ONDAGS BLAD felm hmIBM. Maan exp e ditie WERKEN IN BARRE KOU EN KOOKHITTE DE ZATERDAG 28 MEI 1966 P: |E EERSTE STAPPEN op de ruimteweg naar de maan zijn gezet. En deskundigen voorspellen: mogelijk bin nen vijf jaar, waarschijnlijk binnen tien jaar, maar vrij wel zeker binnen 25 jaar zal de eerste mens de maan be treden. Al het menselijk kunnen wordt geconcentreerd voor dat ene nooit beleefde avontuur. Amerikaanse Ran gers en Russische Loena's voeren foto-verkenningen uit, astronauten nemen ruimteproeven en enorme telescopen bleven ononderbroken gericht op het grote doel, dat de jongend mensheid sinds jaar en dag geboeid houdt: onze buur- 9526 b planeet de maan. Veel van haar geheimen heeft zij in de loop der eeuwen door aards intellect moeten prijsgeven. Maar veel groter nog is het aantal, dat zij al het men selijk vernuft ten spijt heeft weten vast te houden. Ge heimen, die pas zullen kun nen worden ontsluierd als -*• mens zelf op onderzoek Quebec, die een middellijn heeft uitgaat. de j er alle waarschijnlijkheid het eerste levende wezen zal zijn, zal hij er niet helemaal vreemd staan. De wetenschap stuurt hem op gegevens. De kaarten, die hij op zak heeft zullen gedetailleerder niet minder dan vier kilome ter, een diepte van 400 meter en een uitstekende rand van 170 me ter hoogte en van kraters in Texas, Kansas, Arabië, Argenti nië, Australië, Canada, Siberië en Zuid-Afrika. Al deze kraters hadden ongeveer dezelfde vorm alleen zijn zijn dan die van vëie'gëMedm deze laats'a dikwijls groter. I op aarde. En ook is hij voorbe- reid op de omstandigheden, Maar ook voor dit vraagstuk 1 waaronder hij straks in leven geldt: verder dan een hypothese moet zien te blijven. Onderzoek kwam men niet. Duidelijk is ech- van eeuwen geeft hem voeten ter wej dat de maanverkenner j om op te staan voor de oplossing I van de overgebleven talrijke van straks terecht zal komen in raadsels. een zeer grillig landschap, dat behalve door kraters zal worden Hypothesen m Want wat wéét men van de maan, sinds de eerste primitieve I kijkers erop werden gericht? In I het pas in het Nederlands uitge geven en door Gerton van Wage- ningen vertaalde boek „De j Maan" van de Amerikaanse schrijver Virgilio Brenna (die voor de totstandkoming ervan medewerking kreeg van ver scheidene gerenommeerde ruim tevaartdeskundigen) wordt een uitvoerig en rijk geïllustreerd beeld gegeven van wat er van onze een kleine 400.000 km van ons verwijderde naaste buurpla- neet bekend is en wat de eer ste maanverkenners wellicht zul len ontdekken. Vast staat wel, dat zij zeker heid zullen kunnen brengen in tal van vraagstukken, die nooit werden opgelost en waarvoor on danks eeuwenlang onderzoek Dick Ringlever slechts hypotheses konden wor den opgesteld. Want ook met de beste telescoop (die van Mount Palomar middellijn vijf me ter) kan de maan niet dichterbij worden gehaald dan 300 kilome ter. Zij zullen de overgebleven deeltjes moeten inpassen in de legpuzzel, die de vraagstukken Zo zullen zij bijvoorbeeld meer te weten kunnen komen over het landschap. Over het ontstaan van de maria, de kra ters en de ravijnen (rillen). Dat is een probleem, waarachter ge leerden nog vele vraagtekens zet ten. Lange tijd heeft men de ma ria (zeeën) aangezien voor wer kelijke watervlaktes. Later ont dekte men dat er op de maan geen druppel water te vinden is en dat die ruim 20 zeeën slechts onafzienbare woestijnen zijn (de grootste: de 3000 km brede ocea- nus Procellarum), vijandiger dan de aardse met temperatu ren, die overdag oplopen tot ruim 100 graden C (boven het kookpunt dus) en 's nachts da len tot 150 graden C onder nul. Maar meer weet men er niet van. Evenmin als veel met zeker heid kan worden gezegd over de Een door telescopen genomt zeker honderdduizend kraters bergketens Kaukasus (linfes (de grootste met een middellijn ntoycus e emste ri van 300 km) en kratertjes. Vaak is beweerd, dat zij ontstonden door vulkanische uitbarstingen. Thans vindt de meteorieten-theo rie weer meer aanhang. Dat gemarkeerd door honderden kwam door intensief onderzoek ters diepe van aardse door meteorieten ver oorzaakte kraters. Onder meer de meteoorkrater in Arizona, de vrij kort geleden ontdekte kra ter r -• pen en het resultaat daarvan is nu, dat men over haarscherpe foto's beschikt, die een vrij gede tailleerd beeld geven. Ook al kon de maan op de beste exem plaren niet dichterbij worden ge trokken dan 300 km. De foto's van de Rangers en Loena's kun nen daarmee in kwaliteit niet wedijveren, al zijn ze wel veel gedetailleerder. De laatste Rus sische Loena 9 liet zelfs foto's zien, die van het oppervlak af waren genomen. Al die beelden bij elkaar heb ben de geleerden een vrij aardi ge indruk gegeven van het maan oppervlak. Door het verfijnde instrumentarium was men ook in staat het meest geheimzinnige en het opmerkelijkste kenmerk van de maanoppervlakte te re gistreren: de stralen, lichtende strepen, die van de jongste kra ters straalsgewijs naar buiten lo pen. De schitterendste der stra- lenkraters (een minderheids groep) is Tycho. Zijn stra len, die het best achtbaar zijn bij volle maan, lopen meer dan 1500 km ver. Men beschouwt ze als verzamelingen kleine deel tjes, die op explosieve wijze door de kraters worden uitgesto- Een deel ten, hoewel hierover geen zeker- over de heid bestaat. Het zijn onder meer deze verschijnselen, die bij geleerden het vermoeden heb ben doen postvatten, dat het maanoppervlak nog steeds veran dert. Ook door andere waarne mingen wordt deze veronderstel ling gestaafd. Zo ontdekte in 1957 de Amerikaanse sterrenkun dige Dinsmore Alter boven de 100 km wijde krater Alphonsu3 een tijdelijke bewolking. Nog geen jaar later nam de Russische astronoom Kozyrew in het observatorium in de Krim boven de centrale top van dezelf de krater een rossige tint waar. En er zijn meer van dergelijke ontdekkingen gedaan, die ver moedelijk wijzen op zwakke vul kanische uitbarstingen. Tektieten Zekerheid o er echter niet. Pas de astronau ten zullen deze zekerheid kun nen brengen. Evenals ze wel licht opheldering kunnen bren- illis daaronder ijnen links boven). De dri redes (rechts), ing der „zeeën' vinden. De kaarten, die hij bij wordt beschouwd, die honderden kilome- zich draagt, zijn tot in de fi- lange ravijnen en duizenden nesses uitgewerkt. Dat is het meters hoge bergen (de hoogste werk van de selenografen, van is tien kilometer). wie Galileï een van de pioniers Maar midden in die verlaten- is geweest: zelfs met zijn prlmi- de Canadese provincie heid zal hij zijn weg kunnen tieve telescoop wist hij al kra ters, bergen en zgn. zeeën te on- landgenoot Julius Schmidt (1825- 1884, die een maanatlas uitgaf, waarop meer dan 33.000 kraters en andere formaties voorkwa men en die van de twintigste- eeuwse H. Percy Wilkins (over leden in 1960). De laatste pu bliceerde in 1946 een inaan- kaart op schaal 1:500.000, de grootste, die ooit werd vervaar digd en ook de mooiste. Het was op de bekende maanformaties op deze kaart, dat de Russen de waarnemingen correleerden derscheiden. Anderen volgden en in 1651 was het de Italiaanse jezuïet pa ter Joannes Riccioli, die de ont dekte kraters en maria namen gaf. Volgens een systeem, dat nu nog in gebruik is: hij vernoemde de fn, die in 1959 de beroemde en belangrijke we- ons afgewende maankant foto- tenschapsmensen. Uitgaande van grafeerde. de gedachte, dat de man, die zo min of meer onsterfelijk werd, toch wel iets betekende noemde Foto's hij een vrij opvallende krater naar zich zelf. Aanvankelijk werden deze maankaarten uitsluitend ge- Drie namen in de lange lijst baseerd op observaties door de van maancartografen springen kijkers. Pas in 1839 kwam de er onmiddellijk uit. Die van de eerste maanfoto. En sindsd-en Duitser Joh»„ Schroeter ,1745- 1816) die als de grondleg- den. De fotografie ontwikkelde ger van de moderne selenografie zich, er kwamen betere telesco- die op verscheidene plaatsen op aarde zijn gevonden. De moge lijkheid is niet uitgesloten, dat ze van de maan afkomstig zijn. In dat geval zouden we te ma ken hebben met stukjes maanbo- dem, die bij een meteorieten inslag zijn losgeslagen en door de enorme kracht de ruimte zijn Ei ingedreven. h, Niet alle geleerden zijn het echter over deze theorie eens. De tektieten zijn een raadsel ge bleven. De oplossing is aan de maanreizigers. Zij zullen nieuws brengen, waar de wereld der sterrenkundigen, al honderden jaren verlangend naar uitziet. Wat mannen als Galilei, Kepler, Newton, Copernicus, Hevelius, Langrenus, en de tal van latere astronomen, voorbereidden, zullen astro nauten moeten voltooien. Zij zullen de maan in werkelijk heid zien: de barre grillige buurplaneet, waar geen le ven mogelijk is, waar een dampkring ontbreekt, waar de dag ruim 354 uur duurt, waar de temperaturen schommelen van 100 graden boven tot 150 graden onder nul. Ter wille van de weten schap, die dank zij ingenieus speurwerk al over een in drukwekkende collectie fei ten beschikt, maar die daar naast nog minstens evenveel vraagtekens moet zetten. De Maan, door Virgilio Brenna. Uitgave J. J. TUI, Zwolle. Ver taling Gerton van Wagenlngen Zo zal straks (192 bU., ƒ11,50). erknaardige formatie in Mare Nubium: de Rechte Wand. Volgens de geleerden tn bijna 100 kilometer lange en bijna 300 meier hoge recht oprijzende klif i de maanschijf zal hij haar hoog

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1966 | | pagina 13