel, ze was voor hem een
tijdverdrijfje. De tranen spron
gen haar in de ogen.
Als verontschuldiging zei ze
gesmoord „ik lag vanmiddag
ook haast onder een auto, een
zware vrachtauto, ik..."
Hij keek geschrokken naar
de waterval van tranen.
„Zo bedoelde ik het niet,"
riep hij uit en kwam aandra
gen met een smoezelig witte
zakdoek, „dat plagen van me is
een ziekte en ik schaam me er
voor; ik had moeten begrijpen,
dat de zaak je erg noog zit.
Juffrouw... of Rina, dag mag ik
toch wel zeggen he, want kind,
je moest eens weten hoe goed
ik je al ken; je bent vast een
uitstekende secretaresse, je rea
geert vlug en je bent pienter."
Z'n ogen begonnen alweer pla
gend te twinkelen.
„Luister es," zei hij, „laten
we vrienden worden en dit vie
ren, door vanavond samen er
gens te gaan eten. Bovendien
ben ik je namens de firma We
ver en Co wel het één en ander
„He heef-ijk, als meisje al-
Moeder trok vragend haar
wenkbrauwen op, maar Rina
maakte haar niet wijzer.
Eenmaal in de eend, zei Rina:
„mamma weet nog niets van
het drama."
„Zo zo," zei bij, „je bent dus
niet altijd een spontane flapuit,
je bent dus ook wel eens een
oppottertje."
Toen ze aan een tafeCtje voor
het raam zaten, dat uitzag op
de rivier, zei Rina tegen zien
zelf: „zie zo, en nu verval ie
niet van de ene stemming in de
andere. Je bent uit, je bent blij,
maak het die jongen gezellig
en wees vooral je zelf."
„Ik houd van water," zei ze,
„u had me op geen mooier plek.
ie kunnen brengen. Gek he. het
lijkt zelfs of ik de rivier ruik,
maar dat kan natuurlijk niet."
„Te te. te^ zei Dik. „geen u
he? ...je en Dik."
Hij wees naar een boven-
raampje dat open stond: „Je
kon toch wel eens gelijk ,ieb-
ben. Houd je zo van water?
Dan maken we als sluitstuk
van de avond een wandeling
naar de brug."
„He hp«"^{f
leen kun
,.'t Is er zo donker en een
zaam, ik zou niet durven.
Ze keek van hem weg naar
het kabbelende water en de
lichtjes, die er zich ijverig in
'den. „Waarom begon hij
als een derderangs c.iar.
Maar hij legde even z'n hand
over de hare, toen moest ze
hem wel aankijken en ze besef
te, dat afgesleten woorden heel
serieus bedoeld kunnen wor
den; maar was het dan ook niet
te mooi om waar te zijn?
Als of hij haar gedachten
raadde, zei hij: „Geloof je niet
in sprookjes?"
Was hij nu maar geen direk-
teurszoontje, dan zou alles veel
makkelijker liggen. „Soms
zei ze voorzichtig.
„Laat je niet uit de tent lok-
ken hoor zei hij.
Klonk dat wat mistroostig?
Ze stak spontaan haar band
uit en zei: „Het sprookje van
vanavond is in ieder geval een
/"ONDANKS de voortreffe-
y lijke maaltijd en het idyl
lische zitje, werd de tocht naar
de brug toch het hoogtepunt
rivier., ruikt altijd een
naar teer," zei Rina.
lekker hoor en de zee
naar vis, als je er pas komt,
maar als je er even bent, ruik
je dat niet meer."
„Houd je niet van de zee?"
„Juist wel, als ik er aan
denk. krijg ik al heimwee.
We huren elk jaar een buisje
op 't strand, mamma en ik, ja
voor dag en nacht. Je hebt er
vakantie van minuut tot mi
nuut.
Vooral *s morgens vroeg is
het er heerlijk. Dan is alles zo
zuiver, net of God heef! de we
reld pas heeft gewassen."
„Je maakt me nieuwsgierig,
zou ik niet meekunnen dit
jaar? Ik verdien best nog een
beetje vakantie na al dat ge
ploeter en gezwoeg."
Rina gaf geen antwoord.
Hij liep wel wat erg vlug van
stapel.
Als bij werkelijk was zo als
hij zich voordeed, dan was hij
een jongen om te vertroetelen.
Hij zei: „hoe zit dat eigenlijk
met dat ongeluk, waar je het
vanmiddag over nad?" Ze ver
telde van haar dolle rijden en
zei ernstig: „geloof je ook, dat
ik door een wonder bewaard
ben gebleven? Zou je denken,
dat God die vrachtrijder bij
voorbeeld een paar tellen heeft
opgehouden, om mij te spa-
durven gaan als het niet
beurd was. zouden we elkaar
waarschijnlijk nooit hebben Ie
ren kennen, in ieder geval niet
met zo'n vaart en zo nardgron-
dlg als nu."
Bij 't afscheid nemen gaf hij
haar geen zoen. we] nam hij
haar hand tussen zijn beide
handen en zei: „Ondanks je pe
riodieke gereserveerdheid heb
je me een fijne avond bezorgd,
tot ziens."
De volgende morgen kwam
'Ifi ,zo u'1, dat ze gelijktijdig
bij het bedrijf arriveerden. Of
had hij haar opgewacht?
Haar hart begon wild te klop
pen maar ze groette stijfjes.
Wat kon ze anders doen met al
die nieuwsgierige blikken rond
om? Ze zat echter nog geen
paar minuten achter haar type
machine, of hij kwam binnen,
ging naast haar staan en zei
met stemverheffing: „wilt u
even met me meegaan, juf
frouw Van Rooy?"
De deur van de direktiekamer
was nog niet achter hep dicht
gevallen. of Dik bulderde: „wat
heeft dèt te betekenen? Zijn
we daar haast getrouwd en dan
krijg ik op de vroege morgen
zo n begroeting van je te ver
werken!"
Alle vezels van haar hoofd
trilden, of ze door wel vier
strijkstokken werden beroerd.
Ze slikte en zei <.iaperend:
„als ik iemand aardig vind. kan
ik slechts twee dingen doen: of
stug zijn, of de persoon in
kwestie omhelzen."
Dit laatste deed ze dan ook
prompt.
Dik liet het zich niet alleen
welgevallen, hii ging zich aan
ae zelfde handelingen te bui
ten Ze hielden pas op toen een
kort kucLije hen liet weten, dat
ze niet langer alleen in de di-
rektiekamer vertoefden.
Maar Dik raakte daar
geenszins door uit het veld
geslagen. Hij zei: „oom, mag ik
u Rina van Rooy voorstellen,
ze wordt de secretaresse, de
penningmeesteresse, zo wel als
de presidente van m'n toe
komstig huishouden.