STRAATJES,
PLEINTJES EN
nog steeds favoriet
Wantrouwen in het
Zwartewoud
PRENTBRIEFKAARTEN ROLLEN BIT TIENDUIZENDEN
VAN DE PERSEN
l „Met kunstfoto's hoef
Je
niet aan te komen" j
Fijn voor die dominee!
door Jim Courtways
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 17 JULI 1965
(Van een onzer verslaggevers)
GROEIEN K».'
|m maakt voor vf
UIT
ARNHEM We vragen
ons wel eens af, waar al die
kaarten uiteindelijk terecht
komen. Er gaan er zo'n slor
dige anderhalf miljoen per
maand de deur uit en je ziet
ze nooit meer terug. De heer
A. Bruinier heeft er stapels
van op zijn bureau liggen.
Het Juliana-ziekenhuis van
Terneuzen ligt er naast de
rollen de prentbriefkaarten ,T.
grondige rpoejing Vispoort van Harderwglt, het
et is een van de laatste stadia
rin de kaarten gereed worden ge-
tending: mét de „groeten uit" per
PTT.
gemeentehuis van Lochem,
de Dorpsstraat van Nieuw
koop en de boerenbruiloft er
gens in Brabant.
De tekst is vrijwel overal
gelijk. „Groeten uit" en dan
de naam van dorp of stad.
Dat willen de mensen zo, zegt
de heer Bruinier, directeur
van Nederlands grootste
prentbriefkaartenfabriek,
JosPe in Arnhem. Men wil het
allemaal zo eenvoudig mo
gelijk. We maken nu al veer
tig jaar prentbriefkaarten,
maar in die jaren is er nog
niets in de mode veranderd.
De mensen sturen het liefst
dorpspleintjes, kerken, ha
vengezichten en gemeente
huizen weg. Met artistieke
opnamen hoef je niet te ko
men. Die lust men niet. 't Is
wel eens geprobeerd, maar
bijna altijd werd het een
financiële mislukking.
Ja, we werken onder hoogspan
ning. Maar dat is niet vanwege het
zomerseizoen. Vroeger, toen had je
nog enorme pieken. In de vakan
tiemaanden konden we de drukte
dan bijna niet aan. Nu is de
kaartenstroom meer verdeeld. Elke
maand rollen er zo'n slordige
60.000 de deur uit. Kaarten van
vrijwel alle Nederlandse gemeen
ten. maar ook van daarbuiten. Van
België, Duitsland, zelfs van Zuid-
Amerika en pas nog kregen wij
een ordertje uit Kameroen. Zwart
wit kaarten en prenten in kleuren,
waarvan de zwart-witte nog steeds
het meest „in" zijn.
Lopende band
De hele dag sijn de donkere
kamen in het fabriekje aan
Arnhems Nieuwe Kade in vol
bedrijf. Het produceren van
prentbriefkaarten gaat er aan
de lopende band. Op 18 z 24 cm-
formaat komen de foto's binnen
van de fotografen, worden gere
produceerd tot prentbriefkaart-
formaat en rollen op brede vel
len fotografisch papier met tien
stuks tegelijk in de baden:
fixeer, ontwikkelaar en tenslot
te water. Het is het normale
proces, maar dan in het groot.
Wat een fotograaf doorgaans in
een ruimte van enkele meters
doet, gebeurt hier in salen, ver
licht met enkele swak-rode
lampen, waarin de laboranten
tot schimmen worden.
Even verder lopen de rollen
weer het daglicht in voor het
waterbad om te worden klaarge
maakt voor de glansmachine, 't Is
massawerk, zegt de heer Bruinier,
maar toch wordt aan elke kaart
afzonderlijk aandacht besteed.
Er is een speciale afdeling, waar
wordt geretoucheerd en waar te
donkere partijen lichter worden
gemaakt. De vakantieganger zal
dat misschien zo niet vermoeden,
maar elke kaart heeft een nauw-
keurige behandeling ondergaan
voordat hij de fabriek uitrolt.
Een van de laatste fasen: het
bedrukken van de kaarten. Daar
voor heeft men een zetmachine in
de fabriek, die plaatsnamen, „groe
ten uit" en tekst op de achterzijde
van de kaarten klaar maakt. Eén
Kastelen vertellen
hun verhalen
Kastelen vertellen hun verha
len, door A. I. J. M. Schellart en
Theo de Vries. Uitgave De
Branding, Amsterdam.
Slechts heel summier hebben de
schrijvers „de kastelen iets laten
vertellen over hun historie". In
éën geval ontbreekt zelfs elk exact
jaartal. Zo is dit boekje, dat qua
stijl ook veel te wensen overlaat,
niet meer dan een interessant na
slagwerkje geworden voor hen die
cich graag verdiepen in de ge
schiedenis van kastelen en voor
hen die tijdens hun vakantie zo'n
oud bouwwerk op hun weg ont
moeten. Helaas ziin de afbeeldin
gen bij elkaar geplaatst en niet bij
de betreffende beschrijvingen. Be
langwekkend is de „tocht langs de
kastelen in de elf provincies", die
een leidraad kan zijn bij het
uitstippelen van een vakantietocht
(120 blz., 6.90).
voor één gaan de inmiddels afge
sneden vellen door de drukpers en
komen er kant en klaar, keurig
bedrukt uit, gereed voor de snijaf-
deling, waar ze al dan niet gekar
teld in afzonderlijke kaarten wor
den gesneden.
En dan gaan al die stadsgezich
ten, al die pleintjes, straatjes, ker
ken en gemeentehuizen op stapels.
Klaar voor verzending naar de
opdrachtgever.
Boekhandelaren
Wie zijn die opdrachtgevers?
Zegt de heer Bruinier: heel vaak
boekhandelaren. Die vragen ons
dan om een opname van een
bepaalde straat, een kerk of ander
onderwerp in een plaats. Zodra die
opdracht binnen is, gaan onze fo
tografen op pad. We hebben er
vier, vakmensen, die de hele dag
op tournee zijn. Ze stippelen hele
routes uit dwars door Nederland.
Want het is natuurlijk onzin om
voor een paar plaatjes een foto
graaf naar Harlingcn heen en weer
te sturen. Zodra hij daar klaar is,
trekt hij verder, naar een rustiek
kerkje ergens in het Noordhol
lands polderland, of naar een
schilderachtig stukje hei, ergens op
de Veluwe.
Dag in, dag uit zijn zij bezig.
Dikwijls ook in de grote steden.
Wat onze opdrachtgevers vra
gen, wordt a la minute uitge
voerd. Wij streven naar een zo
snel mogelijke aflevering. Wat
vandaag gemaakt wordt, gaat
morgen de deur uit. Ook als het
grote partijen zijn. Overigens
zijn het bijna allemaal grote
hoeveelheden, die de fabriek
aan de Nieuwe Kade verlaten.
250 stuks is wel het minimum,
zegt de heer Bruinier, maar
meestal zijn het veelvouden van
500 exemplaren.
Niet altijd komen die opdrachten
van boekhandelaren. Er zijn ook
grossiers, die in prentbriefkaarten
doen. Van hen krijgen we ook de
orders voor buitenlandse kaarten.
Zij zorgen voor de negatieven, wij
doen de rest.
Archief
In het archief staan de dozen
hoog opgestapeld. We hebben er
foto's van bijna alle Nederlandse
gemeenten, zegt de heer Bruinier.
Wat wilt u zien: de dorpsstraat
van Echt, of de drie molens van
Stompwijk, of de Haagse binnen
stad van veertig jaar terug? Hij
trekt de laden open en in dikke
stapels rollen de foto's eruit
Zelfs van de kleinste gemeenten.
bewaard, zegt de heer Bruinier. Er
zijn dan ook vele zeer waardevolle
exemplaren tussen.
Overigens is er tussen de
kaarten van toen en die van nu
In lange rijen staan
se in de draairek-
ken bij de kiosken.
Gekleurdkaarten,
swart-wit foto's,
stadsgezichten en
landschappen. De
voorraden s\jn ge
varieerd en de keus
moeilijk, want ran
vrijwel elk stads-
hoekje is er wel één
foto.
nauwelijks enig verschil te zien.
De opzet van de foto's is eender
gebleven. Het dorpsstraatje, de
markt en de dorpskerk, zijn
favoriet gebleven bij vakantie
vierend Nederland. En daarom
blijven we die afdrukken.
Iedere dag gaan er weer dui
zenden nieuwe de deur uit.
Nieuwe voorraden voor boek
handelaren en grossiers overal
in het land. Kaarten voor de
toeristen, die ze straks, voorzien
van postzegel, zullen wegsturen
vanuit hun vakantieoord. Naar
familie in eigen land, maar ook
naar plaatsen ver over de gren
zen. Vele van de in Arnhem
vervaardigde kaarten, zullen
wereldreizen maken. En zo zul
len ook die typisch Hollands
knusse dorpsstraatjes, molens,
vispoort j es en gemeentehuizen
een waardevolle Hollandpropa-
ganda kunnen zijn voor de bui
tenlandse bezoeker in spe.
Nou die dag wordt 'n dominee van die N.G. Kerk na 'n sick
vrou ontbied. Hij gaan daarheen met sakke vol pligsbesef en goeie
woorde. Maar hij ontdek die sieke is geen skaap van sy kerklik#
kudde nie.
„Nee dominee, ek is mos van die Presbiteriaanse geloof. Mü
man is al jare der jare ouderling daar, en ons dominee is 'n lief-
like mens."
„Maar hoe kom het u dan gevra èk moet aan u siekbed kom?"
„Dominee, die dokter het gesè my siekte is baie aansteeklik, en
dit sou mos onchristelik wees om ons eie leraar in die gevaar
te bring
(Nienws uit Zuid-Afrika)
DIE middag was de zon
voor het eerst, na
vijf weken door het
wijkende wolkendek
gebroken. De man gooide de
zijdeuren van het blauwe
kampeerbusje - op - leeftijd
open en een zwart hondje
met een pootje in spierwit
gipsverband, hinkelde achter
hem aan naar de dichtstbij
zijnde boom.
Met een donkere bariton
begon de man zacht tegen
het kleine hondje te praten.
Van de bomen, die deze
kampeerplaats op de heuvel
overhuifden, lekten nog hon
derden druppels in het gras.
Maar de zon scheen. Het
Schwarzwald, dat al die we
ken somber en dreigend de
regens over zich heen had
laten gaan, reageerde op die
plotselinge zomer met een
uitbundigheid van groen in
vele variaties.
HET hondje liep ge
dwee achter zijn
baas in mijn rich
ting. Ik had de tent-
luifel omhooggedaan. opti
mistisch over de plotselinge
weersverbetering, die nu
duidelijk voelbaar onze va
kantie begon op te vrolijken.
Wij waren er pas twee da
gen. Maar beneden in het
dorp had men ons wat mede
lijdend aangekeken en ge
zegd, dat het hier nu al vijf
weken vrijwel onafgebroken
had geregend.
„Als je bovenop de berg de
treinen duidelijk hoort, dan
blijft het regenen, want dan
waait de wind uit de ver
keerde richting. Dat is een
feit," had de eigenaar van de
Gasthof gezegd, waar we on
ze middagmaaltijden hadden
gebruikt, zolang de regen het
maken van verdere verken
ningen in dat beroemde
Zuidduitse heuvelland met
bergachtige allures tot een
weinig prettige bezigheid
maakte.
En sinds vanochtend had
den we ce schorre fluit van
de stoomlocomotieven, het
botsen der wagonbuffers en
al die andere geluiden van
het rangeeremplacement bij
het dorp niet meer gehoord.
De wind was naar de mooi-
weerhoek gedraaid. Tegelijk
met de komst van de man in
het blauwe autobusje.
We hadden hem het ter
rein zien oprijden door een
gordijn van regen, maar toen
hij zijn auto vlakbij de over
dekte kookplaats had neer
gezet, was er verder geen
levensteken meer te zien ge
weest. Pas nu hadden we in
een glimp ontdekt, dat de
laadruimte van het busje een
geïmproviseerde woonruimte
bevatte.
De man keek me op een
vreemde manier aan en zei:
„Guten Tag, het begint ge
lukkig weer wat op te knap
pen." Ik beantwoordde zijn
groet en mijn vrouw keek
om de hoek van de tent, of
ik soms in een alleengesprek
gewikkeld was. Het hondje
stond waakzaam op zijn drie
gezonde pootjes en dat ene
zielige gibsbeen, naast de
broekspijpen van de man,
die nu met zijn diepe stem
ook mijn echtgenote begroet
te.
„Suzie heeft haar pootje
gebroken", legde hij uit, „ze
sprong uit de auto en ineens..
krak... was het gebeurd. De
dokter heeft er een gipsver
band omheen gedaan."
Het eerste gesprek met on
ze enige mede-campingbe
woner strandde al spoedig
bij gebrek aan verdere stof
en met lange passen beende
de man terug naar zijn eigen
rijdende woning. Suzie hink
te trouw achter hem aan.
„Ik vind het een griezel",
merkte mijn vrouw, heel snel
met haar oordeel klaar, op,
„het lijkt wel een zigeuner.
En hij kijkt je met die kool
ogen op een heel vreemde
manier aan ook. Ik vertrouw
die man niet."
„En toch vertrouw ik hem
niet Hij kwam hier vast
eens even de boel verkennen,
om te kijken, of er niet iets
van zijn gading te vinden
was. Zigeuners" staan er om
bekend, dat zij diefachtig
zijn."
„Wie zegt, dat hij een
zigeuner is? Bovendien zijn
er heel veel aardige zigeu
ners. En verder geloof ik
niet dat een man, die zo met
een hondje omspringt, als bij
doet, iets kwaads in zijn
schild voert."
„Maar als we vanmiddag
weggaan, dan wil ik toch
niets bijzonders in de tent
achterlaten. We nemen in
ieder geval het kooktoestel
mee, dat we van Piet en Nel
hebben geleend. Van zulke
dingen zullen die zigeuners
"'ast wel bezeten zijn."
ZO waren dan de arg
waan en het wan
trouwen geboren. We
hadden geen enkel
bewijs tegen deze man. Al
leen omdat zijn donkere
ogen wat vreemd de wereld
in ke: cn, alleen om zijn
uiterlijk was hij veroordeeld.
Dit was eij
criminatie
vorderd stadium
dat ook.
„Ken jij eigenlijk één zi
geuner? Wat jij van die
mensen weet, heb je alleen
maar gelezen of gehoord. En
daardoor is je vooroordeel
ontstaan. Niet alleen bij jou,
maar bij iedereen. Het is
eigenlijk hetzelfde. als
iemand, die niet helemaal
orthodox langs alle lijnen
van de massa anderen gaat,
direct maar een heiden te
noemen. „Die vent? Die vent
is niks!" zeggen sommigen
dan, maar ze hebben nooit of
te nimmer aan die man naar
zijn geloofsleven, of zijn in
zichten gevraagd. Ze gaan
alleen maer op het uiterlijk
af, of nog liever op wat zij
van anderen gehoord hebben
en zo is het met onze buur
man en ons precies eender.
De stand van zijn ogen en
zijn uiterlijk bevallen ons
niet en hij is voor ons on
middellijk een diefachtige zi
geuner, die alleen maar een
praatje kwam maken, omdat
hij het op het kooktoestel
van Piet en Nel en op de fles
gas gemunt heeft. En we
gaan er altijd bij voorbaat
van uit, dat we het gelijk
aan onze kant hebben...."
Daarmee was dan voor die
dag het gesprek over de
buurman voorbij.
DE treingeluiden uit het
dal bleven weg en
de zomer kwam stra
lend over dit deel
van het Zwartewoud. De
autotocht langs slingerende
kronkelwegen was een genot,
met na iedere bocht weer
een andere gekleurde prent
briefkaart in werkelijkheid,
van bossen, boerderijen met
overhangende daken, stroom
versnellingen, die nog woest
Ons
Kort
verhaal
de regens van weken in goe
de banen probeerden te lei
den, houtzagerijen, waar de
reeds in planken gezaagde
bomen nu in de zon droog
den, plotselinge vergezichten
na een steile klim en boe ren-
dorpjes met voor alle huizen
reeds de wintervoorraad
en vele van die huizen in de
zo typerende vakwerkstijl uit
gevoerd.
Tóch was het eerste, wat
wij na onze terugkeer op de
camping deden, snel kijken
naar de stand van zaken in
onze tijdelijke woning van
zeildoek. Het kookapparaat
stond er nog en geen enkele
bezitting bleek te zijn aange
roerd.
Alleen het blauwe kam
peerautobusje van onze
buurman was verdwenen.
„Ik ben toch werkelijk
blij, dat hij weg is", zei mijn
vrouw. Maar toen we vóór
de tent van een kop koffie
(gereedgemaakt op het appa
raat van P. en N.) genoten,
sukkelde toch weer dat kam
peerbusje de stille camping
op om dezelfde plaats van
die middag weer in te ne
men.
Achter de man en Suzie
kwam nu ook een klein
vrouwtje uit de auto. We
beantwoordden hun groet en
keken weer in de andere
richting naar de bomen.
Bij de afwas in het kook
hok ontmoetten de twee
vrouwen elkaar. Zij vertelde,
dat ze samen met haar man
in deze maanden van het
Jaar altijd in dit dorp bij
boeren werkte. Ze woonden
een kilometer of zestig ver
der, maar ze genoten in de
zomermaanden van hun
kampeerbusje en van de
vrijheid op de camping. Dit
leven beviel him prima.
„Alleen mijn man heeft
eerst de grootste moeite ge
had om zijn rijbewijs te
halen, want hij is aan één
oog blind en ze hebben hem
een dag lang medisch ge
keurd, voordat hij echt exa
men mocht doen."
Ze werkte bedrijvig verder
aan haar afwas en om de
ironie van onze zorg over het
gastoestel van P. en N. vol
ledig te maken, begon het
kleine, kittige vrouwtje roy
aal en met veel overtuigings
kracht te wijzen op het witte
gascomfoor, dat zij op de
tafel van de kookplaats had
geïnstalleerd. „Dit moet u nu
ook gaan gebruiken", besliste
zij, „die kleine kampeertoe-
stelletjes zijn alleen maar
lastig. En voor zo'n grote fles
betaal ik maar een paar
Mark. Ik doe er maanden
mee. U kunt er rustig ge
bruik van maken. Ik zal het
dadelijk even goed voor u
schoonmaken
Haar man, op de voet ge
volgd door Suzie, kwam dat
aanbod nog meer kracht bij
zetten en die avond vertelde
hij, terwijl we gevieren
(plus het hondje natuurlijk)
voor onze tent zaten ge
zellig over vele interessante
plekjes, die wij beslist moes
ten bezoeken omdat een
vreemdeling ze nu eenmaal
gauw over het hoofd zag,
over zichzelf en nu we wis
ten, waarom hij zo vreemd
uit zijn ogen keek, had hij
ineens niets meer van de
zigeuner, die wij 's-middags
nog zo duidelijk in hem had
den gezien. t