Flevo-centrale van PGEM groeit uit hef IJsse/meer De verloren ring Ligging op eiland biedt voordelen Twee boeken over de GESTAPO T 1 J GELEZEN: 1 door J. de Boer ZONDAGSBLAD ZATERDAG 19 JUNI 1963 Nederland, dat op het ge bied van de waterbouw kunde al zoveel opmerke lijks bezit, heeft er een - zelfs voor Europa - unieke noviteit bij: een kunst matig eiland in het Ijssel- meer, ten Noordoosten van Lelystad, speciaal aangelegd voor de bouw van een moderne elektri sche centrale voor de P.G.E.M. Een centrale, die reeds nu - ver voor de voltooiing-een trekpleister is voor toeristen, die er met bus sen vol op af komen. Een centrale, die zeker niet alleen om de opvallende ligging, de trots is van de leiding van de P.G.E.M. Wat deed de P.G.E.M., die ln Nijmegen al een centrale- Het eiland gezien uit dezelfde hoek al» de maquette. Een maquette van de Flevo-centrale. Op de voorgrond rechts de brug. In het midden de twee eerste eenheden met de hoge schoor steen. Op de achtergrond de haven met de olie-opilagtanks. Links op de voorgrond een in aanleg zijnde dam, welke in de winter drijfys moet keren. complex bezit met een ver- mogen van 700.000 Kw. be sluiten juist hier een nieuwe centrale te bouwen? Ir. K. Gorter van de P.G.E.M., de man, die de vele touwtjes in handen houdt van deze mon ster-constructie, kan een rijt. je evidente voordelen voor de „eiland-centrale" opsom men: De kwestie van het koelwater is zeer belangrijk. Aan de hand van een model in het waterloopkundig labora torium is vastgesteld, dat het koelwater bij deze centrale niet alleen ruimschoots voorhanden is, maar ook, dat het water, dat door miiddel van een damwand gedwongen zal worden om het eiland te circuleren, vooral door verdamping vol- doende koelt voor dat het opnieuw wordt gebruikt. De omlooptijd van vele tientallen uren staat daar borg voor. Als de Flevo-centrale op de uiteindelijk te bereiken volledige capaciteit van 4000 Megawatt in ge bruik is, zal 300.000 kubieke meter water per uur nodig zijn. Een tweede punt is de aan voer van de brandstof, welke op een eiland, dat gemakkelijk be reikbaar is voor schepen, be trekkelijk eenvoudig is. Wat die brandstof betreft: de eerste twee eenheden met een vermo gen van 180.000 Kw. elk, kun nen met olie worden gestookt of met aardgas. Er zijn onderhan delingen met de Gasunie aan de gang met het oog op laatstge noemde mogelijkheid. Bij een eventueel latere uitbreiding van de centrale, waaraan nu reeds wordt gedacht, wordt de moge lijkheid van het stoken van steenkool opengehouden. In hetzelfde vlak als de brandstof-aanvoer ligt de ge makkelijke aanvoer van con- structiedelen. welke de heer Gorter als derde voordeel voor „zijn" eiland aanvoert. Afvoer energie Bijzonder belangrijk is ge weest de overweging, dat de afvoer van de opgewekte ener gie vanaf de rand van Oostelijk Flevoland, zonder hinder kan geschieden. In een druk be woond gebied is het plaatsen van hoogspanningsmasten geen sinecure. Het voordeel van een Een vijfde voordeel van de vestiging der Flevo-centrale op deze plaats is de gunstige lig ging ten opzichte van het gepro jecteerde nieuwe koppelnet van 380 Kilovolt, dat o.m. een lijn van Amsterdam naar het Noor den krijgt. Stroomlevering aan het koppelnet of bijv. in noodgevallen stroomafname kan zonder al te veel moeite worden geregeld. Zoals aangehaald dient een dergelijk net voor onderlinge bijstand en uitwisseling, zelfs internationaal. Contacten hier over lopen alle via de N.V. S.E.P. (Samenwerkende Elek- triciteits Produktiebedrijven) in Arnhem, waarbij alle producen ten zijn aangesloten Ruimte de P.G.E.M. heeft voor de vesti ging van personeel, dat in de eerste produktiejaren een 200 man zal belopen. Een op het eerste gezicht vrij zware bezet ting, maar deze zal ook het personeel van de hier in te richten administratieve afdeling en de werkplaatsen omvatten. Urk „Kijk daar ligt Urk". zegt ir. Gorter en hij wijst naar het Noordoostenwaar inderdaad aan de einder het schimmige kustlijntje van 'Urk te zien is. We staan nu op de brug. 130 bij 15 meter beton en staal en voor ons ligt het eiland waarvan de aanleg in maart 1964 is begon nen en ongeveer een jaar heeft geduurd. De bodem buiten de dijk van Vlot tem DO O. Flevoland, moge goed zijn voor de landbouw, voor bouw constructies is zij dat beslist niet. Er moesten dan ook 1,4 miljoen kubieke meters slappe grond worden weggebaggerd tot op een diepte van veertien me ter voordat uit 2,7 miljoen ku bieke meter zand het eiland kon worden opgebouwd. Afme tingen? De oppervlakte is tien ha. en het eiland ligt drie meter boven N.A.P. zodat zelfs bij een dijkbreuk „droogweg" kan wor den doorgewerkt. Het bijna rechthoekige eiland heeft aan de naar het IJsselmeer gekeerde zijde een haven van 145 meter breed, waarbij een terrein voor brandstof opslag is voorzien. En nu we toch met meters werken: de enige schoorsteen, welke in eerste instantie bij de centrale komt wordt 150 meter hoog een toekomstig oriëntatiepunt in de wijde vlakke polder. meter, die tot twee meter in de originele zandlaag worden ge dreund gereed is zal in vrij vlot tempo de opbouw van het eiland vorm krijgen. Er wordt een staalconstructie toegepast waarbij een opvallende bijzon derheid is dat de beide eerste ketels niet worden ingebouwd maar a.h.w. in de open lucht komen te staan. De eerste eenheid van de Flevo-centrale welke in mei 1968 in gebruik moet kennen, levert evenals eenheid II een vermogen van 180 megawatt. Deze tweede eenheid komt spe- tember 1969 in gebruik. De nieuwe centrale in deze opzet is berekend op 1.500.000 Kw. en kan t.z.t worden uitgebreid tot een vermogen van 4.000.000 Kw. De mogelijkheid tot overgang op kern-energie in de verdere toekomst is niet geheel buiten gesloten. Een logische vraag na kennis neming van al deze bijzonder heden is of het niet goed was geweest de Flevo-centrale op hetzelfde punt binnendijks te bouwen. Daar heeft natuurlijk ook de P.G.E.M. aangedacht Men stuitte evenwel op b.v. de bezwaren dat de dienst Zuider- zeewerken terecht zeer zuinig is op zijn dijken zodat koelwater en stookolie b.v. via hevel-lei dingen over de dijk heen had den moeten stromen om het doorbreken van die dijk te omzeilen. Bovendien waren ook binnendijks omvangrijke en dus kostbare! grondverbete- ringswerken nodig geweest. Een vergelijking leerde dat een eiland ook financieel gezien voorkeur verdiende. En daar heeft Nederland dan zijn uni cum aan te danken dat alleen in de verte wordt benaderd door Denemarken dat een elektrische centrale heeft op een natuurlijk schier-eiland. Hoewel het al twintig jaar na de oorlog is, heeft geen auteur het tot nog toe ge waagd het Gestapo-monster in een manuscript ie ontle den- Op zichzelf is het dan ook een beetje merkwaardig dat er in Nederland bijna te gelijkertijd twee boeken op de markt gekomen zijn, die beide over het geheime staatspolitie-apparaat van de nazi's lijken te handelen- We schrijven met opzet „lijken", want de titel van het geschrift van Sven Hassel dekt de la ding niet. De Gestapo speelt er weliswaar een rol in, maar het is een oorlogsroman, die grotendeels over een handje vol desperado's in een Duits strafbataljon gaat- Sven Hassel. die Deen is, wordt wel eens de Remarque van de Tweede Wereldoorlog genoemd. Hij heeft reeds meer boeken op zijn naam staan, zoals Het Bataljon der Ver doemden en Mars Bataljon. Hoe hij als achttienjarige in hel Duitse leger terecht kwam, is ons niet precies bekend, maar vast staat dat hij er in 1941 uit deserteerde. Gegrepen en ge straft werd hij ingedeeld in een strafbataljon, dat op de gevaar lijkste plaatsen aan het Oost front werd ingezet. Zijn nieuw ste boek. dat ongeschikt is voor jongeren en slechts door mensen gelezen kan worden, die realis tische romans in hun juiste proporties weten te plaatsen, geeft zijn persoonlijke beleve nissen weer. Indien deze niet al te zeer gedramatiseerd zijn. kunnen ze zonder meer schok kend worden genoemd (284 blz.. 12.90). Waarschuwing Een heel ander werk is het boek van Delarue. Van het misdadige begin tot het rampza lige einde wordt de Gestapo- machinerie, die honderdduizen den mannen, vrouwen en kinde ren het leven kostte, er in uiteengerafeld. Geen detail is vergeten en daarom is ook dit geschrift een gruwelijke opeen stapeling van feiten en cijfers. Maar het is meer. Als standaard werk houdt het een waarschu wing in tegen elke terreur, die een groep op macht beluste lieden een heel volk, een heel continent bijna, vermag op te leggen. Uit Delarue's studie, die hem ongetwijfeld jaren heeft gekost, kan men leren waar verblindheid, ontstaan door het loslaten van geestelijke waar den en normen, in laatste in stantie toe leidt (384 blz.. f 8.50). Geschiedenis van de Gestapo, door Jacques Delarne. Uitgave A. W. Bruna Zoon Utrecht. Gestapo door Sven Hassel. Uitgave Scheltens Giltay Amsterdam. VOOR T De mens, orug tussen t\ve« werelden, door F. E. Winkler, vertaald door H. J. de Koster. Uitgave Lemniscaat, Rotterd0*-- De schrijver is een Oostenrijks 'rts met 30 jair prak' te New Vork. De naam der uitgeverij is algeleid van het Griekse woord lemniskos" een gekruiste einde loze band. die zij als symbool boek past ip dit geheel Dr schrijver wil een vereniging in denkende mens van de op zin- uigelijke waarneming berustende redenering en de intuïtie, die hij de oeroude bron van religieuze en artistieke inspiratie beschouwt, al de brug tussen de materiële en de geestelijke wereld. Het doel van dit boek is in de huldif? gevaren die de wereld bedreigen nu de mens na duizenden jaren vooi Christus de beheersing van de ma terie door 'evende krachten t< hebben geleerd, thans haar doods- krachten dreigt vrij te maken - een weg terug te vinden door dc bijna verdwenen intuïtie nieuw 'even in te blazen. De schrijver gaat tegen vele heersende opvat tingen in, vooral tegen de diepte kern van het i ziet in zijn bewuste ik. Ook ziet hij de grote wiskundige prestaties van de verre oudheic' als een var |1g| innerlijk oog om slechts enkele grepen te doen. Zeer bijzondere waarde hecht hij aan net werk van Rudolf Steiner. wiens invloed hij onderging (20P blz.. 8.90). Branding vooruit, door Agc Scheffer. Uitgave N.V. De Ar beiderspers. Amsterdam. Een nieuw epos over ce zee mensen die haar avaren. van de bekwame schrijver «ver dit onder- verp. Tegen dc achtergrond van stoere vissers, ruige redders, wilde branding, rampen en schipbreuke lingen, vertelt een der hoofdrol spelers, een jonge zeeman, over tijn vriendschap met een oudere kameraad, over de plaats die een beider leven aver het tragisch einde van de 'aderlijke vriend. Realistisch en krachtig proza, dat van begin tot eind boeit en nergens omheen draait, voorzien van goede teke ningen (256 blz., 6,90). DIE TROUWRING gaf Martha geen rust meer. Toen hij pas weg was ergerde ze zich de hele dag aan de domheid van haar man. Met zo'n kostbaar ding spring je toch niet zo nonchalant om, die leg je op een goede plaats als er zo veel gevaar bestaat dat je hem verliest^. Ze foeterde tot hij er ture luurs van begon te worden. Maar toen ze merkte dat het hem zelf toch ook niet lek ker zat, had ze haastig inge bonden. Erin berusten kon ze moei lijk en ze was al eens stie- kum met een bootje naar de bewuste plek gevaren. Jochem de knecht was met haar mee gegaan al vond hij het gekkenwerk. En toen ze terugkwamen was ze nage noeg zonder hoop en diep teleurgesteld. Het water was grauw, woelig en volkomen ondoorzichtig. Bovendien was de plek niet eens precies aan te wijzen. Nee Martha, die ring is weg en blijft weg, had Jo chem nuchter opgemerkt Het beste is maar gauw een nieuwe te kopen en de oude te vergeten. Er komen erger dingen in het leven voor. Ik geloof al zou je er een diep zeeduiker op afsturen, dat ook hij onverrichter zake weer boven zou komen. De oppervlakte is veel te groot, gesteld dat het voorwerp nog niet in de modder verzonken ligt. MAAR MARTHA luisterde nauwelijks naar Jo- chems wijze raad. Ze kon er nu eenmaal niet in berusten. Voortdurend zon ze op middelen de ring. waarin haar naam gegraveerd stond, weer in bezit te krijgen. Jochem had haar zonder dat hij het wilde op een idee gebracht. Ze moest een duiker in de arm nemen en als ze dan wachtte tot het water rustig en helder was kon ze zelf vanuit een bootje de zeebodem afspeu- Die gedachte Liet baar niet meer los. Jochem stribbelde heftig te gen en bracht haar het voor en tegen onder het oog. Maar ze wilde van geen wijken weten. Jochem moest zorgen dat er een duiker kwam en samen met hem zouden ze er op uit gaan. Ze praatte alle bezwaren bij Jochem weg. Als volgende week Frans naar zee was, moest het gebeuren. Wat zou het heerlijk zijn als ze hem bij zijn terugkomst de ring weer kon laten zien Haar enthousiasme kende plotseling geen grenzen meer Die ring moest terecht komen Slapeloze nachten bezorgde hel haar. Ze ging er mee naar bed en stond er mee op Jochem was een willoos werktuig geworden en deed zijn mond niet meer open. Martha had in haar hoofd gezet dat haar man zijn trouw ring tot het einde van zijn dagen moest dragen. Ze had hem zei1 aan zijn vinger geschoven en de gedach te dat de zee er nu heer en meestei over was kon ze niet verdragen. 's Avonds ging ze naar het strand en keek ze met diepzin nige blik naar de aanrollende golven. In de verte was het donker. Alleen een beetje flau we maneschijn verlichtte de plek waar Frans de ring verlo- Na het bezoek aan het strand ging ze weer n^ir Jochem, alleen om hem vafi een uurtje welverdiende rust te beroven. Jochem deed nog een schuch tere poging haar tot andere gedachten te brengen. Misschien ligt de ring niet eens in de zee, opperde hij voorzichtig. Hij is hem aan boord kwijt geraakt en daarom is het heel goed mogelijk dat de ring ergens in een verbor- fen hoekje van het scheepje igt. Martha lachte Jochem vier kant uit. Nee Jochem, je wilt me aan het twijfelen brengen. Beter dan wie ook weet ik waar de ring ligt en zodra de duiker hier is zal ik hem met feilloze zekerheid de weg wij zen. Ze praatte of ze met helder ziendheid begiftigd was. Jochem keek haar eens goed aan. Je zou bang voor zo'n vrouw worden, 't Was nutteloos verder met haar te redetwisten. Morgen moest hij de baas zelf te spreken zien te krijgen. Stel je voor, dat zij haar zin kreeg en dat er inderdaad een duiker kwam. Wat zou dat wel niet kosten? Dat was Immers dat hele ringetje niet waard. 't Was zijn trouwring en aan zulke dingen ben je bijzonder gehecht maar om er nu zulk een dwaze onderneming voor op touw te zetten, was toch te gek. 't Was een obsessie gewor den en gezond enthousiasme mocht je ait niet meer noemen. Gekkenwerk en anders niet. Terwijl de baas zelf de dans ontsprong was hij gedwongen zich voor haar karretje te laten spannen Zo'n duiker kon im mers ook niet onder de zeebo dem komen. Trouwens er zou er niet eens een beschikbaar zijn. Die hadden het veel te druk met het opsporen van kostbaarder voorwerpen. Maar ja, wie weet waartoe ze zou komen als hij haar zijn hulp weigerde. En mocht het dan niet baten, schaden zou het in elk geval ook niet. Dan had ze tenminste haar zin en de rekening van de duiker zou haar in elk geval wel tot ontnuchtering brengen. IK ZAL je helpen Martha, zei Jochem eindelijk en lang niet uit de grond van zijn hart, maar van het hele avontuur verwacht ik geen sikkepit. Dat hoeft ook niei Jochem zei ze niet in 't minst ontmoe digd. Ik ben er van overtuigd dat de ring tevoorschijn komt en dat is genoeg. Hij is niet in de bodem weggezakt zoals jij veronderstelt; hij ligt alleen maar te wachten tot eeD zoe kende hand hem grijpt. De knecht haalde de schou ders op. Wat wist zij eigenlijk van de grilligheden van de zee en de altijd werkende kiel Ze had een boek gekocht over een bekend duikersge slacht en vorste na hoever bur mogelijkheden strekken. naar boven komen met tussen zijn vingers het zo zeer begeer de voorwerp Toen Frans naar zee was had ze geen geduld meer en drong ze er bij Jochem op aan de duiker op te zoeken en mee te tronen. Hij vond het ellendig dat ze zichzelf zo'n grote te leurstelling bereidde. driftduiveltje dat even de kop opstak, zakte weer. Nog even luisterde hij naar het gedempte praten en toen won de lsaap het. Stukken uit het bewuste den ken werden in de wereld van dromen aan elkaar gelijmd en toonden een gaaf beeld van b>MUjkWerd. aggW scheerden. Veel liever was hij met de schipper mee uitgevaren, dan was dit karwei hem tenminste t bespaard gebleven. Er konden vreemde gedach ten in zo'n vrouwehoofd om gaan. Alsof er geen enkele andere ring meer op de hele Dom van de baas om zo'n ding te verspelen als je weet dat je vrouw daar zo aan gehecht is. 's Avonds toen ze binnen kwamen had hij hem pas ge mist en het was dus helemaal niet uitgesloten dat de ring toch nog aan boord lag. Morgenavond zou het scheep je weer binnenkomen. Nog één voorstel wilde hij Martha doen. Samen moesten ze het schuitje van onder tot boven doorzoe ken. Als ze zag dat hij werke lijk zo veel overhoop wilde halen moest ze wel geloven dat het ook hem ernst was de ring op te sporen. Wonder boven wonder viel zijn voorstel in goede aarde. Ze verwachtte er niets van en louter om hem te gerieven ging *e met hem mee. HET WAS al donker toen ze met het werk be gonnen. Martha deed mee omdat ze het hem beloofd had. Ontelbare schub ben g ansden in het licht van een grot stormlantaarn. Misleid door die glans greep Jochem meermalen mis. Maar hij liet zich niet zo gemakkelijk ontmoedigen Hij was gewend in donker te wer ken. Hij tastte en speurde en haalde alles van zijn plaats Ons kort verhaal Zijn overtuiging dal de ring ergens in het schuitje was won veld. Martha was er bij gaan zitten en keek verwachtingsvol naar de plek waar zij dacht dat de ring lag. 'k Zou nu maar ophouden Jochem. je moeite is toch ver geefs. al een een duiker kan hier nog wat bereiken. Verdraaid alweer die duiker, mopperde hij geërgerd, daar kreeg hij nog eens wat van. Verwoed zocht hij verder. Het leek wel of zt allebei door die ring waren behekst. Behalve de baas zelf. Die lag rustig te slapen De wind begon zachtjes in de touwen te spelen en de met ijzer beslagen katrolletjes klep perden tegen elkaar aan. Jo chem beluisterde er het neer kletteren van vele gouden rin gen in Martha lachte schel over zijn domheid en de heftig geworden golfjes, ontwaakt uit hun rust, schaterden mee en sloegen uit louter plezier tegen de boeg branding zijn krachten. Dat sneed Martha door de ziel. Die zee kon beter rustig blijven want ze wist dat onder die schuimende golven in de verte de trouwring van haar man ^Vastbesloten pakte ze de knecht bij de arm. Nu ophou den Jochem, eerst slaper en morgen haal je een duiker. Jochem moest het hoofd wel in de schoot leggen. Hij veegde het zweet van zijn gezicht. Zijn vingers bloedden want keer op keer had hij ze tegen het ruwe hout geschaafd. Teleurgesteld keek hij naar het bezwijkende vlammetje van de stormlantaarn. Weldra ging het uit en toen zaten ze daar, schippersvrouw en knecht, de een nog vol hoop en de ander diep teleurgesteld op het gloren van de nieuwe dag te wachten. ONBEWUST van de koortsachtige activiteit die zijn vrouw en knecht had aangegre pen droomde schipper Frans in ongestoorde rust zijn dromen. Hij dacht er gewoon niet aan zichzelf deze rust te onthouden en hij ging er van uit dat je de dingen nemen moest zoals ze tot je kwamen. Kort en goed had hij Martha gezegd dat de ring in de zee verdwenen was en nooit meer terecht zou komen. In die dingen was hij nuchter al ging hij door voor een bijgelovige zeeman. Tenslotte leefden ze niet meer in de tijd van het vrouwtje van Stavoren toen de inhoud van een vis een trotse vrouw en haar hele omgeving met ontzetting sloeg. Natuurlijk had hij wel in de iten gehad dat Martha en de ïecht wat bekokstoofden. Maar hij was er ook van overtuigd dat ze er we weer van terug zouden komen en daarom liet hij ze maar gaan Verder bekommerde hij zich aergens over. Erg diepzinnig van aard was hij ook niet en meestal lachte hij maar wat om het gefilosofeer en geromanti- seer van zijn vrouw Zo'n rjng? 't Mocht wat. Bij de goudsmit kon ie te kust en te keur gaan. Als hij nu zeker wist dat de ring niet in de zee ïlpen bij het zoeken. Terwijl schipper Frans zo tussen waken en dromen ver keerde hoorde hij gerucht in de kamer. Meteen klaarwakker 5reep hij naar zijn roestige olk op het plankje boven zijn bed. 't Kon kwaad volk zijn. Ge spannen luisterde hij toe en legde dan met een glimlach de dolk weer weg. Ja, dat dacht hij weL Alles aan boord omgekeerd en niets gevonden. Zij gaven het niet op. Hij hoorde ze fluisterend verdere plannen maken. Het beste was maar dat hij zich slapend hield. Martha was nu eenmaal door een golf van romantiek over stroomd en daarmee kwam na tuurlijk ook het gezond ver stand onder water. 't Was al middernacht Ja loers van aard was hij niet welwiller jróene kust zag hij Joctïem die peinzend in de zee staarde. Hij had zijn handen diep in de zakker en achter hem stond Marthe met levendi ge ogen, zo klaar als de zee. Ze stonden daar als waren ze zo door de schipper er neergezet omdat ze pasten in dit bijna volmaakte beeld. Martha stak haar armen naar Jochem uit en toen dansten ze samen in het kleffe zand. Jo chem schopte zijn lompe klom pen de zee in en deze kwamen zielig tussen al die fraaie scheepjes door naar hem toe drijven. Toen hij zijn hand naar de klompen uitstak zag hij dat het de zijne waren. Onder het dansen door gebaarde Martha dat hij ze grijpen moest. Ze lachte hem vrolijk toe en haar gezicht was even stralend als dat van een bruid. Jochems kromme benen sche nen onvermoeid. Zijn kousen zakten af maar hij huppelde onverpoosd verder met Martha in zijn armen. Plotseling vervaagde het schouwspel. Het tweetal keerde zich af van de zee en liet hem achter met twee oude klompen in z'n handen. De sierlijke scheepjes wendden haastig de steven en verdwenen in de nevelige verte. Het enige dat bleef waren twee bcschubde klompen. Zij maakten een armelijke indruk en geringschattend gooide schipper Frans ze opzij. Hy zag iets blinken in een van de klompen. Nieuwsgierig keek hij ernaar. Voor in de neus van de klomp zat iets vastgeplakt Zo ver mogelijk wrong hij zijn hand er in. Het voelde scherp aan. Scherp en rond. Hij moest het hebben al zou hij er de klomp voor in tweeën moeten hakken. Zijn vingers deden pijn en er drongen splin ters onder zijn nagels. Het zweet brak hem uit. Hij kon het voorwerp enigszins be tasten maar het liet zich niet loswringen. Een bijl moest hij hebben Verwoed begon hi; naar een bijl te zoeken Met één slag zou hij de klomp aan stukken slaan. Zijn hand zat klem. hij kon hem onmogelijk terugtrekken. Hij rukte en draaide alsof zijn leven er van afhing. Eindelik begon hij te kermen EEN DUW tegen zijn schouder deed hem verschrikt ontwaken. Met verwilderde ogen en nog half vastgehouden door zijn droom staarde hij naar Martha en Jochem Ze schaterlachten om z'n mal le gezicht. Hij moest denken aan die lach op het strand. Mijn klomp., waar is mijn klomp, stamelde hij, nog niet geheel bij zijn positieven. Je klomp? lachte Martha, lJe- ve jongen, hier is je klomp. Ze rende naar het portaaltje, greep een van zijn oude klompen en zette die zo maar op het schone bed. Met een plechtig gebaar stak hij zijn hand in de neus van de klomp en trok hem toen be hoedzaam terug Je kunt nu rustig slapen gaftn kijk e Martha, Glimlachend duwde hij lang gezochte ring in de hi van de sprakeloze Martha. land

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 17