kinderee Op zoek naar het priesterbeeld van de toekomst LITURGISCHE RICHTLIJNEN Schweitzers ziekenhuis wordt gemoderniseerd eocfM Mhdatéfmt1: GEESTELIJK LEVEN Zeg nooit: „Dat zal ik wel doen". FOUT (Van onze kerkredactie) Het gebaar van bisschop Bekkers, om persoonlijk op de kansel van een Eind- hovense kerk te komen vertellen, dat de pastoor en een van de kapelaans na veel strijd tot het be sluit waren gekomen, om het priesterambt te verla ten, heeft sterk de aan dacht getrokken. Dit op treden van een bisschop was zonder precedent. De reacties waren onverdeeld gunstig. De bisschop sprak van droefheid, maar ook van mildheid in oordeel en van barmhartigheid. Iedereen weet, dat het celibaat in toenemende mate in discussie is (behalve dan op het concilie). Toch zou het onjuist zijn, te spreken van een crisis in het priesterschap en dan alleen te denken aan de moeilijkheden van het celibaat. Veeleer is de kwestie van het celibaat een symp toom van de onzekerheid rond de priester, die voor een deel dezelfde is, als de on zekerheid rond het ambt van predikant. Sören Kierkegaard vertelde het ongeveer zo: „Er was eens een circus, dat zijn tenten opsloeg aan de rand van het Deense dorpje X. Alle voorberei dingen voor de feestelijke ope ning waren getroffen. Vroeg in de middag was een vreemde stoet door het Deense land ge trokken: exotische dieren, pot sierlijke grappenmakers, veel schetterende muziek; een voor proef van wat komen ging. Er hing spanning in de lucht; opwinding. De straten waren nu weer leeg. Het hooggeëerd pu bliek hees zich in het nette pak. De artiesten stonden klaar, ka kelbont uitgedost, zwaar ge schminkt, nerveus. En toen ge beurde het. Hoe dat zo gekomen is, zal nooit iemand kunnen vertellen, maar ineens stond het hele spul in lichter laaie. Hulp moest er komen; de dorpelingen dienden gewaarschuwd, want één wind stoot. en ook alle huizen zouden in vlammen opgaan. De direc teur zendt de clown. Hij rent door de straten, bonkt op de deu ren, gebaart, schreeuwt, soebat, huilt. En gelèchen, dat de men sen hebben. Ze sloegen elkaar jolig op de schouders en zichzelf op de knieën van pure pret. Dat was nog eens een originele stunt. Zo is het dorpje X uit het Deense land verdwenen. Gaat u KAPELAAN GETUIGT: „HET HUWELIJK ZOU ONS VOLWASSEN MAKEN" Ongeloofwaardig Dit verhaal wordt nog al eens naverteld, om de positie van de geestelijkheid (predikanten en priesters) in onze t\jd te illus treren. Daar gaat zo'n figuur door de straten en roept iets over een dreigend gevaar. Wat een misbaar, terwijl hij zich al lanp verraden heeft door zijn vermomming. In zijn eigen kader aanvaarden we hem in z\jn rol. maar zeg nu zelf, wat doen we nu met een clown buiten het circus? Ongeloof waardig. Predikanten nemen afscheid van „dqmineesland", omdat zij menen in een „wereldlijk" be roep God beter te kunnen die nen. Zo langzamerhand is er de laatste jaren een hele literatuur gegroeid, waarin de onderlinge vervreemding van dominee en samenleving beschreven wordt. De sleutelwoorden zijn hier iso lement, vereenzaming en vooral onzekerheid. Vastgelegd „Wat zo graag (en soms zelfs gretig! en vaak ook zo vlotweg als een geloofscrisis wordt voor gesteld, zou bij nader inzien fun damenteel wel eens eerder een institutionele crisis kunnen zijn", aldus prof. dr. J. C. Hoe kendijk. Hij bedoelt er mee, dat de dominee is vastgelegd in een kader, dat hem buiten de werke lijkheid plaatst. Hij moet een rol spelen, die niet meer in onze tijd past. Wat Hoekendijk (wellicht sterk gechargeerd) van de predi kant zegt, geldt zeker van de priester. Tot in een vorige gene ratie werd de waardigheid van het priesterschap zo sterk geac centueerd, dat niet alleen het ambt zelf, maar ook de drager er van hoog werd verheven en apart werd gezet. Zijn ambt was heilig. Het heiligde daarmee ook de mens en het leek dekmantel te worden voor de menselijke persoon. Eenzaamheid Daardoor was de priester „over- ontwikkeld" wat zijn ambtsbe- lang en prestige betreft en blijkt hij niet zelden, nu ambt, functie en persoon meer gescheiden en in elk geval onderscheiden wor den, „onderontwikkeld" te zijn in zijn menselijkheid, affectivi- Bisschop VF. M. Bekkers stelde twee weken geleden een moedige daad. Onder z\jn supervisie is ook het Amboboek verschenen, dat op deze pagina besproken wordt. teit en in zijn verhouding ten opzichte van de vrouw. Eenzaam heid, onzekerheid, onduidelijk heid zijn gevolgen hiervan, maar veroorzaken daardoor ook weer een groeiende behoefte aan menselijke contacten, analyse van functie en zingeving aan het ambt. Men doet er bepaald verkeerd aan, te denken, dat het celibaat allereerst onder druk staat van de toenemende positieve waarde ring van eros en sex in onze moderne beschaving. Veeleer is het de druk van oprechtheid, om het celibaat als authentieke erva ring in het mannelijk bestaan op te nemen. Vele vooral jonge priesters zeggen tegenwoordig, dat de uitoefening van het pasto raat een zo compleet mogelij ke innerlijke beschikbaarheid vraagt. Het celibaat is een ver schraling en eenzijdigheid van het menselijke en dat mag men om wille van het pastoraat rzr. het mens geworden Woord zo weinig mogelijk riskeren. Dit alles komt sterk naar vo ren in een dezer dagen versche nen Amboboek, dat getiteld is „Essays en interviews over de priester". Het is uitgekomen onder supervisie van bisschop Bekkers ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van het klein seminarie Beekvliet te Sint Mi chielsgestel. „Bij de aarde" Uit enkele interviews in dit boek kunnen we zien, hoe de priester er zelf over denkt. Aller eerst de veertigjarige kapelaan J. J. Kramer te Laren (NH). ,Je moet beginnen parterre, bij de aarde, daar waar we allemaal zijn en we zullen een wereldse taal moeten spreken. We zullen ook parterre moeten leven. Ik vraag me af, of onze hele levenswijze niet moet ver anderen. Zoals Puulus tenten maker was en toch apostel, zo zouden ook wij beroepen moe ten uitoefenen en tegelijk pries ter zijn. Uit lectuur alleen kunnen we de wereld niet leren kennenVoor ons zou het goed 2ü'n, als we te maken kregen met het gewone leven." De consequentie van de door u gewilde levenswijze is de afschaffing van het celibaat? „Inderdaad, dat is één van de consequenties. Afschaffing van de verplichting tot celibaat. Het celibatair zijn vind ik een extra moeilijkheid om bij de wereld te zijn. In een huwelijk is het be ter mogelijk uit te groeien tot een gezond mens, het geeft meer jezelf. Het huwelijk zou ons vol- wassener maken. Wij groeien veel moeilijker uit tot echte vol wassen kerels, speciaal ook wat het gevoelsleven betreft." U ziet afschaffing van het ver plichte celibaat dus niet alleen als een oplossing voor moeilijk heden, maar ook in een zelfstan dige betekenis? „Ja. De gehuwde priester zie ik als een positieve factor in de kerk. Het is als ongehuwd pries ter moeilijker om een eigentijd se meegroeiende priester te zijn.... Gezondst Kapelaan A. Geraedts (27) te Tilburg: „Ik geloof dat het het ge zondst was als ik trouwde, maar gezien de situatie waarin de kerk zich bevindt zoek ik de su blimering. Ik besef wel dat het celibaat een last kan worden en ik vind het belangrijk te weten dat je eruit kunt, te weten dat de kerk begrip heeft". Och, wij hebben het er altijd bijgenomen. Er werd niet zo'n probleem van gemaakt. Ik zie de zin er ook wel van. Nu ga je onbezorgd naar de mensen, zon der zorgen voor een eigen gezin. Wat zou ik hier kunnen doen met vrouw en kinderen? De tijd zal leren of de mensen gehuwde priesters willen. Ik zie er een groot praktisch bezwaar tegen. Als ongetrouwde kun je iets voor de mensen betekenen." Gehuwde ex-priester drs. J. A. M. Weterman (47) te Amster dam: „Ik kan het celibataire leven alleen maar plaatsen, als het spontaan bij iemand opkomt. Zo zie ik het bij Jezus horen. Als iemand van deze structuur is hoort het erbij, maar ik hoor niet bij deze structuur. Ik ben er, geloof ik, ook affectief te arm voor. Zonder een concrete „haard" in mijn leven gaan de mensen me op den duur niets meer schelen.... hei-ambt is in de Rooms-Katholieke Kerk nog geen probleem. Wel tragen vele priesters, die zich bezinnen op de menselijke werkelijkheid van de kerk, zich af, of het celibaat nog langer theologisch-existentieel gemotiveerd kan worden. zijn er, en het is goed dat ze er gaat hij eerder in de richting de bediening van woord en sa- zijn. Onder kunstenaars en ge- van iets als een kloosterleven, crament doorgaat. Dat priester! leerden vind je ze ook wel. De wereldpriester, die is toch schap moest ontladen worderi Maar als het daarbij gaat om niet meer dan de man, die er Het is te hoog en te zwaar gela* het Rijk Gods, als dat zo reëel beroepshalve voor zorgt dat te- den. Het moest van roeping een op iemand af wil komen, dan midden van het dagelijkse leven beroep worden, een beroep waar je eventueel ook uit kunt treder als je het niet meer ziet. Geer mmmmmmmmmmmmmmmiammmmmmmmsmmsammmmmmmmmmmmmmsimmmmmmmmimmmmmimmm macht... Ontladen „De priesterklasse moeten we doorbreken, dan wordt het gewo ner als iemand zegt: dat doe ik voor een tijdje van mijn leven. Het ambt ontladen, in gewone kleren gaan lopen, getrouwd zijn, priester zijn ook als part time job. De mythe van het eeuwige merkteken uitwissen." „Priester zijn als part time job", „zoals Paulus tentenmaker was en toch apostel", dat zijn termen, die ook steeds terugke ren in het voor protestanten meest interessante deel van dit Amboboek, waarin prof. dr. J. C. Hoekendijk schrijft over „Do minee displaced? Tussen pius en pias". „Tentmaking ministry" is een term, die vooral door een bro chure van de Wereldraad in 1962 in zwang is gekomen. Men sen, die als Paulus de frontposi tie van de leek met het werk van de dominees trachten te combineren. Prof. Hoekendijk verwacht, dat om heel nuchtere economische redenen, maar voor al ook uit spirituele overwegin gen deze ambtsgroep in de naas te toekomst het sterkst tot de verbeelding van aanstaande pre dikanten zal spreken. Essays en interviews over de priester. Amboboek. Uitgeverij Ambo NV te Utrecht. (421 blx. 12.90) (Van onze kerkredactie) De gang van een predi kant mag niet stijf en stram zijn, zijn groet niet militair, zijn broek niet gestreept, zijn adem moet zuiver zijn en zijn pols vrij van sier- kettinkjes. Als Duitse predikanten zich onledig houden met het opstel len van liturgische richtlijnen moet dat blijkbaar met de be faamde „Gründlichkeit" gebeu ren. In de „richtlijnen voor de houding van gemeente en predi kant in de eredienst", die de pre dikanten van de Evangelische Kerk in Duitsland onlangs heb ben ontvangen van de lutherse liturgische conferentie vinden zij zelfs richtlijnen voor de toi- Als een predikant staat tijdens de dienst, dan moet hij dat doen met iets van elkaar verwijder de voeten, die een beetje naar buiten zijn gericht. Hij moet vooral niet achter lessenaar of kansel op zijn tenen staan wip pen en er ook op letten, dat hij niet op het altaar gaat leunen. Wanneer hij zit, moet hij dat losjes ongedwongen doen. „Het over elkaar slaan van de benen moet ook bij langer zitten ver meden worden. De handen lig gen met de palmen naar bene den op de bovenbenen of rusten in elkaar met de palmen naar binnen gekeerd in de schoot." Onder het zingen moeten zij niet de indruk wekken, de kerk gangers te tellen. En wat de do minee beslist niet moet verge ten: de richtlijnen beschouwen het als in de hoogste mate sto rend en stotend, als hij tijdens de dienst naar alcohol ruikt. (Van onze kerkredactie) Zoals werd verwacht, zijn, nadat dr. Albert Schweitzer begin september vorig jaar op negentigjarige leeftijd overleed, verschillende ver nieuwingen en verbeterin gen aangebracht aan zijn ziekenhuis in Lambarene. Zelf heeft dr. Schweitzer hier nooit van willen weten, omdat hij meende, dat de Afrikaan zich beter zou thuisvoelen in een primi tieve omgeving. Na zijn overlijden is het werk in het ziekenhuis gewoon voort gezet. maar het heengaan van deze grote inspirerende leider heeft toch wel veranderingen no dig gemaakt. De dochter van Schweitzer, mevrouw Eckert- Schweitzer, die presidente is ge worden van de Schweitzer-stich- ting, heeft in dit verband gespro ken van een educatieve perio de. Personeel Meer dan ooit zal het zieken huis zich namelijk gaan toeleg gen op de opleiding van inheems personeel, dat meer verantwoor delijke posten zal gaan bekle den. Ook komt er meer comfort voor het personeel. Dit is, nu de aantrekkingskracht die van de persoon van dr. Schweitzer uitging is weggevallen, noodzake lijk geworden, wil men voldoen de personeel in dienst kunnen houden. En dat is wel nodig, daar het aantal patiënten blijft toenemen. Inmiddels is het elektridteits- Bet uitgebreid en zijn de water den tuberculosecentrum. Tot de verbeteringen behoort voorts een centrum voor preventieve geneeskunde. Een en ander ge schiedt in samenwerking met de Gabonese gezondheidsdienst. Reizen De stichtingen die in de ver schillende landen van de wereld voor het ziekenhuis van dr. Schweitzer werken, hebben zich bereid verklaard op dezelfde voet verder te gaan. De belang stelling voor zijn werk heeft Schweitzer indertijd zelf gewekt door zijn reizen naar Europa en Amerika. Resultaat was dat in verschillende landen comités werden opgericht. Nu bevinden zich Schweitzer- stichtingen van Japan tot Argenti nië. In Straatsburg staat ingeschre ven de officiële Schweitzerstich- ting, de Association de l*höpital du dr. Schweitzer a Lambarene, die de plicht op zich heeft genomen het ziekenhuis te Lambarene voort te blijven zetten. Het heeft nu ook de leiding van het ziekenhuis over genomen. Uit de vele landen, waarin zich Albert Schweitzer-stichtingen be vonden. hebben zeven landen offi cieel een gedelegeerde afgevaar digd. die nu aan de Association 25 leden hebben, met dien verstan de, dat de helft plus een vertegen woordiger van de Franse nationali teit moet zijn. Dit laatste omdat Schweitzer Franz onderdaan was. Het ziekenhuis omvat nu onge veer 75 gebouwen, die op een oppervlakte van 80 ha staan. Zij bieden onderdak aan ongeveer dui- - bieden onderdak aan ongeveer dui- voorzientngen en de waterafvoer zend pers0nen. Zoals bekend heeft verbeterd. Verder is er een Schweitzer als chef-arts reeds ontwerp gemaakt voor een van bij zijn leven dr. W. Munz als zijn de andera gebouwen afgeschei- opvolger aangewezen. Een Amerikaanse moeder, Freddy Bloom, schreef een boek naar aanleiding van haar ervaringen met één harer kinderen, dat doof is. Uit dit interessante boekje licht ten wij enkele fragmenten die onze veelal verkeerde benadering van het dove kind onder de loep nemen. AI gaat het hier om een zuiver persoonlijke visie, deze leek ons waardevol genoeg om door te geven. Het boek heet „Onze dove kinderen", kwam uit bij Contact Amsterdam/Antwerpen, telt 160 bladzijden en kost 9,75. Soms leest men over de wereld der stilte, waarmee dan de wereld der doven bedoeld wordt. Een poëtische uitdruk king, die medeleven op wekt. Doven zelf gebrui ken die uitdrukking niet, voornamelijk omdat het een verkeerde benaming is. Zij kennen namelijk wèl tal van geluiden; vele ervan doen hen zelfs pijn. Een dove moest eens een jeugdherberg verlaten omdat hij het rumoer in de kantine niet kon ver dragen. Er bestaan ook lastige Inwen dige geluiden, zoals oorsuizin gen. Neen, „de wereld der stil te" ls een fictie, een voorbeeld ervan dat we van de dovenpro- blematlek maar bitter weinig begrijpen. Horende wereW en wereld der doven. Wist u. dat het de horende wereld is die deze kunstmatige scheiding in het le ven heeft geroepen? O zeker, het gebeurt zonder opzet en met de beste bedoelingen. Het is echter hoog tijd, dat we dit leren inzien en dat er verande ring in deze situatie komt. Wij, horenden, die belangstel ling voor de doven hebben, pro beren hun tolk te zijn. We trachten te helpen. Ongelukki gerwijze gaan we met onze hulp slechts halverwege: we gaan zover als we wénsen te gaan. Onze dove medemens krijgt dan de indruk, dat wij ales weten en alles kunnen. Soms stellen ze ons een vraag die we niet kunnen beantwoor den. We zeggen dan: „Ik weet het niet", maar door onze hou ding geven we te kennen dat we de vraag niet belangrijk en niet terzake vinden. We verval len ongemerkt In een pedante houding, dlee op celk ander le vensterrein ontoelaatbaar zou zUn. Supermens We verkeren in een positie. len. Het gebeurt niet vaak dat we die kans krijgen; er is immers geen tegenspraak. We merken natuurlijk niet, dat we pedant zijn; we zijn ons alleen bewust van onze deernis en toe wijding: behulpzaamheid is ten slotte c.n goede kant van onze persoonlijkheid. Maar jammer genoeg is z«-"- de beste kant van onze persoon lijkheid nauw verbonden met onze ijdelheid. In onze omgang met dove mensen schijnt onze ijdelheid een ongehoorde omvang aan te kunnen nemen. Evenwel: grenzeloze ijdelheid is in de omgang met de dove medemens bijna gelijk aan mis dadigheid. Niet hun handicap, maar onze houding belemmert hun normale menselijke ontwik keling. Een voorbeeld. Geven wij de doven een kans om te begrij pen wie wij zijn? Helemaal niet. We liegen hen voor, geven een totaal verkeerde indr'- van onszelf. We vertellen hen onze moeilijkheden niet. Wij leggen hen niet uit, dat ook wij niet alles kunnen. Wij geven hen nooit de kans om hun zelf respect te ontwikkelen door hen te vragen ons te helpen. Egoïstisch Zij kénnen vaak geen gevoel van deernis en ir Televen, omdat wij hen eenvoudig niet laten begrijpen dat ieder mens ook moet lijden en strijden ln dit leven. Verscheidene jonge mensen met aangeboren doof heid zijn egoïstisch en egocen trisch. Ze hebben nlmmr - de kans gehad om anders te zijn. Niemand kan zijn volle mense lijkheid ontplooien als hij altijd de ontvangende partij is. Een r>s moet nu eenmaal léren aan anderen te geven en anderen te helpen. Vele uren praten met dove jongeren, die al een heel -'~d met hun intellectuele vorming gevorderd waren hebben doen begrijpen dat velen van hen ge bukt gaan onder een grote ma te van afzondering, waarin zij moeten leven. Met het oog hier op is in Amerika een nationale bond voor hulpverlening opge richt, die dove jongens en meis jes aanmoedigt en hen de gele genheid wil scheppen anderen te helpen. De hele organisatie is in han den van dove volwassenen. Na een moeilijk begin is het werk van deze bond op gang geko men. De voornaamste obstakels die moesten worden „genomen" waren (typerend voor de situa tie): dat de betrokkenen veelal geen moed hadden mee te doen en dat vele ouders de noodzaak van de bond niet inzagen Telkens weer or'men ouders die proberen hun dove kind voor allerlei moeilijkhe den ln het leven te behoeden. Je hoort ze zeggen: Dat zal ik wel doen, of: Dat 1 ik zelf veel vlugger en gemakk<-' iker, of: Hij begrijpt het niet. Een volslagen verkeerde houding. Ware gedaante Onze horende kinderen we ten van alles over ons. onge acht of we het hun verteld heb ben. Ze leren bijvoorbeeld al gauw onderscheiden of we rede lijk z:.'n of niet. Het dove kind vangt maar weinig gegevens op over ons en over anderen. Als we onszelf echter tonen zoals we zijn zullen er mogelijkhe den tot een gezondere ontwik keling voor hem komen. Wat dit kind daarbij vooral nodig heeft is tijd, om te kun nen luisteren naar wat u hem allemaal zegt. U moet hem dui zend en één dingen vertellen die hij anders --u h- -n. Hij wil weten wat er in de krant staat, wa. er op de tv komt, hoe de buren eigenlijk zijn waarom d<~ mensen om een grap lachen, - rom de men sen verliefd worden, waarom en hoe zij in moeilijkheden kunnen raken. Het kind wil weten hoe hoog de huur van uw huis is. hoe u belasting betaalt, waarom men een bepaald soort hoed draagt en waarom niet ieder -> in een Rolls Royce kan rijden. Hij wil ook de betekenis van allerlei woorden weten: echtscheiding, ijzeren gordijn, pop-art en ga maar door. Dat alles vergt geduld, is niet gemakkelijk. M--r het IS de weg om het kind zich zo nor maal mogelijk te laten ontwik kelen. Ten slotte zal het kind op hetzelfde niveau als u leren denken. En dan is die onzinni ge scheiding tussen horende en dove wereld, een scheiding waarvan we zélf de oorzaak zijn, verdwenen. Noot: ln een onzer vorlce af leveringen in deze rubriek hebben we het boek Zindelijk Denken ter sprake gebracht, terwijl dit Zindelijk Oordelen moest zUn. Temeer kan dit verwarring scheppen, daar Zindelijk Denken óók bestaat, dat handelt over foutieve denkwijzen en oneerlijke dis cussiemethoden. Zindelijk OORDELEN was het dus, ge schreven door dr. A. F. G. "an Hoesel Red.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1966 | | pagina 14