TOEVLUCHT UIT DE VLUCHT
fc
NU wij ons zetten tot het schrijven
van het Oudejaarsartikel, herinne
ren wij ons, hoe kort geleden nog
het vorige was. Een jaar mag vol zijn van
grote en kleine gebeurlijkheden, maar wat
een beperkt tijdsbestek omspant het. Eigen
lijk zou men naast de jaaroverzichten ook
moeten trachten, langere perioden te over
zien, om zo heter zicht te krijgen op de ver
anderingen die zich stellig voltrekken en die
ook het mensbeeld niet onaangeroerd laten.
Die veranderingen zijn er. Zij zijn er
in een betrekkelijk maken van de waarden
in het leven. Er ontstaat, zo schreef dezer
dagen terecht een weekblad, er ontstaat een
merkwaardig klimaat; iedere bezieling, ont
roering of emotie schijnt afkeurenswaardig
te zijn. Het is een tijd van een koele, niets
en niemand ontziende benadering en tege
lijk ontluistering.
Citeren wij nog even het weekblad (Haag
se Post)„De ontluistering van eigen verle
den is onvoorstelbaar. Iedere groep heeft nu
haar handboek ter onttakeling van eigen
voorgeslacht. Hoe killer en rottiger men over
rooie rakkers, mannenbroeders, roomse suf
ferds en burgerheren durft te schrijven, hoe
moderner."
Dat is een beeld van een tijdvak, en hoe
sneller de jaren voorbijglijden, te weerlozer
dreigen wij tegenover deze toch ingrijpende
veranderingen te staan. Ze zijn er helaas
niet minder wezenlijk om.
Een jaar is daarbij maar een jaar. Ook dit
jaar was als het vorige en als de vorige
een jaar volgestouwd met grote en kleine
belevenissen. Een jaar van menselijk kun
nen en tegelijk van menselijke onmacht. Een
jaar, waarin we voortgingen de ruimte te
winnen, en een jaar, waarin we voortgingen
elkaar te verliezen. Een jaar van onvoorstel
bare prestaties op technisch gebied, maar
ook een waarin de impasses op de oorlogs
velden duidelijker en schrijnender werden
dan ooit, zodat door elk bombardement har
ten en gemoederen meer werden verhard.
BEWEGING genoeg, maar een waar
aan wij, mensen van deze tijd, al
te gemakkelijk gewend raken en
die daarom al minder uitliep op bewogen
heid. En toch was dat zo nodig. En toch was
dat de diepere zin ook van de dagelijkse
berichtgeving in onze krant. Niet maar een
koel en nuchter weten, maar een roep om
bewogenheid, om deernis, om besef van
medemenselijkheid.
TE leven in deze tijd is geen vrijblij
vende aangelegenheid. En in deze
tijd een krant te lezen is geen vrij
blijvende zaak. Het leven iii deze tijd moet
zijn, behoort ook te zijn, een onrustig leven.
f Zie deze foto. Zij stelt voor een moeder
die voor haar kinderen wanhopig de redding
zoekt uit het onbegrijpelijke oorlogstumult.
Zij werd als foto bekroond op de Wereldpers-
fototentoonstelling van dit jaar ook omdat
zij typerend werd geacht voor dit jaar. Merk
waardig en dat is dan ook weer kenmer
kend voor de tijd waarin wij leven dat
men een foto maakt van een moeder-met-
liaar-kinderen in nood.
r Maar zij is ons zo wel zeer nabij gekomen
deze voor ons naamloze vrouw uit het
verre land. Zij is onze naaste geworden
zij met haar kinderen die niet anders en niet
minder zijn dan onze kinderen. Bewogen
heid en deernis om mensen in nood, om een
wereld in onmacht.
Een wereld onze wereld. Een jaar van
menselijk kunnen en een van menselijke on
volkomenheid. Een jaar met zijn vele rede
nen tot dankbaarheid en een met zijn oor
zaken van verdriet - ook in ons persoonlijk
leven. -
Een jaar waarin een roep heeft weer
klonken. De roep van de vergankelijkheid.
Bestendig was ook ditmaal alleen de veran
dering. En de bevestiging was niet aan ons.
Zien wij nog eens naar deze vrouw met haar
kinderen. De „flee to safety" de „vlucht
naar veiligheid", werd deze foto genoemd.
En ook deze vlucht naar veiligheid was weer j
kenmerkend voor het jaar dat ging. Een zoe-
kende wereld. Een wereld op zoek naar ver
andering, naar overbrugging van tegenstel
lingen die intussen al groter werden, een
wereld nog eens weer van onverzoen
de macht en onmacht.
VANAVOND, op deze laatste avond,
nemen wij in onze handen, die zo
weinig blijvends kunnen bewerken,
het Woord dat zelf de eeuwen door blijft,
slaan op de 90ste Psalm en erkennen eigen
onmacht door van de Heer te vragen, dat Hij
dan zelf het werk van onze handen bevesti
gen gaat. Zijn antwoord ging zelfs al aan ons
roepen vooraf in het Kerstfeest dat wij
ook in dit jaar-vol-van-beweging weer moch
ten vieren.
Er is voor een zoekende en vluchtende
wereld ook nu een Toevlucht en aan ons
allen om daarvan de grootst mogelijke me
dedeelzaamheid te betrachten. In een tijd
waarin de berichtgeving geen grenzen meer
schijnt te kennen, zijn ook daartoe de kan
sen te groter. En eens zal ons rekenschap
worden gevraagd van de mate waarin wij die
kansen hebben gebruikt.
I V EN jaar ging voorbij. Reeds staat on-
I ze krant gereed om ook in het ko
mende jaar lezer en lezeres met
haar informatie te dienen.
Te dienen met berichtgeving. Maar ook
met waar dit pas geeft een poging tot
bet doorschouwen van de dingen, met een
tasten naar de achtergronden en de zin der
gebeurlijkheden. Daaraan heeft de lezer be
hoefte; daarop heeft hij recht.
Het nieuws mag belangrijk zijn, en het
zal ook de komende tijd niet ontbreken; be
langrijker is de hunkering naar vernieuwing
die over heel de wereld moet worden beluis
terd. Het antwoord daarop behoeven wij niet
te geven; we mogen het wel dóórgeven uit
Psalm 90: de Toevlucht uit de vlucht.