Vakmanskunst in
kasteelmuseum
Prof. Van Dijk kraakte
in 1909 Willem Kloos
Knap boek van Jacques Borel
JtlINST
1
Gerekt debat over
brandend vraagstuk
CULTUREEL
VENSTER
z'£
ZATERDAG 18 JUNI 1966
BOVEN: Middeleeuwse sier
s geprojecteerd tegen de
jrond van Halewijns monu-
schiltlerü „Het Heilige
Land".
'jtallen Rotterdamse wagen-
1 zorgden als middeleeuwers
>n stijlvolle sfeer bij de
ipening van het museum.
idcrden gasten deden zich in de
|a duizend jaar oude kasteel-
>ci|iers te goed aan een middel-
wse maaltijd van speenvarkens,
pders en hespep, besproeid met
wijn en bier.
Valkenburg zegt men
is dé vakantiestad voor dag
jesmensen en voor carnavales
ke loltrappers, voor wie het
torsen van gekke hoeden pn over
bodige bergwandelstokken het
hoogste genot is. Natuurlijk over
drijft die „Men". Bovendien
biedt het mooie Limburgse land
meer mogelijkheden dan fcest-
neuzig-straatjeslenteren met pa
tatten, wordt en ijs. Op een
steenworp afstand van dit soort
vermaak zijn overal nog plekjes
t*e vinden, waar de tijd een beet
je de pas heeft ingehouden; plek
ken van rust en puurheid.
Komt u in Oud-Valkenburg, ver
laat dan eens bij het Romaanse
kerkje de verkeersweg. Over de
oprijlaan van het kasteel „Gen-
hoes" vergt het slechts enkele tien
tallen meters om zich opgenomen
te wanen in de ?o romaptjsch schij
nende tijd van. landedelecu Links
de door Monumentenzorg gerestau
reerde hoeve, rechts de stoere
ter burcht, waai
dateert uit 968.
Eerder schreven wij dat het
gebeuren, maar sedert kort is
dan een feit: de Nederlandse,
Indonesië geboren schilder Willi-
„Niet lang geleden heeft de dichter Kloos ons geschonken een nieuwe
vertaling van de Imitatie van a Kempis. Ik mag waarlijk niet aarzelen te
verklaren, dat ik deze verklaring gebrekkig, soms meer dan gebrekkig
vind. Ik hoop later gelegenheid te vinden iets uitvoeriger op deze zaak
terug te komen, maar hier wil ik toch reeds een paar staaltjes geven, die
werkelijk de deur vrij wel dicht doen. Allereerst een tweetal Bijbel
plaatsen.dit zei in 1907 de Groninger hoogleraar Is. Van Dijk op de
algemene vergadering van de Maatschappij der Nederlandse Letter
kunde te Leiden in een magistraal referaat over „Stijl, waarin hij o.a.
voortreffelijke opmerkingen over de Beweging van '80 plaatste.
Is. van Dijk was een meester in de understatement. Vanuit een enorme belezen
heid hij was een homo universale gaf hij zo langs zijn neus weg zijn mening
en die was altijd raak. Toen hij dan ook in 1907 de grote Kloos aanpakte, toen nog
een ongekroonde koning in het literaire Nederland, en beloofde er „iets uitvoeriger"
op terug te komen, was Kloos' laatste uurtje als grootheid geslagen. Deze iets uit
voeriger beschouwing verscheen in 1909 in Onze Eeuw". In een artikel van een
50 pagina's behandelde Is. van Dijk niet alleen de vertaling van Kloos, maar ook
die van mr. Frans Erens, die hij eigenlijk niet in één adem met die van Kloos zou
willen noemen („Men zou daarmee Erens een groot onrecht aandoen"). De laatste
kreeg 10 voor het merendeel lovende pagina's.
Maar nu Kloos. Vooraf neemt Van Dijk de Inleiding van de grote Willem onder
handen. Deze schreef o.a.: „Voor een ongeloovig, zoowel als voor een nieuwer-
wetsch-geloovig twintigste-eeuwer, kunnen natuurlijk beide soorten van Christen
dom (bedoeld zijn Protestantisme en Katholicisme) niets anders meer zijn als
historische merkwaardigheden".
Van Dijk zegt daar o.a. dit van: „Kloos waagt zich met zijn vertaling op het ter
rein van het Christendom, en wel van een bepaalde soort van Christendom. Hij
heeft dit alles achter of liever beneden zich; nog eens, daarop maak ik hier niet de
minste aanmerking, maar van kennis der dingen mag toch niemand hem, mag ook
hij zelf zich niet ontslaan."
Hoe het met deze kennis van Kloos, en en passant ook met zijn kennis van het
Latijn (Kloos was kandidaat in de klassieke letteren) gesteld was zet Is. van
Dijk dan nader uiteen.
Hij verdeelt le onjuistheden in de vertaling van Kloos in vier rubrieken en
voor iedere rubriek geeft hij dan 12 voorbeelden van onjuiste, in het beste geval
van een kletserige, wijdlopige en
daardoor onnauwkeurige verta- .T_.
ling. Wie nog meer bewijzen ver- „em r«isUstl. van Dijk tekent
op aanvrage van hierbij aan;
geven voor
de hinderlijke gemeenzaamheid
hier ook weer de hinderlijke
,Men zou anders geld aanlenging.
plastische uitdruk- Ad d. Non stes super te ipsum:
VILLEM KLOOS
langde, kon
de professor verkrijgen.
a. Kloos heeft van de talrijke king, de dichte^ kloos vertaalt sed in Deo spem tuam constitue.
aanhalingen uit den Bijbel, die in hier alle plastiek weg, op deze wij- Van Dijk tekent hierbij aan; „Men
de Imitatie voorkomen, een groot ze: Gij hebt u ..~e
aantal meer of minder gehavend uiterste sterk getoond. De volledi
en niet weinige deerlijk ver- ge tekst in Hebr. 12:4 luidt: Gij
haspeld; hebt nog tot den bloede toe niet
b. hij heeft van de kernachtigs tegengestaan, strijdende tegen de vestig uw hoop op God'. Wat zal
spreukmatige Imitatie -bijDa door- ZOnde". ik hiervan zeggen? Alleen dit dat
gaand gemaakt een wijdloopige. Ad b Opto masis sentire
nog niet tot het zal het niet willen gelooven, maai
't is toch waar, Kloos vertaalt deze
woorden aldus: Ga niet boven op
u -zelf staan om te steunen
ontsierd door hinderlijk-gemeenza
me uitdrukkingen;
d. hij heeft nu
verstaan het Latijn
breedsprakige Imitatie;
Ik wil liever be-
gevoelen dat de definitie van
dan niet berouw kennen. Kloos maakt er-
dikwerf niet gevat de taal der reli- _*jke ^inning beau at.
gie. of liever, hij is niet waarlijk Ad c. Nimium creduli dulcibus
doorgedrongen in den geest der
Imitatie
irmonibus, falsa pietate delusi
Jlke acrobatische toeren in geen
enkele religie van den mensch ge
vergd worden. De zaak is toc.i niet
ingewikkeld, men vertale: Sta niet
op u zeiven, maar vestig uw hoop
op God."
Reactie
Hoe reageerde Kloos nu op de
ze vernietigende kritiek? Hij
deed dit met een 2e herziene en
sunt. Kloos maakt daarvan: Omdat met een nieuwe inleiding
Zoals gezegd van elke rubriek zij teveel geloof hebben geslagen
geeft Van Dijk 12 doorslaande 'oe- aan allerlei mooie praatjes, zijn zij
wijzen. Om enige indruk hiervan door hun schijngodsvrucht voor
te geven neem ik hier van elk er den gek^ gehouden^ en achteropge
raakt. Van Dijk tekent aan: Behi
rijkte" druk. (Constateert de
heer Kloos ditzelf?, vraagt Is.
van Dijk). In deze Inleiding
opende hij een scheldkannonade
de onderbouw
Scherp tekent Borel de ambi
valente houding van de knaap,
grote liefde voor en intieme een-
-- heid met zijn moeder en tegelijk
ruim honderddertig stukken be- ques Borel, dat hem de Jrrix woedevlagen, scheldpartijeneen
De roman L'Adoration, het
- - - v debuut van de veertigjarige
SSnïïÏÏftn %Jhoi"ezfinSeSt Parijse gymnasiumleraar Jac-
bezorgde,
slag in het gelaat
Hij werd dan ook e
staande collectie schilderijen en rinnrmirt 1965
tekeningen. Hij werkte daaraan in LrOnCOUrt
de tropen, in Australië, Jordanië, schrikt de lezer wel even af
Italië en in eigen land. door zjjn forse afmetingen,
Over het avontuurlijk leven van zijn zeshonderd dichtbedruk-
Halewijn en zijn wijze van wer- te bladzijden. Inderdaad, hier
ken volgens eeuwenoude technie- d had de schrijver be
ken. hebben wij de geinteresseer- uciaJ- 1 J
de lezer reeds uitvoerig geïnfor- knopter kunnen Zijn,, maar
meerd. Wij mogen nu volstaan achteraf blijken de uitweidin- -
met enige beelden van de midde- Wpk-pnic tp vriend hem in die jaren tot steun
leeuwse sfeer die bij de opening §en toch hun betekenis ie was cn jat soort niet bestond voor
van het William Halewijn Museum hebben en verdiepen zij het
werd opgeroepen. centrale thema.
Nog één ding: vanzelfsprekend
zijn niet alle .yjjjr-
Talrijk zijn in dit boek de auto-
en tijdlang op
het internaat van een rooms-katho-
liek gymnasium, later van het ly-
ceé Henri IV, ondergebrac.it, waar
bij het vrije week-end bij en met
de moeder een verrukking was- La
ter werd Pierre extem en woonde
regelmatig samen met zijn moe
der. Het valt op dat geen echte
dat sport niet bestond
hem. Hier denkt de lezer onwille
keurig aan Sartre, met wie hij ook
gemeen had de grote liefde voor
Jacques Borel
Maar mocht
ildcr Halewyn (midden) met
genieester Breekpot van Val
kier Peburg aan de maaltijd. Naar
Leujdeleeuwse trant moest met de
reilandden worden gegeten; een plat
lie vajerstebrood diende tot bord.
j boftl
een denkbeeldig ko- nasjUm had afgelopen en een stu-
ninkrijk, waarvan Pierre onbe- die jn de letteren was begonnen,
perkt heerser wasj we zijn dan echt, harmonisen geluk. Een lichte komt dat Horace
schaduw viel er wel over; het jon.
i de tijd van het fascisme
met iemand die beweert dat de heid en fictie. Trouwens,
schilder zijn kasteelniuseum heeft toestanden en gebeurtenissen al creatie
'VS temï °P zichzel<'
een dat de stakker geen potlood dan heeft Borel toch veel moe- 41„v wov„„.v
op papier kan krijgen en slechts ten omsluieren, gezien het nog zonder mededogen strafte wie
de heersende modemakers napraat, zo nabije verleden. Anderzijds, wii weerstond. Maar ook
Hij weet niet waarover hij veel draagt het kenmerk van ten van uiteenloDende a
spreekt, want kitsch is een van echtheid en is van een onthutsen- in
wansmaak getuigende quasie- de openhartigheid, ook én vooral bezong, des princesses lointaines
„,n,a m«MnrnrfiK-t Uefdesverhoudin- In die tijd vatt ook een poging tot huishoudelijk werk, de schoonmoe-
.„„a7ió7,c.ja„a„ hotroft zelfmoord, - -
daan, soms in harde, vernederende
arbeid. Hij zal een Vie de ma
mère schrijven, maar begrijpt al
spoedig dat zo goed als zijn leven
zonder zijn moeder geheel anders
zou zijn geworden, ook het hare
ondenkbaar is zonder hem. Zijn
boek zal dus worden het verhaal
van beider, gedurende zoveel ja
ren, dooreengevlochten levens.
De vriend
Aan een zo massief stuk werk
als dit boek is, zijn ook interessan
te zijkanten: schoolleven, ge
stichtsleven, literaire invloeden
en vooral de figuur van de oudere
vriend Horace Muzan, de felle kri-
ticus, die aan Pierre, zoals aan
zichzelf, de strengste maatstaven
aanlegde en hem imponeerde door
zijn fenomenale kennis en geheu
gen, zijn bijtende spot en zijn aure
ool van erkend schrijversschap. De
invloed van deze vriend dreigde
beleefde fataal te worden voor Pierre;
diens destructieve kritiek vernie
tigde zijn zelfvertrouwen
lamde zijn talent. Tot het moment
komt dat Horace aan zijn eigen
negatieve instelling ten onder gaat
harmonie
gezin
kunst, een prullig massaproduct
dat geen vakmanschap vereist. gen en huwelijksleven betreft.
Halewijns kunst daarentegen de- Men heeft in verband met dit
monstreert een hoge gr.aad van am- boek de namen van Gide en
bachtelijke bedrevenheid. Het Proust genoemd, maar hoe sober
dunkt ons, ook in deze tijd van js Gide en hoe terughoudend
lezing het gehele boek
overziet, gevoelt bewondering voor
de psychologische benadering der
uiuau.»»,..;» - figuren en de fijne toetsen in de
lf der ergerde zich dagelijks. Zo was brede schilderijen. Anderzijds, wat
Huwelijk
breuk
_n weldra
maar de barst
elkaar snel opvolgende „nieuwighe- hies is Proust in vergelijking Geneviève, jonge vrouw
Een dokter werd geraadpleegd, Boröl de aftakeling
lijksgeluk bleef. Uitvoerig schetst gUren
Ze bevatten de kinderjaren de jeugd
te- van Pierre, de alter ego van Borel,
het huwe- veel ongezonde eleménten. Alle fi-
zag geen levensdoel meer, ten. Borel vertelt er in alle op-
democratisch recht voor Borel cbie od dit mint bij dertig jaar. Dat werd het startpunt deed zelfmoordpogingen en moest rechtheid en onbevangenheid
istenaar. bekwaam-tradi- - nof/ioe,rorVi/,iHinff /iic «,<,1 timrHpn opnAmpt, pprst In epn nior-,:- -n.jon ,c
iedere Kunstenaar. DeKwaam-iraai- i,-:
tioneel te werken als hij daaraan «,ie verschil dicht staat bij
behoefte heeft Sartre en Svmone de Beauvoinr,
TON HYDRA
Ongezond
De verteller in ik-vorm. Pierre
op teleurstelling moest uitlopen kliniek, daarna definitief
bij zo'n groot leeftijdsverschil. Ze psychiatrische inrichting, waar ze,
werd gevolgd door Anne, die Pier- innerlijk leeg, een plantenleven
afstootte door lijdt.
haar gulzige sensualiteit. Rust Nu voelt de jonge man
a vvuur Thlbald, eerste heer van
verscheen ten tonele
Moott,e nieuwe kasteelheer. William
speleilewi'n- de sleutel van de
burchtpoort over te dragen.
gekend, die stierf toen zijn zoontj
FOTO ONDER: Hoofse conversatie enkele maanden oud was. Zodra
in de ridderzaal van „Genhocs", hij enig begrip van de dingen
waar o.a. het in Jordanië geschil- kreeg, viel het vaderbeeld in gruze-
derde tafereel ..Het bezoek bij de lementen; huwelijksontrouw, drift
vrouwen van Salt" de aandacht vlagen, losbandigheid en ver
trekt. kwisting onttakelden het. Toen de
moeder om financiële redenen bij
een oom in Parijs moest gaan hel
pen in huishouding en bedrijf,
kwam de opvoeding voor rekening
van de grootmoeder. Maar spoedig
bleek dat die taak haar te zwaar
was. De kleinzoon werd nu eens
verwend, dan weer streng bë.ian-
deld. Hij werd overvallen door
driftbuien, viel zelfs zijn grootmoe
der aan. Gevolg: de moeder moest
de plaats van de bejaarde vrouw
innemen en de knaap verwisselde
het stadje Mazerme bij Toulouse
voor Parijs. En daarmee begon een
samenspel dat vele jaren duurde.
De boektitel vindt hier zijn verkla
ring, de verafgoding van de wedu
we voor haar enig kind, en bi:
A-lagen van de zoon voor zijn moe
der. Tiranniek en egocentrisch
bleef Pierre. Het gehele leven
van moeder Lucile vond in hem
zijn doel en bestaansreden. Dc
:edelij ke opvoeding werd verwaar -
oosd, van religieuze beïnvloeding
vas geen sprake. En zo kwam het
lat Pierre soms wekenlang spijbel-
ie van het. gymnasium, dat hij
•.onder gewetenswroeging stal wal
lij meende nodig te hébben voor
:ijn fantastische plannen en dat
récht
Delisnes 'heeft nooit^S ^vader vond hij" paV bij Madeleine, die hij hoeveel hij van zijn moeder houdt
DUlgna, neem noou^ zi n ^vaaer huwde hu„' huweH]k kwamen en hoeveel zij voor hem heeft 2e-
aan het adres „van den dollen,
maar al heel slecht mik kenden
moordlust des professors,., den
waarlijk zonder eenige reden,
grappig kortaf zelfbewust-doen-
den heer Van Dijk". Hij zou lust
krijgen om te zeggen: „Dominé,
houd u liever bij uw predikhee-
ren-kwesties"etc. Van Dijk wil
op de scheld- en schimpwoorden
niet dieper ingaan, maar vindt
het de moeite waard een brochu
re te schrijven getiteld: „De
Heer Willem Kloos en ie „exac
te waarheid".
Dit „exacte waarheid" is ont
leend aan een zinsnede van Kloos
in genoemde Inleiding: „De meer
dan voor de exacte waarheid, voor
de eer van zijn kerk-genootschap
ijvrende theoloog".
In deze brochure toont Van
nu eens voor die „exacte waar
heid" ijveren. „Dat moet, dunkt
mij, zelfs den heer Kloos
aanstaan'\schrijft laij.
tn ;deze brochure toont Van
Dijkmet de stukken aan, dat
Kloos allö 70 door Van Dijk ge
signaleerde fouten verbeterd heeft.
Aan de hand van het register van
Hirsche wijzigt Kloos zelfs alle
ruim 400 Bijbelplaatsen in de Imi-
tatio in ordentelijke citaten, hoe
wel Kloos mededeelt, dat hij dit
ondanks Hirsche neeft gedaan,
wat daar telde hij veel „feilen".
„Kan het fraaier?", schrijft Van
Diik. „Hij verknoeit eerst de bij
belteksten en noemt dat „eigen
woordschikking, zijn persoonlijke
taal". Hij buigt zich dan neder tot
de domihé's en geeft aan het eind
nog een trap aan Hirsche, naar
wien ik hem verwees, en zonder
wien Ihij nooit tot de ontdekking
zou gekomen zijn, dat er bijbel
plaatsen in de Imitatie zijn!"
In. zijn brochure wijst Van Dijk
erop, dat aan zijn kritiek op de
vertaling van Kloos geen aandacht
werd geschonken in de bladen van
die tijd, maar de proeven van de
2e herziene en „verrijkte" druk
was nog niet droog of alle bladen
namen er al stukken van over zon
der te vermelden, dat Kloos de
wijzigingen had aangebracht, om
dat Van Dijk hem ze onder de
neus hed gewreven. „Ik „witter"
hier groote partijdigneid", consta
teert Van Dijk.
In een slotwoord insinueert
Kloos dat prof. Van Dijk zijn /er-
taling zo had gekritiseerd, omdat
hijzelf een vertaling van de Imita
tie onder handen had. Dat was op
dat moment nog niet het geval. Is.
Van Dijk besluit zijn brochure
dan ook aldus:
„Ik hef mijne vragende weekla
ge nog eenmaal op: zullen de
vrienden en bewonderaars, zullen
de groote kranten alweer maar
gedwee en zwijgend naar binnen
werken wat Kloos in Inleiding en
Slotwoord hun voordient? Hun di-
gestie-apparaat moet dan wel zeer
sterk wezen. De Claque van Kloos
heeft het natuurlijk uitgegierd bij
de lectuur der Inleiding. Maar dat
is de Claque".
Nu na 60 jaar is die claque wel
uitgelachen. Kloos is al eerder ont
troond. Is. van Dijk behoorde ech
ter tot de eersten, die hem door de
mand lieten vallen.
EV. GROLLE
JARIGEN
De bekende Amerikaanse
filmregisseur en scenario
schrijver Billy Wilder, die
films als „Irma la Doucc",
„The lost Weekend" on
„Sunset Boulevard" op zijn
naam beeft staan en drie
Oscars behaalde wordt de
22ste juni 60 jaar.
De 21ste juni wordt de Ne
derlandse publicist Nico Rost,
die in 1958 de Marianne Phi-
lipsprijs ontving voor zijn
werken „Goethe in Dachau",
„Nog draaft de Beyaard" cn
„De vrienden van mijn va
der" te Amsterdam 70 jaar.
De koordirigent en compo
nist, pianist en orgelist Henri
Heydendael tc Heerlen hoopt
dc 24ste juni 60 jaar te wor
den.
CBiBWWHAWW-USA
STRAKS
Van 20-24 juni organiseert
de Stichting „Donemus" te
Amsterdam in De Doelen t«
Rotterdam het tweejaarlijks
internationale congres -'an d&
in Parijs gevestigde Internati
onal Music Council. Con
gresthema: „De hedendaagse
componist en het publiek".
Dinsdag 21 juni wordt op
de Markt te Delft een
volkszangdag voor scholieren
gehouden.
In „De Lakenhal" te Leiden
wordt van 23 juni tot 5 sep
tember een expositie gehou
den gewijd aan de werken
van de Nederlandse schilder
Gabriel Metsu, die in 1629 te
Leiden werd geboren en in
1667 te Amsterdam overleed.
Van 24 juni tot 5 september
wordt ter gelegenheid van
liet 150-jarig bestaan van het
Mauritshuiste Den Haag
een overzichtstentoonstelling
een tentoonstelling gehouden
onder de titel „In het licht
van Vermeer - vijf eeuwen
schilderkunst".
Tot 7 augustus wordt in de
Gem. Museum te Den Haag
een overzichtstentoonstelling
gehouden van werken van de
Nederlandse schilder Piet C.
Mondriaan, die in 1944 te
New York overleed.
TOEN
HÉLÈNE SWARTH
De 20ste juni is het 25
jaar geleden, dat de bekende
Nederlandse dichteres S. Hé-
lène Lapidoth-Swarth te Velp
overleed.
De Nederlandse schilder
van portretten en bijbelse
voorstellingen, de bekendste
leerling van Rembrandt Ferdi
nand Bol werd de 24ste juni
350 jaar geleden te Dordrecht
geboren.
Het brandende vraagstuk is de toekomst van de westerse
cultuur en van de mensheid in het algemeen. Het debat gaat
tussen twee Vlamingen: Erik van Ruysbeek (ps. v. Raymond
van Eyck, leraar, geboren 1915) en Karei Jonckheere (dich
ter en essayist, geboren 1906). Het is een gerekt debat, om
dat Jonckheere een opstel van Van Ruysbeek beantwoordt
net een tegenopstel niet alleen, maar omdat, de heren daarna
tog heen en weer blijven schrijven, omdat het zo lekker gaat
m omdat je daarbij zoveel ontwikkeling en bereisdheid kunl
-.puien.
verdient en de onze heeft op schit
terende wijze het inhoudloze van
zijn verwoeste wereld door het Ruimte
woeste van zijn inhoudloze en uit
geholde kunst weten te vertolken"
(bl. 16). De officiële religie geeft
de toon niet meer aan, en ,de
echte religieuze mens is vandaag
de ongelovige, tenminste voorzo
ver hij geen „platte" materialist
is" (bl. 37). Van Ruysbeek vraagt
zich af hoe de mens van morgen
dat hij ;n z
godsdiensten
bevond, dat ze tot een zeer klein
aantal grondintuïties te herleiden
zijn, voornamelijk van psycholo
gische aard en mensvormig in
verschillende graden. In wijsgerige
stelsels van vroeger vond hij veel
al „eigen klieren tot universele
waarheden verheven." De gods
diensten zijn een soort gezelschaps
spelletjes (bl. 61). „Ik ben zeker
van mijn onzekerheden" (bl. 65).
vervelend, maar het verraadt ook
dat hier niet ten bloede toe gestre
den wordt. Ik heb de eerste 50. 60
bladzijden met matige interesse ge
lezen en vlijtig uitspraken aan
gestreept. Daarna gaf ik het op,
dat wil zeggen het werd lezen uit
plicht, waarbij de aandacht het
steeds meer aflegde. Bij vraagstuk
ken van zulk een laatste ernst als
de toekomst van de mensheid, in
clusief de westerse ultuur, past
alleen een worsteling op leven en
dood. Alles wat daar beneden
blijft, is gebabbel. Deze heren zijn
in cultuurfilosofische geest begon
nen, maar eindigen in het verba-
listische vlees. En zo iets heeft
terugwerkende kracht, ten nadele
ook van de beide opstellen aan het
begin, waarbij men nu begint te
Lege Kerk
Het resultaat is een boek: Onder- De christelijke kunst was dt
ang en dageraad, bijdrage tot een laatste traditionele kunst (bl. 13)
üeuw bewustzijn; het telt 124 blad- Was, want (het geloof aan) God Vrijblijvend
'.ijden en het kost ƒ5,90. Het werk- begon in de renaissance al te ziel-
'e is een uitgave van Manteau. togen (bl. 14). Vandaag triomfeer'
Brussel/Den Haag. Erik van het nihilisme, waarin de mense-
Ruysbeek is van mening, dat de lijke inhoud herleid wordt tot eei
westerse cultuur aan de rand van paar hartstochten en een andei
de afgrond staat, omdat ze geen paar appetijten (bl. 15). Van eer
zijn samenbindend geloof meer heeft, restauratie van vroegere culturen
,eer- Hij ziet alleen die kunst, die uit kan geen sprake zijn (bl. 35). Ge-
echt een collectiviteit is gegroeid zon- nieën kunnen alleen geen cultuur
kwam die op dat terrein verspreid der specifiek esthetische oogmer- uit de grond stampen (bl. 35).
Jonckheere schrijft een half
één punt beter dan zijn opponent,
maar Van Ruysbeek is als denker
anderhalf twee punten beter dan
vriend Jonckheere. (Wie in een
examentijd met cijfers omgaat,
wordt ermee besmet.) Een cul
tuurfilosoof mag gerust een erge
individualist zijn, als zijn horizon
maar de hele mensheid in tijd en
ruimte omvat. Van Ruysbeek doet
vroeg ontwaakte erotische begeer-
valkuilen terecht
Karei Jonckheere. in Nederian
cel wat beter bekend dan zijn
'riend en opponent Van Ruysbeek
is wat zijn psychische structuur
betreft, een impressionist. Hij reis'
veel, doet duizend Indrukken op
en verwerkt die; wil, eenmaal lo*
de roomse kerk waarin hij i*
heid, noch als denker-schrijver,
maar hij ziet het vraagstuk ten
minste, en hij ziet het branden.
Jonckheere is geen denker, hij
stoeit een beetje met zijn thema.
Van Ruysbeek had het bij zijn
'hetische uiteenzetting moeten la
ten en Jonckheere bij zijn ant
woord. In deze beide stukken staat
alles, meer dan alles wat de heren
te zeggen hebben. Maar dan gaan
ze door en dat wordt niet alleen
Wie rooms is geweest, in België,
of wie althar- d'e sfeer levenslang
om zich heen heeft gehad, kan
twee dingen dc:-. Hij kan, het
geloof verloren hebbende, met
heel zijn hart blijven hangen aan
de mondial organisatie, het
reus-achtige van het rooms-katholi-
cisme met zijn magazijnen van
kunst, en behoefte gevoelen aan
een ander collectief geloof dat
overeenkomstige vruchten kan dra-
^eiV P,f komt tot een gematigd
individualisme en libertinisme.
waarbij de pool van het persoon
lijke (vrucht van het evangelie)
de enig belangrijke pool wordt.
Het spel tussen gemeenschappelijk
heid en individualiteit, dat. ideaal
gezien, zo prachtig en geheiligd in
de christelijke gemeente zijn speel
ruimte vindt, is gestaakt; collectivi
teit en individu gaan uit elkaar.
Dit debat pioet dan ook gezien
worden tegen hét niét genoemde
decor van een lege kerk.
Maar de eindindruk 'is er ee»
van weerzin weggas het maar blii-
^uv.,d?,orpra^n'^V.allenSs doel in
zichzelf wordt. Up debaters voelen
hl want op bl, 110 leest men
het onthullende zin*ftj« „doch ik
geef het op: je luutert -al niet
meer Hoe zullen de lfcers da-
blijven doorlezen!
Dr. C. RI.JNSDORP