Tommaso Geraci zoekt geestelijk vernieuwde kunst Walter Maas stichtte r muzikale gemeenschap SOUVENIR VAN EEN ZOMER Siciliaanse beeldhouwer eenzaam in Rotterdam Stichting Gaudeamus 20 jaar De volwassen vroir C I Kelk: De mooie Antonio ZONDAGSBLAD ZATERDAG 11 SEPTEMBER 190 ACHTER hoeveel keurige, maar zo eenvormige en saaie gevels van de woon- pakhuizen in nieuwe, tot steden uitgroeiende wijken zullen mensen een innerlij ke strijd voeren, waarvan de buren, laat staan zielzorgers en sociale helpers geen weet heb ben? Dit zal het verhaal moeten worden van zo een worsteling. Mijlen ver van zijn geboorte land Sicilië heeft Tommaso Ge- rad ons ermee geconfronteerd. Hij, de beeldhouwer, vieren dertig jaar oud, voelt zich ge roepen, in zijn kunst wegwijzer te zijn naar het. goede. Met alle emoties, de Siciliaan eigen, heeft Tommaso zich op de vra gen van het leven geworpen. Hij wil getuigen, maar vindt geen gehoor. ,Jk ben liever straatveger dan maker van rotte kunsf', zegt hij fel. Daarom is hij fabrieksarbeider geworden, in Rotterdam, want hij weet zich verantwoordelijk voor zijn vrouw Mensina en voor hun twee kleine zoons Tommaso en Francesco. Toen de draaibank nog vreemd voor hem was, werd hij er al gauw het slacht offer ran: van enige vingers can de rechterhand mist hij de toppen. Voor hem, de beeld houwer in eenzaamheid, kwam deze slag dubbel zo hard aan; hij vocht maandenlang om een depressie te boven te komen. Gelukkig voor Tommaso is zijn vrouw een solide steun. Met haar Groningse aard en haar ervaring als verpleegster in het Academisch Ziekenhuis van de Martinistad, staat zij sterk en bedachtzaam in de realiteit. Met veel begrip, niet geëmotioneerd. Dat die twee el kaar wonderlijk goed aanvullen blijkt ook wel uit de inrichting van hun flatwoning in Rotterdam-Lom- bardijen: enkele van Tommaso's werken functio neel opgenomen in degelijk-Hol- landse sfeer. ..Te netjes, ja vrouw incluis", vonden die paar Neder landse kunste naars met wie Geraci een niet herhaalde ont moeting heeft gehad. Tommaso is niet de kunste naar van het exo- tiaoh-artistieke leven; de traaf- ties van het oude Siciliaanse ge slacht Geraci wa ren in een ander klimaat gewor teld. Waarschijn lijk is zijn klas sieke vorming er mede oorzaak van, dat hü ook na zijn studie aan de Brera-aca- peratuur. Zijn gebaren worden demie van Milaan en de Rotter- heftiger. Wat vaker spreekt hij damse Academie volhardde in het Italiaans met zijn vrouw, die hem lar- dan aan liet juiste Nederlandse woord helpt. Maar om toch vooral niet te worden misverstaan, grijpt hij naar de vertaling van een ge schrift, waarin hij zijn filosofieën Als hij zijn hiërogliefen voor ons heeft vertaald: „Ik ben banger voor het plasticgeweertje in han den van kinderen, dan van de atoombom", beseffen wij, dat Tommaso Geraci daarmee niet de kreten van mode-pacifisme wil uitbreiden, doch tot de kern van het menselijk bewegen probeert 'i dringen. Een i an Gerncit nnine,,,en voor ren bccldhouu- uerk. De vrouw vóór op de hooi symboliseert hoop en loekomslt erwarhling. De andere trouw tuurt niet naar wal komen kan, maar doet haar werk, zij roeit, zinnebeeld tan geloof. Het thema van geloof en hoop (ze horen bij elkaarI keert op verschillende wijzen in Geraci's werk terug. Geen toevalskunst Van een nieuwe generatie, die van jongs af aan geleerd heeft het goede te zoeken, verwacht Tom maso ook een betere kunst. „Nu maken ze rotte kunst om het geld. Er is eens een schilderij hier weggehaald voor een expositie. De mensen vonden het prachtig. Ze zagen er de catastrofe van een natuurramp in. Een rijke indus trieel wilde het doek per se kopen. En wat was het? De kinderen hadden met een bal een nog nat schilderij verknoeid. Ik werd zo boos, dat ik er een onbeschilderd doek tegenaanplakte en er als een gek op ging wrijven. Toen trok ik de twee stukken van elkaar en dat werd nou kunst gevonden. Zó wil ik geen kunst maken, dat is toeval en niet het resultaat van mijn denken, dat ik op andere mensen wil overbrengen." ervaring, dat zijn gedachten wei nig weerklank vinden: dat hij voorlopig in eenzaamheid verder zal moeten ploeteren, zijn leven verdelend tussen een fabriek en zijn kunst. Had hij nu maar iets dat lijkt op een atelier, het ploeteren zou meer uitzicht heb ben. „Als vreemdeling kom je er hier in Holland zo moeilijk in". Toch blijft Tommaso Geraci taai volhouden. Het zinnebeeld daarvan staat, zeven meter hoog in staal uitgevoerd, in zijn geboorteplaats op Sicilië. Een gespannen boog, als teken van de snelheid, waarmee de mens van nu geleefd wordt. Aan de voet van de boog een schildpad, die in de race met de tijd taaie volharding boven snelheid stelt. TON HYDRA Het voornaamste doel van de Stichting Gaudeamus is steun te geven aan jonge componisten tot de leeftijd van 35 jaar. Zij tracht dit doel te bereiken door: a) het bevorderen van het contact tussen deze jonge componis ten door lezingen, gespreks- avonden en eigen studiocon certen, en b) door het orga niseren van jaarlijkse mu- ziekweken. De Stichting is in 1945 opgericht op initiatief van de heer W. A. F. Maas. Het centrum is „Huize Gau deamus" te Bilthoven." Zo begint het Algemeen Overzicht van het documenta- tieboek, dat in 1964 is samenge steld over de werkzaamheden van deze unieke Stichting. Een unieke stichting het werk van een uniek mens. Walter Maas. Een kleine, bewegelijke man, die in een gesprek van de hak op de tak springt, plotseling wegrent, de directie-secretaris of de adminis trateur van de Stichting de stuipei op het lijf jaagt met ineens Te vragen of dit of dat gebeurd is (hetgeen meestal net niet het geval is), orders geeft, terugkomt... Een man boordevol met ideeën, met een tomeloze energie, maar ook een man, die toch niet de realiteit uit het oog verliest en zijn een maal gesteld doel bereikt, hoeveel moeite het hem ook zal kosten: een wonderlijke man, deze menge ling van idealisme en nuchterheid Doel en leven Zijn doel? Dat is Gaudeamus. Zijn leven? Dat is Gaudeamus. Voor de groei en bloei van Gaudeamus leeft, werkt hij. Hoe bent U op dit idee geko men? vragen we hem. En hij vertelt, hoe hij als Duits-Joods emigrant in november 1933 uit Mainz naar ons land naar Den Haag kwam (zijn broer en ouders volgden iets later), hoe zij allen in 1940 door de Duitse bezetters ge dwongen werden vanuit Den Haag naar de Veluwe te verhuizen en hoe hij zijn broer, die gemengd gehuwd was. Huize Gaudeamus in Bilthoven de villa, die Julius Röntgen zich liet bouwen kon laten kopen. Toen moesten zij allen onderduiken. Zijn ouder^ werden weggevoerd naar een ver nietigingskamp maar hijzelf over leefde de onderduiktijd van bijna vier jaar. „Zeven maanden zat ik met enkele anderen verborgen en we zagen zelfs geen daglicht meer. Toen legde ik de belofte af, dat ik Nederland op de een of andere wijze zou danken als ik er heel huids uitkwam." Pensionbedrijf In 1945 keerde Walter Maas naar Huize Gaudeamus terug en.... begon een pensionbedrijf. Maar er gebeurde Iets, waardoor hij zijn belofte kon Inlossen: de zoons van Julius Röntgen wilden zo graag een concert van hun vaders wer ken geven in de muziekzaal van hun ouderlijk huis en natuurlijk stemde Walter Maas daarin toe. Op 4 november 1945 had dit Röntgen- concert plaats onder heel veel belangstelling. Walter Maas hield daarbij een toespraak: deze zaak zou voortaan belangeloos afgestaan worden voor de culturele opbouw van Nederland. En zo begon het. Bij het tweede coilcert ontmoette Walter Maas de jonge Henk Stam en al heel gauw erna kwamen Ton de Leeuw en Jurriaan Andriessen. In vele ge sprekken. waaraan ook Jaap Ge- raedts en Elie Poslawsky deelna men, groeide het idee in Huize Gaudeamus een muzikale werkge meenschap te vestigen, waar Jonge Nederlandse componisten en musi ci elkaar konden ontmoeten, el- kaars werk leerden kennen. De jonge componist kreeg immers vrijwel geen kans om zijn eigen werk uit te proberen en er mee te experimenteren. Hieraan bestond grote behoefte „pas dan kan crea tief talent zich ontwikkelen en pas dan leert het zijn krachten kennen als het zich ontplooien kan en zich kan toetsen aan een ander. Nu zei Walter Maas dan zal dit in Huize Gaudeamus gebeuren: hier zal een werkplaats komen voor ieder jong talent, dat zich meldt, hier zal de jonge componist het contact vinden dat hij nodig heeft En ik zal dit financieren....!" Uitbouw Langzamerhand bouwden Walter Maas en zijn „gezellen van het eerste uur", Henk Stam bovenal, dit pionierswerk ver der uit. Jaarlijks werd er een muziek week gehouden met le zingen over de moderne stro mingen en met openbare con certen in Huize Gaudeamus, waar werken van de jonge Ne derlandse componisten gegeven werden. Maar vooral kwamen in dit cen trum aan de orde de mogelijkhe den van de dodecafonie, de twaalf- tonen muziek. De werken van Schönberg en Webern werden er gespeeld en bestudeerd, er werd gretig opgenomen, hoe met deze taal verder gewerkt en geëxperi menteerd kon worden. Stockhau- sen's baanbrekend werk, de eerste electronische muziek kon men hier voor 't eerst horen. Een soort „Ferien Kurse fur Neue Musik" van Darmstadt, maar dan in het klein, zo zou men Gaudeamus kun nen noemen. Alleen Darsmtadt kon alles dadelijk veel groter opzetten omdat er ruim gesubsidieerd werd. En de eerste, kleine subsidie voor Gaudeamus kwam pas los. nadat in 1951 de organisatie tot een stich ting was gemaakt. Toen kon ook Gaudeaipus de vleugels wijder uit slaan. Internationaal De Muziekweek werd interna tionaal. vanaf 1953 kwamen grote internationale figuren de analyse- cursissen leiden, zoals Matyas Sei- ber, Wolfgang Fortner. Gvorgy Li- geti, Karl Wörner, Earle Brown en van de Nederlanders Henk Stam. Henk Badings. Kees van Baaren. een internationale compositiewed strijd werd ontworpen. En dan bedacht Gaudeamus de organisatie „Stichting op reis", die het werk van de jonge Nederland se componistengeneratie door het gehele land èn in het buitenland uitvoert. Het „Gaudeamus-Kwar- tet" doet dit nu al tien jaar? Gaudeamus werkt op dit terrein met plaatselijke en landelijke or ganisaties samen, zoals de Stichting Nieuwe Muziek, de Muzeumcon- Aanwinsten De laatste aanwinsten zijn het „Contactorgaan Electronische Mu ziek", dat een electronische studio bezit, waarin G.M. Koenig doceert, alsook het Internationale Concours voor vertolkers van Muziek van Onze Tijd, dat elk jaar in Utrecht plaats heeft Zoals Gaudeamus nu reilt en zeilt, is het een uitgebreide organi satie geworden met een bestuur, een componistenraad, een curato rium, met een vaste rijkssubsidie. Maar Walter Maas is nog steeds de stuwende kracht achter alle activi teiten gebleven en al kan hij met enige trots op het bereikte resul taat terugkijken, helemaal tevre den is hij niet, „Wil Gaudeamus kunnen doorwerken en blijven be staan, dan is een vaste financiële basis nodig. De rijkssubsidie plus bijkomende subsidies van provin cie en gemeenten zijn nog niet voldoende om de onkosten van alle werkzaamheden te bestrijden. En de uitbouw van Gaudeamus moet voortgezet worden: is er niet in deze twintig jaar uit het zaad wat goeds voortgekomen?" Walter Maas heeft gelijk. Ons land bezit op het ogenblik een levende en bloeiende compositie productie: wij noemen Ton de Leeuw, Otto Ketting, Louis driessen. Peter Schat, Jan Vlijmen.... Natuurlijk hebben niet alleen hun opkomst aan GaJrug; deamus te danken, maa een zeer groot gedeelte. Nu staat alweer de jongsii generatie gereed om haar ia trede in Huize Gaudeamus tj doen. Walter Maas gelooft i haar De volwassen vrouw, door dr. J. M. L. Kunze. Uitgave De Toorts, Haarlem. De psychologe dr. Kunze heeft haar boek de ondertitel gege ven Van eerste volwassenheid tot beginnende ouderdom. Een diepgaande studie over de pe riode in het mensenleven, waar in men, zoals dat heet, „zijn leven maakt". Schrijfster is een vereerster van prof. Buytendijk en aanvaardt zijn uitspraak: de Kunstdorp Denken is zijn Goed denken is Slecht denken i kig zijn. Filosoferen Geracl's creatief vermogen wordt constant gevoed door zijn filosofe ren. „Kunstenaars", zegt hij, „moe ten de gedachten van voorgaande geslachten leren kennen om een nieuwe formule te kunnen schep pen. die helder, eenvoudig en Hij zou de hele mensheid deze fucntioneel U." Kunst zonder func- gedachte en het leven daarnaar willen bijbrengen. Hoe? Daar- tie. sonder bedoeling. Is voor hem 0V£,r ^eet Tommaso iang nagedacht geen kunst. Tommaso's bedoelingen en hij meent er iets op te hebben zijn altijd positief gericht en heb- gevonden. ..Het is niet genoeg". religieus beleven, vermengd met een sterke passie ranto een brief schrijft, maar met voor een soort humaniteit, waarin Chinese karakters, dan kan ik er hij de gehele wereld wel rou 5'«s, lezen Dat geldt ook voor Russisch, Arabisch en andere schriften". Hij haalt een beschil derd paneel te voorschijn Wbmmm tekst willen omvatten. daaïop" „Kijk. ik denk Geraci en hij zet een terracotta- model voor een beeldhouwwerk op tafel. Het segment van een roei boot met twee vrouwenfiguren. Voorop een vrouw die met de hand boven de ogen de einder afzoekt. „Dat is hoop. ze kijkt maar en kijkt. Meer niet. Werken, dat doet die andere, dat is bet geloof. Ze hebben elkaar nodig." „Ik denk o'z'. Tommaso pakt een plastiekje van een gestyleerde. jonge boom. opgebonden en gestut „Als steun is recht, verstaat u?. dan boom wordt recht: maar kromme steun, boom groeit krom Met die steun dat is wel duidelijk bedoelt de beeldhouwer Tommaso gelooft, dat er al on middellijk een andere kunst zich zou aandienen zodra de kunste naars geen zorgen kennen voor het dagelijks levensonderhoud en af zien van grof geld verdienen. In gedachten speelt hij met een ideaal. Bij Termini Imerese. waar hij werd geboren, zou hij zich willen vestigen met een groep gelijkgestemden. Om er een kuns tenaarsdorp te stichten. Op de landerijen die daar de Geracl's van oudsher hebben bezeten. De kuns tenaars zouden dan alleen datgene mogen creëeren. wat zij zelf. los van modernistische modes, zouden willen maken. Zo kan. denkt Tommaso een nieuwe kunst ont- Als een schildpad Het mag er dan de schijn van hebben dat Tommaso Geraci slechts bij utopieën leeft, zelf weet door hem hij maar al te goed uit eigen harde De mooie Antonio, door Vita- liano Brancati. Uitgave NV De Arbeiderspers. Amsterdam. Het verhaal, waardoor de ^tooien'^STh'rt'oüdeVlijï'mllléu' middels overleden Brancati ook het buitenland bekend werd. mede omdat het boek werd ver filmd, speelt op Sicilië. Men Tommaso begint sneller te spre- schat er een man naar de be ken; hij raakt op Siciliaanse tem- wijzen van zijn mannelijkheid. Universeel die hij levert. Daarom draait het boek en als zodanig geeft het de ondergang van hoofdper soon Antonio goed weer. Bran cati goot een ironisch sausje over al die mannen en vrouwen en maakt zo aannemelijk dat hun levens in wezen droevig zijn. De corrupte trekken van Mussolini's regime larderen de handeling. (255 blz., 7,90). Stofzuigers, koelkasten, wasmiddelen, auto's en twee- wielers worden in de reclame vaak gepresenteerd met een aardige juffrouw als blik- vangster erbij. De kunst is deze juffrouw zo op te stel len, dat ze de aandacht wel trekt, maar onmiddellijk overleidt naar het begerens waardige produkt van onze technische beschaving. Zo dra het een filmpje wordt en de Eva gaat bewegen, verandert de problematiek. Dan moet er echt wel een verhaaltje worden verzon nen: de kijker moet worden gevangen en nog lachen op de koop toe als hij merkt bij de neus genomen te zijn. C. J. Kelk (geb. 1901) heeft een kleine historische roman geschreven met als held de epi grammendichter Marcus Vale rius Martialis (ca. 40 ca. 102 n. Chr.) Men uieet dat deze Spanjaard omstreeks zijn 24e jaar naar Rome trok. aldaar bij de keizers (o.a. Titus en Domi- tianus) in de gunst geraakte, niettemin te Rome 35 jaar lang een armelijk leven leidde en toen naar zijn geboortedorp te rugkeerde, waar hij bezitter werd van een landgoed, hem door een rijke vereerster ge schonken. Hij heeft een grote verzameling van satirisch-pole- mische epigrammen nagelaten, waarin hij een beeld geeft van het schandalige leven der rijke Romeinen. Zijn werk is een onder de keizers Titus tot Ner- va; het is origineel en meester lijk van vorm: beknopt en gees tig. Geen intrige Martialis' epigrammen zijn vaak zeer obsceen en men kan zich afvragen waarom Kelk het nodig heeft geoordeeld zelfs twee blik- vangsters naast zijn geromantiseer de biografie, of biografische fanta- Gezien de titel. Souvenier van een zomer, kan men denken aan een ontmoeting tijdens een vakan tie in. Zuid-Frankrijk. Want de auteur verschijnt in het boek ook zelf, in de persoon van Maurits, beroepsjournalist, „bijna vijftig jaar, gezond en sterk, alleen soms door zijn zenuwen geplaagd" (bl 11». waarbij met de leeftijd zon veertien jaar is gesmokkeld: maar tenslotte heet Kelk Cornelis Jan en niet Maurits en bovendien kan een oude herinnering in het spel zijn. Mijn bezwaar is al dadelijk, dat die zusters Karen en Brultje. de een getrouwd-en-in-verwach- ting en de ander nog een jong meisje, en later ook de man van Karen, geen enkele intrige spinnen die zich evenwijdig met het le vensverhaal van Martialis ontwik kelt. Maurits blijft een beetje om de zusters heensnuffelen en dezen raken door de lectuur wat opge wonden, maar dat is dan ook ongeveer alles. De omslag spreekt natuurlijk weer snorkerig van een „tweevoudige conceptie", een „be hendige, dubbele constructie", en van een „antiek en modern getui genis". De moderne omlijsting van het in de oudheid spelende verhaal is, met haar 61 bladzijden tegen 161 pagina's die aan Martialis ge wijd zijn. te dik en ze werking dan ei voor sigaretten, ons het merk m gewrev» en omlijsting veel heeft niet méér ;n reclamefilmpje dat afbreekt zodra aar goed onder de is. Maar wij hoe ven het doosje Martialis niet meer te kopen; die zusjes die niets uitvoeren en nog minder dragen houden ons maar nodeloos op; dat de auteur, evenals zijn held, zich het gelukkigst voelt te midden van amoureuze activiteit, waarin de liefde wel meespreekt maar niet de hoofdrol speelt <vgL blz. 149» is zijn zaak. maar de lezer wil het verhaal van Martialis horen. Men kent de gevaren van de historische roman. De auteur moet veel voorstudie maken en raakt in de stof dermate geïnteresseerd, dat hij vaak door de bomen het bos niet meer ziet. Er is moed, zelf overwinning en vakmanschap no dig om bergen prachtig materiaal zomaar van de tafel te vegen. Kelk heeft dit gedaan en dat is een ongemene verdienste. Hij is de stof inderdaad meester gebleven. In- hoever hij het Spaanse en Ro meinse milieu uit Martialis' tijd iuist heeft weergegeven, kan al leen een specialist beoordelen: voor de lezer is dit geen bezwaar, want hij krijgt evengoed een leer zaam kijkje in die decadente en corrupte samenleving, waarmee het jonge christendom de strijd had aangebonden. Niet dat ex- christenen in het boek voorkomen: Martialis weigerde over hen te lezen, kan men ergens in Kelks roman vernemen. Die houding zul len vele Romeinen hebben aange nomen: ze hadden het te druk met hun orgieën, kuiperijen en angsten. De slaven waren vaak ontvankelij ker. Het is een ontdekking van de wereld van de vrouw is d wereld van het zorgen, die va de man de wereld van ht arbeiden. Dr. Kunze ondei scheidt de verschillende on» standigheden, waarin de vroua haar volwassenheid kan belej ven: de gehuwde vrouw, di weduwe, de vrouw met en zon der kinderen en de ongehuwd! vrouw. Het boek is een waardevd werk geworden, dat man és vrouw verheldering kan brem gen, maar dat toch ook grolt vragen openlaat of misschiet juist opwerpt. (228 blz., 17,50)1 h fich »n< jongste decennia, dat hoe minder morele verontwaardiging men bij het schrijven ten toon spreidt, des te treffender vaak de werking van de simpele feiten wordt. Onlangs wees ik hierop in verband met wat Joden schrijven over de mas samoorden onder Hitier. Zo strak en neutraal heeft Kelk het niet gedaan. Hij wil ook eigenlijk niet veroordelen. Veel drastischer dan Johan Daisne in diens Charaban wil hij bij het ouder worden zich koesteren aan de warmte van het menselijk bloed, zich verwarmen aan Jeugd om hem heen. Daarach ter zit niet zozeer wellust, alswel een soort antropologie, een mens beschouwing. Ook Kelk wil „niets nicer dan een mens zijn, kakelbont van littekens en wonden en weme lend van fouten en tekortkomen' (blz.148)hem interesseert „wat de mens IS en niet wat hij meent te zijn" (blz. 169). Hier vei-gist Kelk zich. Hij had moeten schrijven „wat ik meen dat de mens is", want tot een antropo logie behoort het volledig honore ren van al wat de mens kan ménen te zijn, met het oog op zichzelf en met het oog op ande ren. Men kan geen volledig mens beeld ontwerpen zonder 's mensen meningen over de mens daarbij te betrekken; tenslotte is de antropo loog zelf ook een mens. Niemand kan decreteren wat de mens is: dat kan, en doet, alleen God. Kelk den. Braine, Engels schrijver onder meer de verfilmde bestfc seller „Plaats aan de top'* schreef ook dit aangrijpen! werk over een gewetensconflict) Een leraar aan een jongen» school kan aanvankelijk kieze* tussen twee mogeiijkhedenbek trouwen met een r.-k. meisje ofan priester worden. Hij ontmo( echter een ander meisje, dafel niet r.-k. is. Voor de tweeq keer moet hij kiezen tussen vrouw of de kerk. Ook v protestanten een belangwekkend de roman om de actuele pro{ bleemstelling. (262 blz., 7.90.llra l bedoelt natuurlijk de natuurlijkrfrio mens, met het volle accent opihc diens lichamelijkheid en behoeft«flje aan genot, warmte van zon en. bloed. De oudere man ziet zich di'f alles ontgaan: Daisne (zie zondags! blad van 4 september) reageert! met een meer verfijnd. Kelk me» een wat grover epicurisme. TocH laat ik me niet van de wijs bren-fc gen door de wat programmatisch» vealistlek van Kelks nieuwe boek.j In wezen is hij geen realist, maart een estheet. Wil men echte realis-B ten, dan moet men bij de generatiehi van na 1950 zijn. Kelk is uit deen school van het estheticisme en erfo zijn bladzijden aan te wijzen waar dit substraat duidelijk komt door-L schemeren en meer dan dat. Vakmanschap Daisne en Kelk drome nj„ beiden hun Abisag-droom, wonderlijke loens grootvader en©T kind tegelijk te willen ztjnigc Wiens horizon met dit mense/ijkF leven samenvalt, hij blijft bin-! tien deze cirkelgang geuangen.W( Terugkomend op het boek Bi knap, niet meesterlijk, uit de Vi aarde aards, getuigend van vak- te manschap en goed verwerkte]/** documentenstudie. Het is een uitgave van A.W. Bruna w Zoon, Utrecht, telt 222 bladzij- den en kost f 9.90. C. RIJNSDORP.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 18