Flevo-centrale van PGEM
groeit uit hef IJsse/meer
De verloren ring
Ligging op eiland
biedt voordelen
Twee boeken over
de GESTAPO
T
1
J GELEZEN: 1
door J. de Boer
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 19 JUNI 1963
Nederland, dat op het ge
bied van de waterbouw
kunde al zoveel opmerke
lijks bezit, heeft er een -
zelfs voor Europa - unieke
noviteit bij: een kunst
matig eiland in het Ijssel-
meer, ten Noordoosten
van Lelystad, speciaal
aangelegd voor de bouw
van een moderne elektri
sche centrale voor de
P.G.E.M. Een centrale,
die reeds nu - ver voor de
voltooiing-een
trekpleister is
voor toeristen,
die er met bus
sen vol op af
komen. Een
centrale, die
zeker niet alleen om de
opvallende ligging, de
trots is van de leiding van
de P.G.E.M.
Wat deed de P.G.E.M., die
ln Nijmegen al een centrale-
Het eiland gezien uit dezelfde hoek al» de maquette.
Een maquette van de Flevo-centrale. Op de voorgrond rechts de brug. In het midden de twee eerste eenheden met de hoge schoor
steen. Op de achtergrond de haven met de olie-opilagtanks. Links op de voorgrond een in aanleg zijnde dam, welke in de
winter drijfys moet keren.
complex bezit met een ver-
mogen van 700.000 Kw. be
sluiten juist hier een nieuwe
centrale te bouwen? Ir. K.
Gorter van de P.G.E.M., de
man, die de vele touwtjes in
handen houdt van deze mon
ster-constructie, kan een rijt.
je evidente voordelen voor
de „eiland-centrale" opsom
men:
De kwestie van het koelwater
is zeer belangrijk.
Aan de hand van een model
in het waterloopkundig labora
torium is vastgesteld, dat het
koelwater bij deze centrale niet
alleen ruimschoots voorhanden
is, maar ook, dat het water, dat
door miiddel van een damwand
gedwongen zal worden om het
eiland te circuleren, vooral door
verdamping vol-
doende koelt voor
dat het opnieuw
wordt gebruikt. De
omlooptijd van vele
tientallen uren staat
daar borg voor. Als
de Flevo-centrale
op de uiteindelijk te
bereiken volledige
capaciteit van 4000
Megawatt in ge
bruik is, zal 300.000
kubieke meter water per uur
nodig zijn.
Een tweede punt is de aan
voer van de brandstof, welke op
een eiland, dat gemakkelijk be
reikbaar is voor schepen, be
trekkelijk eenvoudig is. Wat die
brandstof betreft: de eerste
twee eenheden met een vermo
gen van 180.000 Kw. elk, kun
nen met olie worden gestookt of
met aardgas. Er zijn onderhan
delingen met de Gasunie aan de
gang met het oog op laatstge
noemde mogelijkheid. Bij een
eventueel latere uitbreiding van
de centrale, waaraan nu reeds
wordt gedacht, wordt de moge
lijkheid van het stoken van
steenkool opengehouden.
In hetzelfde vlak als de
brandstof-aanvoer ligt de ge
makkelijke aanvoer van con-
structiedelen. welke de heer
Gorter als derde voordeel voor
„zijn" eiland aanvoert.
Afvoer energie
Bijzonder belangrijk is ge
weest de overweging, dat de
afvoer van de opgewekte ener
gie vanaf de rand van Oostelijk
Flevoland, zonder hinder kan
geschieden. In een druk be
woond gebied is het plaatsen
van hoogspanningsmasten geen
sinecure. Het voordeel van een
Een vijfde voordeel van de
vestiging der Flevo-centrale op
deze plaats is de gunstige lig
ging ten opzichte van het gepro
jecteerde nieuwe koppelnet van
380 Kilovolt, dat o.m. een lijn
van Amsterdam naar het Noor
den krijgt. Stroomlevering aan
het koppelnet of bijv. in
noodgevallen stroomafname
kan zonder al te veel moeite
worden geregeld.
Zoals aangehaald dient een
dergelijk net voor onderlinge
bijstand en uitwisseling, zelfs
internationaal. Contacten hier
over lopen alle via de N.V.
S.E.P. (Samenwerkende Elek-
triciteits Produktiebedrijven) in
Arnhem, waarbij alle producen
ten zijn aangesloten
Ruimte
de P.G.E.M. heeft voor de vesti
ging van personeel, dat in de
eerste produktiejaren een 200
man zal belopen. Een op het
eerste gezicht vrij zware bezet
ting, maar deze zal ook het
personeel van de hier in te
richten administratieve afdeling
en de werkplaatsen omvatten.
Urk
„Kijk daar ligt Urk". zegt ir.
Gorter en hij wijst naar het
Noordoostenwaar inderdaad
aan de einder het schimmige
kustlijntje van 'Urk te zien is.
We staan nu op de brug. 130 bij
15 meter beton en staal en voor
ons ligt het eiland waarvan de
aanleg in maart 1964 is begon
nen en ongeveer een jaar heeft
geduurd.
De bodem buiten de dijk van Vlot tem DO
O. Flevoland, moge goed zijn
voor de landbouw, voor bouw
constructies is zij dat beslist
niet. Er moesten dan ook 1,4
miljoen kubieke meters slappe
grond worden weggebaggerd tot
op een diepte van veertien me
ter voordat uit 2,7 miljoen ku
bieke meter zand het eiland
kon worden opgebouwd. Afme
tingen? De oppervlakte is tien
ha. en het eiland ligt drie meter
boven N.A.P. zodat zelfs bij een
dijkbreuk „droogweg" kan wor
den doorgewerkt. Het bijna
rechthoekige eiland heeft aan
de naar het IJsselmeer gekeerde
zijde een haven van 145 meter
breed, waarbij een terrein voor
brandstof opslag is voorzien. En
nu we toch met meters werken:
de enige schoorsteen, welke in
eerste instantie bij de centrale
komt wordt 150 meter hoog een
toekomstig oriëntatiepunt in de
wijde vlakke polder.
meter, die tot twee meter in de
originele zandlaag worden ge
dreund gereed is zal in vrij
vlot tempo de opbouw van het
eiland vorm krijgen. Er wordt
een staalconstructie toegepast
waarbij een opvallende bijzon
derheid is dat de beide eerste
ketels niet worden ingebouwd
maar a.h.w. in de open lucht
komen te staan.
De eerste eenheid van de
Flevo-centrale welke in mei
1968 in gebruik moet kennen,
levert evenals eenheid II een
vermogen van 180 megawatt.
Deze tweede eenheid komt spe-
tember 1969 in gebruik. De
nieuwe centrale in deze opzet
is berekend op 1.500.000 Kw. en
kan t.z.t worden uitgebreid tot
een vermogen van 4.000.000 Kw.
De mogelijkheid tot overgang
op kern-energie in de verdere
toekomst is niet geheel buiten
gesloten.
Een logische vraag na kennis
neming van al deze bijzonder
heden is of het niet goed was
geweest de Flevo-centrale op
hetzelfde punt binnendijks te
bouwen. Daar heeft natuurlijk
ook de P.G.E.M. aangedacht
Men stuitte evenwel op b.v. de
bezwaren dat de dienst Zuider-
zeewerken terecht zeer zuinig is
op zijn dijken zodat koelwater
en stookolie b.v. via hevel-lei
dingen over de dijk heen had
den moeten stromen om het
doorbreken van die dijk te
omzeilen. Bovendien waren ook
binnendijks omvangrijke en
dus kostbare! grondverbete-
ringswerken nodig geweest.
Een vergelijking leerde dat
een eiland ook financieel gezien
voorkeur verdiende. En daar
heeft Nederland dan zijn uni
cum aan te danken dat alleen in
de verte wordt benaderd door
Denemarken dat een elektrische
centrale heeft op een natuurlijk
schier-eiland.
Hoewel het al twintig jaar
na de oorlog is, heeft geen
auteur het tot nog toe ge
waagd het Gestapo-monster
in een manuscript ie ontle
den- Op zichzelf is het dan
ook een beetje merkwaardig
dat er in Nederland bijna te
gelijkertijd twee boeken op
de markt gekomen zijn, die
beide over het geheime
staatspolitie-apparaat van de
nazi's lijken te handelen- We
schrijven met opzet „lijken",
want de titel van het geschrift
van Sven Hassel dekt de la
ding niet. De Gestapo speelt
er weliswaar een rol in, maar
het is een oorlogsroman, die
grotendeels over een handje
vol desperado's in een Duits
strafbataljon gaat-
Sven Hassel. die Deen is,
wordt wel eens de Remarque
van de Tweede Wereldoorlog
genoemd. Hij heeft reeds meer
boeken op zijn naam staan,
zoals Het Bataljon der Ver
doemden en Mars Bataljon. Hoe
hij als achttienjarige in hel
Duitse leger terecht kwam, is ons
niet precies bekend, maar vast
staat dat hij er in 1941 uit
deserteerde. Gegrepen en ge
straft werd hij ingedeeld in een
strafbataljon, dat op de gevaar
lijkste plaatsen aan het Oost
front werd ingezet. Zijn nieuw
ste boek. dat ongeschikt is voor
jongeren en slechts door mensen
gelezen kan worden, die realis
tische romans in hun juiste
proporties weten te plaatsen,
geeft zijn persoonlijke beleve
nissen weer. Indien deze niet al
te zeer gedramatiseerd zijn.
kunnen ze zonder meer schok
kend worden genoemd (284 blz..
12.90).
Waarschuwing
Een heel ander werk is het
boek van Delarue. Van het
misdadige begin tot het rampza
lige einde wordt de Gestapo-
machinerie, die honderdduizen
den mannen, vrouwen en kinde
ren het leven kostte, er in
uiteengerafeld. Geen detail is
vergeten en daarom is ook dit
geschrift een gruwelijke opeen
stapeling van feiten en cijfers.
Maar het is meer. Als standaard
werk houdt het een waarschu
wing in tegen elke terreur, die
een groep op macht beluste
lieden een heel volk, een heel
continent bijna, vermag op te
leggen. Uit Delarue's studie, die
hem ongetwijfeld jaren heeft
gekost, kan men leren waar
verblindheid, ontstaan door het
loslaten van geestelijke waar
den en normen, in laatste in
stantie toe leidt (384 blz..
f 8.50).
Geschiedenis van de Gestapo,
door Jacques Delarne. Uitgave
A. W. Bruna Zoon Utrecht.
Gestapo door Sven Hassel.
Uitgave Scheltens Giltay
Amsterdam.
VOOR T
De mens, orug tussen t\ve«
werelden, door F. E. Winkler,
vertaald door H. J. de Koster.
Uitgave Lemniscaat, Rotterd0*--
De schrijver is een Oostenrijks
'rts met 30 jair prak' te New
Vork. De naam der uitgeverij is
algeleid van het Griekse woord
lemniskos" een gekruiste einde
loze band. die zij als symbool
boek past ip dit geheel Dr
schrijver wil een vereniging in
denkende mens van de op zin-
uigelijke waarneming berustende
redenering en de intuïtie, die hij
de oeroude bron van religieuze en
artistieke inspiratie beschouwt, al
de brug tussen de materiële en de
geestelijke wereld. Het doel van
dit boek is in de huldif? gevaren
die de wereld bedreigen nu de
mens na duizenden jaren vooi
Christus de beheersing van de ma
terie door 'evende krachten t<
hebben geleerd, thans haar doods-
krachten dreigt vrij te maken -
een weg terug te vinden door dc
bijna verdwenen intuïtie nieuw
'even in te blazen. De schrijver
gaat tegen vele heersende opvat
tingen in, vooral tegen de diepte
kern van het i
ziet in zijn bewuste ik. Ook ziet
hij de grote wiskundige prestaties
van de verre oudheic' als een
var |1g| innerlijk oog om
slechts enkele grepen te doen.
Zeer bijzondere waarde hecht hij
aan net werk van Rudolf Steiner.
wiens invloed hij onderging (20P
blz.. 8.90).
Branding vooruit, door Agc
Scheffer. Uitgave N.V. De Ar
beiderspers. Amsterdam.
Een nieuw epos over ce zee
mensen die haar avaren. van de
bekwame schrijver «ver dit onder-
verp. Tegen dc achtergrond van
stoere vissers, ruige redders, wilde
branding, rampen en schipbreuke
lingen, vertelt een der hoofdrol
spelers, een jonge zeeman, over
tijn vriendschap met een oudere
kameraad, over de plaats die een
beider leven
aver het tragisch einde van de
'aderlijke vriend. Realistisch en
krachtig proza, dat van begin tot
eind boeit en nergens omheen
draait, voorzien van goede teke
ningen (256 blz., 6,90).
DIE TROUWRING gaf
Martha geen rust
meer. Toen hij pas
weg was ergerde ze
zich de hele dag aan de
domheid van haar man. Met
zo'n kostbaar ding spring je
toch niet zo nonchalant om,
die leg je op een goede
plaats als er zo veel gevaar
bestaat dat je hem verliest^.
Ze foeterde tot hij er ture
luurs van begon te worden.
Maar toen ze merkte dat het
hem zelf toch ook niet lek
ker zat, had ze haastig inge
bonden.
Erin berusten kon ze moei
lijk en ze was al eens stie-
kum met een bootje naar de
bewuste plek gevaren.
Jochem de knecht was met
haar mee gegaan al vond hij
het gekkenwerk. En toen ze
terugkwamen was ze nage
noeg zonder hoop en diep
teleurgesteld. Het water was
grauw, woelig en volkomen
ondoorzichtig. Bovendien was
de plek niet eens precies aan
te wijzen.
Nee Martha, die ring is
weg en blijft weg, had Jo
chem nuchter opgemerkt
Het beste is maar gauw een
nieuwe te kopen en de oude
te vergeten. Er komen erger
dingen in het leven voor. Ik
geloof al zou je er een diep
zeeduiker op afsturen, dat
ook hij onverrichter zake
weer boven zou komen. De
oppervlakte is veel te groot,
gesteld dat het voorwerp nog
niet in de modder verzonken
ligt.
MAAR MARTHA luisterde
nauwelijks naar Jo-
chems wijze raad. Ze
kon er nu eenmaal niet
in berusten. Voortdurend zon
ze op middelen de ring. waarin
haar naam gegraveerd stond,
weer in bezit te krijgen.
Jochem had haar zonder dat
hij het wilde op een idee
gebracht. Ze moest een duiker
in de arm nemen en als ze dan
wachtte tot het water rustig en
helder was kon ze zelf vanuit
een bootje de zeebodem afspeu-
Die gedachte Liet baar niet
meer los.
Jochem stribbelde heftig te
gen en bracht haar het voor en
tegen onder het oog. Maar ze
wilde van geen wijken weten.
Jochem moest zorgen dat er
een duiker kwam en samen met
hem zouden ze er op uit
gaan.
Ze praatte alle bezwaren bij
Jochem weg. Als volgende
week Frans naar zee was,
moest het gebeuren. Wat zou
het heerlijk zijn als ze hem bij
zijn terugkomst de ring weer
kon laten zien
Haar enthousiasme kende
plotseling geen grenzen meer
Die ring moest terecht komen
Slapeloze nachten bezorgde hel
haar. Ze ging er mee naar bed
en stond er mee op
Jochem was een willoos
werktuig geworden en deed
zijn mond niet meer open.
Martha had in haar hoofd
gezet dat haar man zijn trouw
ring tot het einde van zijn
dagen moest dragen.
Ze had hem zei1 aan zijn
vinger geschoven en de gedach
te dat de zee er nu heer en
meestei over was kon ze niet
verdragen.
's Avonds ging ze naar het
strand en keek ze met diepzin
nige blik naar de aanrollende
golven. In de verte was het
donker. Alleen een beetje flau
we maneschijn verlichtte de
plek waar Frans de ring verlo-
Na het bezoek aan het strand
ging ze weer n^ir Jochem,
alleen om hem vafi een uurtje
welverdiende rust te beroven.
Jochem deed nog een schuch
tere poging haar tot andere
gedachten te brengen.
Misschien ligt de ring niet
eens in de zee, opperde hij
voorzichtig. Hij is hem aan
boord kwijt geraakt en daarom
is het heel goed mogelijk dat
de ring ergens in een verbor-
fen hoekje van het scheepje
igt.
Martha lachte Jochem vier
kant uit. Nee Jochem, je wilt
me aan het twijfelen brengen.
Beter dan wie ook weet ik
waar de ring ligt en zodra de
duiker hier is zal ik hem met
feilloze zekerheid de weg wij
zen.
Ze praatte of ze met helder
ziendheid begiftigd was.
Jochem keek haar eens goed
aan. Je zou bang voor zo'n
vrouw worden, 't Was nutteloos
verder met haar te redetwisten.
Morgen moest hij de baas zelf
te spreken zien te krijgen.
Stel je voor, dat zij haar zin
kreeg en dat er inderdaad een
duiker kwam. Wat zou dat wel
niet kosten?
Dat was Immers dat hele
ringetje niet waard.
't Was zijn trouwring en aan
zulke dingen ben je bijzonder
gehecht maar om er nu zulk
een dwaze onderneming voor
op touw te zetten, was toch te
gek. 't Was een obsessie gewor
den en gezond enthousiasme
mocht je ait niet meer noemen.
Gekkenwerk en anders niet.
Terwijl de baas zelf de dans
ontsprong was hij gedwongen
zich voor haar karretje te laten
spannen Zo'n duiker kon im
mers ook niet onder de zeebo
dem komen. Trouwens er zou
er niet eens een beschikbaar
zijn. Die hadden het veel te
druk met het opsporen van
kostbaarder voorwerpen.
Maar ja, wie weet waartoe ze
zou komen als hij haar zijn
hulp weigerde. En mocht het
dan niet baten, schaden zou het
in elk geval ook niet. Dan had
ze tenminste haar zin en de
rekening van de duiker zou
haar in elk geval wel tot
ontnuchtering brengen.
IK ZAL je helpen Martha,
zei Jochem eindelijk en
lang niet uit de grond
van zijn hart, maar van
het hele avontuur verwacht ik
geen sikkepit.
Dat hoeft ook niei Jochem
zei ze niet in 't minst ontmoe
digd. Ik ben er van overtuigd
dat de ring tevoorschijn komt
en dat is genoeg. Hij is niet in
de bodem weggezakt zoals jij
veronderstelt; hij ligt alleen
maar te wachten tot eeD zoe
kende hand hem grijpt.
De knecht haalde de schou
ders op. Wat wist zij eigenlijk
van de grilligheden van de zee
en de altijd werkende kiel
Ze had een boek gekocht
over een bekend duikersge
slacht en vorste na hoever bur
mogelijkheden strekken.
naar boven komen met tussen
zijn vingers het zo zeer begeer
de voorwerp
Toen Frans naar zee was had
ze geen geduld meer en drong
ze er bij Jochem op aan de
duiker op te zoeken en mee te
tronen. Hij vond het ellendig
dat ze zichzelf zo'n grote te
leurstelling bereidde.
driftduiveltje dat even de kop
opstak, zakte weer.
Nog even luisterde hij naar
het gedempte praten en toen
won de lsaap het.
Stukken uit het bewuste den
ken werden in de wereld van
dromen aan elkaar gelijmd en
toonden een gaaf beeld van
b>MUjkWerd. aggW
scheerden.
Veel liever was hij met de
schipper mee uitgevaren, dan
was dit karwei hem tenminste
t bespaard gebleven.
Er konden vreemde gedach
ten in zo'n vrouwehoofd om
gaan. Alsof er geen enkele
andere ring meer op de hele
Dom van de baas om zo'n
ding te verspelen als je weet
dat je vrouw daar zo aan
gehecht is.
's Avonds toen ze binnen
kwamen had hij hem pas ge
mist en het was dus helemaal
niet uitgesloten dat de ring toch
nog aan boord lag.
Morgenavond zou het scheep
je weer binnenkomen. Nog één
voorstel wilde hij Martha doen.
Samen moesten ze het schuitje
van onder tot boven doorzoe
ken. Als ze zag dat hij werke
lijk zo veel overhoop wilde
halen moest ze wel geloven dat
het ook hem ernst was de ring
op te sporen.
Wonder boven wonder viel
zijn voorstel in goede aarde. Ze
verwachtte er niets van en
louter om hem te gerieven ging
*e met hem mee.
HET WAS al donker toen
ze met het werk be
gonnen. Martha deed
mee omdat ze het hem
beloofd had. Ontelbare schub
ben g ansden in het licht van
een grot stormlantaarn. Misleid
door die glans greep Jochem
meermalen mis.
Maar hij liet zich niet zo
gemakkelijk ontmoedigen Hij
was gewend in donker te wer
ken. Hij tastte en speurde en
haalde alles van zijn plaats
Ons
kort
verhaal
Zijn overtuiging dal de ring
ergens in het schuitje was won
veld. Martha was er bij gaan
zitten en keek verwachtingsvol
naar de plek waar zij dacht dat
de ring lag.
'k Zou nu maar ophouden
Jochem. je moeite is toch ver
geefs. al een een duiker kan
hier nog wat bereiken.
Verdraaid alweer die duiker,
mopperde hij geërgerd, daar
kreeg hij nog eens wat van.
Verwoed zocht hij verder. Het
leek wel of zt allebei door die
ring waren behekst. Behalve de
baas zelf. Die lag rustig te
slapen
De wind begon zachtjes in de
touwen te spelen en de met
ijzer beslagen katrolletjes klep
perden tegen elkaar aan. Jo
chem beluisterde er het neer
kletteren van vele gouden rin
gen in
Martha lachte schel over zijn
domheid en de heftig geworden
golfjes, ontwaakt uit hun rust,
schaterden mee en sloegen uit
louter plezier tegen de boeg
branding zijn krachten. Dat
sneed Martha door de ziel. Die
zee kon beter rustig blijven
want ze wist dat onder die
schuimende golven in de verte
de trouwring van haar man
^Vastbesloten pakte ze de
knecht bij de arm. Nu ophou
den Jochem, eerst slaper en
morgen haal je een duiker.
Jochem moest het hoofd wel in
de schoot leggen. Hij veegde
het zweet van zijn gezicht. Zijn
vingers bloedden want keer op
keer had hij ze tegen het ruwe
hout geschaafd.
Teleurgesteld keek hij naar
het bezwijkende vlammetje van
de stormlantaarn. Weldra ging
het uit en toen zaten ze daar,
schippersvrouw en knecht, de
een nog vol hoop en de ander
diep teleurgesteld op het gloren
van de nieuwe dag te wachten.
ONBEWUST van de
koortsachtige activiteit
die zijn vrouw en
knecht had aangegre
pen droomde schipper Frans in
ongestoorde rust zijn dromen.
Hij dacht er gewoon niet aan
zichzelf deze rust te onthouden
en hij ging er van uit dat je de
dingen nemen moest zoals ze
tot je kwamen.
Kort en goed had hij Martha
gezegd dat de ring in de zee
verdwenen was en nooit meer
terecht zou komen.
In die dingen was hij nuchter
al ging hij door voor een
bijgelovige zeeman. Tenslotte
leefden ze niet meer in de tijd
van het vrouwtje van Stavoren
toen de inhoud van een vis een
trotse vrouw en haar hele
omgeving met ontzetting sloeg.
Natuurlijk had hij wel in de
iten gehad dat Martha en de
ïecht wat bekokstoofden.
Maar hij was er ook van
overtuigd dat ze er we weer
van terug zouden komen en
daarom liet hij ze maar gaan
Verder bekommerde hij zich
aergens over. Erg diepzinnig
van aard was hij ook niet en
meestal lachte hij maar wat om
het gefilosofeer en geromanti-
seer van zijn vrouw
Zo'n rjng? 't Mocht wat. Bij
de goudsmit kon ie te kust en
te keur gaan. Als hij nu zeker
wist dat de ring niet in de zee
ïlpen bij het zoeken.
Terwijl schipper Frans zo
tussen waken en dromen ver
keerde hoorde hij gerucht in de
kamer. Meteen klaarwakker
5reep hij naar zijn roestige
olk op het plankje boven zijn
bed.
't Kon kwaad volk zijn. Ge
spannen luisterde hij toe en
legde dan met een glimlach de
dolk weer weg.
Ja, dat dacht hij weL Alles
aan boord omgekeerd en niets
gevonden. Zij gaven het niet
op. Hij hoorde ze fluisterend
verdere plannen maken. Het
beste was maar dat hij zich
slapend hield.
Martha was nu eenmaal door
een golf van romantiek over
stroomd en daarmee kwam na
tuurlijk ook het gezond ver
stand onder water.
't Was al middernacht Ja
loers van aard was hij niet
welwiller
jróene kust zag hij
Joctïem die peinzend in de zee
staarde. Hij had zijn handen
diep in de zakker en achter
hem stond Marthe met levendi
ge ogen, zo klaar als de zee. Ze
stonden daar als waren ze zo
door de schipper er neergezet
omdat ze pasten in dit bijna
volmaakte beeld.
Martha stak haar armen naar
Jochem uit en toen dansten ze
samen in het kleffe zand. Jo
chem schopte zijn lompe klom
pen de zee in en deze kwamen
zielig tussen al die fraaie
scheepjes door naar hem toe
drijven.
Toen hij zijn hand naar de
klompen uitstak zag hij dat het
de zijne waren. Onder het
dansen door gebaarde Martha
dat hij ze grijpen moest.
Ze lachte hem vrolijk toe en
haar gezicht was even stralend
als dat van een bruid.
Jochems kromme benen sche
nen onvermoeid. Zijn kousen
zakten af maar hij huppelde
onverpoosd verder met Martha
in zijn armen.
Plotseling vervaagde het
schouwspel. Het tweetal keerde
zich af van de zee en liet hem
achter met twee oude klompen
in z'n handen. De sierlijke
scheepjes wendden haastig de
steven en verdwenen in de
nevelige verte.
Het enige dat bleef waren
twee bcschubde klompen. Zij
maakten een armelijke indruk
en geringschattend gooide
schipper Frans ze opzij.
Hy zag iets blinken in een
van de klompen. Nieuwsgierig
keek hij ernaar. Voor in de
neus van de klomp zat iets
vastgeplakt
Zo ver mogelijk wrong hij
zijn hand er in. Het voelde
scherp aan. Scherp en rond.
Hij moest het hebben al zou
hij er de klomp voor in tweeën
moeten hakken. Zijn vingers
deden pijn en er drongen splin
ters onder zijn nagels.
Het zweet brak hem uit. Hij
kon het voorwerp enigszins be
tasten maar het liet zich niet
loswringen.
Een bijl moest hij hebben
Verwoed begon hi; naar een
bijl te zoeken Met één slag zou
hij de klomp aan stukken slaan.
Zijn hand zat klem. hij kon
hem onmogelijk terugtrekken.
Hij rukte en draaide alsof zijn
leven er van afhing. Eindelik
begon hij te kermen
EEN DUW tegen zijn
schouder deed hem
verschrikt ontwaken.
Met verwilderde ogen
en nog half vastgehouden door
zijn droom staarde hij naar
Martha en Jochem
Ze schaterlachten om z'n mal
le gezicht. Hij moest denken
aan die lach op het strand.
Mijn klomp., waar is mijn
klomp, stamelde hij, nog niet
geheel bij zijn positieven.
Je klomp? lachte Martha, lJe-
ve jongen, hier is je klomp. Ze
rende naar het portaaltje, greep
een van zijn oude klompen en
zette die zo maar op het schone
bed.
Met een plechtig gebaar stak
hij zijn hand in de neus van de
klomp en trok hem toen be
hoedzaam terug
Je kunt nu rustig slapen gaftn
kijk e
Martha,
Glimlachend duwde hij
lang gezochte ring in de hi
van de sprakeloze Martha.
land