Vakmanskunst in kasteelmuseum Prof. Van Dijk kraakte in 1909 Willem Kloos Knap boek van Jacques Borel JtlINST 1 Gerekt debat over brandend vraagstuk CULTUREEL VENSTER z'£ ZATERDAG 18 JUNI 1966 BOVEN: Middeleeuwse sier s geprojecteerd tegen de jrond van Halewijns monu- schiltlerü „Het Heilige Land". 'jtallen Rotterdamse wagen- 1 zorgden als middeleeuwers >n stijlvolle sfeer bij de ipening van het museum. idcrden gasten deden zich in de |a duizend jaar oude kasteel- >ci|iers te goed aan een middel- wse maaltijd van speenvarkens, pders en hespep, besproeid met wijn en bier. Valkenburg zegt men is dé vakantiestad voor dag jesmensen en voor carnavales ke loltrappers, voor wie het torsen van gekke hoeden pn over bodige bergwandelstokken het hoogste genot is. Natuurlijk over drijft die „Men". Bovendien biedt het mooie Limburgse land meer mogelijkheden dan fcest- neuzig-straatjeslenteren met pa tatten, wordt en ijs. Op een steenworp afstand van dit soort vermaak zijn overal nog plekjes t*e vinden, waar de tijd een beet je de pas heeft ingehouden; plek ken van rust en puurheid. Komt u in Oud-Valkenburg, ver laat dan eens bij het Romaanse kerkje de verkeersweg. Over de oprijlaan van het kasteel „Gen- hoes" vergt het slechts enkele tien tallen meters om zich opgenomen te wanen in de ?o romaptjsch schij nende tijd van. landedelecu Links de door Monumentenzorg gerestau reerde hoeve, rechts de stoere ter burcht, waai dateert uit 968. Eerder schreven wij dat het gebeuren, maar sedert kort is dan een feit: de Nederlandse, Indonesië geboren schilder Willi- „Niet lang geleden heeft de dichter Kloos ons geschonken een nieuwe vertaling van de Imitatie van a Kempis. Ik mag waarlijk niet aarzelen te verklaren, dat ik deze verklaring gebrekkig, soms meer dan gebrekkig vind. Ik hoop later gelegenheid te vinden iets uitvoeriger op deze zaak terug te komen, maar hier wil ik toch reeds een paar staaltjes geven, die werkelijk de deur vrij wel dicht doen. Allereerst een tweetal Bijbel plaatsen.dit zei in 1907 de Groninger hoogleraar Is. Van Dijk op de algemene vergadering van de Maatschappij der Nederlandse Letter kunde te Leiden in een magistraal referaat over „Stijl, waarin hij o.a. voortreffelijke opmerkingen over de Beweging van '80 plaatste. Is. van Dijk was een meester in de understatement. Vanuit een enorme belezen heid hij was een homo universale gaf hij zo langs zijn neus weg zijn mening en die was altijd raak. Toen hij dan ook in 1907 de grote Kloos aanpakte, toen nog een ongekroonde koning in het literaire Nederland, en beloofde er „iets uitvoeriger" op terug te komen, was Kloos' laatste uurtje als grootheid geslagen. Deze iets uit voeriger beschouwing verscheen in 1909 in Onze Eeuw". In een artikel van een 50 pagina's behandelde Is. van Dijk niet alleen de vertaling van Kloos, maar ook die van mr. Frans Erens, die hij eigenlijk niet in één adem met die van Kloos zou willen noemen („Men zou daarmee Erens een groot onrecht aandoen"). De laatste kreeg 10 voor het merendeel lovende pagina's. Maar nu Kloos. Vooraf neemt Van Dijk de Inleiding van de grote Willem onder handen. Deze schreef o.a.: „Voor een ongeloovig, zoowel als voor een nieuwer- wetsch-geloovig twintigste-eeuwer, kunnen natuurlijk beide soorten van Christen dom (bedoeld zijn Protestantisme en Katholicisme) niets anders meer zijn als historische merkwaardigheden". Van Dijk zegt daar o.a. dit van: „Kloos waagt zich met zijn vertaling op het ter rein van het Christendom, en wel van een bepaalde soort van Christendom. Hij heeft dit alles achter of liever beneden zich; nog eens, daarop maak ik hier niet de minste aanmerking, maar van kennis der dingen mag toch niemand hem, mag ook hij zelf zich niet ontslaan." Hoe het met deze kennis van Kloos, en en passant ook met zijn kennis van het Latijn (Kloos was kandidaat in de klassieke letteren) gesteld was zet Is. van Dijk dan nader uiteen. Hij verdeelt le onjuistheden in de vertaling van Kloos in vier rubrieken en voor iedere rubriek geeft hij dan 12 voorbeelden van onjuiste, in het beste geval van een kletserige, wijdlopige en daardoor onnauwkeurige verta- .T_. ling. Wie nog meer bewijzen ver- „em r«isUstl. van Dijk tekent op aanvrage van hierbij aan; geven voor de hinderlijke gemeenzaamheid hier ook weer de hinderlijke ,Men zou anders geld aanlenging. plastische uitdruk- Ad d. Non stes super te ipsum: VILLEM KLOOS langde, kon de professor verkrijgen. a. Kloos heeft van de talrijke king, de dichte^ kloos vertaalt sed in Deo spem tuam constitue. aanhalingen uit den Bijbel, die in hier alle plastiek weg, op deze wij- Van Dijk tekent hierbij aan; „Men de Imitatie voorkomen, een groot ze: Gij hebt u ..~e aantal meer of minder gehavend uiterste sterk getoond. De volledi en niet weinige deerlijk ver- ge tekst in Hebr. 12:4 luidt: Gij haspeld; hebt nog tot den bloede toe niet b. hij heeft van de kernachtigs tegengestaan, strijdende tegen de vestig uw hoop op God'. Wat zal spreukmatige Imitatie -bijDa door- ZOnde". ik hiervan zeggen? Alleen dit dat gaand gemaakt een wijdloopige. Ad b Opto masis sentire nog niet tot het zal het niet willen gelooven, maai 't is toch waar, Kloos vertaalt deze woorden aldus: Ga niet boven op u -zelf staan om te steunen ontsierd door hinderlijk-gemeenza me uitdrukkingen; d. hij heeft nu verstaan het Latijn breedsprakige Imitatie; Ik wil liever be- gevoelen dat de definitie van dan niet berouw kennen. Kloos maakt er- dikwerf niet gevat de taal der reli- _*jke ^inning beau at. gie. of liever, hij is niet waarlijk Ad c. Nimium creduli dulcibus doorgedrongen in den geest der Imitatie irmonibus, falsa pietate delusi Jlke acrobatische toeren in geen enkele religie van den mensch ge vergd worden. De zaak is toc.i niet ingewikkeld, men vertale: Sta niet op u zeiven, maar vestig uw hoop op God." Reactie Hoe reageerde Kloos nu op de ze vernietigende kritiek? Hij deed dit met een 2e herziene en sunt. Kloos maakt daarvan: Omdat met een nieuwe inleiding Zoals gezegd van elke rubriek zij teveel geloof hebben geslagen geeft Van Dijk 12 doorslaande 'oe- aan allerlei mooie praatjes, zijn zij wijzen. Om enige indruk hiervan door hun schijngodsvrucht voor te geven neem ik hier van elk er den gek^ gehouden^ en achteropge raakt. Van Dijk tekent aan: Behi rijkte" druk. (Constateert de heer Kloos ditzelf?, vraagt Is. van Dijk). In deze Inleiding opende hij een scheldkannonade de onderbouw Scherp tekent Borel de ambi valente houding van de knaap, grote liefde voor en intieme een- -- heid met zijn moeder en tegelijk ruim honderddertig stukken be- ques Borel, dat hem de Jrrix woedevlagen, scheldpartijeneen De roman L'Adoration, het - - - v debuut van de veertigjarige SSnïïÏÏftn %Jhoi"ezfinSeSt Parijse gymnasiumleraar Jac- bezorgde, slag in het gelaat Hij werd dan ook e staande collectie schilderijen en rinnrmirt 1965 tekeningen. Hij werkte daaraan in LrOnCOUrt de tropen, in Australië, Jordanië, schrikt de lezer wel even af Italië en in eigen land. door zjjn forse afmetingen, Over het avontuurlijk leven van zijn zeshonderd dichtbedruk- Halewijn en zijn wijze van wer- te bladzijden. Inderdaad, hier ken volgens eeuwenoude technie- d had de schrijver be ken. hebben wij de geinteresseer- uciaJ- 1 J de lezer reeds uitvoerig geïnfor- knopter kunnen Zijn,, maar meerd. Wij mogen nu volstaan achteraf blijken de uitweidin- - met enige beelden van de midde- Wpk-pnic tp vriend hem in die jaren tot steun leeuwse sfeer die bij de opening §en toch hun betekenis ie was cn jat soort niet bestond voor van het William Halewijn Museum hebben en verdiepen zij het werd opgeroepen. centrale thema. Nog één ding: vanzelfsprekend zijn niet alle .yjjjr- Talrijk zijn in dit boek de auto- en tijdlang op het internaat van een rooms-katho- liek gymnasium, later van het ly- ceé Henri IV, ondergebrac.it, waar bij het vrije week-end bij en met de moeder een verrukking was- La ter werd Pierre extem en woonde regelmatig samen met zijn moe der. Het valt op dat geen echte dat sport niet bestond hem. Hier denkt de lezer onwille keurig aan Sartre, met wie hij ook gemeen had de grote liefde voor Jacques Borel Maar mocht ildcr Halewyn (midden) met genieester Breekpot van Val kier Peburg aan de maaltijd. Naar Leujdeleeuwse trant moest met de reilandden worden gegeten; een plat lie vajerstebrood diende tot bord. j boftl een denkbeeldig ko- nasjUm had afgelopen en een stu- ninkrijk, waarvan Pierre onbe- die jn de letteren was begonnen, perkt heerser wasj we zijn dan echt, harmonisen geluk. Een lichte komt dat Horace schaduw viel er wel over; het jon. i de tijd van het fascisme met iemand die beweert dat de heid en fictie. Trouwens, schilder zijn kasteelniuseum heeft toestanden en gebeurtenissen al creatie 'VS temï °P zichzel<' een dat de stakker geen potlood dan heeft Borel toch veel moe- 41„v wov„„.v op papier kan krijgen en slechts ten omsluieren, gezien het nog zonder mededogen strafte wie de heersende modemakers napraat, zo nabije verleden. Anderzijds, wii weerstond. Maar ook Hij weet niet waarover hij veel draagt het kenmerk van ten van uiteenloDende a spreekt, want kitsch is een van echtheid en is van een onthutsen- in wansmaak getuigende quasie- de openhartigheid, ook én vooral bezong, des princesses lointaines „,n,a m«MnrnrfiK-t Uefdesverhoudin- In die tijd vatt ook een poging tot huishoudelijk werk, de schoonmoe- .„„a7ió7,c.ja„a„ hotroft zelfmoord, - - daan, soms in harde, vernederende arbeid. Hij zal een Vie de ma mère schrijven, maar begrijpt al spoedig dat zo goed als zijn leven zonder zijn moeder geheel anders zou zijn geworden, ook het hare ondenkbaar is zonder hem. Zijn boek zal dus worden het verhaal van beider, gedurende zoveel ja ren, dooreengevlochten levens. De vriend Aan een zo massief stuk werk als dit boek is, zijn ook interessan te zijkanten: schoolleven, ge stichtsleven, literaire invloeden en vooral de figuur van de oudere vriend Horace Muzan, de felle kri- ticus, die aan Pierre, zoals aan zichzelf, de strengste maatstaven aanlegde en hem imponeerde door zijn fenomenale kennis en geheu gen, zijn bijtende spot en zijn aure ool van erkend schrijversschap. De invloed van deze vriend dreigde beleefde fataal te worden voor Pierre; diens destructieve kritiek vernie tigde zijn zelfvertrouwen lamde zijn talent. Tot het moment komt dat Horace aan zijn eigen negatieve instelling ten onder gaat harmonie gezin kunst, een prullig massaproduct dat geen vakmanschap vereist. gen en huwelijksleven betreft. Halewijns kunst daarentegen de- Men heeft in verband met dit monstreert een hoge gr.aad van am- boek de namen van Gide en bachtelijke bedrevenheid. Het Proust genoemd, maar hoe sober dunkt ons, ook in deze tijd van js Gide en hoe terughoudend lezing het gehele boek overziet, gevoelt bewondering voor de psychologische benadering der uiuau.»»,..;» - figuren en de fijne toetsen in de lf der ergerde zich dagelijks. Zo was brede schilderijen. Anderzijds, wat Huwelijk breuk _n weldra maar de barst elkaar snel opvolgende „nieuwighe- hies is Proust in vergelijking Geneviève, jonge vrouw Een dokter werd geraadpleegd, Boröl de aftakeling lijksgeluk bleef. Uitvoerig schetst gUren Ze bevatten de kinderjaren de jeugd te- van Pierre, de alter ego van Borel, het huwe- veel ongezonde eleménten. Alle fi- zag geen levensdoel meer, ten. Borel vertelt er in alle op- democratisch recht voor Borel cbie od dit mint bij dertig jaar. Dat werd het startpunt deed zelfmoordpogingen en moest rechtheid en onbevangenheid istenaar. bekwaam-tradi- - nof/ioe,rorVi/,iHinff /iic «,<,1 timrHpn opnAmpt, pprst In epn nior-,:- -n.jon ,c iedere Kunstenaar. DeKwaam-iraai- i,-: tioneel te werken als hij daaraan «,ie verschil dicht staat bij behoefte heeft Sartre en Svmone de Beauvoinr, TON HYDRA Ongezond De verteller in ik-vorm. Pierre op teleurstelling moest uitlopen kliniek, daarna definitief bij zo'n groot leeftijdsverschil. Ze psychiatrische inrichting, waar ze, werd gevolgd door Anne, die Pier- innerlijk leeg, een plantenleven afstootte door lijdt. haar gulzige sensualiteit. Rust Nu voelt de jonge man a vvuur Thlbald, eerste heer van verscheen ten tonele Moott,e nieuwe kasteelheer. William speleilewi'n- de sleutel van de burchtpoort over te dragen. gekend, die stierf toen zijn zoontj FOTO ONDER: Hoofse conversatie enkele maanden oud was. Zodra in de ridderzaal van „Genhocs", hij enig begrip van de dingen waar o.a. het in Jordanië geschil- kreeg, viel het vaderbeeld in gruze- derde tafereel ..Het bezoek bij de lementen; huwelijksontrouw, drift vrouwen van Salt" de aandacht vlagen, losbandigheid en ver trekt. kwisting onttakelden het. Toen de moeder om financiële redenen bij een oom in Parijs moest gaan hel pen in huishouding en bedrijf, kwam de opvoeding voor rekening van de grootmoeder. Maar spoedig bleek dat die taak haar te zwaar was. De kleinzoon werd nu eens verwend, dan weer streng bë.ian- deld. Hij werd overvallen door driftbuien, viel zelfs zijn grootmoe der aan. Gevolg: de moeder moest de plaats van de bejaarde vrouw innemen en de knaap verwisselde het stadje Mazerme bij Toulouse voor Parijs. En daarmee begon een samenspel dat vele jaren duurde. De boektitel vindt hier zijn verkla ring, de verafgoding van de wedu we voor haar enig kind, en bi: A-lagen van de zoon voor zijn moe der. Tiranniek en egocentrisch bleef Pierre. Het gehele leven van moeder Lucile vond in hem zijn doel en bestaansreden. Dc :edelij ke opvoeding werd verwaar - oosd, van religieuze beïnvloeding vas geen sprake. En zo kwam het lat Pierre soms wekenlang spijbel- ie van het. gymnasium, dat hij •.onder gewetenswroeging stal wal lij meende nodig te hébben voor :ijn fantastische plannen en dat récht Delisnes 'heeft nooit^S ^vader vond hij" paV bij Madeleine, die hij hoeveel hij van zijn moeder houdt DUlgna, neem noou^ zi n ^vaaer huwde hu„' huweH]k kwamen en hoeveel zij voor hem heeft 2e- aan het adres „van den dollen, maar al heel slecht mik kenden moordlust des professors,., den waarlijk zonder eenige reden, grappig kortaf zelfbewust-doen- den heer Van Dijk". Hij zou lust krijgen om te zeggen: „Dominé, houd u liever bij uw predikhee- ren-kwesties"etc. Van Dijk wil op de scheld- en schimpwoorden niet dieper ingaan, maar vindt het de moeite waard een brochu re te schrijven getiteld: „De Heer Willem Kloos en ie „exac te waarheid". Dit „exacte waarheid" is ont leend aan een zinsnede van Kloos in genoemde Inleiding: „De meer dan voor de exacte waarheid, voor de eer van zijn kerk-genootschap ijvrende theoloog". In deze brochure toont Van nu eens voor die „exacte waar heid" ijveren. „Dat moet, dunkt mij, zelfs den heer Kloos aanstaan'\schrijft laij. tn ;deze brochure toont Van Dijkmet de stukken aan, dat Kloos allö 70 door Van Dijk ge signaleerde fouten verbeterd heeft. Aan de hand van het register van Hirsche wijzigt Kloos zelfs alle ruim 400 Bijbelplaatsen in de Imi- tatio in ordentelijke citaten, hoe wel Kloos mededeelt, dat hij dit ondanks Hirsche neeft gedaan, wat daar telde hij veel „feilen". „Kan het fraaier?", schrijft Van Diik. „Hij verknoeit eerst de bij belteksten en noemt dat „eigen woordschikking, zijn persoonlijke taal". Hij buigt zich dan neder tot de domihé's en geeft aan het eind nog een trap aan Hirsche, naar wien ik hem verwees, en zonder wien Ihij nooit tot de ontdekking zou gekomen zijn, dat er bijbel plaatsen in de Imitatie zijn!" In. zijn brochure wijst Van Dijk erop, dat aan zijn kritiek op de vertaling van Kloos geen aandacht werd geschonken in de bladen van die tijd, maar de proeven van de 2e herziene en „verrijkte" druk was nog niet droog of alle bladen namen er al stukken van over zon der te vermelden, dat Kloos de wijzigingen had aangebracht, om dat Van Dijk hem ze onder de neus hed gewreven. „Ik „witter" hier groote partijdigneid", consta teert Van Dijk. In een slotwoord insinueert Kloos dat prof. Van Dijk zijn /er- taling zo had gekritiseerd, omdat hijzelf een vertaling van de Imita tie onder handen had. Dat was op dat moment nog niet het geval. Is. Van Dijk besluit zijn brochure dan ook aldus: „Ik hef mijne vragende weekla ge nog eenmaal op: zullen de vrienden en bewonderaars, zullen de groote kranten alweer maar gedwee en zwijgend naar binnen werken wat Kloos in Inleiding en Slotwoord hun voordient? Hun di- gestie-apparaat moet dan wel zeer sterk wezen. De Claque van Kloos heeft het natuurlijk uitgegierd bij de lectuur der Inleiding. Maar dat is de Claque". Nu na 60 jaar is die claque wel uitgelachen. Kloos is al eerder ont troond. Is. van Dijk behoorde ech ter tot de eersten, die hem door de mand lieten vallen. EV. GROLLE JARIGEN De bekende Amerikaanse filmregisseur en scenario schrijver Billy Wilder, die films als „Irma la Doucc", „The lost Weekend" on „Sunset Boulevard" op zijn naam beeft staan en drie Oscars behaalde wordt de 22ste juni 60 jaar. De 21ste juni wordt de Ne derlandse publicist Nico Rost, die in 1958 de Marianne Phi- lipsprijs ontving voor zijn werken „Goethe in Dachau", „Nog draaft de Beyaard" cn „De vrienden van mijn va der" te Amsterdam 70 jaar. De koordirigent en compo nist, pianist en orgelist Henri Heydendael tc Heerlen hoopt dc 24ste juni 60 jaar te wor den. CBiBWWHAWW-USA STRAKS Van 20-24 juni organiseert de Stichting „Donemus" te Amsterdam in De Doelen t« Rotterdam het tweejaarlijks internationale congres -'an d& in Parijs gevestigde Internati onal Music Council. Con gresthema: „De hedendaagse componist en het publiek". Dinsdag 21 juni wordt op de Markt te Delft een volkszangdag voor scholieren gehouden. In „De Lakenhal" te Leiden wordt van 23 juni tot 5 sep tember een expositie gehou den gewijd aan de werken van de Nederlandse schilder Gabriel Metsu, die in 1629 te Leiden werd geboren en in 1667 te Amsterdam overleed. Van 24 juni tot 5 september wordt ter gelegenheid van liet 150-jarig bestaan van het Mauritshuiste Den Haag een overzichtstentoonstelling een tentoonstelling gehouden onder de titel „In het licht van Vermeer - vijf eeuwen schilderkunst". Tot 7 augustus wordt in de Gem. Museum te Den Haag een overzichtstentoonstelling gehouden van werken van de Nederlandse schilder Piet C. Mondriaan, die in 1944 te New York overleed. TOEN HÉLÈNE SWARTH De 20ste juni is het 25 jaar geleden, dat de bekende Nederlandse dichteres S. Hé- lène Lapidoth-Swarth te Velp overleed. De Nederlandse schilder van portretten en bijbelse voorstellingen, de bekendste leerling van Rembrandt Ferdi nand Bol werd de 24ste juni 350 jaar geleden te Dordrecht geboren. Het brandende vraagstuk is de toekomst van de westerse cultuur en van de mensheid in het algemeen. Het debat gaat tussen twee Vlamingen: Erik van Ruysbeek (ps. v. Raymond van Eyck, leraar, geboren 1915) en Karei Jonckheere (dich ter en essayist, geboren 1906). Het is een gerekt debat, om dat Jonckheere een opstel van Van Ruysbeek beantwoordt net een tegenopstel niet alleen, maar omdat, de heren daarna tog heen en weer blijven schrijven, omdat het zo lekker gaat m omdat je daarbij zoveel ontwikkeling en bereisdheid kunl -.puien. verdient en de onze heeft op schit terende wijze het inhoudloze van zijn verwoeste wereld door het Ruimte woeste van zijn inhoudloze en uit geholde kunst weten te vertolken" (bl. 16). De officiële religie geeft de toon niet meer aan, en ,de echte religieuze mens is vandaag de ongelovige, tenminste voorzo ver hij geen „platte" materialist is" (bl. 37). Van Ruysbeek vraagt zich af hoe de mens van morgen dat hij ;n z godsdiensten bevond, dat ze tot een zeer klein aantal grondintuïties te herleiden zijn, voornamelijk van psycholo gische aard en mensvormig in verschillende graden. In wijsgerige stelsels van vroeger vond hij veel al „eigen klieren tot universele waarheden verheven." De gods diensten zijn een soort gezelschaps spelletjes (bl. 61). „Ik ben zeker van mijn onzekerheden" (bl. 65). vervelend, maar het verraadt ook dat hier niet ten bloede toe gestre den wordt. Ik heb de eerste 50. 60 bladzijden met matige interesse ge lezen en vlijtig uitspraken aan gestreept. Daarna gaf ik het op, dat wil zeggen het werd lezen uit plicht, waarbij de aandacht het steeds meer aflegde. Bij vraagstuk ken van zulk een laatste ernst als de toekomst van de mensheid, in clusief de westerse ultuur, past alleen een worsteling op leven en dood. Alles wat daar beneden blijft, is gebabbel. Deze heren zijn in cultuurfilosofische geest begon nen, maar eindigen in het verba- listische vlees. En zo iets heeft terugwerkende kracht, ten nadele ook van de beide opstellen aan het begin, waarbij men nu begint te Lege Kerk Het resultaat is een boek: Onder- De christelijke kunst was dt ang en dageraad, bijdrage tot een laatste traditionele kunst (bl. 13) üeuw bewustzijn; het telt 124 blad- Was, want (het geloof aan) God Vrijblijvend '.ijden en het kost ƒ5,90. Het werk- begon in de renaissance al te ziel- 'e is een uitgave van Manteau. togen (bl. 14). Vandaag triomfeer' Brussel/Den Haag. Erik van het nihilisme, waarin de mense- Ruysbeek is van mening, dat de lijke inhoud herleid wordt tot eei westerse cultuur aan de rand van paar hartstochten en een andei de afgrond staat, omdat ze geen paar appetijten (bl. 15). Van eer zijn samenbindend geloof meer heeft, restauratie van vroegere culturen ,eer- Hij ziet alleen die kunst, die uit kan geen sprake zijn (bl. 35). Ge- echt een collectiviteit is gegroeid zon- nieën kunnen alleen geen cultuur kwam die op dat terrein verspreid der specifiek esthetische oogmer- uit de grond stampen (bl. 35). Jonckheere schrijft een half één punt beter dan zijn opponent, maar Van Ruysbeek is als denker anderhalf twee punten beter dan vriend Jonckheere. (Wie in een examentijd met cijfers omgaat, wordt ermee besmet.) Een cul tuurfilosoof mag gerust een erge individualist zijn, als zijn horizon maar de hele mensheid in tijd en ruimte omvat. Van Ruysbeek doet vroeg ontwaakte erotische begeer- valkuilen terecht Karei Jonckheere. in Nederian cel wat beter bekend dan zijn 'riend en opponent Van Ruysbeek is wat zijn psychische structuur betreft, een impressionist. Hij reis' veel, doet duizend Indrukken op en verwerkt die; wil, eenmaal lo* de roomse kerk waarin hij i* heid, noch als denker-schrijver, maar hij ziet het vraagstuk ten minste, en hij ziet het branden. Jonckheere is geen denker, hij stoeit een beetje met zijn thema. Van Ruysbeek had het bij zijn 'hetische uiteenzetting moeten la ten en Jonckheere bij zijn ant woord. In deze beide stukken staat alles, meer dan alles wat de heren te zeggen hebben. Maar dan gaan ze door en dat wordt niet alleen Wie rooms is geweest, in België, of wie althar- d'e sfeer levenslang om zich heen heeft gehad, kan twee dingen dc:-. Hij kan, het geloof verloren hebbende, met heel zijn hart blijven hangen aan de mondial organisatie, het reus-achtige van het rooms-katholi- cisme met zijn magazijnen van kunst, en behoefte gevoelen aan een ander collectief geloof dat overeenkomstige vruchten kan dra- ^eiV P,f komt tot een gematigd individualisme en libertinisme. waarbij de pool van het persoon lijke (vrucht van het evangelie) de enig belangrijke pool wordt. Het spel tussen gemeenschappelijk heid en individualiteit, dat. ideaal gezien, zo prachtig en geheiligd in de christelijke gemeente zijn speel ruimte vindt, is gestaakt; collectivi teit en individu gaan uit elkaar. Dit debat pioet dan ook gezien worden tegen hét niét genoemde decor van een lege kerk. Maar de eindindruk 'is er ee» van weerzin weggas het maar blii- ^uv.,d?,orpra^n'^V.allenSs doel in zichzelf wordt. Up debaters voelen hl want op bl, 110 leest men het onthullende zin*ftj« „doch ik geef het op: je luutert -al niet meer Hoe zullen de lfcers da- blijven doorlezen! Dr. C. RI.JNSDORP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1966 | | pagina 17