Een dagje in een Rolls r1
Dit is geen
wagen voor
anekdotes!
Chauffeur
lacht niet
Het goede leven van Sir Madness
OF DE DWAZE GEWOONTEN VAN HET CONTINENT
Ruimte-redacteuren uit rijden; RESPECT VOOR STIJL IS TIJDELOOS
ZATERDAG 20 NOVEMBER 1965
DE NEGENTIENJARIGE
Britse chauffeur van de Rolls
Royce DYH 427, Gysbert van
de Kleut (student), heeft zijn
rijopleiding bij de Rols Roy-
ce-fabriek in Engeland gekre
gen. Hij is in Eindhoven gebo
ren. „Zijn moeder spreekt het
Engels met een zachte g; schat
tig'*, zegt de heer Koster.
Gys (uit te spreken als
„Giss", anders klinkt het te Ne
derlands) is aan het begin van
de rit onvermurwbaar zwijg-
Telkens schroeft Giss bij het
uitstappen het symbool „The
Flying Lady" van het Rolls
Royce-coneern van de radia-
teur. De sierlijke vrouwefiguur
is een gewild object voor souve
nirjagers en kost 20 pond.
Als in Rotterdam de belang
stelling voor Rolls en inzitten
den groter wordt, zweeft er af
en toe een vleugje glimlach
over zijn jong gezicht. Maar di
rect valt hij weer terug in zijn
rol: een chauffeur van een
Rolls lacht niet. Wanneer een
agent midden op een kruispunt
de wagen ziet, en met een meer
dam gracieus gebaar de chauf
feur maant door te rijden, fluis
tert Giss in zijn Oxford-Engels:
„Funny". Op de foto: ...onbe
wogen wachtend op de por
tier
Sir Madness een Brits za
kenman op bezoek in Nederland begeeft zich, vergezeld
van zijn secretaris, Randolph Okhaestr, naar zijn gereedstaan
de auto. ,,Het is goed weer", zegt Randolph Okhaestr. Sir Mad
ness denkt: „Dat doet niet ter zake."
Er wacht hem een drukke dag. Chauffeur Giss, die voor Sir Madness
meer betekent dan een geüniformeerde loonslaaf, maakt terwijl hij zijn
heer door het geopende portier in de koets laat verdwijnen van de ge
legenheid gebruik belangstellend naar zijn spijsvertering te informeren.
Met gewijde gezichten namen de evenwel een relatie van het station
scretaris en Giss voorin plaats. Er worden afgehaald en een krant wor-
staan veel bezoeken op het program- den gekocht. Geruisloos gleed de
ma: aan het ziekenhuis, waar een in Rolls Royce het goede leven van de
financiële moeilijkheden geraakte nieuwe dag tegemoet,
vrind tijdelijk gastvrijheid genoot,
Sir Madness een stuk grond
vestiging van een fabriek wilde ko
pen. en tot slot een bezichtiging van
Rotterdam en omgeving. Eerst moest
MET DE HANDEN IN HET HAAR
Opschudding bü een museum er verscheen een juffrouw die kenne
lijk (rij foto) met de mond vol tanden stond en bijna met de handen in
heê haar rat
Rolls vlug en veilig naar het station.
Hoewel het er op dit vroege uur nog
niet druk was, deed een agent van poli
tie het uit vriendelijke gebaren bestaan
de verzoek de wagen verderop te stal
len. Er was nauwelijks voldoende ruim
te overgebleven, om de uitlaatgassen te
laten ontsnappen, laat staan dat er nog
mensen in auto's kinden passeren. Een
bus vol passagiers wachtte eerbiedig tot
de nieuwe manoeuvit was voltooid.
Sir Madness, verrast door zoveel hof
felijkheid in het Rotterdamse verkeer,
bepaalde zijn aandacht enkele ogenblik
ken tot de nobele agent, die in diep
gepeins was achtergebleven.
Intussen meldde Randolph Okhaestr
de aankomst van de relatie, die per taxi
Het volgende oponthoud was voor de
ieur van een hotel, dat hoofdzakelijk
zeer kapitaalkrachtigen tot zijn gasten
rekent. De secretaris, die als levensde
vies huldigt uit te stellen tot morgen,
wr.t hij vandaag niet behoeft te doen.
maakte bedachtzaam aanstalten uit de
Rolls te stappen. Inmiddels verscheen
op de stoep van het hotel een als een
veldmaarschalk in galatenue uitziend
manspersoon.
De ervaring had Randolph Okhaestr
geleerd, dat dit soort mensen op dit
vroege uur gewoonlijk niet op hun post
zijn. Veeleer pleegt het van deze onzake
lijke rustperioden gebruik te gaan ma
ken. door in een bij het hotel behorend
tuintje bloemetjes te wieden of in de
keuken jonge vrouwen te plagen. Het
verwonderde de secretaris daarom, de
veldmaarschalk zo spoedig te ontwaren,
met bovendien een gezicht, alsof hij nog
niets anders had gedaan dan de straat
te bewaken. Blijkbaar verwachtte hij
tot grote aktie te moeten komen.
„Waarmee kan ik u van dienst
zijn", vroeg hij in keurig Engels.
„A Herald Tribune please",
antwoordde Randolph. Sir Madness,
die ongeïnteresseerd toekeek, zag dat
de veldmaarschalk begon te wanke
len. Hij keek, alsof hij aanstalten wil
de maken Randolph Okaestr het
gevoel te geven een oester te zijn.
Een bedorven oester wel te ver-
Toen de secretaris met de krant de
hall verliet, schoot de veldmaarschalk
hem met opkrullende bovenlip aan en
informeerde lichtelijk kwaadaardig:
„Wie is die man in de auto?" „Een héél
belangrijk man", luidde het nu ook
enigszins geprikkelde antwoord, en Ran
dolph Okhaestr spoedde zich sneller
dan hij gewend was naar zijn plaats
naast de chauffeur.
Giss startte de wagen haastiger, dan
men gewoonlijk een Rolls Royce pleegt
te doen. Sir Madness, die sinds de dag.
dat hij door een ernstige verkoudheid
werd getroffen, een baard placht te dra
gen. merkte niet dat de veldmaarschalk
dacht: „Als ik die vent nog eens tegen
kom. steek ik de begroeiing op z'n kin
in brand." Sir Madness schonk zélfs
geen aandacht aan de witte politiewa
gen. die de Rolls korte ogenblikken la
ter zeker enkele honderden meters volg
de, zij het uiteraard op een afstand.
het continent, reed op een verkeerde
aanwijzing van de secretaris de dienstin
gang in van het beroemde museum en
stopte voor de getraliede deuren. Na het
gebeurde bij het hotel en de politiewa
gen daarna hadden personen van minde
re allure stellig andere associaties gekre
gen bij het aanschouwen van deze deu-
Randolph Okhaestr werd verwelkomd
door een portier, een eenvoudig man
die het geluk niet zoekt in kunstmatige
luxe, maar in het leven van alle dag,
van vrouw, kind, huisje en het dage
lijks brood, met als het kan wat
erop. Hij verstond blijkbaar geen
Engels.
Sir Madness bemerkte dat. Giss hielp
hem daarom uit de wagen. Hij was
kennelijk van plan de moeilijke situatie
met zijn verschijning op te lossen. Door
gebaren liet de man van het museum
blijken, dat de heren binnen moesten
komen. Randolph wist ook niet wat er
gaande was. maar vermoedde dat de
portier de illusie koesterde, dat zijn ho
ge gasten een niet onbelangrijke schen
king kwamen doen. Even later ver
scheen er een juffrouw in de hall, maar
reeds bij de eerste vraag van Randolph
Okhaestr werd duidelijk, dat haar ken
nis ^van de Engelse taal ook slechts be
letwat ontdaan zei Okhaestr in arren
moede te willen weten, waar hij kaart
jes kon kopen. De juffrouw leidde daar
op beide gasten naar buiten en wees de
weg naar de voorzijde van het gebouw,
waar zich de toegang voor het publiek
bevindt.
De daar ontvangende portier werkte
volgens het instructieboek en beduidde
met het Engelse woord voor paraplu,
dat sir Madness deze moest afgeven. Nu
kon deze zich niet toestaan van streek
te raken van kleine verrasssingen. maar
alvorens zijn paraplu af te geven, zou
den er toch minsters vijf Engelse adel
lijke geslachten fabrieken op de maan
in bezit moeten hebben.
lings aan de paraplu trokken. In het
Verenigd Koninkrijk zou het incident
voldoende betekenis hebben gehad
om de koersen van Steelbank te laten
kelderen. Hier gebeurde het tegen
deel: Sir Madness raakte zijn
„umbrella" tjidelijk kwijt. Van het
doen van een schenking was geen
sprake meer, laat staan dat Sir Mad
ness ook nog maar één Rembrandt
kocht. Binnen tien minuten hadden
de Engelse gasten het wel gezien. „La
ten we nu de omgeving maar bekij
ken", zei Sir Madness nog wat bevan-
Tevreden snorde de Rolls Royce over
de smalle dijken langs de Hollandse
IJssel. Giss vond, dat Randolph
Okhaestr wel eens slechtere routes had
uitgestippeld. Sir Madness voelde zich
niet zo erg op zijn gemak, want de
belangstelling die de eenvoudige platte
landers voor hem koesterden, wekte
hem de indruk d'een of d'andere popu
laire voetballer te zijn en hij hield niet
van voetbal.
Na een maaltijd in Gouda te hebben
genuttigd, voelde sir Madness zich
eerder een „dik" dan een „groot" man.
Van zijn voornemen om een fabriek te
stichten, besloot hij daarom af te zien.
Randolph Okhaestr deelde zijn heer
mee. dat de zon begon te zinken en dat
het spreekuur van het ziekenhuis bijna
voorbij was. Giss spoedde de Rolls in de
richting van Rotterdam. Sir Madness
merkte op. dat de Nederlanders snel
Achter de ramen van lunchrooms
als de Rolls passeert: verbazing,
nieuwsgierigheid en spottende blikken.
Het is een wonderlijke belevenis in
een Rolls Royce van 1936 te rijden;
1936 ligt bijna dertig jaar achter ons.
En het is te merken. Nee, niet aan de
kwaliteit van carrosserie of motor. Ge
ruisloos, letterlijk en figuurlijk zon
der aanstoot te geven rolde de Rolls
door het moderne verkeer.
Een Rolls rolt. Jagen is er niet bij.
De motor gromt noch kreunt; hij
zoemt. Waardig, stijlvol, doelbewust,
zelfbewust.
Déze wijze van zijn is ook voor de
chauffeur van een Rolls vlees en
bloed geworden. Giss wekt niet de
indruk achter het stuur te zitten. Hij
zetelt.
Bestuurders van driftig passerende
eigentijdse auto's kijken deels geïrri
teerd, deels verbaasd naar rechts.
Giss stuurt. Wij zakken behaaglijk
weg in de kussen. We tronen hoog
boven het miezerige gestroomlijnde
verkeer a la 1965. WIJ zijn uit rij-
Als we in een Gouds restaurant de
lunch hebben gebruikt, kijkt het per
soneel van een belendend hotel ons
na: ze hebben het nakijken.
Op weg naar Rotterdam. Een boe
rin staart een tikkeltje verbijsterd
door de ruiten van boerderij „Voor
zorg" als de wagen even stopt.
„mijl". „Geen kilometers, ik adv
u over mijlen te spreken", zegt d«
heer Koster hautain.
Als de twee stoelen uit de leuning
van de voorbank worden geklapt, biedt
de wagen plaats aan zeven personen. D«
radio, die evenals oe auto dertig jaar
oud is, doet het nog perfect. De antenni
loopt onder de wagen door.
Velen denken da' alleen adellijke per.
sonen en staatshoofcen een Rolls Royc«
kunnen kopen. Het is een verhaaltje!—
„Iedere snob met genoeg geld kan een!
dergelijke wagen k^pen, maar ze doen
het niet. Ze hebben geen smaak en ko
pen liever een Amerikaanse slee. Ook
dat woestijn-verhaal is een verzinsel. U|
kent het. Een man crossed in een Rolls!
door de Sahara en zijn vooras breekt ka
Hij belt de directie in Engeland op, die te
antwoordt: „De vooras van een Rolls
Royce breekt niet. u krijgt direct een
Na voor een tientje te hebben getankt
zegt de heer Koste dat hij zelf wel iets"'
authentieks heeft meegemaakt. Hij
werd rondgeleid i>i de research-fabriek.
Hij vroeg of Rolls Royce misschien be-G<
langstelling had voor de nieuwe gas-tur-
bine-motor. De man die hem rondleidde
antwoordde: „Meneei, gebruikt onze fa
briek deze motor? Nee? Dan is het ook
niet interessant!"
De heer Koster speelt het spel onver-P^
biddellijk M
STROPDAS
Hij weet een zekere doorzichtige
„image" van zichzelf op te bouwen.
Zijn stropdas, een onbetekenend lap
je textiel zoals mannen gewoon zijn
te dragen, is een echte Rolls Roy-
ce-das, die de letters R.R. draagt.
Iets heel bijzonders. Van deze din
gen zijn er in totaal maar een paar
honderd gemaakt. In de research-fa
briek zag ik een kerel met zo'n das
rond z'n nek". De heer Koster vroeg
toen aan de relatie die hem begeleid
de, of hij een paar exemplaren kon
krijgen. Later kreeg hij een briefje,
waarin stond dat deze dassen niet
meer verkrijgbaar waren. Maar men
had uit privé-kring een das willen
afstaan. ,JIij ivas keurig gestoomd.
Typisch Engels".
Directeur Koste** is helemaal „auto-
gek". Zo typeert hij zichzelf. Hij houdt
niet van antieke wagens maar van „clas
sics" en eigenlijk houdt hij van all«
grote wagens uit de auto-wereld.
Over het verhuurbe
drijf The Flying Lady, dat hij samen,
met de heer Penrinx heeft gesticht,
zegt de heer Koster: „Het hele bedrijf is
een spel. Maar een spel waar keihard
geld uit moet komen.
BETALEN
„Wil iemand bloemen in de wagen
hebben, een borrel, net kan allemaal. In
een Rolls Royce kan alles, maar het
moet worden betaain".
Binnenkort zal het bedrijf met een
derde Rolls worden uitgebreid. In janua- I
ri denkt men met het verhuren te kun-|
nen starten. The Flying Lady zal hetl
echter niet moeten hebben van hen, die I
voor 250 gulden een Rolls komen huren r
om hun status te vei hogen. Het bedrijf
richt zich voornamelijk op relaties, die
Nederlandse zakenlieden uit Amerika la
ten overkomen, ^op-functionarissen en
V.I.P.'s zullen dan. begeleid door een
lieftallige hostess, voor harde dollars
iets van Nederland kunnen zien.
ROLF HOEKSTRA
Rotterdam. Mensen draaien zich
om, blijven staan. Uitroepen: „Oh,
wat een leuke, ouderwetse auto!"
„Kijk nou eens, studenten. Nee, dat
zijn geen studenten". „Jan. daar gaat
een neef van de Engelse koningin!"
Tijden op de grote weg. Nog sneller
bijkans dan de Royce. En al die men
sen, die passeerden en over hun schou
der naar binnen gluurden, deden toch
wel gevaarlijk, vond hij.
In de stad aangekomen, was de druk- j
te compleet. Giss deed attent, Randolph
Okhaestr keek belangstellend naar de j
drommen mensen, die overal overstaken
(en vooral gluurden) en Sir Madness
wilde, dat hij kon geeuwen. Op dit tijd- I
stip van de dag kreeg hij ook buitens- I
lands de geur van thee en toast in de
neus. In ziekenhuizen rook het altijd
naar iets anders, wist hij. De portier
van het ziekenhuis gaf weliswaar nog
blijk van zijn voornemen om te vragen,
wat het doel van het bezoek was, maar
toen hij Engels hoorde, zwaaiden de i
slagbomen hoog open. Tot zijn schrik
bemerkte Randolph Okhaestr, dat het
spreekuur inderdaad was verstreken. In I
opdracht van Sir Madness stuurde Giss F
de Rolls Royce naar het hotel.
PIETER BOS
overal glurende voorbijgangers..... f
T ORDEN in onze tijd alle herinneringen
aan een ouderwetse levensstijl" als
..kouwe kak" om met minister Vonde
ling te spreken naar de prullemand
verwezen? Is, nu het standsgevoel (gelukkig) als
een merkwaardige bewustzijnsvernauwing wordt
beschouwd, ook het gevoel van ontzag voor de
tekenen van waardigheid van vroegere bevoor
rechte klassen verdwenen? En: zou een auto
mobiel met „standing" nog respect afdwingen?
Dit vroegen drie Ruimte-redacteuren zich af toen ze
zich een dag rond lieten rijden in een legendarisch ver
voermiddel; in het glorieuze symbool van aanzien en
macht van een type mens dat definitief tot het verleden
behoort: de rijke Britse edelman.
Op deze pagina hun
ervaringen. Pieter
Bos verplaatste zich
met huid en haar in
de rol van Sir Mad-
ness, die met secre- I
taris, chauffeur en
Rolls Royce Neder
land bezocht: hij
schreef geen loflied,
maar een persiflage.
Rolf Hoekstra was,
als secretaris, in de
positie een haar
scherp portret te te
kenen van chauffeur
Giss. Hij had ook een
gesprek met de heer
H. Koster van de
firma flying Lady".
Dit Amsterdamse
bedrijf verhuurt als
enige op het Europe
se continent Rolls
Royces met Britse
chauffeur).
FOTO's
Robert Collette
F
TEKST:
I Pieter Bos
I Rolf Hoekstra
Huib Goudriaan
DIRECTEUR (SCHERP)
DE DIRECTEUR van het ver
huurbedrijf „The Flying La
dy" heeft bijna evfenveel stijl als
zijn tweedehands Rolls Royce uit
het jaar 1936. Bijna. Op het eerste
gezicht toont de heer H. Koster
alleen wat minder „classic". Hij
is normaal gekleed als iemand
van 24 jaar grij/e broek, suède
schoenen, streepjesoverhemd en
blauwe blazer. Hij is tenger, ziet
er beslist jonger uit dan 24, maar
speelt zijn spel verbluffend ge
raffineerd, haast feilloos en grie
zelig glad. Zijn uitspraak is even
sjiek als het monumentale front
van de Royce.
„De Rolls Royce is geen wagen
voor anekdotes", zegt hij scherp, wan
neer ik hem om een leuke ervaring
met de wagen vraag. Hij klopt met
zijn knokkels op de bumper: „Veei -
tien laklagen op een carrosserie van
aluminium, roestvrij dus en met de
hand gemaakt".
Wanneer we geruisloos door het
klassieke, herfstige Holland naar Gou
da rijden, geeft de heer Koster techni
sche bijzonderheden van de wagen.
Het is mogelijk, wanneer de chauf
feur in de derde versnelling is ge
stopt, zonder terug te schakelen en
zonder schokken weg te rijden. De
zes-cylinder motor garandeert een
snelheid van zeventig a tachtig