Duitse romans van de laatste jaren Het korte gedicht Kerstmuziek in vele talen Ïïen verbond met de dood ZATERDAG 18 DECEMBER 196S NU Kerstmis zo nader- bijkomt, wil men wel- Icht graag weten of er iog iets nieuws versche pen is op de al zo rijk voorziene Kerstplaten-dis. Dver een eenzijdige keu- ie behoeft men niet be deesd te zijn, zo afwisse- end zijn inhoud, maat èn prijs van de platen. Laten wij njet de beste begin- het Weihnachtsoratorium Man J. S. Bacli, verschenen bij J.G.G. op 3 platen in een casset- ,3-Je. Karl Richter dirigeert het HWünchener Baph-Chor en Mün- |hener Bach-Orchester en als so- 'r^Jsten werken mee Gundula Ja- [Öowitz, Chrisma Ludwig, Frits tfwunderlich en Frans Crass. "gJArchiv APM 14353/55). Een prachtige opname, vlekkeloos en jlashelder van klank, en een •ergave, die stilistisch weinig e wensen overlaat. Alle zes can- lates, waaruit het Weihnachtso- jatorium bestaat, worden uitge roerd (twee per plaat) en men tan zodoende eens nagaan in ioeverre het Weihnachtsoratori- am toch één geheel vormt indanks het feit, dat het in pach's tijd nooit achter elkaar fcerd uitgevoerd. De toonstoor- (en houden in ieder geval ver pand met elkaar. En natuurlijk - het verhaal van Jezus' geboor- loopt als een bindende draad door de zes cantates, waarvan de patste de geschiedenis van de Drie Koningen behandelt. Solisten Van de solisten hebben ons tooral de alt Christa Ludwig en Ie tenor Frita Wunderlich getrof- g^Jen, en de lichtheid van koor en ^^rkest is voorbeeldig. Dan komen we aan met de eede bestseller: Aafje Heynis Lgt geliefde Kerstliederen, be- chor des Gymnasiums Eppen- dorf, een instrumentaal ensem ble, Rotraud Pax, Elfriede Vor- brig, sopraan, Ortrun Wenkel, alt, Johannes Hoeflin, tenor en Jacob Staempfli, bas. Gottfried Wolters dirigeert. Dit is nu mu ziek, die elk gemiddeld gevor derd koor kan uitvoeren: niet te moeilijk, mooie barok (even voor Bach) en dankbaar. Vooral de Kuhnau-Kantate is zeer de moeite waard (en ze is ook uitge geven bij Breitkopf und Hartel). Nu is het helemaal niet nodig de oude instrumenten te gebruiken, zoals op de plaat gebeurt. De moderne strijkers, fluit en hoorn doen het ook best. De solopartij zingt de tenor en het koor zingt 4 a 5 stemmig. Ook de andere kantaten zullen voldoen, maar deze zijn stilistisch wat zwaar der. En natuurlijk prachti ge muziek om naar te luisteren, ok na de Kersttijd. Instrumentaal Wie nu eens geen zang in de Kerstdagen wil horen, kan een heel bijzonder plaatje met instrumentale Kerstmuziek opzetten, muziek, die hij beslist niet kent, Weihnaclitsmusik aus Böhmen und Mahren, bestaande uit een schattige Sinfonia pasto rale van J. I. Linek, een statig motet „Rorandi coelivan J. C. Vodnansky en een Fuga van J. Seger op „Hodie Christus natus est". Het ensmeble Pro Arte Antigua uit Praag voert het uit (Musi- ca Sacra AMS 12009). Ama teur-orkesten, hier is kostelijk materiaal! Nu stappen we even over naar Engeland dat een schat van de mooiste „carols" bezit. Hoe oud deze wel zijn, hoort men op „A Festival of Lessons and Carols", een kerkdienst op de avond vóór Kerstmis, gegeven in King's Col lege Chapel, Cambridge en ge zongen door het gelijknamige koor onder David Willcocks tekst van Vic Nees. en met koor terdam onder leiding van Arie en orkest van de Zeeuwse Mu- Pronk en waaraan meewerkten ziekschool te Zierikzee, onder J. het Chr. Residentie Mannenkoor, M. Luijkenaar (Artone PP „Deo Cantemus." het 1. J. 1054). In 1959 voerde J. M. E.-koor, Overschie, The Young Luijkenaar met zijn leerlingen Credo Singers, het meisjeskoor dit Kerstverhaal op in de Grote Cantabilé, de zangklassen van Kerk te Zierikzee en hij kreeg de Julianaschool Hillegersberg zo'n enthousiast onthaal, dat er en het Haags Hervormd Kerk- nu dan een plaat van gemaakt koor. Solisten zijn Henry Black- De combinatie van eni ge romanbesprekingen tot één artikel berust niet op een innerlijke verwant schap tussen de behandel de boeken, maar uitslui tend op het feit. dat ze in 1964 of 1965 verschenen zijn. We beginnen met Die Augen eines Dieners van Hermann Lenz (geb. 1913), een boek van grote kunst en soberheid van stijl, waarin een huis knecht als negatieve heldoptreedt. Lena geeft een beeld van de halve eeuw tussen 1910 en 1960 zoals dit zich weerspiegelt in de ogen van een dienaar, van een man. die stalknecht, koetsier, tuinman, kortom facto tum is in het slot van een Oos tenrijkse adellijke familie. Wa- slk. geboren in 1883, is een man. die buiten het politieke Ïebeuren staat. Niet alleen bui- sn de politiek, maar ook bui- niet om te bekommeren, staat er bulten". Hij ziet alles, maar zwijgt. ,.'t Is voor jou niet gemakkelijk, dat je het weet. de heer schijnt het echter niet te storen". ,Jij behoort tot de inrichting als een klok." ..'k Hoop. dat de klok niet achter loopt. Een knecht is immers en ding." Wasik dient als on derofficier in de eerste wereld oorlog, komt in 1918 weer in zijn vroegere betrekking terug, de Nazitijd raakt hem nauw- lijks, maar de feodale verhou dingen van het Habsburgse Oos tenrijk zijn onmogelijk gewor den, om financiële redenen kan hij geen huisknecht blijven en hij wordt ambtenaar in Wenen. Hij is zijn tehuis kwijt en komt tot de overtuiging, dat het belangrijk is, ten minste ln zijn eigen hoofd een te huis op te richten. Als man van ruim 30 trouwt hij met een krachtige hartelijke vrouw, kriigt een dochtertje, maar als hij in de oorlog een middag met het klei ne meisje uitgaat, vinden ze thuis moeder niet meer: die is, toen ze wat verder een bood schap deed, door bommen ge- troffen. Wasik leeft verder in het verleden, zijn opgroeiende dochter in de nieuwe tijd. nog niet gevonden Eenvoudig Ik beken 4=0Een ontroerende is. Natuurlijk is dit Kerstverhaal mon, Krilnie Poot en Elfriede 4&U). ten ontroerende n„„„r ePhiiinc pioqvit.i- onn Argo RG plaat, niet alleen door het onge looflijk mooie zingen van dit koor. dat bestaat uit 16 jongens- en 14 mannenstemmen, maar ook door de gehele dienst, die geheel en al volgens de Angli caanse liturgie geschiedt. Dit prachtige koor zingt ook vier geschreven in de stijl van het Beyer. (Philips P12977L): een „Orff-Schulwerk" en men staal machtig geheel van stemmen! verbaasd over het wonderlijk Dan Kerstliedjes, gezongen goede resultaat van al die spelen- door de Damrakkertjes onder de en zingende kinderen. Er H»ne de Jong (Philips P1M88L) Ik beken, door Johann. Maria Simmel. Uitgave Ad. M. C. Stok. Den Haag. Simmel is de producent van lijvi ge boeken. Met dit Ik beken voert hij ons binnen in de filmwereld. gave, die ieder goed zal doen! het kinderkoor „De Madeliefjes"" wot.dt oplichter, zelfs moordenaar Vooral de kindeten zullen met onder Lia Ligthart, met Jaap" van zjjn «igéh vrouw .Op dit krl- lcerstiiederen"op een* 45-Lplaatje belangstelling luisteren. Hillen aan het orgel (Kritos beke moment komt het keerpunt. „The three Kings and other ca- rols" (Argo EAF 123), maar hier Volkszang staan geen originele Engelse op, wel „In dulci jubilo" bv. Frankrijk Vervolgens komt Frankrijk aan de beurt met twee platen: „Noëls classiques et tradition- nels" (D.G.G. 136489), waarop bekende Franse kerstliedjes dus, als „II est né le divin enfant" en „Entre le boeuf et l'ane gris", maar ook minder bekende en verder orkest- en orgelmuziek. Men hoort hier een voortreffe lijk kinderkoor „La cigale de Ly on" onder leiding van Christian Wagner, die ook het grote, ge mengd koor „Le Cantrel de Ly on" leidt. Een aanbevolen plaat door de uitnemende zang en de goede technische afwerking. 138003): leuke platen, echt om Een sadistische jongen, op zijn mee te zingen met de bekende ,we£ gevoerd, doet hem zijn ver- melodlëen. En kindtrtn zingen fn i -ï - mo.i grijpt dit aan om de tijd die hem Tot slot drie „mee-zing-pla- graag mee! rest, tot inkeer te komen. Een tra- ten een opname van de Volks- DRS. H. E. KOKEE-VAN gisch boek, een goed geschreven kerstzang in de Ahoy-hal in Rot- DEN BERGE, verhaal (332 blz., 14,90") Van geheel ander karakter en zeker ook van minder hoog niveau is Zahltag van Karl Alfred Wolken (geb. 1929). Een eenvoudig motief: de betaaldag in een Zuid-Duitse fabriek. De hoofdpersoon is Alen Benc- kies, schrijnwerker en schrij ver, met zijn vrouw Hanna. verder een kankerpatiënt Bru no, een Don Juaneske kok en een Pools keukenmeisje Mat- ka, object van sexuele begeer te en eindeloze gesprekken van vele mannen uit haar om geving. sche levenswijsheid, een rustige waarneming, zowel van de Habsburger- als van de Nazi- tijd. De houding van de auteur is niet „ein heiteres Darüberste- hen". zoals de oude Fontane die in praktijk bracht, maar een .Danebenstehen". Alles gaat wel zijn gang, maar het raakt nen - graaf naar binnen", zegt hij met Marcus Aurelius. Die is voor hem de keizer, niet Frans Joseph II. Een boek, dat tevens kenmerkend is voor de Oosten rijkse mentaliteit, zoals we die o.m. bij Grillparzer, Stlfter en Hofmannsthal vinden. Wanneer Wolken, die zelf tien jaar schrijnwerker is geweest, zulk een fabrieksbedrijf dus uit eigen ervaring goed kent, dit bedrijf als factor in zijn roman had laten „meespelen", was dit alleszins verantwoord geweest. Hij ziet bewust hiervan af. „Elnmal Maschinen und Fa briek zu beschreiben, das macht nur gar keine Sorge. Das schenk ich mir. Aber die Leute, so ein krummer Hund von Koch. Und diese Matka!" De mensen, hun handelingen en re acties, zijn het enige, dat hem een uitvoerige beschrijving waard schijnt. Wanneer er een dak geteerd wordt en een van de werklui, die er op is geklom men, een klodder gloeiende teer op Matka gooit, wordt Alex woedend, geeft een van die mensen (was het de boosdoe ner?) een stoot, dat deze van het dak afvalt schedelBasi^"' fractuur. Het milieu is ruw, de taal eveneens, alle gesprekken tus sen de mannen cirkelen om sexuele onderwerpen: de wijze van zeggen herinnert telkens aan Günther Grass. Het komt mij voor, dat Wolken, die meer lyrisch dichter is (vgl. zijn bun del Wortwechsel) als romancier Ontspanning Betere soort ontspanningslec tuur is bovengenoemde roman van ds. Wolfgang See: het por tret van zijn volumineuze fi guur prijkt tegenover het titel blad. De alter-ego van de au teur, Manuel Crasso, «ou een man zijn naar het hart van Juli us Caesar, die volgens Shake speare dikke mannen om zich heen wenst, die 's nachts goed slapen en niet te veel den ken. Let me have men about me that are fat; Sleck-headed men and such as sleep a-nights. En van Cassius wenst Caesar: Would he were fatter! Bovenge noemde Manuel Crasso kiest door zijn aangeboren luiheid steed de eenvoudigste weg en maakt op deze manier een he melse carrière. Het motief van de „goddelijke luiheid", dat we reeds uit de literatuur van de Romantiek kennen. Zoals ik reeds aanduidde, is het werk van ds. See een humoristisch, volkomen onproblematisch boek. zelf geen einddoel ziet laat hij de slotsituatie open. Zo verlie zen we Hans Castorp uit de Zauberberg in het gewoel van de veldslag in Vlaanderen in 1914. Peter Camenzind van Hes- se keert na universitaire studie naar zijn tehuis terug, wordt waard in de dorpsherberg, maar zijn verdere plannen blij ven onzeker. In deze respectabe le en gerespecteerde Duitse tra ditie plaatst Jeannie Ebner haar Figuren In Schwsrz und Weiss, tussen welke een meisje, een jonge vrouw zelfstandig haar weg moet vinden. In de negentiende eeuw zou zulk een waagstuk onvoorstelbaar zijn. Hoog niveau Koorzang AAFJE HEYNIS :h eleid door Simon C. Jansen aan et orgel (Philips 840376 PY). >it is nu helemaal het echte, innige beleven van het Kerst- Vonder, het Christuskindje in Ie kribbe als brenger van het leil. Vanuit deze innige vreugde ingl Aafje Heynis en het is lsof de welbekende woorden ir Komt allen tezamen", „Er is >i en kindeke geboren op aard", !en roze. fris ontloken" etc. een "Sleuwe zin krijgen. "En ze zingt voorbeeldig in expressie, in tem- vooi'naam en muzikaal. Si- 3 i C. Jansen begeleidt heel ijntjes en precies passend bij de ivatting van Aafje Heynis. VvAooie barok De andere plaats bevat een twaalftal kerstliederen, die lo pen van populair naar klassiek L'Ange d'Or de Noël (Pastorale et Musique 30114 M). Twaalf ko ren zingen elk het lied, waarmee ze in de finale van het koorcon cours van Radio-Luxemburg en Le Pèlerin du 20e siècle optra den. en deze bonte afwisseling doet het best, al zal men zich wel eens over het tempo verba zen. Via Duitsland terug naar ons land: Carl Orff: Die Weihnachte- geschichte met muziek van Gun- hild Keetman. op Nederlandse Naar aanleiding van Maatstaf 13e jaargang nr. 7/8-1965, met de titel Het korte gedicht. Uitgave Daamen N.V., Den Haag. 183 blz. f 7.90. Men kent het begrip secularisatie, gebruikt voorname lijk op godsdienstig en kerkelijk gebied. Ook in de poëzie is een dergelijk proces aan de gang. In de eerste plaats is dit een (voorlopig) elimineren van het metafysische: God, het heilige, en voorts het hoge, het verhevene, het heroïsche, het nobele, het esthetische, het artistieke, het dichterlijke dit alles welteverstaan in zijn overgeleverd vormengewaad. Een geloof aan het hogere (wat men daaronder ook ver staan wil) is een lastig restant van het geloof aan God. Wij blijven nog even bij de uitschieters": in de Archiv-se- ie van de D.G.G. is nog een nnpooie Advents- en Kerstplaat jerschenen. n.l. Advent und Veihnachten im alten Halle und <eipzig, bestaande uit de cantate Vom Hipimel kam der Engel ichav" van F. W. Zachow. „Ma- het die Tore weit" van S. Knüp- He er, „O tempus amatum" van i ïsaias Hickmann en Joh Kuh- lau's „Wie schön leuchtet der Morgenstern". (D.G.G. 198327 trchiv). De uitvoerenden zijn de ïlek forddeutsche Singkreis, Knaben- GlïNDULA JANOWITZ Priester en dominee zijnals zodanig niets meer al lopen er aardige jongens tussendoor, denk aan het versje van Marja over die dominee die ondanks martelingen zijn „bek" hield en zijn kameraden niet verried. Maar als dominee en priester qualilate qua niets meer zijn, is de blikken dominee, de poseur, de jraseur. de verheven of in ieder geval dichterlijke dichter, óók niets meer. Op hl. 583 schrijft J. B. Char les: „Ik versta de Nieuwe Stijl vooral als een uiting van erger nis over de kunstenaar, die ge voelig en wel altijd maar mee in het beeld moest staan." En op de vorige bladzijde, 582 dus, citeert hij Gerrit Borgers die spreekt over het zorgvuldig ontdoen van een waarneming „van emotione le, gedachtelijke, traditionele en andere vertekeningen, kortom van alle niet in het gedicht pas sende elementen". Borgers heeft het daar over W. Hussems korte gedichten en constateert dus dat die gewraakte elementen vol gens Hussem niet in „het ge dicht" passen. Weg met het ver hevene, weg met de verheven dichter, weg ook met verheven elementen in wat hij schrijft. Een verbond met de dood. door Stephen Becker. Uitgave A. W. Sijthoff, Leiden. Een man wordt tot de strop ver oordeeld omdat hij schuldig wordt aevonden aan moord op zijn echt- fenote. van wie bekend is dat ze een slippertje niet uit de weg Jing. Kort voor het touw om zijn nek wordt gelegd, grijpt hij de beul. die van het schavot tuimelt i«a sterft. Vrijwel gelijktijdig pleegt een buurman van het echtpaar zelf moord en bekent in een brief de vrouwenmoordenaar te zijn. Toen volgde een moeilijk proces, waarin de vraag speelde: opnieuw ter dood veroordelen of niet? Boeiend wordt het verloop hiervan in het boek besproken. Breedsprakig Het is duidelijk dat het verwij deren van elementen tot minde re uitvoerigheid leidt. Heldenve rering, van Homerus via Arnol- dus Hoogvliet tot Querido's Jor- daan, brengt breedsprakigheid mee. In de echte epiek waren de helden breedsprakig, in de nage maakte was het de dichter of schrijver zelf. De held kan onpersoonlijk worden en heet dan de schoonheid (b.v. in Gor ters Mei of hel socialisme (in Gorters Pan. Ja er zijn dichters geweest bij wie het geloof ir. God en een soort platonisch ge loof in het ware, goede en voor al hel schone een soort synthese hadden aangegaan, zoals bij de arme, tegenwoordig zo verachte lijk bejegende Willem de Méro- de, die zelfs zijn epigonen heeft gehad. Bij zoveel metafysiek was er geen grote uitvoerigheid nodig: de dichter, als wettige zoon van de schoonheid („ik ben een dichter en der schoonheid zoon" schreef een broer van De Mérode) mocht zichzelf belang rijk vinden en in elk gedicht mee in het beeld verschijnen. Toch kon de lyriek nog tamelijk lange gedichten opleveren, zoals De Verloren Zoon van Geerten Gossaert en Cheops van de libe rale estheet J. H. Leopold. Zelfmoord In het korte gedicht nieuwe stijl heeft de lyriek poging tot zelfmoord gedaan. Het is rechtstreeks uit de kortademige lyriek voortgekomen, nam antt- lyrine in en wordt nu klinisch bestudeerd door al of niet el kaar consulterende artsen. Een groot aantal ziekte of sane- ringsgevallen. hoe menlietmaar noemen wil, zijn in dit dubbele nummer van Maatstaf bijeenge bracht met uitvoerige rappor ten van vier geneesheren: J. C. van Schagen. J. B. Charles, S. Dresden en Jan Wit erbij. Op de afdeling liggen welgeteld 44 patiënten van verschillende op vattingen en leeftijd (om be trouwbaarder resultaten te krij gen). De controlerende genees heren zijn over het algemeen positief wat hun waardering van de kuur betreft. Nu het gedicht niet meer ly risch is, mogen de commentato ren het zelf zijn en de verheven heden, die ostentatief de voor deur zijn uitgetrapt, door een achterdeurtje vermomd weer binnenhalen. Vandaar dat ik sprak van een voorlopig elimine ren. Er wordt gepraat over Zen, en mystiek gedaan over wit pa pier, over blankheid en stilte, want dat mag wél. Critici die niet onmiddellijk de tol van hun bewondering betalen, b.v. aan hel werk van Hussem (ik hou meer van dat van Croiset) wor den van buitenaf met stomheid geslagen. Ze zijn, zoals altijd, onbekwaam. De kortheid vereist dat deze tautologie gecorrigeerd wordt, zodat men voortaan óf van critici spreekt zoals van de bielen en gepsychopatiseerden, öf ze aanduidt als de onbekwa- men. Want generaliseren mag ook. is overigens wel merkwaardig dat de oudste bijdragende dich ter, Roland Holst, naar mijn smaak de beste specimina geeft. En dat zonder een theorie erach ter. Eigenlijk is hij een ketter, want hij jsomt zelf in sommige van deze korte verzen voor. Hij bespiegelt, en dat mag eigenlijk ook niet. Strikt genomen mag je alleen maar kijken, krachtens wiens autoriteit doet er niet toe. Dit dubbele Maatslafnummer bevat, ook een tamelijk groot aantal illustraties, waaronder verscheidene die (in de geest van de kolderpoëzie van kort na de oorlog) gecompliceerde dier- achtige figuren laten zien, grie zelige beesten. Ik mis de in de tekst nogal eens genoemde haai-koe. Dr. C. RIJNSDORP JEANNIE ERNET Verwerpelijk Men behoeft niets tegen het korte vers te hebben, zonder dat men het korte gedicht, oude of nieuwe stijl, ophemelt. Charles schrijft op bl. 578: „Het wezenlijke van het nieu we is, dat het een beweging is. Het ageert alsof het nieuw 'is. Er zijn enkele nieuwe positieve, maar niet daardoor wordt een nieuwe richtinp txwlc vooral ge kenmerkt. Meer door de kracht waarmee htf tegen de oude trapt." Generaliseren mag en trappen mag dus blijkbaar ook, als het maar helpt op de weg naar de machtsovername van het korte vers nieuwe stijl. Ik hou van korte verzen als ze goed zijn, d.w.z. als ze die indruk op mij maken en blijven maken. Maar sectarisme, ook in de literatuur, lijkt me verwerpelijk. Oriëntering Dit boek Het korte gedicht geeft een uitstekende oriënte ring over de stand van zaken en een groot aantal modellen. Het Rats en Repel en Lollipop, door Wim Meuldijk. Uitgave De Arbeiderspers, Amsterdam. Een uitgever heeft geen profeti sche blik nodig als het erom gaat een gevierde kinderstrip van de televisie in boekvorm uit te bren gen. Succes is bij voorbaat verze kerd. Kinderen die destijds de avonturen van de twee straatmuzi kanten met spanning hebben ge volgd kunnen hun hart nog eens ophalen. Het boekje is met gezelli ge plaatjes verlucht, die Jan Wes- seling maakte, en bundelt dertien avonturenreeksen (95 blz., 4,90). ƒ4,90). Het stationnetje en andere ver halen van Joeri Kazakov. Uitga ve De Arbeiderspers, Amster dam. Een bundel doodgewone verha len, niet bijzonder Russisch van aard maar meer algemeen mense lijk. Het speelt, behalve de dood van Poesjkin, hoofdzakelijk in de huidige tijd. En dit is iets dat men gaarne weten wil, hoe allerlei slag van mensen doodgewoon leven. De figuren uit het boek zijn op zich zelf niet belangrijk. Zij zoeken het geluk, in werkelijkheid volgen zij hun eigen zin en zijn dus niet gelukkig. Sympathieker zijn de mensen met wie zij in aanraking komen, met meer diepte, meer of fervaardigheid, en meer teleurge steld. De natuurbeschrijvingen zijn boeiend, vooral in het verhaai van een ontwakend meisje in de sprookjessfeer van de Letlandse kust. De schrijver wordt vergele ken met Tsjechof, doch deze is .veel ontroerender. (208 blz., ƒ6.90). Boekbespreking De dochter van John Ames, door Taylor Caldwell. Uitgave Ad. M. C. Stok, Den Haag. Geraldine Ames is er. evenals haar vader, van overtuigd dat er slechts één misdaad is, die de we reld niet kan vergeven: armoede. Als dochter van een van de rijkste mannen van het land wordt zij arm opgevoed en niet alleen mate rieel maar ook aan liefde komt zij veel te kort. Haar opvoeding blijft haar haar gehele leven achtervol gen. Haar gebrek om liefde te kun nen geven en te ontvangen en haar grote passie voor geld storten haar en veel anderen in het onge luk. Aanvankelijk v*t stroef cn zelfs wat langdradig slaagde zij er toch in haar te doen leven. Het gegeven is interessant en de karak tertekening vaak heel goed. <558 blz.. f 18.75L Wie volgt naar het paradijs (en enige verhalen), door Marek Hlasko. Uitgave ABC-boeken, Amsterdam. Marek Hlasko's boeken worden in zijn land, Polen, met bar slech te kritieken „begroet". Men neemt daar zijn cynisme en de wijze, waarop hij over „liefde" schrijft, niet. Dat verwondert ons na het lezen van „Wie volgt naar het pa radijs" niet. Men vraagt zich af waarom Marek de wantoestanden in een houtvervoerderskamp op een wijze moet beschrijven, die alle fatsoensnormen ver over schrijdt. Daarmee is niemand ge- De Straftijd, door ncnri Jae ger. Uitgave De Boekerij NV. Baarn. In de tien jaar, die hij in gevan genissen heeft doorgebracht, heeft de Duitser Henri Jaeger zich ont wikkeld tot een boeiend roman schrijver. De Vesting en Opstand der verdoemden zijn boeken, waar mee hij zijn naam als auteur ves tigde. Met De Straftijd geeft hij een beeld van het gevangenisleven in de Bondsrepubliek. Het is de aan klacht tegen ondeugdelijke pogin. gen om enkelingen met geweld in dc maatschappij terug te brengen (238 blz, 9,90). Ver boven deze drie in lite rair niveau staat deze roman van de Oostenrijkse schrijfster Jeannie Ebner, van wie reeds enige werken (Sle warten auf Antwort, Die Wlldnls friiher Sommer) in deze rubriek be sproken zijn. Zij past het be kende procédé van de z.g. ,,Bil- dungsroman", niet geheel luist met opvoedings- of ontwikke lingsroman vertaald, toe op een jong meisje. Meestal is de min of meer passieve „held" yan dit genre een jonge man, adole scent. wiens leven beschreven wordt vanaf de puberteit tot aan het ogenblik, dat hij vaste voet in de maatschappij heelt gevonden: aldus naar het nor matief geworden voorbeeld van Goethe in Wilhelm Meisters Lchrjahre. De hoofdpersoon is veelal het zelfportret of het „Wunschbil" van de auteur, het bereikte voorlopige eindpunt zijn ideaal (b.v. Keiler: Der grilne Heinrich). Als de auteur Sociale leven Naast het (auto) biografische element wordt grote aandacht geschonken aan het sociale le ven van de beschreven tijd. dus hier de decennia tussen 1925 en 1955, en wel in Wenen, waar Theres, de „heldin" van het boek. woont. Zij wordt na de vroege dood van haar vader en haar broertje helpster in een boekhandel, en langzamerhand gevormd door de invloeden, waaraan ze is blootgesteld haar zenuwzieke moeder Is daarbij uitgeschakeld. De voor naamste daarvan zijn de contac ten met mannen, meestal van Sirituele aard, een aantal artis- •ke vrienden en vriendinnen, sommige haast hysterische ty- Ken. en haar lectuur. De kerk eeft bij haar ernstig religieuze zoeken geen enkele functie, wat ik trouwens van Wenen ook niet had verwacht. Van een enigszins bewuste opvoe ding of leiding is geen sprake: ze is niet alleen intellectueel geheel autodidact, maar ook bij haar onverpoosde zoeken naar de werkelijke dingen en bij haar groei tot schrijfster. Is de wereld alleen maar zwart, heerst alleen het kwade? Of zijn zowel het goede als het kwade even waar? Bestaat het kwade alleen uit zwarte lijnen op een witte achtergrond, on misbaar voor de schoonheid van het beeld? Zijn er verkla ringen voor he* wrede, onbegrij pelijke feit yan leven en ster- Haar belangrijk oudere colle ga Ablünder, met wie ze daar over praat, schijnt geen gevoe lens, wensen, hoop te koeste ren, veracht de ijdelheid niet minder dan al het andere, maar hij ontkent de aanwezigheid yan ieder cijfer, dat men voor de oneindige rij nullen zou kun nen zetten. Theres ziet zich om ringd door elkaar tegenspreken de waarheden, die hij minu tieus, zakelijk, zonder partij te kiezen, als witte en zwarte schaakfiguren voor haar op stelt. Ze probeert zich Christus als de Heiland der wereld voor te stellen, maar Zijn beeld ont staat alleen in haar hoofd, niet in haar hart. Hij betekent voor haar niet meer dan een rein, aandoenlijk mens, die op zijn idealisme schipbreuk hoeft gele den. De „Anschluss" door Hitier en zijn trawanten, en de oorlog een jaar later, raken haar inner lijk alleen, voor zover mensen uit haar omgeving daardoor ge troffen worden. De halfjoodse eigenaar van de zaak moet on derduiken, mindergewenste boe ken worden verstopt. In de zin neloosheid van de oorlog voelt ze zich deel van een lijdend geheel. Ze zoekt een mogelijk heid, haar gevoelens af te reage ren en probeert, mensen in figu ren. lotgevallen in geschiedenis sen te veranderen: de schrijf ster wordt geboren. Wil ze de lichte sterrenwereld of de cata comben beschrijven? Wil ze wroeten in de vuilnishoop van het onderbewuste? (formule ring van de schrijfster!) Heeft A blander gelijk met zijn logi sche verklaring van alle dingen en de afwijzing van de Irratio nele krachten, die het leven be heersen? Hebben anderen ge lijk, die de schuld van alle kwaad aan het verstand geven? Ze tracht een godsdienstige ba- Bis te vinden, en in haar geluk kigste ogenblikken voelt ze ieta van mystieke verbondenheid met God. Geen antwoord Het behoeft geen betoog, dat de schrijfster op deze me tafysische vragen geen af doend antwoord weet te ge- v.e.n (hoe zou dit ook moge lijk zijn?), maar ze is er voortdurend mee bezig. Tege lijk verstaat ze de kunst, de ze organisch in haar werk te vlechten. Haar boek is üük een „Gesell- schaftsroman": de gedetailleer de besenrijving van kleding, haardracht, make-up van socie- ty-dames verraadt de scherp waarnemende vrouw, die boven dien aan deze details een sym bolische betekenis verleent. Ten slotte vindt Theres n in haar kunst èn in haar levensverbond met Ablander een zinvol be staan, met de helpende hand voor de ander. „Er was niets waardevollers te redden in de ze wereld, als een enkele, verlo rene, door waan overmeesterde, in het boze verstrikte ziel." J. H. SCHOUTEN Hermann Lena: Die Au- *en eines Dienen. Roman ver lag Jakob Hegener Köln, 224 bit. 1964. Dm. 17.80 Karl Alfred Wolken: Zahltar. Roman Deutsche Verla*s-An- stalt, Stuttgart. 255 blz. 1964 Prijs Dm. 16.80. Wolfgang See; Himmlische Karriere. Roman 146 blz. 1964. Prijs Dm. 8.80. Ultg. F. A. Her big. Berlin. Jeannie Ebner: Figuren in Schwarz und Weiss. Roman. 447 blz 1964. Ultg. Slgbert Mohn Verlag. Gutersloh.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 17