Van de reus die verdriet Ihaö 1 voor u Gelezen n n J E B E a t a n nl a a a m m Jt; E' 1* mm a a mm m w» SB£B BAH gas 2 3 5 6 7 8 9 10 1! Ï2~ ir 16 19 "20" 21 TT 29 33 0 ■0 |De kinderen van het Boshuis Dierenverzamelaars hebben Wrevelig het niet gemakkelijk Yeats Motels in Zweden ZONDAGSBLAD ZATERDAG 10 JULI 1963 Correspondentie en oplossingen aan ie heer H. J. J. Slavekoorde, Goud- einetstraat 125, Den Haag Onfortuinlijken De onfortuinlijken zijn zij. die af en toe zonder zich dit ook maar in het minst bewust te zijn kans zien in een bepaalde stelling de slechtst denkbare zet te vinden. Natuurlijk geschiedt dat niet opzettelijk. De desbetreffende speler meent in alle ernst juist de bést denkbare zet gedaan te hebben. Het is trouwens ut zulke gevallen niet eens bijster eenvoudig die allerslechtste zet te In onze opgaven 1 en 2 vindt u voorbeelden van zulke stellingen. In beide gevallen wordt u gevraagd de slee htste zet voor de witspeler te vinden. In opgave 1 leidt deze tot onmiddellijk mat, in opgave 2 duurt het slechts 1 twee zetten! Onfortuinlijk zijn ook degenen die In een stelling geraken van een min of meer bekend typ* zonder zich dit bewust te zijn en daardoor in één klap verloren zijn, meestal omdat hun tegenstander het grapje al eens eerder heeft gezien. Opgave 3 Is van dit type. Wij willen u hierbij een aanwijzing geven, en doen dit door een partij te publiceren, waarin hetzelfde grapje voorkwam. FischerRcshevsky (New York 1959): 1 e3, c5 2. Pf3. Pc6 3 d4. cxd4 4. PxxM, ge 3. Pc3, Lg7 3. Le3, Pf6 7. Lc4. <7-0. 8. Lb3. Pa5? 9. e51. Pe8 10. Lxf7t!. Kxf7, 11. Pe6! en wit won. A± A Mé A A abcdefgh Hoe? (Zie tekst e Oplossingen Hieronder volgen de oplossingen der opgaven uit onze rubriek van 26 juni jl.. gepubliceerd onder de titel „Ge zwicht voo>r de warmte". (1) Woltschok—Lewln. Na 1. h5? dreigde 2. Dh6 niet slechts mat op f8 (Parade 2. DfSt maar ook 1. Txd2 2 Dxd2 Kf8 moeten spelen, want van 3 Dh6* Ke8 4. Dxh7 vrezen wegens 4. Dclt 5. Kh2 DH+ -Golutwin. Na 1. Txg6< Kih7 (niet Kg7, gelijk wij abusievelijk schreven i volgde: 2, Te5ll Tg8 3. Dfó-tl Tg8 4. Dxf7t en (3) Bannik—Pelz. Het snelst won: 1 Da8t I<c7 2. Lb3v en het was gebeurd. Zwart mag de loper wegens bxc3* igt 3 (4) Silly eNagy. volgde verrassend Tg4t!l. Zwart probeerde nog 2. Kh8 <2 f6 3. Tg4rKf7 4. Tg7t Ke8 5. Dh5+) maar gaf het na 3 Th4! op omdat hij wegens Dxf8 mat niet eens Dxh4 spelen mag. Een mooi voorbeeld van het benutten van een gratis tempo voor de aanval PUZZEL VAN DE WEEK u 15 17 Ï8~ 24 2S~ 27 28 30 W 34~ 35 37 40 TT 45 46 47 48 49~ 50 5i~~ 52 S3~ SS~ 56 58~~ 59~ Kruiswoord - puzzel Horizontaal: 1. hoogdravendheid, 5. feestelijke wapenschouw. 10. jongensnaam. 12. boom, 13. wortel, 15. lichaamsdeel. 17. niet gevuld, 18. zichtbare ader van een blad. 20. lusthof. 22. bevestiging. 23. voornaamw., 25. water in Friesl., 26. oude lengtemaat, 27. beweging, drokte, 31. acheik. element (afk.). 32. muzieknoot, 34. schema van verbuiging of vervoeging, modelwoord. 41. bijwoord. 42. voornaamw,. 43. voedsel. 44. uitroep, 45. pluim van een vogel .47. gemeente in Gelderland. 49. bloedhuis. 51. hoenderachtige vogel. 53. soort gebakje. 55. bastaarduitgang. 58. vreemde munt, 59. stad in Italië. 60. hondenver blijf. Vertikaal: 1. meloenachtige vrucht. (Ind.). 2. vlaktemaat. 3 telwoord, 4. voorvoegsel. 6. bijwoord, 7. stad in Arabië, 8. rivier in Engeland. 9. vreemde taal, 11. muzieknoot. 14. Hc ontken (Lat.), 15. aevenschikkend voegwoord, 16. muzieknoot. 17. jongensnaam. 19. hond. 21. rivier in Engeland. 24. lidwoord. 27. klap. 28. over. langs. 29. maand van het jaar. 30. baan voor balspel. 33. gereed, vlug. 35. water in N. Brab.. 36. buitenhaven. 37. lidwoord, 38. lopend touw tot het inkorten der zeilen. 39. meisjesnaam. 40. stad in Duitsland. 45. wrok. 46. godsdienst (afk.). 47. munt in Turkije (afk.). 48. salaris, 50. honigbij, 52. voorzetsel. 54. eer. 56. jongensnaam. 57. dat is (afk. Lat.). sas, 11. kar. 13. ben. 16. dito. 17. bel, 19. loot. 21. ben, 22. son. 24. erker. 25. Delft 26. Sedan. 28. Massa, 30. via. 32. sop. 37. keen. 38. top. 39. pal. 40. Adda. 42. odeon, 44. mik. 46. rafel. 48. ets. 50. arm. 51. ria. 52. eik. 53. ges. 54. tik. 57. k.o.. 58. do. OPLOSSING VAN DE VORIGE PUZZEL Horizontaal: 1 wis. 3. pinas. 7. aks. 10. al, 11. kam. 12. lob. 14. ra, 15. miaas. 18. melis, 20. air. 21. bes. 23. Noë. 24. Est. 25. Delos, 27. olm. 29 oven. 31. nest. 33. km, 34. id.. 35. do. 36. os. 37. kaft. 39. papa. 41. roe. 43. toman. 45. dra. 47. Dee, 49. pil. 50. Ada. 51. rente 53. Óraft. 55. io. 56. sik. 58. dem, 59. ei. 60. ant. 61. kolos. 62. alk. INZENDINGEN inzendingen worden voor don derdag a.s. op ons bureau ver wacht. Oplossingen mogen uit sluitend op een briefkaart wor den geschreven. In de linker bovenhoek vermelden: „Puzzel- nplossing". Er zijn drie prijzen: een van ƒ5.— en twee var 1 2.50. Tranen zo groot als ballon nen rolden op de grond en 't kleine elfje keek vol verba zing naar die huilende reus. Dat was me even wat, dacht ze. Stilletjes was ze dichterbij gekomen en verdrietig snik kend als een stoomtrein jam merde de reus voort. „Wat is er, kan ik je soms helpen?" Maar de reus hoorde dati kleine stemmetje niet eens en! onafgebroken schokten z'n brede grote schouders. 't Elfje was eigenlijk bang van die enorme reus. maar dacht ze. hij moet toch gehol pen worden, er Is vast iets heel ergs gebeurd. Ze schreeuwde hem toe: „Wat is er, vertel me nou eens, wat er gebeurd is". door M. VAN NUIS-ZUIDEMA pen, misschien v. .i.n zij wel een oplossing". „Zijn die dan niet bang voor mij?" „Waarom?" „Nou, iedereen schrint altijd bij 1 zien van een reus". „Je doet toch niemand kwaad?" „Nee, nooit". „Nou dan". pvel 100 we t niet proberen, lukt 't ze'-er niet". De reus liep voorop, maar omdat hij zo groot was. nam hij zulke enorme stappen, dat de kleine elfjes hem "iet kon den bijhouden. Ze liepen zo hard ze konden, maar al spoe dig was de reus zover voor, dat ze hem niet meer zagen. Toen de reus even later omkeek, schrok hij, toen hij geen enkel elfje meer zag en z'n grote tranen rolden weer zonder ophouden over z'n wangen naar beneden. De elfjes hebben zeker een is'zai 18rapje gemaakt, huh, huh.; I huilde hij verdrietig en toen Maar nog hoorde de reus haar niet. Moedig klom ze op de buik van de reus en zich goed vastgrijpend werkte ze zich naar boven totdat ze vlak bij z'n oor was aangeland. „Hé, wat is er gebeurd?" „Wie fluistert er nen een tel stonden elfjes om haar heen en ze vertelde hen wat er gebeurd was. „We moeten hem helpen, wie heeft er een idee?" be sloot ze haar relaas. „Als we eens een broek leenden?" „Nee", zei 't elfje, „lenen is niet houden en wie heeft er nu zo'n grote broek, nee, dat is geen goed plan". „Laten we de vader van de reus opzoeken en hem eerlijk alles vertellen ..Nee. hij zal zo kwaad zijn. dat hij niet eens naar willen luisteren". - „Waarom maken ue me, i °pee"s„„ daar kwamen ze aan een nieuwe broek?". roeg cenl »^ou» J1! n®enit ook grote piepklein elfje. stappen, we kunnen je met „Ja. maar dat is niet zo eenbijhouden. hoor. laat mij maar twee drie gebeurd". vooroplopen en zo gebeurde „We kunnen toch allemaal meehelpen?" J ?.e reus deed af en toe een „Waar halen we zoveel stof 'e langs de kant van de 'vandaan, we moeten wel 1001zr!.£rot® stap- trillend wachtten ze af, wat e.r zou gaan gebeuren. Mét een bibberstem zei de reus: „Zie je nu wel, dat we van de kabouters geen hulp zullen krijgen, ze zijn allemaal even bang en durven zelfs niet eens meer naar buiten te ko men" huh, huh, en opnieuw lag er al spoedig een grote pias aan z'n voeten van de verdrietige tranen. ..Wees toch eens stil en huil niet zo gauw. Je bent nou zo groot, maar je gedraagt i? als een baby". Van pure schrik vergat de reus verder te huilen. Zo had nou nog nooit iemand tegen hem durven praten buiten z'n reuzenfamilie. „Kabouters, de reus doet niemand kwaad, hij komt al leen jullie hulp inroepen." Hier en daar ging een klein deurtje op een kier open en een nieuwsgierig kabouter hoofdje keek vragend na vr 't elfje. meter hebben". >>en had hij de elfjes immers vroeg de reus verbias'd.ik heb een "e" zo ingehaald. „Ik. 't boselfje. ik hoorde Je: Plan", sprak weer -en arder N» «n poosje kwamen re zo verdrietig huilen, misschien elfje bijt kabouterdorp aan en de kan ik je wel helpen" -We gaan naar de kabouterswoutertjes schrokken gewtl „Ach, kleine ukkeouk. noe zou jij me nou kunnen hel pen?" jammerde .Ie reus en opnieuw begon 't gesnik. 't Elfje schokte 'neen en weer en moest zich met allebei haar handjes goed vasthouden. Ze pakte 't reuzenoor vast «•n schreeuwde: .Luister nou eens even, vertel dan wat er gebeurd is, twee wet* dan één." De reus slikte z'n tranen in en zei: „Mijn broek, mijn nieuwe broek is gescheurd en 't is al de derde deze week. Nu durf ik niet mar huis te gaan, mijn vader zal zo ver schrikkelijk kwaad zijn". 't Elfje keek naar de scheur en geschrokken dacht ze, wat erg. wat zielig voor die aardi- „Weet jij raad. jij kunt toch toveren?" „Ja. ik heb mijn toverstokje bij me. maar die kan niet van die grote dingen toveren". Goede raad was duur. „Ik zal mijn vrienden ïoe- en vragen of ze allemaal ten broek of een hesje willen afstaan en dan maken we daarvan een nieuwe reuzen- „Ja maar", sprak de '-eus nu, dat duurt allemaal veel tc lang en ik moet vanavond op tijd thuis zijn". „Droog jij je tranen nou dig. Ze dachten eerst, dat t on weerde, want hun huisjes stonden heen en weer te schudden en de lucht rommel de van de zware passen van de reus. De een na de ander rende z'n veilige huisje binnen en stevig sloten ze geschrokken meer eerst maar eens en ga mee als alle ramen en deuren af en ..Willen jullie helpen?" ..Wat is er dan?" Toen ze 't droevige verhaal hoorden, gingen ze allemaal op zoek naar kleren, die ze niet meer konden gebruiken en al spoedig lag er een hele stapel broekjes en hesjes op een grote hoop. De reus tilde de geweldige berg kleren met een hand op en bedankte hen vriendelijk. „En nu?" vroeg hij. „Kom maar mee, vve gaan naar de beste kleermaker die er bestaat". Kleermaker Knipknip zat boven op z'n werktafel en schrok toen hij de stoet zag aankomen. „Een reus. een reus", schreeuwde hij opgewonden en hij snakte naar adem. „Wees maar gerust, we kc men alleen je hulp inroepen" „W-w-w-wat is er dan?" stotterde hij angstig. Weer vertelde 't elfje 't verhaal en Knipknip zei: „Na tuurlijk wil ik helpen, maar ik kom nooit op tijd klaar". „Oh, zeker wel. ik heb mijn loverstokje niet voor niets". (Vervolg) Een ogenblik stonden de jon gens sprakeloos. Toen greep Boudewijn Hen bij zijn pols. „Kom mee!" fluisterde hij, en trok hem mee naar de weg, waar een eind verder de fiets nog Even keek de veldwachter bij het geruoht om. maar verder sloeg hij er geen acht op. Bij een boom bleef Hen staan, en met zijn hoofd in zijn arm, snikte hij het uit. „Toe joh, trek je er niets van aan!" probeerde Boudewijn te troosten. „Nee. o. ga ma3r weg. jij wil nou zeker ook niks meer met ons te maken hebben. Maar er is niets van aan, dat verzin! die man allemaal." Steeds woester werd zijn huilen. iets klet- 1. Maar weet ie. wat we doen moeten. Dik uit dat schuurtje halen. Weet jij. waar hij woont?" Even lichtte Hen zijn hoofd op. Hij schaamde zich zo, zou Bou dewijn er heus niets van gelo- „Dan moeten we vlug opschie ten". ging deze verder, „want anders is de veldwaohter thuis, voor we Dik hebben." „Dat kan toch niet." Gelukkig, Boudewijn zag, dat het huilen alweer een beetje minder werd. ,,'t Kan wel! Dat kapotte dak, daar laten we hem door." Boudewijn stond al met de fiets op de weg. „Moeten we deze kant op?" Met zijn mouw boende Hen z'n gezicht af. Bah, wat was bij kinderachtig. „Nee, die kant. Ik zal wel achterop gaan". Nu moest hij toch weer lachen. „Hard rijden maar. 't zou enig zijn als we Dik er uit hadden voor die vent thuis kwam." ..Daar is het!" wees Hen. En ja, in de verte zag Boudewijn een huisje, met er achter een schuurtje. Daar moest Dik dus Vooruit jongens, die veldwach ter zou nog wel even weg blij- trapte nog wat Nergens eohter was licht te bespeuren. (Volgende week verder) Ze aaide met 't stokje over de schaar en knip. knip, knip, knip, even later lagen er alle maal keurige rechte lappen zonder naad op de grond. De hele werkplaats was van onder tot boven vol, alleen een heel klein plekje op de werktafel was nog vrij. Nu toverde 't elfje met haar stokje de naalden en 't kleer- makertje keek verbaasd, toen hij bemerkte hoe snel 't werk vorderde. De broek was even later klaar op de zoom na aan de! onderkant. De reus paste de] broek en hij zat als gegoten. alleen, de pijpen waren veel tei kort. 't Ergste was. dat alle lappen op waren en toen in- eens kreeg de kleermaker een reuze idee. Als de reus z'n broekspijpen in z'n laarzen zou stoppen, zou niemand zien. dat de broek te kort was. Toen hij 's avonds thuis kwam, vertelde moeder reus tegen vader, dat hun kind alweer gegroeid was sinds die zelfde ochtend, want z'n broek reikte net onder z'n knieën, terwij! hij eerst paste. Vader reus bromde: „Waar moet dat toch heen, hij groeit me nog boven mijn hoofd uit", maar inwendig was hij er wat trots op. En de reus die 't nare avon tuur had meegemaakt, vertel de wijselijk niets aan z'n Heel vaak komen de elfjes hem nog bezoeken en hij heeft er nu een heleboel vriendjes bij. die hij helpt waar hij kan en ook de kaboutertjes zijn sinds die dag helemaal niet bang meer van reuzen. T. SLIJK Postzegelrubriek ■pkE dierenverzamelaars hebben het niet gemak kelijk! Dieren zijn een zeer gewild motief, maar de post- directies weten dit veel te goed. Er komt maar geen eind aan de dierenzegels, en als men denkt: nu is dat land wel uitgeput, dan wint toch hun vindingrijkheid het weer. door G. J. Peelen Zijn er geen inheemse die ren meer af te beelden, nou dan maar dierentuin-dieren die normaal in het eigen land niet voorkomen. Is dat klaar dan maar een serie prehistorische dieren met brontosaurussen enz. en nu laat Hongarije zien, dat men dan nog rustig kan doorgaan met overbodige, maar graag gekochte series: De dieren in het circus. Gekker is het nooit vertoond, maar er is weer een nieuwe mogelijkheid geschapen. om geld te verdienen aan de mo tiefverzamelaars! Ik geef u één voorbeeld uit die jongste ont dekking van Hongarije: afb. 1, jonglerende zeeleeuw. U gelooft me wel als ik vertel, dat in deze lange serie voorkomen: paarden, een olifant op een tabouret je. gedresseerde leeuwen, een wilde kat die door een brandende hoepel springt, zwarte panters, een fietsende beer, en honden op een sneldraaiend wiel! Sa men 10 waarden, nominaal 14 forint of ongeveer 4.-! wrevelig het bijltje bij neer leggen. Dan kijken we prettiger naar afbeelding 2 en 3 van Suriname, twee uit de nieuwe luchtpostse rie van 12 waarden. Ik koos juist deze twee, omdat men bij oppervlakkige beschouwing zou menen met puur Nederlandse landschapjes te doen te hebben! In ieder geval blijkt toch wel sterk de invloed van het Moe derland, ook op de bouwstijl! Afb. 2 is de Poelepantjebrug, afb. 3 de Scheepvaartmij. Ierland. prettig genuttigd en solide land wat zijn zegelemis sies betreft), herdenkt op afb. 4 de dichter William Butler Yeats, die 13 juni 1865 bij Dublin geboren werd, een van de be langrijkste dichters in de Engelse taal, die ook op veel Nederlandse kunstbroeders gro te invloed had. Na jaren in Londen gewerkt en geleefd te hebben, trok hij in 1896 weer naar Ierland terug. Hij bleef tot zijn dood (in 1939) directeur van het door hem gestichte Abbey Theater. In 1923 kreeg hij de Nobelprijs voor letterkunde. We blijven nog even bij op zegels herdachte dichters. Na eerder al stilgestaan te hebben bij de herdenkingszegels van Oost-Duitsland, Roemenië, Rus land. Italië en Amerika, gewijd aan Dante, die 700 jaar geleden geboren werd. voegt nu ook Vaticaanstad zich in de kring, met een viertal zegels. Afb. 5, portret van de kunstenaar var. de Divina Commedia en 3 il lustraties daaruit, door Botticel li, n.L uit „Hel". „Louterings berg" en „Paradijs", afb. 9 geeft de laatstgenoemde weer. 1 de rij Brazilië is trots op het offi- We eindigen met een geslaagd Afb, 8 fetft een goed ciële bezoek van de Shah van symboiiSeh zegel van Zuid-Ko- uitgevoerd portret van de man Perzie. Afb. 7 is er een uiting die 100 jaar geleden viel onder van: portret van Mohammed rea• Pr°Pa8anda voor het nieu- moordenaarshand. Reza Shah. we 7-jarenplan. Men vindt de „7", twee handen die rijstaren ontvangen, een moeder met vruchten op haar hoofd, en een kind met een bos aren, en tractors die het land bewerken. De man uit Duitsland, door G. van de Walcheren. Uitgave J. M. Meulenhoff, Amsterdam. Ongelooflijk is het verhaal ovar de man uit Duitsland, die in Rome terechtkomt in het gezelschap zon derlinge mensen, dat zijn Joodse vriend rondom zich heeft verza meld. De auteur heeft de beleve nissen beeldend beschreven: de aandacht blijft hierdoor voortdu rend geboeid. (186 blz.. 6 50 Reklamegids, samengesteld door R. J. Ueerema. Uitgave International Documentation. Amsterdam. Wie kunnen een advertentie, een folder, een aanplakbiljet, een recla mefilm enz. voor me maken? Deze vraag wordt met namen en adres sen zo volledig mogelijk beant woord in deze uitgave. (225 blz. groot formaat, 25). Begrijpelijk dat verscheidene enthousiast begonnen dieren verzamelaars er ontmoedigd en Wellicht bent u van plan dit jaar een lange trektocht per auto door Zweden te maken, en brengt u de nacht door in tent of caravan. Toch valt het dan niet altijd mee, om na een vermoeiende dag de tent op te zetten, en je potje te gaan koken. Een heerlijke oplossing is dan eens een keer te over nachten in een motel. En wat dat betreft zit u in Zweden goed. De luxe motels rijzen daar nl. als paddestoelen uit de grond. Vooral de olie- en benzi nemaatschappijen willen de automobilist langs de Zweedse wegen een zo groot mogelijke service op dit terrein verlenen. De motels zijn vaak fraai inge richt; voorzien van zwembaden, en zalen waarin cabaretvoorstel lingen worden gegeven, of een showorkest kan worden beluisterd. Qua inrichting en meubilering kan zo'n eersteklas motel op één lijn worden gesteld met de modernste eersteklas hotels. Gelukkig is er ook aan de beurs van de ..on- of mindervermogen- de" vakantieganger gedacht, en zijn er motels in de toeristenklasse en motels voor „eenvoudige" overnachting. Deze laatste motels hebben vaak beroepschauffeurs tot hun klanten. Zweden telt momenteel ongeveer honderd ondernemingen die zich met de exploitatie van motels bezig houden. Juweeltjes van waterverf, door Heerc Heeresma. Uitgave Con- tact, Amsterdam. Dit boek. verschenen in de serie „Auteurs van de tweede eeuw helft", bevat een achttal verhalen, die een knap gebruik van de taal bewijzen. Een enkele uiting van profanie en het bezigen hier en daar van vloeken meestal geen uiting van kracht, meer van onmacht moeten irriterend werken. De schrijver wekt soms de indruk van met zichzelf te zijn ingenomen in de titel van het boek overigens ook. (136 blz., 5.50). Dc hemelwagen, door Cor Kee. Uitgave J. H. Kok NV Kampen. Verward boek. bestaande uil korte stukjes die zich bewegen op geestelijk terrein, maar badinerend van toon zijn, dat lijkt althans de bedoeling. Net als het verhaaltje een aanknopingspunt krijgt, glijdt het af naar een soort toepassing. <133 blz.. 7.50) Jan van Eyck, door L. J. Bol, en Picasso, door J. Damase. Uitgaven A. W. Bruna Zoon, Utrecht. Met deze twee deeltjes zijn nu reeds vierentwintig kunstenaars opgenomen in de reeks Zwarte Beertjes. Ruim dertig afbeeldingen in zwart-wit en vierentwintig re producties in kleur geven in elke pocket een indruk van de in hei kort besproken kunstenaar. Voor wat Van Eyck betreft zijn de kleurenrepro's helaas teleurstel lend flets, (per deel 90 blz.. 1,75). De smaak van groene kaas, door Alfred Kossmann. Uitgave Em. Querldo N.V., Amsterdam. Reuzensalamander 36. Feitelijk is dit boek een verza meling korte reisverhalen. Koss mann heeft zo zijn eigen stijl, die meer doet denken aan korte ver slagen en interviews. Kris kras voert hij op deze enigszins eigen aardige wijze zijn lezers en leze ressen dwars door Europa en legt daarbij zijn eigen innerlijk hele maal bloot. Toch is deze bundel verhalen niet te beschouwen als een autobiografie. Daarvoor tekent hij cTe gebeurtenissen te scherp. Eerder doet het werk denken aan een verzameling essays, omdat Kossmann duidelijk de omgeving, waarin hij zijn gebeurtenissen laat spelen, schetst. Bovendien doet hij dat op een prettige en vaak luch tige manier, waarbij hij de aan dacht dwingt te gaan naar de omstandigheden waarin zich een en ander afspeelt. (154 blz.. 6.90)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 18