DIRK NIJLAND - artiest
van bijzondere allure
Een dag als
een ander
Kroniek der moderne
Franse letteren
Julien Weversberg:
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 25 SEPTEMBER 1965
Het is de grote verdienste
van de jeugdige kunsthande
laar Nieuwenhuizen Segaar
Jr., dat in zijn etablissement
„Nova Spectra" aan de
Haagse Anna Paulownastraat
107 (schuin t.o. het Vredes
paleis) van tijd tot tijd de
aandacht gevraagd wordt
voor kunstenaars die ten on
rechte dreigen in het ver
geetboek te raken. In feite
doet hij hiermee niets anders
dan de lijn, die zijn vader al
jaren lang voert, op de voet
volgen.
Thans ia er, tot medio oktober
plaats ingeruimd voor de in
Dordrecht in 1881 geboren
schilder Dirk Nijland, die in
2955 te Wassenaar overleed.
Precies tien jaar tui zijn ver
scheiden dus, werd deze retro
spectieve op de been gebracht.
Een daad van eenvoudige
rechtvaardigheid ten opzichte
van een uiterst merkwaardig
kunstenaar, maar bovendien een
opgave, ten doel hebbend om tot
een herwaardering van Nij-
land's werk te geraken.
Dirk NijlandScheepje met tUaen boT' uit 1946
Vergeten
Hoe hpt mogelijk is. dat kunste-
een bepaald ogenblik, is een ver
haal apart, maar komt zeer in het
kort hierop neer;
doordat men, de
machtige en grote
naamloze „men", al
tijd geneigd is achter
alles wat zich als
„nieuw en nog nooit
eerder vertoond" affi
cheert, aan te hollen,
met voorbijzien en
constateren van het
leit, dat wat zich
„nieuw" noemt, lang
niet altijd ook waar
lijk nieuw is: Daarbij
vergeet, men licht de
veel grotere waarden
van het verleden!
Pop-art
Zo viert thans de
zogeheten Popart, in
stand gehouden door
allerlei middelmatig-
heden en non-prestan-
ten, hoogtij, maar
wat niemand of al
thans bijna niemand
in de gaten heeft, is,
dat die pop-art-ele-
menten inmiddels al
zo oud zijn als de weg
naar Kralingen en
zich in allerlei vroe
gere ware meester
werken reeds mani
festeren: Dan echter als een lo
gisch onderdeel van een sluitend
geheel en niet als autonoom
„kunstwerk" (of wat er dan voor
door moet gaan), zo als tegen
woordig.
Zo ziet men hier van Nijland
een werk aanwezig uit 1922,
waar hij zich ontpopt als een
pop-art-artiest avant la lettre,
maar hier bepaald niet als doel
op zichzelf toegepast, maar sim
pelweg omdat hij het in zijn
compositie zo kon gebruiken,
derhalve uit een innerlijke
noodzaak geboren. Het betref
fende doek draagt als titel „Cir-
cus"; in het voorplan ziet men
een aantal toeschouwers, die re
gelrecht uit een werk van, laten
Met zulk soort trekjes is meteen
al de grootheid het „moderne"
als men wil van een Nijland
aangetoond, want wat waarlijk
goed is, handhaaft zich in en door
alle iijden. De rotstekeningen in
de grotten van Altamira die vele
eeuwen geleden werden aange
bracht, zijn even nieuw, even mo
dern als de portretten van Frans
Hals uit de 17de eeuw of de
boomgaarden van Van Gogh van
zo'n zeventig jaar geleden.
Voorbeeld
Over Van Gogh gesproken: Ntf-
land's vader, Hidde, bezat toenter
tijd de grootste collectie van dit
genie, geen wonder dat de jonge
Dirk al vroeg onder de indruk
kwam van de immense grootheid
en kracht van dit werk en het al
gauw als lichtend voorbeeld koo6.
Eerst later, toen hij de eminente
H. P. Bremmer leerde kennen,
wiens leven voor een zeer groot
deel aan Van Gogh gewijd was (hij
„ontdekte" hem voor de wereld!)
werd zijn verering nog meer „uit
gediept" en zijn vaders verzame
ling werd mogelijk wel zijn groot
ste inspiratiebron.
Zo is de beïnvloeding van de
vriendenkring, trouwens toch dui
delijk afleesbaar uit het oeuvre
van Nijland.
De kunstcriticus Cornelis Veth
b.v., behoorde tot zijn intimi, (een
kostelijk portret van hem in
ouderwetse coin de feu, getuigt
van dit contact) maar ook was er
een innige samenwerking met de
onvolprezen auteur van de regio
nale romans, Herman de Man, met
wie Nijland, tezamen en in vereni
ging, het boekje „Hollanders komt
naar het water!" samenstelde.
Een ooeiende markante figuur
dus, was Nijland zeker, één ook
die zijn vrienden goed wist te
kiezen. Zijn vader echter, toch wel
geschoold in het zien van kunst,
kon aanvankelijk maar weinig
waardering voor zijn schilderende
zoon opbrengen, wat later natuur
lijk in het volstrekte tegendeel
verkeerde en uitgroeide tot juist
zeldzame verering van die
man we zeiden het reeds was
Dirk Nijland beslist. Voor zover
bekend, heeft hij slechts een en
kele leerling gehad, uit wiens
mond we onlangs een paar ken
merkende anecdotes mochten opte-
Het was in de periode, dat de
meester in Rhoon bij Rotterdam,
woonde en werkte, zo aan het
begin van de jaren twintig. Zijn
zeer ieugdige leerling had in het
zelfde plaatsje zijn atelier en zo
geviel het. dat de meester had
aangekondigd op een zaterdagmor
gen het werk van zijn pupil te
zullen komen bekijken. Het tijdstip
van de afspraak was gesteld op 10
uur. Nadat de leerling vier uur
lang tevergeefs op zijn hoge be
zoeker had gewacht, meende hij
zich wel de vrijheid te mogen
aanmeten gevolg te geven aan een
bezoekje dat hij in de middag zijn
ouders-in Rotterdam verschuldigd
was. De gevolgen van die „verme
tele" handelwijze, resulteerde de
reprimande kreeg, dat als de mees
ter zijn bezoek geannonceerd had,
hij ook kv/èm en de leerling dan
maar geduldig op zijn komst had
te wachten.
En toen een andere maal de
pupil zijn lust in zwemmen
kenbaar had gemaakt, waar hij,
toen al een aanzienlijke hoogte
in had bereikt, kreeg hij te
horen, dat als hij schilder wilde
worden, hij het zwemmen er
maar aan moest geven, maar
aangezien de gehoorzame jonge
man vlak vóór een gewichtige
wedstrijd stond, mocht hij die
toch nog meemaken, niet dan na
dat hem de belofte afgedwongen
was, dat zou hij de eerste prijs
krijgen, hij met zwemmen met
een moest ophouden. Hij kréég
de eerste prijs ende meester
hield zich stipt aan de afspraak.
Die leerling heet Willem
Hvssem en hij is steeds nog
gaarne bereid te getuigen hoe
veel hij aan. dit strenge, wat
dictatoriale regime heeft gehad.
Nijland leerde hem niet alleen
schilderen, maar daarnaast vooral,
van, de schijnbaar eenvoudige din
gen de schoonheid zien; met welke
geweldige resultaten overigens,
weet eenieder die geen vreemde
ling is in het Jeruzalem-van-de-
Beeldende Kunst.
.,Je moet er op sjouwen!" was
een van zijn kernachtige uitspra
ken, die hij de mensen die iets
wilde bereiken, steevast voorhield,
maar waarnaar hij zelf ook leefde
en werkte.
Als jonge jongen, zwierf hij al
met zijn eigen roeibootje over de
Maas en deed er de liefde-voor-het-
leven bij op voor alles wat
zich op en om onze grote rivieren
afspeelt. Sterker nog, hij werd er
een van de grootste vertolkers van.
Zo kon hij op zijn 21ste al met een
eigen tentoonstelling in Brussel
voor den dag komen, terwijl hij 70
jaar oud, pas de lange reeks af
sloot met een expositie in Haar
lem's Frans Hals museum.
Tussen deze twee data speelt
zich een schildersleven af, waar
van de rijke oogst thans de wan
den van „Nova Spectra" siert.
Nijland was eerder tonalist dan
colorist, dit wist hijzelf ook en hij
wilde niet anders. Het ging hem
allereerst om de sfeer, waardoor
zijn figuren, huizen en gronden,
maar vooral het door de getijden
van de Noordzee bezochte gebied,
omgeven waren. Met de mensen
van de kleine en grote havens
leefde hij mee: Brouwershaven,
Hellevoetsluis, Bruinisse en zo
maar door, bezocht hij aanvan
kelijk met zijn eigen schuitje
later aan boord van de loodsDoten.
Daar was hij eerst recht in zijn
element en hij werd niet moe in
zijn schilderijen op uiterst boeien
de wijze verslag te doen van het
geen hem daar bezig had gehou-
Nauwkeurig
In de literatuur zijn alleen
de mensen, wie het lezen en
schrijven in het bloed zit, de
volhouders. Onder de debu
tanten, soms veelbelovend,
zijn er die na een opmerke
lijk begin het, laten we zeg
gen, tussen 't dertigste en het
vijfendertigste jaar, laten af
weten. Ze zijn dan getrouwd,
hebben een paar kinderen en
een plaats in de maatschappij
die hen meer en meer in be
slag neemt. Alleen de ge
boren literator houdt vol.
Het ergst is wel als men
eenmaal van het schrijven
een broodwinning heeft ge
maakt en het innerlijke hei
lige moeten zich niet meer
doet gelden. Dan voegt men
zich bij het gilde der
routeniers, officiële letter
kundigen, werkelijke of
vermeende representatieve
figuren, vergaderaars, bloem
lezers, gelegenheidsrede-
naars. Het openbare letter
kundige leven wordt dan
het werkterrein, de li+eratuur
een instelling en de eigen
figuur een letterkundige
beambte.
Tegen deze gearriveerdheid
gaat altijd het protest van de
jongeren. Ze hebben een scherp
oog voor de wezenlijke waarde
en betekenis van de men
sen uit de vorige generatie die
de gestoelten der ere bezetten.
Wat is een samenleving zonder
kinderen, maar ook: wat is een
maatschappij zonder het revolu
tionair elan van de jeugd, die
alleen wil respecteren wat we
zenlijk waarde heeft. Ze fun
geert als lentestormen in de
natuur.
Tot die jeugd behoort ook de
jonge Vlaming Julien Weverbergh.
Nog niet zo lang geleden besprak
ik -.ijn Bok-boek, waaruit men de
geboren letterkundige proeft, al is
de machteloze aanval op Hermans
ook een volkomen ontsporing, een
ministeriële bok. En nu kan men,
als tweede deeltje in de reeks
Galge ooekjes, een soort roman van
hem Jezen, getiteld Een dag als
een ander (Uitgave De Galge,
Brugge, resp. Polak en Van Gen
nep Uitgeversmaatschappij N.V. te
Amsterdam, 215 kleine bladzijden,
prijs ƒ4,90). De auteur noemt het
een pamflet, want het is eigenlijk
een tendensroman, gericht tegen
wat de auteur ziet als de muürvast
georganiseerde middelmatigheid en.
geestloosheid, serviliteit en het
conformisme van de gemiddelde
Vlaamse sehoolleraar. Die strek
king zelf wordt in een „nawoord"
(naar woord) van Herman J.
Claeys nog eens duidelijk uit de
doexjes gedaan. Weverbergh laat
in rijn' boek achtereenvolgens ne
gen mensen aan het woord: een
lerares, gezien door de ogen van
haar man vijf leraars, een manne
lijke leerling, de secretaris en de
prefect van het atheneum in kwes
tie. Hij vertelt erbij dat een athe
neum een soort lyceum Is en dat
een prefekt in Nederland rector
heet.
antwoord. Er is maar één hoofd
stuk (je) dat mij heeft overtuigd en
dat mij misschien zal bijblijven:
het verhaal van Marchand, de
tekenleraar, over de erotische
spanningen in zijn (gemengde)
klas en in zijn eigen pedagogisch
en artistiek, toch zo menselijk,
gemoed. De rest is middelmatig,
zoals hoofdstuk 1, waar de con
formistische leraar Willems aan
het woord is, of slecht en verve
lend. zoals de eindeloos doorzani-
kende, verliefde en romantisch
dromende Erik in het achtste
hoofdstuk. Een volkomen misgreep
lijkt mij ook het slothoofdstuk,
waarin de prefekt het manuscript
van acht capita aan de auteur
terugstuurt met wat bedoeld is als
een relativerende, ontwapenende
contra-kritiek op de kritische visie
van de schrijver. Weverbergh
heeft gewoon boven zijn macht
gegrepen. Als men een conformis
tische leraar een aantal conformis
tische uitspraken in de mond legt,
ontstaat er nog geen figuur. In
wezen is deze persiflage veel te
mak, men proeft geen hartebloed,
geen Hassliebe zelfs. En het ergst
is: men is nergens verrast, want
verrassing is de zenuw van alle
kunst. Multatuli laat Droogstoppel
zeggen over Busselink Water
man, zijn concurrenten: „maar hun
adres behoeft ge niet te weten".
Dat zijn de verrassende trekjes die
het 'm doen. Ze kunnen nooit
bedac.it worden: het zijn vondsten,
die zich onder het schrijven aan
dienen. Zo komen er passages voor
in muziek van Mozart en Beetho
ven, precies in de partituur aan te
wijzen, waar men, zelfs al kent
men het werk, zich telkens weer
afvraagt: waar komt d i t nu ineens
vandaan? Weverbergh werkt hier
met schabionen, uitgewerkte ge
meenplaatsen. Het gebruik maken
van mderscheidene procédés: in
nerlijke monoloog, telefoongesprek,
brief enz., doet aan als een oefe
ning en mist als zodanig alle
overtuigingskracht.
ten tweede de overheersing van de
middelmatigheid in het algemeen,
die nogal voor de hand ligt. Mid
delmatige mensen, als ze een goede
ondergrond hebben, hard werken
en sober leven, brengen het "t
verst, ook bij het onderwijs. Je
weet wat je aan ze hebt en Je kunt
op ze aan. Ze leveren goed werk
af, rijn bruikbaar en vallen tijdens
een vacuum soms naar boven,
vanwaar ze zelfs wel eens op
ministerzetels terechtkomen.
Ja de oude Van Lennep wist het
in zijn tijd al: „de Alceën en
Plndaren zijn gans onbruikbre we
zens". Van de inperking der indi
viduele vrijheid van de leraars
heb ik in de mij bekende provin
cie nooit iets kunnen merken. Wel
zijn er ongetwijfeld, en dat zal ook
in België wel zo wezen, twee
soorten leraars: de echte school
man, zeer bruikbare kracht voor
zijn vak, maar die precies in zijn
hokje past en er niet buiten steekt,
en de meer levende mens, die
boven zijn vak staat en wiens
geestelijk formaat groter is dan
het schoollokaal, al kan hij soms
minder goed orde houden en zijn
de cijfers niet briljant. Van deze
laatstgenoemde soort leraars blij
ven anecdoten leven, ze worden
als mens opgeborgen in het herin
neringsarchief van hun leerlin
gen.
Het is waar: de sfeer van de
middelmatigheid kan dodelijk zijn.
Houd maar eens ergens een lezing
en antwoord dan op tamme vra-
hebben is wellicht wel „Zandop-
spuiter"; hoe nauwkeurig is een
dergelijk bedrijf geobserveerd en
vastgelegd.
waardelijk wilde binden aan het
water en de waterkant.
Zo had ook het stilleven naar
f;oed vaderlandse traditie zijn
iefde en .toewijding. Met hoeveel
aandacht voor het detail b.v. is dat
waarom een vlag vaak met „dun
doek" wordt aangeduid: magnifiek
en waarlijk magistraal is op zulke
momenten de beheersing van de
stofuitdrukking; men ziet duidelijk
de stiksels waarmee de plompebla
ren op het doek genaaid zijn. Al
deze eigenschappen, de eigenaar
digheden van de dingen zó te
representeren, zijn al in zijn
vroegste werken waarneembaar
(„Daken Brussel" b.v.).
Met welk een groot gevoel voor
milde humor hij mede toegerust
veuve", een wat vereenzaamde fi
guur die hij in een stationswacht
kamer zo aantrof. „Vertellend",
wat anecdotisch soms, is hij niet
alleen in zijn mensbeeldingen,
maar die trekken vindt men zelfs
ook terug in zijn stillevens: ..Clue,
the second murder" een „detecti
ve" in kleurig bandje, van Strange,
was hem aanleiding hier een bril
jant schilderij van te maken.
En ga ook eens na hoeveel
fijnheden er zijn waar te nemen in
„Glazen bol" of in iets geheel
anders „Provinciale weg-Zaan-
Gezegend
Enfin, wie zo de tentoonstelling
„ondergaat", zal zelf wel gewaar
worden, met wat voor merkwaar
dig inlevingsvermogen de kunste
naar gezegend was en van hoe
bijzondere allure diens werk is;
een tentoonstelling overigens, sa
mengesteld deels uit het eigen
bezit van de kunsthandel, maar
hoofdzakelijk toch afkomstig van
bruikleengevers, die, nu zij hun
bezit weer eens in een andere
omgeving terug zien, vaak de
schellen van de ogen vallen en
erkennen van welk een uitzonder
lijke rijkdom zij in dc kunst van
Nijland, dagelijks kunnen profite-
Voor degenen die niet tot die
gelukkigen behoren, staat in elk
geval een bezoek aan de expositie
open, die op werkdagen van 105
uur te bezichtigen valt
GIJS KORDING
Vrag
en
De criticus ziet zich dus voor
de volgende vragen geplaatst: 1.
Is deze pamfletroman literair
geslaagd? 2. Is de aanklacht
billijk en het requisitoir over
tuigend? 3. Geeft de auteur een
blauwdruk van het betere?
Twee redenen
Is de aanklacht van de auteur
billijk en het requisitoir overtui
gend? Ik ken het Vlaamse open
bare onderwijs niet en wat ik van
het openbaar middelbaar onder
wijs in Nederland, althans Noord-
Holland, heb gezien, lijkt mij
doortrokken van een heel andere
geest. Als voorstander van christe
lijk onderwijs vond ik het altijd
fijn om in een afscheidsspeech je
volop gemeende, prijzende dingen
te kunnen zeggen, wanneer daartoe
aanleiding bestond.
geesten begeven je. Omgekeerd
kunnen scherpe, agressieve vragen
je dwingen te pareren. De dood
zieke Chopin schreef in een brief:
„Ik kan niet tegen middelmatig
heid, dat weet je nu eenmaal."
Maar geen aanval kan erin slagen
de macht van de middelmaat te
breken evenmin als de macht van
de domheid). Een aanval lanceren
betekent eigenlijk altijd: generali
seren. Men moet öf een briljante
boutade schrijven (zoals Multatuli
in de Max Ha velaar deed), óf
georganiseerd en concreet streven
naar in casu verruiming van de
persoonlijke vrijheid van de leraar
bij zijn onderwijs. Weverbergh
doet hier noch het een, noch het
ander. In het nawoord is Claeys
veel concreter: hij vult de leemte
die het verhaal openlaat. Maar hoe
naïef van Claeys om te verwijzen
naar het communisme, alsof onder
dat regime de individuele vrijheid
de leraar gewaarborgd zou
zelfstandig, en alléén, alléén, Ka-
rel, naar de eeuwige ontgoochelin
gen strompelen" <bl. 145). De
tweede aanhaling is uit het na
woord van Claeys. „Wèl verplicht
in zwijm vallen van bewondering
voor Goethe en Gezelle. voor Mer
cator en Pater Damiaan, maar
geen spoor van verontwaardiging
over de kruisvaarders en hun fa
natisme. over Columbus en zijn
imperialisme, over Leopold II en
zijn kolonialisme, over Ruusbroek
en zijn mystische waanzin, over
Pius XII en zijn klerikalisme, over
Napoleon en zijn militarisme,
Ver woerd en zijn racisme, u»ei
Spaak en zijn kapitalisme: vanwe
ge de o zo heilige neutraliteit,
Ik meen twee redenen te zien:
ten eerste de nadelige invloed in
België van de rooms-katholleke
suprematie, die een verkeerde af-
weerhouding heeft geschapen, en zijn eigen lot in handen
We wensen onze Vlaamse
broeders sterkte, wat meer es
prit en tevens wat meer werke-
lijkheidszin toe: die beide si-
zijn! men kunnen leiden tot het bril
jante, dat men in deze aanval
Citaten mist en waardoor hij in hogere
zin ook zelf zijn doel mist. Want
Twee citaten ten besluite: een op vraag 3 heb ik geen duide
lijk antwoord gevonden.
C. RIJNSDORP
Pierre-Henri Simon zet
zijn reeks Figures a Cor-
douan voort met een twee
de roman getiteld His-
toire d'un bonheur. Hij is
geen vervolg op de eer
ste, al wordt een enkele
figuur uit deze eerste
even genoemd. De bedoe
ling van de schrijver is
klaarblijkelijk een los ka
der te scheppen in dit
geval een havenstad aan
de Atlantische kust, ver
moedelijk als men op
sommige aanwijzingen
mag afgaan, La Rochel-
Ie waarin uiteenlopen
de milieus een eigen
plaats vinden. Het ware
doel van Simon, die even
zeer, zelfs meer, essayist
als romanschrijver is, is
een boodschap te brengen,
geïllustreerd door een
verhaal. In de twee ro
mans der serie is dat een
les omtrent het huwelijk.
Le Somnambule werd gede
monstreerd dat gelijkgericht
heid van de geest geen hechte
basis vormt voor blijvend hu
welijksgeluk; de boekhandelaar
Seudre laat op de middaghoog
te des levens vrouw en boeken
in de steek en volgt als gehyp
notiseerd een jonge toneel
speelster. In dit twede deel
wordt een huwelijk getekend
waarin geest, hart en zinnen
gelijkelijk deel hebben en dat
oestand blijkt tegen een ver
zoeking, die wel even lokt, maar
daarna beslist wordt afgewezen.
Alleen oorlogs. en bezettings
weeën, uitlopend op deportatie
en dood, konden na acht jaren
van geluk, de sterke banden
tussen man en vrouw uiteen-
scheuren.
Eer
De hoofdpersoon is Noël Dus
sert advocaat te Cordouan en
reeds na enkele iaren verblijf
tot ourgemeester der stad geko
zen. De lezer weet dat in
vrankrijk het burgemeester
schap geen ambtenarenbaan ls,
maar een ereambt, dat de be
trokkene meer kost dan het
en aanzien
Verzoeking
PIERRE-HENRI SIMON
voor de kloof tussen de twee
concepties omtrent leven en
'iefde. Dan breekt de bekoring
en Patricia neemt haar verlies.
Het laatste derde gedeelte
van het boek brengt de lezer in
de ellenden en moeiten van de
bezettingsjaren 19401944 Uit
voerig tekent Simon de delicate
positie van Dussert, die goed
vaderlander is en tegelijk, om
erger te voorkomen, zijn ambt
niet loslaat. Eerst zijn de ver
houdingen redelijk; de Duitse
plaatselijke kommandant zoekt
geen botsingen en begrijpt de
geestesgesteldheid van de be
volking Dat neemt niet weg
dat, als uitkomt dat Dussert de
ambtelijke bureaus heeft afge
staan voor verzetswerk, nog af
gezien van zijn persoonlijke ac
tie, deportatie hem wacht.
De schrijver laat hem de
dood vinden tijdens de dagen-
durende reis oostwaarts, een
dood als held zonder wapens,
als hij zijn gunstige plaats af
staat aan een jongere die dreigt
te stikken in de propvolle wa
gon. Tot het laatste toe blijft de
liefde tussen Lucie en hem de
lichte plek in de donkere el
lende. zoals zijn brieven daar
van getuigenis afleggen.
Bijfiguren
rière. We zijn dan in de woeli
ge jaren tussen 1930 en 1940,
waarin de strijd der politieke
partijen en tussen de maat
schappelijke klassen steeds fel
ler werd. Dussert wist met veel
tact zijn weg te vinden tussen
de groeperingen, en hoewel
progressief van aanleg, de con
servatieven te vriend te hou
den. Trouwens, wie aan het
hoofd staat van een bloeiend
advocatenkantoor mag geen
doorgewinterd partijman zijn
sn hetzelfde geldt voor een
burgemeester. Wat het volgen
van deze gedragslijn vergemak
kelijkte was dat Dussert bij een
energiek temperament een ge
oefend verstand en een sterk
gevoel voor redelijkheid voeg
de, die hem mensen spoedig
deden doorzien en beheerst «n
bezonnen handelen.
Huwelijk
Vluchtige liefde had deze
man wel gekend, maar het
huwelijksleven zou voor hem
pas beginnen bij veertig.
Door een puur toeval ont
moet hij èen jonge vrouw die
acht jaar geleden haar echt
genoot, een officier, na een
huwelijk van slechts enkele
weken had verloren in de
strijd tegen de Kabylen. Ze
kon tenauwernood zeggen
getrouwd te zijn geweest; in
haar hart was plaats voor
een nieuwe liefdeditmaal
berustend op een weloverwo-
gen keuze.
Weldra groeit de wederzijdse
sympathie tot liefde, die leidt
tot een huwelijk waarin alle
gewenste elementen zijn ver
enigd. Alleen, Lucie is en blijft
gelovig-katholiek. Dat schrikt
evenwel de religieuze humanist,
•lie Dussert is, niet af: eer het
tegendeel. Trouwens, tolerantie
gegrond op eerbied voor de
menselijke persoonlijkheid, was
een van zijn grondbeginselen.
Twee kinderen komen de
band tussen man en vrouw die
vijftien jaar in leeftijd verschil
len. versterken. Lucie kan haar
echtgenoot niet tot steun zijn in
zijn rechtskundige arbeid, maar
door haar opleiding en ervaring
als sociaal werkster wel in
bepaalde facetten van zijn amb
telijk werk. Ze is van wel
verarmde, maar zeer oude brc-
tonse adel en staat zodoende op
■iet niveau van het stedelijk
patriciaat.
Nu is van een harmonisch
conflictloos huwelijk weinig
opwindends te vermelden. Eni
ge spanning in de verhouding
tussen Lucie en Noël treedt in
als Simon een Amerikaanse ten
tonele voert een wonder van
charme, geestigheid en gevat
heid. het type van de kokette
vrouw, die de moraal in prak
tijk brengt van de voortduren
de wisseling in het geluk. In
haar leeft op het terrein der
liefde nog de trekkersgeest
van de Amerikaanse pioniers,
tegengesteld aan de hang naar
stabiliteit eigen aan het oude
F"ropi; de rondzwervende
vlinder tegenover de zwoegen
de, aan de korf gebonden bij.
Inderdaad Noël is geboeid door
Je glanzende Patricia, waar
ijucie wat grauw en dof tegen
afsteekt Gevaarlijke situatie
als na enige jaren huwelijk een
zskere slijtage in de gevoelens
kan optreden. Veel hangt in
een dergelijke situatie af van
Je otct van de echtgenote. Lu
cie ziet het gevaar, maar be
heerst zich en blijft vertrouwen
op de hechtheid van de band die
man en vrouw bindt. Weldra
onderkent Noël de ware aard
van de verleidster en krijgt oog
Simon heeft deze twee men
sen omringd door vele bijfigu
ren, die hij tekent in enkele
trekken, die ze tot leven bren
gen; een dokter die wordt ge
dreven door onbaatzuchtige
mensenliefde, een geestelijke,
die Noël verder wil brengen
dan een vaag godsbesef en tot
het Kruis wil lelden, een jong
kollega, die de vermaarde Dus
sert vriendelijk tegemoet treedt,
een dichter in wie scepticisme
de uitbloei van zijn talent heeft
verstikt, een edelman ln wie
conservatisme en gaafheid van
karakter samengaan, ook enkele
sympathieke vrouwenfiguren.
Veel ruimte ontvangen ook
de levendige beschrijvingen
van de strafprocessen waarin
Dussert als pleiter optrad en
soms in gewetensconflicten ge
raakte. Zodoende Is deze roman
minder geconcentreerd gewor
den dan L-e Somnambule, maar
ook afwisselender. Ze verraadt
de geoefende schrijver ln het
volle bezit van zijn talenten.
Slmon behoort tot de oude
school en daarin ls hij een van
de eersten. De nerveuze schrijf
wijze van vele jongeren, hun
gevoel van de zinloosheid der
Jingen, hun noodlotsbesef, dat
alles is hem volkamen vreemd.
Hij analyseert en construeert
met groot indrlnglngsvermogen
en geleid door de rede.
Wat men hem zou kunnen
verwijten is dat de essayist al
te vaak de pen van de roman
schrijver bestuurt. In al zijn
romanfiguren leeft een brok
Simon, zijn intelligentie en le
vensinzicht, zodat de lezer er
toe komt te verlangen naar de
ontmoeting met een paar dom
oren of tenminste sijnpele ge
voelsmensen.
Derde boek
Albert Palle, journalist van
professie en romanschrijver,
als zijn beroep er hem de
gelegenheid toe laat, heeft
zijn derde boek doen ver
schijnen, Les Chaudières et
la Lune. Het is geheel anders
dan het voorafgaande, dat
speelde in volkskringen en
•waarover de grauwheid lag
van het Parijse arbeidersle
ven. Deze roman brengt de
lezer in de industriële mid
denstand en zijdelings in
aanraking met de Algerijnse
kwestie.
typeert het verhaal. La chau-
dière, grote kookketel, is sym
bool van de industrie, die
streeft naar efficiency en nuch
tere berekeningen eist. La lune,
de maan, wordt hier genoemd
in verband met twee uitdruk
kingen die elementen zijn van
het boek: Demander la lune,
het onmogelijke, het onreali
seerbare vragen, de vergissing
der arbeiders in het bedrijf;
etre dans la lune, leven in een
fantasiewereld, de geestesge
steldheid van een paar figuren
in de roman. Tussen beide in
staat de hoofdpersoon Gabriel
Dabien.
Na deze ietwat schoolse ult-
ieg net verhaal. Gabriël heeft
°nkele jaren geleden zijn vader
verloren, een man van de oude
stempel, rechtschapen, maar
stijfhoofdig en niet opgewassen
tegen de moeilijkheden van de
ia-oorlogse jaren. Dat gemis
aan soepelheid had hem een
faillissement gebracht Gebouw
en terreinen zijn overgenomen
joor een bedrijf uit de metaal
nijverheid. Een nieuwe direc
teur heeft de leiding aanvaard
en banken bereid gevonden
hem op het paard te zetten. In
het boek blijft hij een raadsel-
acntige figuur, altijd beheerst
en goedgehumeurd, maar gees
telijk op verre afstand Gabriël
was in het nieuwe bedrijf
overgegaan met belofte van
promotiekansen.
Ondertussen, de zaak loopt
vast. Reorganisatie is nodig,
bezuinigingen zijn onvermijde
lijk: ontslag van een flink getal
arbeiders, de te zware toplei
ding met drie, vier directeuren
lichter maken, vervolgens nieu
we credieten zien te krijgen en
natuurlijk nieuwe orders aan-
Geen eenvoudige dingen; de
directeuren nemen genoegen
met een forse salarisverminde
ring of solliciteren elders, maar
de werklui zijn beter be
schermd. Er is de arbeidsin
spectie en de bedrijfsraad van
de fabriek; de Prefect komt ook
in actie. Conferenties volgen,
die een tusséntoestand van af
wachten scheppen.
De situatie verscherpt, als
zen werkman, nota bene lid
van de bedrijfsraad, wordt ont
slagen door de te driftige tech
nische directeur. Dan bezetten
de werknemers de fabriek en
honden de directeuren gevan
gen de president-directeur is
op cournée de gealarmeerde
prefect zendt gendarmen; er
volgt een ongelukkig dodelijk
schot, dat een crisistoestand
Op eigen gezag treedt Ga
briël. die veel werklui kent. nu
tussenbeide en weet ontspan
ning te bereiken. Dat dient
evenwel nergens meer toe: de
president-directeur komt van
zijn contactenreis terug met ne
gatieve resultaten en een grote
>rder wordt zelfs geannuleerd.
Het oedrijf dat al geruime tijd
op de rand van de afgrond
leefde, stort er nu in: het
faillissement zal aangevraagd
Het gehele verloop der din
gen is door Palle levendig en
boeiend beschreven, steeds ge
zien van Gabriël uit, die op
treedt als bemiddelaar. Hoe het
eerder zal gaan met het bedrijf
wordt ons niet medegedeeld.
Het boek is aan alle kanten
open gebleven.
Fantasieën
Fantasie heerst in de verhou
ding tussen Gabriël en zijn
vrouw Genevlève. Is de liefde
tussen beiden verdord? Soms
'reest de lezer van ja als de
schrijver vertelt van de bespie
gelingen en het spel der ge
dachten van de jonge man en
de verwijten van zijn vrouw,
die hem van ontrouw verdenkt.
Palle doet moeite Gabriël in
Geneviève nog het meisje van
zestien jaar, dat hij beminde, te
doen terugvinden, maar vaak
gelukt het niet. Deze twee
mensen komen weer nader tot
elkander, als Geneviève een
tweede kind verwacht naast de
zesjarige Bernardino.
Geheel door fantasieën geleid
is Sabine, de schoonzuster, die
heftig partij kiest voor de Al
gerijnen in hun vrijheidsstrijd,
botsingen zoekt met de politie
en ook in liefdeszaken stuurloos
is.
Een tweede schimmige figuur
is Kertès die met Algerijnse
leiders samenwerkt en de wei
felende Gabriël, zijn vriend van
jaren her, weet over te halen
tot het verbergen van een door
de politie gezochte topfiguur
uit de beweging. Deze Algerijn
wordt getekend als een rustig,
ALBERT PALLE
"elfverzekerd man, vurig pa
triot, maar geen vijand van
Frankrijk. Hij wordt niet geleid
Joor fantasieën, maar ziet zijn
weg duidelijk voor zich.
Gabriël zelf staat in het ver
haal als een middenfiguur. Hij
dient bij de hoofddirecteur een
rapport in, dat ten volle op de
werkelijkheid berust en harde,
maai- efficiënte maatregelen
voorstelt; anderzijds kan hij
zich gemakkelijk de gemoeds
gesteldheid der werknemers in
den «en en gevoelt evenveel
sympathie voor hen als antipa
thie jegens de moderne be
drijfsvoering en de gestroom
lijnde industrie van onze tijd,
die de gemoedelijkheid van
vroeger, „l'usine de papa", uit
sluit Liever dan controlewerk
te verrichten in de fabriek
dwaalt hij in de grote tuin van
het oude familiehuis en mij
mert onder een schaduwrijke
boom.
Hij remt zijn schoonzuster
Saome in haar dolle plannen en
wijst haai- terug als ze intieme
toenadering tot hem zoekt
?Jaar zelf verdwaalt hij in een
ïachtclub, waar hij in minder
waardig gezelschap geraakt. In
alles s hij een wankele figuur,
op zijn dertigjarige leeftijd
geestelijk nog niet geheel vol
wassen, helder van geest, maar
zwak van wil. Religieus besef
ontbreekt hem zoals alle perso
nages in dit boek Zou hun
onzekerheid omtrent de vraag
•vat te doen, wat te laten, daar
niet mee samenhangen? De
conclusie waartoe de lezing van
de voorgaande boeken van Pal
le 'eidde, dringt bij alle ver
schil van sociaal milieu, zich
ook hier op en dat vormt,
misschien ongewild, we) de
ooodschap die deze schrijver
brengt: leven zonder geestelijk
kompas is een moeilijke zaak.
y. d. PANNE
Pierre-Henri Simon. His-
toire d'un bonheur. Uitgave
Anx Editions du Seuii, Pa
rijs.
Albert Palle. Les Chau
dières et la Lune. Uitgave
Julliard, Parijs.