DE VLOOT KIEST WEER ZEE! Dit jaar aardig wat haring te vangen in de Noordzee Behouden VAART Maar daarmee de problemen nog lang niet van de baan Moderne visser Goede vangst Tongvangsten zullen in 1968 sterk teruglopen NIEUWE LEIDSE COURANT 14 WOENSDAG 18 MEI TfOLGENS de biologen van het Rijksinstituut voor Visserij- Onderzoek te IJmuiden zal er dit jaar op de Noordzee wel een ha rinkje te vangen zijn. Zij hebben ge constateerd. dat de jaarklasse 1963 van een goede kwaliteit is en deze jaargang is nu rijp om in de netten van de vissers te belanden. Garan tiebewijzen geven zij niet af er kunnen zich altijd heel bijzondere omstandigheden voordoen maar men kan toch wel vertrouwen in hun voorsDellingen hebben. Tot nog toe schoten zij immer in de roos. Maar veel haring betekent nog geen hogere opbrengst. Dat bewijzen de cijfers over de laatste twee sei zoenen. Met deze ontwikkeling voor ogen zal de produktie van gezouten haring in de komende teelt aan ban den worden gelegd. De aanvoer zal worden beperkt tot 450.000 kantjes. De teelt wordt op 1 januari 1967 ge sloten. Komt men eerder aan het ge noemde aantal toe dan wordt het sei zoen vroeger afgesloten. Het Produkt- schap voor Vis en Visprodukten heeft deze maatregel genomen op verzoek van de Redersvereniging voor de Ne derlandse Zeevisserij. Op zijn kop Na de laatste wereldoorlog hebben zich in de haringvisserij op de Noord zee belangrijke wijzigingen voltrok ken. Deze oude bedrijfstak, die eeuwenlang voornamelijk door Neder landers en Britten werd beoefend, veranderde in de laatste jaren meer dan daarvoor in wwee eeuwen. Voor den daarvoor in twee eeuwen. Voor- al de opkomst van de visserij met de haringtreil zette alles op zijn kop. De oude drijfnetvisserij met haar tradities en ervaring werd verdrongen. Deze veranderde vis- methode bracht ook een verschui ving bij de haringnaties met zich mee. De Britten, die vasthielden aan het drijfnet, gingen sterk achteruit. Schepen van andere landen die gebruik maakten van de nieuwe vistechniek, namen de opengevallen plaats in. waarbij in het bijzonder de Westduitse visserij zich enorm ontwikkelde om na 1958 snel in betekenis af te nemen en op haar beurt te worden vervangen door Scandi navische haringvloten, die gedeel telijk een nog nieuwere methode toepasten: de spanvisserij. Anders dan de Britten paste de oude Nederlandse visserij zich aan en behield tot nog toe haar plaats. De drijfnetvloot die in de eerste ja ren na de oorlog nog vrijwel de he le haringvangst opleverde, nam eerst langzaam, maar na 1955 snel in be tekenis af. De haringtreilvisserij ont wikkelde zich en nieuwe schepen met steeds sterkere motoren werden gebouwd. Ook de spanvisserij kwam op. Deze breidt de laatste jaren ge leidelijk seizoen en visgebied uit en vergroot haar aandeel in de natio nale haringvangst. Effectiever ciaal-economische motieven. De nieu we schepen geven de bemanningen een betere accommodatie, hoger loon en werk voor het hele jaar. De nieu we vismethoden lenen zich beter voor het toepassen van technische vindin gen en zijn daardoor meer aan het tijdsbeeld aangepast. Het belangrijk ste is echter, dat het moderne vaar tuig effectiever is dan de oude drijf- netlogger. Een treiler met een mo torvermogen van bij voorbeeld 500 pk vangt per visdag bijna drie keer zoveel haring als een drijfnetschip. Een span kotters vangt per visdag bijna drie keer zoveel haring als zo'n treiler op de gronden waar beide systemen samen vissen Wat leverde deze intensievere vis serij in tonnen haring op? Het ant- <noord is verrassend: niet veel meer dan in de rustiger na-oorlogse jaren.1 De totale haringvangst in de Noord-1 zee bleef in de periode tussen 1946 en 1963 vrij constant. Natuurlijk leverde het ene seizoen meer op dan het andere maar schokkende veran deringen deden zich niet voor. Ook de ontwikkeling van de visserij op jonge haring na 1950 door Duitsers en Denen, waarvan veelal werd aangenomen dat ze de haringvis serij in de Noordzee nadelig zou be ïnvloeden. had geen duidelijk effect op de totale vangst. Men kwam over al die jaren tot een gemiddelde van 600.000 ton. De visserij-inspanning nam toe. verdubbelde vermoedelijk, maar dit leidde niet tot een vergroting van de totale vangst. De sterfte onder de haring, veroorzaakt door de serij, werd aanzienlijk groter, hetgeen ene kleiner worden van de bestand tot gevolg had. waardoor weer de dagvangst van de schepen afnam. Natuurlijk werd de daling in de dag vangst niet in volle sterkte door het bedrijf gevoeld. Verbetering van de schepen en de technieken maskeerden dit. Echter niet in de vieetvisserjj, die dan ook het loodje legde. Duurder Verdere uitbreiding van de visse rij zal vermoedelijk niet resulteren in een vergroting van de totale vangst, maar wel in een verdere daling in de vangst per schiD. Men kan ook zeggen, dat door een uitbreiding van de vloten de haring steeds duurder zal worden betaald. Uitbreiding var de visserij van één land zal ten kos te van de vangst van andere lan den gaan. Het lijkt niet waarschijn lijk. dat verbeteringen in de visserij techniek in een vergroting van de to tale vangst en van ae vangst per schip zullen resulteren, zeker niet. wanneer de verbeteringen algemeen worden toegepast. Wel moet worden bedacht, dat de vloot die het meest efficiënt vist. de beste kansen maakt de concurrentie vol te houden. De ontwikkeling van een nieuwe visserij (bij voorbeeld Egersund) zal de uitkomsten var reeds langer bestaande visserijen na delig beïnvloeden, voorzover deze al thans worden uitgeoefend op dezelf de haringstand. Naast de toeneming van de be vissing trad een verschuiving van het zwaartepunt van net visgebied op. Deze viel geheel of gedeeltelijk samen met de toegenomen visserij. KAT u IJK De visserij maakt een stormachtige ontwikkeling door en de vissers moeten daarin mee evoleuren. Daarbij hebben de visserijscholen een belangrijke taak. Vooral ook de Katwijksc school doet haar best moderne zeelui af te leveren. Een symptoom daarvan is het onlangs genomen besluit de leer lingen in uniform te steken. Vele mensen kijken nog helemaal verkeerd tegen dc visser aan. Zij weten niet, dat hij een hoog gespe cialiseerde vakman is, die een be hoorlijke vaktechnische opleiding ach ter de rug heeft, een opleiding waar bij ook ruime aandacht is geschon ken aan het algemeen vormende on derwijs. Kotterbouw in Katwijk-Zee KATWIJK AAN ZEE Een symbolisch plaatje voor de snel le ontwikkeling die de visserij doormaakt. Op de achtergrond, verouderde glorie, op de voor grond het casco van een nieuwe kotter, zoals ze de laatste jaren te Katwijk in snel tempo wor den afgbouwd. Foto D. Kruyt De vangst in de „zuid" (zuidelijk van 54 NB. het Kanaal inbegrepen), die tot 1954 ongeveer een derde ge deelte van het totaal uitmaakte, is na dat jaar sterk gedaald. In het midden en noorden bleef de vangst echter op peil en steeg zelfs nog iets, maar deze geringe toeneming werd verkregen door een veel sterkere bevissing. De gehele uitbreiding de visserij werd in midden en noord gerealiseerd en zelfs meer dan dat. De visserij in de zuid liep iets terug, omdat zij er minder aantrekkelijk werd. De vangst nam eigenlijk veel sterker af dan de visserij. De haring die in herfst en winter de zuidelijke Noordzee opzoekt om te paaien, houdt zich in de zomer en vroege herfst op in de midden- en noordelijke Noordzee. Het lijkt rede lijk te veronderstellen, dat de ster kere bevissing in deze gebieden een nogere tol van de zuidharing heeft geheven. Dit moest wel tot een ver mindering van de vangst leiden. Als derde factor, verantwoordelijk voor de afgenomen vangst in de zui- deliike Noordzee soeelt een vermin dering van de toevoer van jonge ha ring mogelijk een belangrijke rol. Over de oorzaak van deze afneming in de rekrutering van jonge haring voor de zuideliike Noordzee valt wei nig met zekerheid te zeggen. Men zou kunnen denken aan de vis serij op jonge haring, uitgeoefend door Denen en Duitsers. Uit een grootscheeps internationaal onderzoek is echter gebleken, dat de schade Der jaar niet meer dan 15 percent be draagt. Dit is veel minder dan de waarschijnlijk opgetreden afneming in de toevoer van jonge haring naar de zuid (ongeveer 50 percent). De oorzaak voor het falen van de aanwas van jonge haring, bestemd voor de zuideliike Noordzee, moet eerder worden gezocht in het gebied zelf, op de paaiplaatsen. Sinds vele jaren wordt er door onderzoekings schepen gevist op ae jongste stadia uit het leven van de haring, de lar ven. Deze larven worden zwevend in het water op of nabij paaiplaatsen aangetroffen. Gebleken is nu. dat de produktie van larven in dit gebied •oortdurend achteruit gaat De oorzaak van de vermindering van de broedoroduktie in de zuid is niet met zekerheid vast te stellen. Het is mogelijk, dat door natuurlij ke veranderingen op de paaiplaatsen de ontwikkeling van de eieren en de larven slechter is geworden, hoewel hiervan tot nog toe niets is gebleken. Anderzijds is het bepaald niet uit gesloten. dat de haringstand in de zuid zo klein is geworden, dat er te weinig eieren worden gelegd en dat daardoor de Droedproduktie achteruit- Wat ook hiervan de oorzaak is, de vooruitzichten voor de haring visserij in de zuid zijn somber. De visserij in de Ierse Zee. die voor de treilers een uitweg bood en haring verschafte in de pe riode december-februari, wordt door de uitbreiding van de Ier se territoriale wateren bemoei lijkt. Hiermee komt een groot deel van de Nederlandse haring visserij op losse schroevep te staan. De visserij langs de zuidkust van Noorwegen en in het Skagerrak zou een alternatief kunnen bieden voor de verloren haringgronden. De vangst periode is dezelfde, de haringvang sten zijn er groot, maar de vismetho- de is anders dan men in Nederland gewend is. Pelagisch vissen is hier het parooL Tegen de 100 schepen op haringjacht DEN HAAG Tegen de honderd schepen zullen volgende week op ha ringvangst gaan. Daarbij zijn maar acht vleetloggers, Scheveningers, die maandag al zee mogen kiezen. Dinsdag volgt de eerste ploeg trei lers en kotters, ongeveer negentig schepen, waarvan tien Schevendngse die hun geluk met de ringzegen gaan beproeven. Op 31 mei kiest de twee de ploeg zee. De eerste haring mag zaterdag 28 mei van twaalf uur af worden aan gevoerd. De verkoop wordt geopend op 31 mei. wmm Biologen geven waarschuwing uit Egersund De haring die in dit zogenaamde Egersund-gebied wordt gevangen, is vermoedelijk gedeeltelijk Noordzee- haring, haring dus, die in zomer en herfst in de westelijke Noordzee voorkomt. Welk gedeelte van de vangst uit Noordzeeharing bestaat, is voorlopig niet bekend, maar het wordt onderzocht. Noordzeeharing, in het Skagerrak en bij Egersund gevangen, kan la ter niet meer in de westelijke Noord zee worden bemachtigd. De verwach ting is dan ook. dat een gedeelte van de Egersundvangst in mindering moet worden gebracht op de Noord- zeeproduktie. Zou de Nederlandse vloot niet bij Egersund vissen, dan valt te vrezen, dat zij de nadelen er van zou voelen, maar niet de voor delen zou plukken. Na een eeuwen lange rustige ontwikkeling is de ha ringvisserij thans in een stroomver snelling geraakt. De veranderingen volgen elkaar snel op, de concurren tie tussen de vloten van verschillen de landen is verhevigd. In een stroomversnelling dient men scherp op te letten om van de gebo den mogelijkheden gebruik te maken door tijdig bij te sturen. /ANDER de bemanningen van de log- ger- en kottervloot heerst de laat ste tijd een tevreden stemming. De tong laat zich heel goed vangen en zorgt voor goede besommingen. In deze zonnige stemming zou men wel eens kunnen vergeten dat het kort geleden heel anders is geweest. Vooral na de strenge winter van 1963 die op beest achtige wijze huis hield onder het tong bestand waren de resultaten allerbe droevendst. Vele eigenaars die aangelokt door de daaraan voorafgaande vette jaren tot uitbreiding van hun vloot besloten, werden op een niet mis te vecrstane wijze met hun neus op de feiten ge drukt. De schepen werkten met groot verlies en het gevolg was dat heel wat kotters aan de kade kwamen te Gewichtige vangst IJMUIDEN De kotter UK 147 Riekelt Elisabeth heeft in de nacht van maandag op dinsdag ter hoogte van Egmond een groot anker uit de zeventiende eeuw opgevist. Men had al direct door, dat het net niet zo zwaar kon zijn uitsluitend van uis. Toen het net boven water kwam schrokken de vissers toch wel van deze niet verwachte vangst. Maar zij wisten het gevaarte met vereende krachtsinspanning toch aan boord te krijgen. Het was wel jammer dat men de goede visserij moest onderbre ken, maar er zat niets anders op dan zo snel mogelijk naar IJmuiden te koersen, waar het anker in de loop van dinsdag morgen door een kraan van het Staatsvissershavenbedrijf aan de wal werd gehesen. Voor de vissers restte daarna niets an ders dan in een hoog tempo het danig gehavende net te repareren liggen. Men moest dikwijls to.t verkoop o vergaan om ui* de schulden te komen. Nu het door de aanwezigheid van de sterke jaarklasse 1963 een stuk beter gaat, heeft men alle zorgen opzij gezet en wordt niet altijd op een even bezonnen wijze aan de toekomst ge dacht. De jaaxklassen 1964 en 1965 bleken in veel minder goed vel te ste ken en ook de tongetjes die in de eerste maanden van dit jaar te voor schijn kwamen, lijken volgens de on derzoekingen van de biologen van het Rijksinstituut voor Visserij-Onderzoek niet van al te stevig kwaliteit te zijn- Nu kan men wel de schouders op halen voor dergelijke voorspellin gen, maar men mag niet uit het oog verliezen, dat de heren het meestal bij hei. rechte eind hebben gehad. Zo kondigden zij de goede vangsten van thans al lang vasn te voren aan. Men zat toen midden in de malaise en wilde niet geloven dat er spoe dig betere tijden zouden aanbreken. Nu de voorspellingen een minder gunstig karakter hebben, hecht men er evenmin geloof aan. Voorlopig zal men nog op de jaar gang 1963 kunnen teren. Ook in 1967 zal er nog wel wat te vangen zijn. De tongen zullen dan zelfs groter van stuk zijn dan nu worden gevangen. Thans moet men het voornamelijk hebben van de tong 1 en de slips. In 1967 zullen de grotere soorten aan de beurt zijn om in de netten van de Neder landse vissers te belanden. Daarna zal men ernstig rekening moeten houden met een sterke af neming van de vangsten. De vissers zijn dus gewaarschuwd. Zij mogen zich door de huidige goede vangsten niet in een juichstemming laten brengen. Dat zou wel eens op hui len kunnen uitlopen. Men heeft ech ter wel het recht om tevreden te zijn. In 1965 voerde men 11.462.466 kilo tong aan met een opbrengst van f45.280.196,— tegen 7.356.871 kilo met een opbrengst van f 32.235.976,- in 1964. BROMFIETSEN BATAVUS KREIDLER-FLORETT BERINI Rustig in Katwijk KATWIJK AAN ZEE Het is rustig in Katwijk. Sinds hier al le vleetloggers zijn verdwenen, zijn de voorbereidende activitei ten voor de uitvaart van de ha ringvloot vrijwel tot nul gere duceerd. Een plaatje van opge kalefaterde schepen is niet meer te maken, nog wel van het om spoelen van de haringtonnen. Foto D. Kruyt Hating vangen met zeewier Niet alleen op de Noordzee stel het gedrag van de haring de weten schapsmensen soms voor raadseh Ook elders komt men dikwijls voo vreemde verrassingen te staan. Da is onder meer het geval in de Witt Zee. Daar komt en gaat de harin met grote onregelmatigheid. Sovjet biologen hebben hier thans een vas station ingericht. Zij willen het mys terie ontsluieren. Men heeft de paaiplaatsen haring al aan een uitgebreid onder zoek onderworpen. De onderzoeker kwamen tot interessante conclusie! Zij ontdekten dat de haring gewen is zijn kuit in het zeewier op de bo dem te deponeren. Dit zeewier is dt laatste jaren ziek geworden en kom bijna niet meer voor. Hierdoor is e voor het haringbroed niet voldoen de voedsel meer. De Russische biologen blijken ech ter niet voor één gat te vangen U zijn. Zij willen nu synthetisch zee wier uitzetten en hopen op die ma nier kunstmatige paaiplaatsen U creëren. Zij verwachten van dezt ingreep een spoedige terugkeer vn de haringbevolking in de Witte 'Zei Hoog en laag water te Katwijk aan Zee KATWIJK AAN ZEE Donderdag hoog water 2.37 en 14.57 uur: ;aag watei 10.42 en 23.05 uur. Vrijdag: hoog water 3.10 en 15.31 uur; laag water 11.20 en 23.40 uur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1966 | | pagina 14