Na twintig jaar armoe ie Polen weer thuis ROTTERDAM, STAD IN BEWEGING ZONDAGSBLAD j^iexiwe leidlse Courant Gezin Widurski bouwt aan nieuwe toekomst ZATERDAG 26 JUNI I9«J "P^NKELE maanden geleden vertelde een onzer verslaggevers in een uitvoerige reportage over Grietje Grapendaal, liaar man Stanislaw Widurski en hun zeven kinderen, die in Polen in grote spanning wacht ten op een vergunning om zich in Nederland te mogen vestigen. De ouders van mevrouw Widurski hebben kosten, noch moeite gespaard om hun dochter, hun schoonzoon en hun kleinkinderen naar Beverwijk te krijgen. Met medewerking van velen lukte dit. Hoe het gezin Widurski in twee maanden geacclimatiseerd is, leest u in bijgaande boeiende reportage, die onze verslaggever schreef, na een nieuw bezoek aan de familie in Beverwijk. Ze huilden allemaal, toen we weggingen 't AS EERST nog wat vreemd. De taal ging in het begin niet zo best. Toen ik m'n moeder zag, wist ïk haast niet wat ik zeggen moest. We huilden allebei maar een beetje. En de kinderen voelden zich wat onwennig, hier in Holland. Maar in een paar maanden is dat allemaal veranderd. Gek hè, dat je je vaderland toch nooit kunt vergeten. Ook na twintig jaar niet. Mevrouw Grietje Widurski- Grapendaal (40) haalt een kam door de haren van de kleine Stasia. Dat is de jongste van de zeven, zegt ze. Drie jaar is ze. Ze zit op de kleuterschool en kan het aardig redden, hoewel ze natuurlijk nog geen woord Nederlands spreekt. Maar dat leert ze wel. Ze is nog jong. Met de andere kinderen lukt het tenslotte ook. Met de paar woorden, die zij kennen, redden zij zich aardig op school. Met z'n negenen Grietje, haar 47-jarige man Stanislaw en de zeven kinderen zijn ze twee maanden terug naar Beverwijk gekomen. Isa een lange vermoeien de reis en vele maanden van voorbereidingen. Grietjes ouderlijk huis aan de Cornelis Matersweg werd het eindpunt van een weg, die aanvankelijk zonder einde leek te zijn. Een weg, die begon in het kleine doodarme, veertig huizen tellende gehucht Bruskowo, vijf tien kilometer van de Poolse Oost zeekust. Daar had Grietje twintig jaar lang gewoond met Stanislaw, die zij kort na de oorlog in Duitsland had ontmoet. Het was een huwelijk, gesloten midden in de onwezenlijke bevrij- dingsroes. Haar ouders wisten van niets, want Grietje was al jaren spoorloos. Tijdens een uitstapje naar Amsterdam, was zij per onge luk tercrnt gekomen in een groep je door de SD gezochten, gearres teerd en op transport gesteld naar Duitsland. Ze was toen een jaar of vijftien. Een paar jaar later leerde ze daar haar man kennen, een soldaat in de geallieerde legers, een Pool. Het werd liefde op het eerste gezicht Zij wilden onmid dellijk trouwen om daarna naar het bevrijde Nederland terug te keren. Eerst zou echter nog een bezoek word in gebracht aan de oude moeder van Stanislaw. Weinig konden zij toen echter nog ver moeden, dat dit hun laatste reis voor heel lange tijd zou worden: eenmaal in Polen werd het IJzeren Gordijn neergelaten. Grietje en Stanislaw konden niet terug. Grietje was ten einde raad. Sr gingen brieven naar Beverwijk. Stanislaw Widurski: ei toekomst opbouwen in vaderland. Aan de De Witstraat kreeg het gezin Widurski een ruime woning van de gemeente. Op de foto: vader Grapendaal, die drie maanden naar Polen ging on emigratie te regelen, mevr Widurski met de kleine Stasia op de arm en broer Gerrit. het ministerie. Van alle instan ties kregen zij medewerking. Maar toen zij tenslotte te horen kregen, dat zij voor het verkrij gen van toestemming ook naar Polen moesten, zonk hun de moed in de schoenen. Het hele gezin vertrok naar Bruskowo. Problemen Zeker wel tien. Maar antwoord kwam er nooit. Twee brieven werden onbezorgd teruggestuurd en de rest verdween spoorloos. Pas eind vorig jaar was er het eerste contact met thuis. Via een brief, die Grietje had meegegeven aan een Hollandse wielrenner, die in Polen had meegedaan aan een wegwedstrijd. En dat eerste con tact leidde tenslotte tot de zo vurig gehoopte terugkomst naar Holland van het gezin Widurski. Medeleven De hele straat liep uit toen de twee volgeladen auto's voor het huis stopten. Want heel Bever wijk wist van de terugkomst en alle ontwikkelingen in de maanden ervoor. En heel Be verwijk leefde mee met vader en moeder Grapendaal, wier doodgewaande dochter tóch nog bleek te leven. Aanvankelijk nog rezen er vele moeilijkheden. Er waren bergen papieren nodig. Vader Grapendaal (70) en 35-jarige zoon Gerrit brachten vele be zoeken aan de Poolse ambassa de. En burgemeester J. G. S. Bruinsma zond een request aan De problemen leken onoplosbaar. Na dat eerste bezoek volgden er meer. Gerrit ging nog een keer en vader Grapendaal vertrok zelfs voor drie maanden. Vele malen spoorde hij tien uur lang van Bruskowo naar War schau. Er moesten papieren wor den ingevuld. Zij kregen bezoek van de Nederlandse consul in Gdynia en van die in Warschau. Het contact was hartelijk. Eenmaal brachten zij zells koffie en chocok mee. Maar ook zij konden d< toestemming voor emigratie niet op korte termjn bewerkstelligen Daarvoor waren ook reizen naa: de Oost- en Westduitse ambassade Het was een zenuwachtige tijd zegt de heer Grapendaal. Alles ging er even traag, zelfs hel reizen. Om de vier uur reed er een trein. Het leek wel oorlog Maar het is tenslotte tóch gelukt Al kostte het wel veel geld. Voor de paspoorten alleen al moest duizend gulden worden betaald En aangezien Stanislaw het als schoenmaker niet breed had, moest dat geld door het gezin Grapen daal op tafel worden gebracht. Al het spaargeld van mijn ouders is er aan opgegaan, zegt zoon Gerrit. want de hele régeling heeft meer dan vierduizend gulden gekost. Weliswaar kwamen er uit het hele land giften, maar die ze venhonderd gulden vormden tenslotte maar een fractie van de totale kosten. Wat natuur lijk niet wegneemt, dat we er erg dankbaar voor zijn. Spontane hulp Medeleven. Het gezin Widurski heeft het in Nederland steeds ondervonden. Al direct na de aankomst zoon Gerrit was zijn zuster en haar gezin in twee auto's wezen ophalen samen met zijn vader en een vriend werden zij geholpen. In het huisje aan de Cornelis Matersweg konden zij niet met z'n negenen worden on dergebracht. Maar dat was geen probleem. Spontaan werden drie andere adressen aangeboden, waar zij de eerste weken konden blijven. Want dat wisten ze: het was maar voorlopig, want de gemeente had gezorgd voor een eigen huis. In dat ruime huis aan de Beverwij kse De Witstraat zijn ze nu enkele weken geleden ingetrokken. Grietje, die haar Hollandse pro perheid nog niet heeft verloren, bracht het keurig op orde. Vader heeft ons het geld voor de inrich ting van de vijf kamers en keuken zolang voorgeschoten, zegt Grietje. Maar met de afbetaling zijn we al begonnen. Stanislaw had al voor hij hier was werk. Een slopersbedrijf bood hem een baantje aan. De directeur had gezegd: „je kunt hier aan de slag. Maar als je iets beters vindt, mag je ook weggaan. Je ziet maar". Voorlopig heeft Stanislaw van het aanbod gebruik gemaakt. Op het ogenblik werkt hij voor het bedrijf bij de Hoogovens. Maar zijn ideaal blijft toch zijn oude vak: schoenmaker, orthopedisch schoenmaker. In ieder geval komt er nu geld binnen bij het gezin Widurski. En niet alleen door Stanislaw, want ook de oudste dochter, 17-jarige Ania, een donkerharig altijd lachend meisje, dat bij een confec- tieatelier vlak bij het woonhuis werkt. De directie van het atelier maak te het haar tevens mogelijk een opleiding te volgen in kinderver zorging en koken. „Ontzettend arm" We hebben het veel beter dan we het ooit in Polen hebben gehad, zegt Grietje. Het platteland van Polen is arm, ontzettend arm. We woonden in een boerenhuisje met twee kamertjes en een keu ken. Waterleiding was er niet Elke dag moesten we honderden mers lopen naar de waterput. En gas hadden we ook niet. Ons eten kookten we op een met turf en hout gestookt fornuis. Mijn man verdiende weinig. Net voldoende om niet van honger om te komen. Trouwens, al hadden we veel geld gehad, dan nog zouden we een karig bestaan hebben. Want er was maar weinig te koop. Fruit en verse groenten kon je vrijwel nooit krijgen. En waren er eens sinaasappelen, dan moest je er uren voor in de rij staan. Er was één staatswinkel in het dorp. En daar werd alles verkocht. Alles was er grauw en triest. De gvolgen van de oorlog zijn er nóg merkbaar. Maar de mensen zijn er allerhartelijkst. Het dorp was één grote gemeenschap. Niemand zat er ooit een avond alleen. En toen we vertrokken kwamen ze ons allemaal uitgeleide doen. Bijna alle vrouwen huilden en we moesten beloven snel terug te komen. De eerste jaren zal dat natuur lijk niet mogelijk zijn. Zo'n reis is te kostbaar en we moeten nog te veel aflossen. Maar contact hebben we gelukkig nog. Wat vroeger niet mogelijk bleek, kan nu wel. Er is een regelmatige briefwisseling. Grietje en haar gezin waren nog maar net aangekomen, of de eerste brieven vielen al in de bus. Eén was erbij van de buurvrouw. In Polen had deze al gevraagd of Grietje en haar broer Gerrit doopmoeder en -vader wilden zijn voor haar juist voor het vertrek geboren dochtertje. Omdat alles te gehaast verliep kon dat toen niet. Maar de buurvrouw rekent er nog steeds op, dat Grietje en Gerrit terugkomen naar Bruskowo voor de doopplechtigheid. We zullen maar schrijven, dat we er geen geld voor hebben, zegt Grietje, al zullen we later vast nog wel eens een bezoek brengen. Naar school De kinderen voelen zich hier helemaal thuis, zegt Gerrit. Voor geen geld willen ze weer terug. In het begin durfden zij niet eens bij me in de auto te stappen. Dat herinnerde hen aan de reis van Polen naar Beverwijk. Als ze de auto maar zagen, dachten ze, dat ze weer terugmoesten en dan liepen ze hard weg. Het leven is hier beter, vinden ze allemaal: betere verdiensten en sociale verzorging. En wat de taal betreft: ze zullen het best leren, zegt Grietje. De kinderen brabbe len zo nu en dan al een woord Nederlands, al is de „voertaal" in huis natuurlijk nog Pools. Vooral Ania spreekt al een aaridg woord je. En de kleintjes zullen haar wel gauw volgen. Van school hebben we alle me dewerking. De kinderen zijn nor maal in de klas opgenomen en krijgen van de onderwijzer buiten de schooluren nog wat extra taal lessen. Over de resultaten zijn zij best tevreden. De oudste jongen, 15-jarige Hen rijk, zal straks waarschijnlijk de school verlaten en naar een of andere bedrijfsschool gaan. Werk is er altijd wel te vinden en in Polen hebben de jongens wel ge leerd de handen uit de mouwen te steken. Ze zijn een hard leven gewend. De scholieren hebben het in Polen niet zo gemakkelijk als hier. Voor acht dorpen was er maar één school. Die stond toeval lig in ons dorp, maar er waren leerlingen, die twee, drie kilome ter moesten lopen. Dan kregen ze een of anderhalf uur les en moesten dan weer naar huis om te werken. Herinneringen Het kleine primitieve hokje zonder gas en water in het Poolse boerenhuisje, maakte plaats voor een ruime moderne keuken, waar mevrouw Widurski zich in korte tijd helemaal thuis voelde. meer in de auto's. Het zal echter niet lang meer duren of Miska zal naar Beverwijk komen. Toen de dierenbescherming hoorde van het verlangen van de kinderen, besloot zij spontaan: wij gaan de hond halen. En een paar dagen geleden zijn enkele mensen van de vereni ging naar Warschau gevlogen om Miska terug te kopen en op te halen. Over vier weken, als de quarantaine-periode voorbij is, zal hij naar Beverwijk komen. Een verrassing voor de kinde ren, maar ook voor Stanislaw en Grietje. We waren erg ge hecht aan Miska, zegt Grietje. Straks zal ons gezin dan he lemaal compleet zijn en kunnen we opnieuw beginnen. Aan de opbouw van een nieuwe toe komst. Vader en moeder Grapen daal glimlachen. Wat zij vele jaren lang zo vurig hadden gehoopt, is nu gebeurd. Grietje is weer thuis. En zij kregen er een zoon en zeven kleinkinde ren bij..„ De oudste van de zeven kinderen, 17-jarige Ania, vond al direct na aankomst werk in een confectie- Iedere dag krijgek de kinderen Nederlandse les van moeder (Grietje) Widurski, als zij de krant voorleest. Fred (7), Malgolia (5), Stasia (3), Lotka (10), Jerzy (13) en Henrijk (15) volgen de lessen met aandacht. Natuurlijk: als ze 's avonds in de propere huiskamer met z'n allen bij elkaar zijn, wordt er nog dikwijls over „toen" gesproken. Stanislaw en de kinderen zijn ten slotte Pools en ook Grietje is nu nog meer Poolse dan Nederlandse, al spreekt zij haar moedertaal vrijwel vlekkeloos. Die herinneringen zullen altijd blijven. Maar vastbesloten zijn zij hier in Beverwijk een nieuw be staan op te bouwen. Met z'n allen. De kinderen hebben nog maai één verlangen en dat is Miska, de herdershond, waarmee zij in Brus kowo jarenlang opgroeiden. Voor honderd zlotys hadden zij het dier bij hun vertrek aan een boer verkocht, want Miska kon niet Rotterdam, stad in beweging, door R. Blljstra. Uitgave N'.V. De Arbeiderspers, Amsterdam, Rotter dam, Groningen en Arnhem. Blijstra is geen architect, geen aannemer en geen Rotterdammer Op al deze terreinen is hij leek. Maar hij is een in hoge mate deskundige leek. Omdat hij leek is heeft Blijstra afstand kunnen emen van zijn onderwerp en omdat hij deskundig is heeft hij er een goed gefundeerd oordeel over kunnen uitspreken. Waar de recente architectonische en stedebouwkundige historie van Rotterdam zijn onderwerp is, is dat veel waard. Er zijn te veel oublicaties verschenen over Rot terdam, de wederopbouw van deze stad en de ontwikkeling tot de grootste zeehaven ter wereld, die zwaar zijn beladen met chauvinis me en eigenliefde. Blijstra heeft in „Rotterdam, stad in beweging" de Maasstad aan een scherpe analyse kunnen on derwerpen, daarbij objectief blij vend en ook, zoals van hem kon worden verwacht, grondig en zorgvuldig. Hetgeen niet wil zeggen, dat Blijstra niet is gefascineerd door '.ijn onderwerp. Dat kan niet an ders, want Rotterdam is een fasci nerende stad, al was het alleen maar omdat in de vijfentwintig jaar na het bombardement van de stad en de daaropvolgende grote brand de architecten en stede bouwkundigen de gelegenheid kre gen er pionierswerk te verrichten. Voor velen hunner is Rotterdam een soort laboratorium geworden, een gebied waar zij hun visie tot werkelijkheid konden maken, daarbij niet gehinderd door beper kingen die een bestaande bebou wing hun oplegde. Dat dateert niet van de tijd van na de oorlog. Reeds veel vroeger kregen Rotterdamse stedebouwers diezelfde gelegenheid. Rotterdam is immers de laatste honderd jaar zodanig snel gegroeid, dat grote stukken van de landelijke omge ving in de stad moesten worden opgenomen. Dat geschiedde vooral bezuiden de Nieuwe Maas, die thans de stad in vrijwel gelijke delen snijdt. Reeds toen Reeds omstreeks de vorige we reldoorlog en nóg eerder kwamen er dingen tot stand, waarnaar leder nu nog met bewondering kan kijken, zoals Vreewijk, dat ont stond op de tekentafels van De Roos en Overeynder en van Gran- pré Molière, Verhagen en Kok. Blijstra heeft zich niet beperkt tot het analyseren en beschrijven van de zaken waarmee de Rotter dammers in de loop van de jaren vertrouwd zijn geraakt, van de stadswijken, die voorbeelden wer den voor andere steden. Hij beschrijft ook dingen die nimmer tot het grote publiek doordrongen, zoals een Duits pro ject van oktober 1940, dat een stad betrof van anderhalf miljoen in woners. Nu lopen ons de rillingen over de rug bij het idee dat dié stad zou zijn gebouwd! Naar aanleiding van vroegere publicaties van Blijstra over Ne derlandse steden hebben wij niet verwacht, dat hij in „Rotterdam, stad in beweging" alleen maaT met lof aan zou komen. Misschien hadden wij er in ons onderbewustzijn zelfs rekening met gehouden dat Blijstra zijn Mild Die kritiek is er, maar Blijstra is in zijn kritiek mild en zeer goed gefundeerd. En wat heel belang rijk is: Blijstra projecteert zijn kritiek altijd tegen de 'tijd, waarin datgene, wat hij aan zijn kritiek onderwerpt, is ontstaan. De inzichten op het gebied van stedebouw en architectuur hebben de laatste tijd een zodanige ont wikkeling doorgemaakt, dat heel veel van hetgeen vroeger door gedurfdheid en grootse visie adembenemend was, thans met een schouderophalen zou kunnen wor den gepasseerd. Aantonen dat een dergelijke houding onjuist zou zijn en zelfs oneerlijk tegenover de stedebou wers van vroeger, is een grote verdienste van Blijstra. Zelfs de oudste Rottere emmers kunnen zich hun stad niet herinne ren zonder dat er ergens de boel overhoop lag. Er is in Rotterdam altijd gegraven, gewroet, gebouwd, afgebroken en gewerkt. Dat begon met de aanleg van het viaduct door de Binnenrotte, meer dan honderd jaar geleden en dat ein digt... ja waar? Het eind is nog lang niet in zicht. Want na de metro staan Willemstunnel en Spoorwegtunnel op het program ma. daarna nog meer metro en daarna... wel ga maar door! Goed gekozen Daarom is de titel van Blijstra's boek heel goed gekozen. Men kan over Rotterdam denken zo men wil, in beweging was, is en blijft die stad. Tot genoegen van velen, die aan al die beweging een behoorlijk belegde boterham verdienen, tot verdriet van anderen, die er ver langen naar een rustig plekje met een terrasje om er in de zon te kunnen zitten. Want zitten is er in Rotterdam meestentijds niet bij. Er moet gewerkt worden, hard gewerkt om de tijd bij te houden. Van al dat werk heeft Blijstra een heel goed en boeiend beeld gegeven, geïllustreerd met vele tekeningen en foto's. „Rotterdam, stad in beweging" vertelt de Rotterdammer veel waardevols over de historie van zijn stad en het boek stelt diezelf de Rotterdammer aan de buiten staander voor. Het Rotterdamse gemeentebe stuur heeft met de opdracht aan Blijstra tot het schrijven van zijn boek over de Maasstad een goede bijdrage geleverd aan de kennis van de historie van Rotterdam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 13