Van de reus die
verdriet Ihaö
1 voor u Gelezen
n
n
J
E
B
E
a
t
a
n
nl
a a a m
m Jt; E' 1*
mm a a
mm m w»
SB£B BAH
gas
2
3
5
6
7
8
9
10
1!
Ï2~
ir
16
19
"20"
21
TT
29
33
0
■0
|De kinderen van het Boshuis
Dierenverzamelaars hebben
Wrevelig
het niet gemakkelijk
Yeats
Motels in Zweden
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 10 JULI 1963
Correspondentie en oplossingen aan
ie heer H. J. J. Slavekoorde, Goud-
einetstraat 125, Den Haag
Onfortuinlijken
De onfortuinlijken zijn zij. die af
en toe zonder zich dit ook maar in
het minst bewust te zijn kans zien
in een bepaalde stelling de slechtst
denkbare zet te vinden. Natuurlijk
geschiedt dat niet opzettelijk. De
desbetreffende speler meent in alle
ernst juist de bést denkbare zet
gedaan te hebben. Het is trouwens ut
zulke gevallen niet eens bijster
eenvoudig die allerslechtste zet te
In onze opgaven 1 en 2 vindt u
voorbeelden van zulke stellingen. In
beide gevallen wordt u gevraagd de
slee htste zet voor de witspeler te
vinden. In opgave 1 leidt deze tot
onmiddellijk mat, in opgave 2 duurt
het slechts 1 twee zetten!
Onfortuinlijk zijn ook degenen die
In een stelling geraken van een min
of meer bekend typ* zonder zich
dit bewust te zijn en daardoor in
één klap verloren zijn, meestal omdat
hun tegenstander het grapje al eens
eerder heeft gezien. Opgave 3 Is van
dit type. Wij willen u hierbij een
aanwijzing geven, en doen dit door
een partij te publiceren, waarin
hetzelfde grapje voorkwam.
FischerRcshevsky (New York
1959): 1 e3, c5 2. Pf3. Pc6 3 d4. cxd4
4. PxxM, ge 3. Pc3, Lg7 3. Le3, Pf6 7.
Lc4. <7-0. 8. Lb3. Pa5? 9. e51. Pe8 10.
Lxf7t!. Kxf7, 11. Pe6! en wit won.
A± A Mé
A A
abcdefgh
Hoe? (Zie tekst e
Oplossingen
Hieronder volgen de oplossingen der
opgaven uit onze rubriek van 26 juni
jl.. gepubliceerd onder de titel „Ge
zwicht voo>r de warmte".
(1) Woltschok—Lewln. Na 1.
h5? dreigde 2. Dh6 niet slechts mat
op f8 (Parade 2. DfSt maar ook
1. Txd2 2 Dxd2 Kf8 moeten
spelen, want van 3 Dh6* Ke8 4. Dxh7
vrezen wegens 4.
Dclt 5. Kh2 DH+
-Golutwin. Na 1.
Txg6< Kih7 (niet Kg7, gelijk wij
abusievelijk schreven i volgde: 2,
Te5ll Tg8 3. Dfó-tl Tg8 4. Dxf7t en
(3) Bannik—Pelz. Het snelst won: 1
Da8t I<c7 2. Lb3v en het was
gebeurd. Zwart mag de loper wegens
bxc3*
igt 3
(4) Silly eNagy.
volgde verrassend
Tg4t!l. Zwart probeerde nog 2.
Kh8 <2 f6 3. Tg4rKf7 4. Tg7t
Ke8 5. Dh5+) maar gaf het na 3 Th4!
op omdat hij wegens Dxf8 mat niet
eens Dxh4 spelen mag. Een mooi
voorbeeld van het benutten van een
gratis tempo voor de aanval
PUZZEL VAN DE WEEK
u
15
17
Ï8~
24
2S~
27
28
30
W
34~
35
37
40
TT
45
46
47
48
49~
50
5i~~
52
S3~
SS~
56
58~~
59~
Kruiswoord - puzzel
Horizontaal: 1. hoogdravendheid, 5. feestelijke wapenschouw. 10.
jongensnaam. 12. boom, 13. wortel, 15. lichaamsdeel. 17. niet gevuld,
18. zichtbare ader van een blad. 20. lusthof. 22. bevestiging. 23.
voornaamw., 25. water in Friesl., 26. oude lengtemaat, 27. beweging,
drokte, 31. acheik. element (afk.). 32. muzieknoot, 34. schema van
verbuiging of vervoeging, modelwoord. 41. bijwoord. 42. voornaamw,.
43. voedsel. 44. uitroep, 45. pluim van een vogel .47. gemeente in
Gelderland. 49. bloedhuis. 51. hoenderachtige vogel. 53. soort gebakje.
55. bastaarduitgang. 58. vreemde munt, 59. stad in Italië. 60.
hondenver blijf.
Vertikaal: 1. meloenachtige vrucht. (Ind.). 2. vlaktemaat. 3
telwoord, 4. voorvoegsel. 6. bijwoord, 7. stad in Arabië, 8. rivier in
Engeland. 9. vreemde taal, 11. muzieknoot. 14. Hc ontken (Lat.), 15.
aevenschikkend voegwoord, 16. muzieknoot. 17. jongensnaam. 19. hond.
21. rivier in Engeland. 24. lidwoord. 27. klap. 28. over. langs. 29.
maand van het jaar. 30. baan voor balspel. 33. gereed, vlug. 35. water
in N. Brab.. 36. buitenhaven. 37. lidwoord, 38. lopend touw tot het
inkorten der zeilen. 39. meisjesnaam. 40. stad in Duitsland. 45. wrok.
46. godsdienst (afk.). 47. munt in Turkije (afk.). 48. salaris, 50.
honigbij, 52. voorzetsel. 54. eer. 56. jongensnaam. 57. dat is (afk.
Lat.).
sas, 11. kar. 13. ben. 16. dito.
17. bel, 19. loot. 21. ben, 22. son.
24. erker. 25. Delft 26. Sedan. 28.
Massa, 30. via. 32. sop. 37. keen.
38. top. 39. pal. 40. Adda. 42.
odeon, 44. mik. 46. rafel. 48. ets.
50. arm. 51. ria. 52. eik. 53. ges.
54. tik. 57. k.o.. 58. do.
OPLOSSING VAN DE
VORIGE PUZZEL
Horizontaal: 1 wis. 3. pinas. 7.
aks. 10. al, 11. kam. 12. lob. 14.
ra, 15. miaas. 18. melis, 20. air.
21. bes. 23. Noë. 24. Est. 25.
Delos, 27. olm. 29 oven. 31. nest.
33. km, 34. id.. 35. do. 36. os. 37.
kaft. 39. papa. 41. roe. 43. toman.
45. dra. 47. Dee, 49. pil. 50. Ada.
51. rente 53. Óraft. 55. io. 56.
sik. 58. dem, 59. ei. 60. ant. 61.
kolos. 62. alk.
INZENDINGEN
inzendingen worden voor don
derdag a.s. op ons bureau ver
wacht. Oplossingen mogen uit
sluitend op een briefkaart wor
den geschreven. In de linker
bovenhoek vermelden: „Puzzel-
nplossing". Er zijn drie prijzen:
een van ƒ5.— en twee var
1 2.50.
Tranen zo groot als ballon
nen rolden op de grond en 't
kleine elfje keek vol verba
zing naar die huilende reus.
Dat was me even wat, dacht
ze. Stilletjes was ze dichterbij
gekomen en verdrietig snik
kend als een stoomtrein jam
merde de reus voort.
„Wat is er, kan ik je soms
helpen?"
Maar de reus hoorde dati
kleine stemmetje niet eens en!
onafgebroken schokten z'n
brede grote schouders.
't Elfje was eigenlijk bang
van die enorme reus. maar
dacht ze. hij moet toch gehol
pen worden, er Is vast iets
heel ergs gebeurd.
Ze schreeuwde hem toe:
„Wat is er, vertel me nou
eens, wat er gebeurd is".
door M. VAN NUIS-ZUIDEMA
pen, misschien v. .i.n zij wel
een oplossing".
„Zijn die dan niet bang voor
mij?"
„Waarom?"
„Nou, iedereen schrint altijd
bij 1 zien van een reus".
„Je doet toch niemand
kwaad?"
„Nee, nooit".
„Nou dan".
pvel 100
we t niet proberen, lukt 't
ze'-er niet".
De reus liep voorop, maar
omdat hij zo groot was. nam
hij zulke enorme stappen, dat
de kleine elfjes hem "iet kon
den bijhouden. Ze liepen zo
hard ze konden, maar al spoe
dig was de reus zover voor,
dat ze hem niet meer zagen.
Toen de reus even later
omkeek, schrok hij, toen hij
geen enkel elfje meer zag en
z'n grote tranen rolden weer
zonder ophouden over z'n
wangen naar beneden.
De elfjes hebben zeker een
is'zai 18rapje gemaakt, huh, huh.;
I huilde hij verdrietig en toen
Maar nog hoorde de reus
haar niet.
Moedig klom ze op de buik
van de reus en zich goed
vastgrijpend werkte ze zich
naar boven totdat ze vlak bij
z'n oor was aangeland.
„Hé, wat is er gebeurd?"
„Wie fluistert er
nen een tel stonden
elfjes om haar heen en ze
vertelde hen wat er gebeurd
was. „We moeten hem helpen,
wie heeft er een idee?" be
sloot ze haar relaas.
„Als we eens een broek
leenden?"
„Nee", zei 't elfje, „lenen is
niet houden en wie heeft er
nu zo'n grote broek, nee, dat is
geen goed plan".
„Laten we de vader van de
reus opzoeken en hem eerlijk
alles vertellen
..Nee. hij zal zo kwaad zijn.
dat hij niet eens naar
willen luisteren". -
„Waarom maken ue me, i °pee"s„„ daar kwamen ze aan
een nieuwe broek?". roeg cenl »^ou» J1! n®enit ook grote
piepklein elfje. stappen, we kunnen je met
„Ja. maar dat is niet zo eenbijhouden. hoor. laat mij maar
twee drie gebeurd". vooroplopen en zo gebeurde
„We kunnen toch allemaal
meehelpen?" J ?.e reus deed af en toe een
„Waar halen we zoveel stof 'e langs de kant van de
'vandaan, we moeten wel 1001zr!.£rot® stap-
trillend wachtten ze af, wat e.r
zou gaan gebeuren.
Mét een bibberstem zei de
reus: „Zie je nu wel, dat we
van de kabouters geen hulp
zullen krijgen, ze zijn allemaal
even bang en durven zelfs niet
eens meer naar buiten te ko
men" huh, huh, en opnieuw
lag er al spoedig een grote
pias aan z'n voeten van de
verdrietige tranen.
..Wees toch eens stil en huil
niet zo gauw. Je bent nou zo
groot, maar je gedraagt i? als
een baby".
Van pure schrik vergat de
reus verder te huilen. Zo had
nou nog nooit iemand tegen
hem durven praten buiten z'n
reuzenfamilie.
„Kabouters, de reus doet
niemand kwaad, hij komt al
leen jullie hulp inroepen."
Hier en daar ging een klein
deurtje op een kier open en
een nieuwsgierig kabouter
hoofdje keek vragend na vr 't
elfje.
meter hebben". >>en had hij de elfjes immers
vroeg de reus verbias'd.ik heb een "e" zo ingehaald.
„Ik. 't boselfje. ik hoorde Je: Plan", sprak weer -en arder N» «n poosje kwamen re
zo verdrietig huilen, misschien elfje bijt kabouterdorp aan en de
kan ik je wel helpen" -We gaan naar de kabouterswoutertjes schrokken gewtl
„Ach, kleine ukkeouk. noe
zou jij me nou kunnen hel
pen?" jammerde .Ie reus en
opnieuw begon 't gesnik.
't Elfje schokte 'neen en
weer en moest zich met allebei
haar handjes goed vasthouden.
Ze pakte 't reuzenoor vast
«•n schreeuwde: .Luister nou
eens even, vertel dan wat er
gebeurd is, twee wet*
dan één."
De reus slikte z'n tranen in
en zei: „Mijn broek, mijn
nieuwe broek is gescheurd en
't is al de derde deze week.
Nu durf ik niet mar huis te
gaan, mijn vader zal zo ver
schrikkelijk kwaad zijn".
't Elfje keek naar de scheur
en geschrokken dacht ze, wat
erg. wat zielig voor die aardi-
„Weet jij raad. jij kunt toch
toveren?"
„Ja. ik heb mijn toverstokje
bij me. maar die kan niet van
die grote dingen toveren".
Goede raad was duur.
„Ik zal mijn vrienden ïoe-
en vragen of ze allemaal ten
broek of een hesje willen
afstaan en dan maken we
daarvan een nieuwe reuzen-
„Ja maar", sprak de '-eus nu,
dat duurt allemaal veel tc lang
en ik moet vanavond op tijd
thuis zijn".
„Droog jij je tranen nou
dig.
Ze dachten eerst, dat t on
weerde, want hun huisjes
stonden heen en weer te
schudden en de lucht rommel
de van de zware passen van
de reus.
De een na de ander rende
z'n veilige huisje binnen en
stevig sloten ze geschrokken
meer eerst maar eens en ga mee als alle ramen en deuren af en
..Willen jullie helpen?"
..Wat is er dan?"
Toen ze 't droevige verhaal
hoorden, gingen ze allemaal op
zoek naar kleren, die ze niet
meer konden gebruiken en al
spoedig lag er een hele stapel
broekjes en hesjes op een
grote hoop.
De reus tilde de geweldige
berg kleren met een hand op
en bedankte hen vriendelijk.
„En nu?" vroeg hij.
„Kom maar mee, vve gaan
naar de beste kleermaker die
er bestaat".
Kleermaker Knipknip zat
boven op z'n werktafel en
schrok toen hij de stoet zag
aankomen.
„Een reus. een reus",
schreeuwde hij opgewonden
en hij snakte naar adem.
„Wees maar gerust, we kc
men alleen je hulp inroepen"
„W-w-w-wat is er dan?"
stotterde hij angstig.
Weer vertelde 't elfje 't
verhaal en Knipknip zei: „Na
tuurlijk wil ik helpen, maar ik
kom nooit op tijd klaar".
„Oh, zeker wel. ik heb mijn
loverstokje niet voor niets".
(Vervolg)
Een ogenblik stonden de jon
gens sprakeloos. Toen greep
Boudewijn Hen bij zijn pols.
„Kom mee!" fluisterde hij, en
trok hem mee naar de weg, waar
een eind verder de fiets nog
Even keek de veldwachter bij
het geruoht om. maar verder
sloeg hij er geen acht op.
Bij een boom bleef Hen staan,
en met zijn hoofd in zijn arm,
snikte hij het uit.
„Toe joh, trek je er niets van
aan!" probeerde Boudewijn te
troosten.
„Nee. o. ga ma3r weg. jij wil
nou zeker ook niks meer met ons
te maken hebben. Maar er is
niets van aan, dat verzin! die
man allemaal." Steeds woester
werd zijn huilen.
iets
klet-
1. Maar weet ie. wat we doen
moeten. Dik uit dat schuurtje
halen. Weet jij. waar hij
woont?"
Even lichtte Hen zijn hoofd op.
Hij schaamde zich zo, zou Bou
dewijn er heus niets van gelo-
„Dan moeten we vlug opschie
ten". ging deze verder, „want
anders is de veldwaohter thuis,
voor we Dik hebben."
„Dat kan toch niet." Gelukkig,
Boudewijn zag, dat het huilen
alweer een beetje minder werd.
,,'t Kan wel! Dat kapotte dak,
daar laten we hem door."
Boudewijn stond al met de
fiets op de weg. „Moeten we
deze kant op?"
Met zijn mouw boende Hen z'n
gezicht af. Bah, wat was bij
kinderachtig. „Nee, die kant. Ik
zal wel achterop gaan". Nu
moest hij toch weer lachen.
„Hard rijden maar. 't zou enig
zijn als we Dik er uit hadden
voor die vent thuis kwam."
..Daar is het!" wees Hen. En
ja, in de verte zag Boudewijn
een huisje, met er achter een
schuurtje. Daar moest Dik dus
Vooruit jongens, die veldwach
ter zou nog wel even weg blij-
trapte nog wat
Nergens eohter was licht te
bespeuren.
(Volgende week verder)
Ze aaide met 't stokje over
de schaar en knip. knip, knip,
knip, even later lagen er alle
maal keurige rechte lappen
zonder naad op de grond.
De hele werkplaats was van
onder tot boven vol, alleen
een heel klein plekje op de
werktafel was nog vrij.
Nu toverde 't elfje met haar
stokje de naalden en 't kleer-
makertje keek verbaasd, toen
hij bemerkte hoe snel 't werk
vorderde.
De broek was even later
klaar op de zoom na aan de!
onderkant. De reus paste de]
broek en hij zat als gegoten.
alleen, de pijpen waren veel tei
kort. 't Ergste was. dat alle
lappen op waren en toen in-
eens kreeg de kleermaker een
reuze idee.
Als de reus z'n broekspijpen
in z'n laarzen zou stoppen, zou
niemand zien. dat de broek te
kort was.
Toen hij 's avonds thuis
kwam, vertelde moeder reus
tegen vader, dat hun kind
alweer gegroeid was sinds die
zelfde ochtend, want z'n broek
reikte net onder z'n knieën,
terwij! hij eerst paste.
Vader reus bromde: „Waar
moet dat toch heen, hij groeit
me nog boven mijn hoofd uit",
maar inwendig was hij er wat
trots op.
En de reus die 't nare avon
tuur had meegemaakt, vertel
de wijselijk niets aan z'n
Heel vaak komen de elfjes
hem nog bezoeken en hij heeft
er nu een heleboel vriendjes
bij. die hij helpt waar hij kan
en ook de kaboutertjes zijn
sinds die dag helemaal niet
bang meer van reuzen.
T. SLIJK
Postzegelrubriek
■pkE dierenverzamelaars
hebben het niet gemak
kelijk! Dieren zijn een zeer
gewild motief, maar de post-
directies weten dit veel te
goed. Er komt maar geen
eind aan de dierenzegels, en
als men denkt: nu is dat land
wel uitgeput, dan wint toch
hun vindingrijkheid het weer.
door G. J. Peelen
Zijn er geen inheemse die
ren meer af te beelden, nou
dan maar dierentuin-dieren
die normaal in het eigen
land niet voorkomen. Is dat
klaar dan maar een serie
prehistorische dieren met
brontosaurussen enz. en nu
laat Hongarije zien, dat men
dan nog rustig kan doorgaan
met overbodige, maar graag
gekochte series: De dieren in
het circus.
Gekker is het nooit vertoond,
maar er is weer een nieuwe
mogelijkheid geschapen. om
geld te verdienen aan de mo
tiefverzamelaars! Ik geef u één
voorbeeld uit die jongste ont
dekking van Hongarije: afb. 1,
jonglerende zeeleeuw. U gelooft
me wel als ik vertel, dat in deze
lange serie voorkomen: paarden,
een olifant op een tabouret je.
gedresseerde leeuwen, een wilde
kat die door een brandende
hoepel springt, zwarte panters,
een fietsende beer, en honden
op een sneldraaiend wiel! Sa
men 10 waarden, nominaal 14
forint of ongeveer 4.-!
wrevelig het bijltje bij neer
leggen.
Dan kijken we prettiger naar
afbeelding 2 en 3 van Suriname,
twee uit de nieuwe luchtpostse
rie van 12 waarden. Ik koos
juist deze twee, omdat men bij
oppervlakkige beschouwing zou
menen met puur Nederlandse
landschapjes te doen te hebben!
In ieder geval blijkt toch wel
sterk de invloed van het Moe
derland, ook op de bouwstijl!
Afb. 2 is de Poelepantjebrug,
afb. 3 de Scheepvaartmij.
Ierland. prettig genuttigd en
solide land wat zijn zegelemis
sies betreft), herdenkt op afb. 4
de dichter William Butler Yeats,
die 13 juni 1865 bij Dublin
geboren werd, een van de be
langrijkste dichters in de
Engelse taal, die ook op veel
Nederlandse kunstbroeders gro
te invloed had. Na jaren in
Londen gewerkt en geleefd te
hebben, trok hij in 1896 weer
naar Ierland terug. Hij bleef tot
zijn dood (in 1939) directeur
van het door hem gestichte
Abbey Theater. In 1923 kreeg hij
de Nobelprijs voor letterkunde.
We blijven nog even bij op
zegels herdachte dichters. Na
eerder al stilgestaan te hebben
bij de herdenkingszegels van
Oost-Duitsland, Roemenië, Rus
land. Italië en Amerika, gewijd
aan Dante, die 700 jaar geleden
geboren werd. voegt nu ook
Vaticaanstad zich in de kring,
met een viertal zegels. Afb. 5,
portret van de kunstenaar var.
de Divina Commedia en 3 il
lustraties daaruit, door Botticel
li, n.L uit „Hel". „Louterings
berg" en „Paradijs", afb. 9 geeft
de laatstgenoemde weer.
1 de rij
Brazilië is trots op het offi- We eindigen met een geslaagd
Afb, 8 fetft een goed ciële bezoek van de Shah van symboiiSeh zegel van Zuid-Ko-
uitgevoerd portret van de man Perzie. Afb. 7 is er een uiting
die 100 jaar geleden viel onder van: portret van Mohammed rea• Pr°Pa8anda voor het nieu-
moordenaarshand. Reza Shah. we 7-jarenplan. Men vindt de
„7", twee handen die rijstaren
ontvangen, een moeder met
vruchten op haar hoofd, en een
kind met een bos aren, en
tractors die het land bewerken.
De man uit Duitsland, door G.
van de Walcheren. Uitgave J. M.
Meulenhoff, Amsterdam.
Ongelooflijk is het verhaal ovar
de man uit Duitsland, die in Rome
terechtkomt in het gezelschap zon
derlinge mensen, dat zijn Joodse
vriend rondom zich heeft verza
meld. De auteur heeft de beleve
nissen beeldend beschreven: de
aandacht blijft hierdoor voortdu
rend geboeid. (186 blz.. 6 50
Reklamegids, samengesteld
door R. J. Ueerema. Uitgave
International Documentation.
Amsterdam.
Wie kunnen een advertentie, een
folder, een aanplakbiljet, een recla
mefilm enz. voor me maken? Deze
vraag wordt met namen en adres
sen zo volledig mogelijk beant
woord in deze uitgave. (225 blz.
groot formaat, 25).
Begrijpelijk dat verscheidene
enthousiast begonnen dieren
verzamelaars er ontmoedigd en
Wellicht bent u van plan dit
jaar een lange trektocht per
auto door Zweden te maken, en
brengt u de nacht door in tent
of caravan. Toch valt het dan
niet altijd mee, om na een
vermoeiende dag de tent op
te zetten, en je potje te gaan
koken. Een heerlijke oplossing
is dan eens een keer te over
nachten in een motel. En wat
dat betreft zit u in Zweden
goed. De luxe motels rijzen
daar nl. als paddestoelen uit de
grond. Vooral de olie- en benzi
nemaatschappijen willen de
automobilist langs de Zweedse
wegen een zo groot mogelijke
service op dit terrein verlenen.
De motels zijn vaak fraai inge
richt; voorzien van zwembaden,
en zalen waarin cabaretvoorstel
lingen worden gegeven, of een
showorkest kan worden beluisterd.
Qua inrichting en meubilering kan
zo'n eersteklas motel op één lijn
worden gesteld met de modernste
eersteklas hotels.
Gelukkig is er ook aan de beurs
van de ..on- of mindervermogen-
de" vakantieganger gedacht, en
zijn er motels in de toeristenklasse
en motels voor „eenvoudige"
overnachting. Deze laatste motels
hebben vaak beroepschauffeurs tot
hun klanten.
Zweden telt momenteel ongeveer
honderd ondernemingen die zich
met de exploitatie van motels
bezig houden.
Juweeltjes van waterverf, door
Heerc Heeresma. Uitgave Con-
tact, Amsterdam.
Dit boek. verschenen in de serie
„Auteurs van de tweede eeuw
helft", bevat een achttal verhalen,
die een knap gebruik van de taal
bewijzen. Een enkele uiting van
profanie en het bezigen hier en daar
van vloeken meestal geen uiting
van kracht, meer van onmacht
moeten irriterend werken. De
schrijver wekt soms de indruk van
met zichzelf te zijn ingenomen
in de titel van het boek overigens
ook. (136 blz., 5.50).
Dc hemelwagen, door Cor
Kee. Uitgave J. H. Kok NV
Kampen.
Verward boek. bestaande uil
korte stukjes die zich bewegen op
geestelijk terrein, maar badinerend
van toon zijn, dat lijkt althans de
bedoeling. Net als het verhaaltje
een aanknopingspunt krijgt, glijdt
het af naar een soort toepassing.
<133 blz.. 7.50)
Jan van Eyck, door L. J. Bol,
en Picasso, door J. Damase.
Uitgaven A. W. Bruna Zoon,
Utrecht.
Met deze twee deeltjes zijn nu
reeds vierentwintig kunstenaars
opgenomen in de reeks Zwarte
Beertjes. Ruim dertig afbeeldingen
in zwart-wit en vierentwintig re
producties in kleur geven in elke
pocket een indruk van de in hei
kort besproken kunstenaar. Voor
wat Van Eyck betreft zijn de
kleurenrepro's helaas teleurstel
lend flets, (per deel 90 blz..
1,75).
De smaak van groene kaas,
door Alfred Kossmann. Uitgave
Em. Querldo N.V., Amsterdam.
Reuzensalamander 36.
Feitelijk is dit boek een verza
meling korte reisverhalen. Koss
mann heeft zo zijn eigen stijl, die
meer doet denken aan korte ver
slagen en interviews. Kris kras
voert hij op deze enigszins eigen
aardige wijze zijn lezers en leze
ressen dwars door Europa en legt
daarbij zijn eigen innerlijk hele
maal bloot. Toch is deze bundel
verhalen niet te beschouwen als
een autobiografie. Daarvoor tekent
hij cTe gebeurtenissen te scherp.
Eerder doet het werk denken aan
een verzameling essays, omdat
Kossmann duidelijk de omgeving,
waarin hij zijn gebeurtenissen laat
spelen, schetst. Bovendien doet hij
dat op een prettige en vaak luch
tige manier, waarbij hij de aan
dacht dwingt te gaan naar de
omstandigheden waarin zich een en
ander afspeelt. (154 blz.. 6.90)