Joodse stemmen JOHN FERNO FERNHOUT: Nederlands filmvakman op en top Franse romans over menselijke problemen Vele wegen leiden naar het Grugapark in Essen 1965 ZONDAGSBLAD ZATERDAG IS MEI 1965 Een zeer talentvolle Ne derlandse filmman komt zich na jaren weer aan het Ne derlandse publiek presente ren: JOHN FERNO FERN HOUT, een vakman op en top. Zijn nieuwste werkstuk „Fortress of Peace" zal bin nenkort in de Cineramathea- ters in ons land vertoond worden. Het is een machtig filmepos over het Zwitserse leger. Aanvankelijk zal men zich enigszins verbaasd af vragen: Heeft dit vreedzame volkje een leger? Maar als men zich realiseert, dat nog steeds het „al te goed is buur- mans gek" opgeld doet en dat wie zich niet verdedigt on verbiddelijk onder de voet gelopen wordt en als men daarbij bedenkt, dat de Zwit sers niet alleen een welva rend land moeten verdedi gen, maar ook nog de bank saldi van alle handige jon gens ter wereld, kan men be grijpen, dat zelfs Zwitser land een tot de tanden bewa pend leger moet hebben. Ja, dat in feite Zwitserland de zwaarstbewaakte egelstelling ter wereld is. Overigens kan men met een pacifistisch geweten in Zwitserland soldaat zijn. want het leger is geheel defensief en kan vanwege de ligging volstaan met de conven tionele bewapening. Het leger is geheel een burgerwacht. Indertijd heeft Fernhout op uit nodiging van de Zwitserse defensie een gigantische /ilm gemaakt, die met drie cineramaprojectoren op de Expo te Lausanne werd ver toond. Ruim 4.500.000 bezoekers trok dit massale werk (op 3 projectieschermen van elk 20 me ter in het rond) dat „Vigilant Switzerland" heette. Uit deze film is nu de film „Fortress of Peace" gemaakt, ineengekrompen tot 20 minuten en op maar één cinerama- projector en scherm. Het is nog overweldigend genoeg, want John Ferno (zoals zijn filmnaam luidt) heeft op een onvoorstelbaar ge wiekste wijze alle cinerama-effec- ten weten te benutten, terwijl het helse kabaal van de oorlogsmachi nerieën veelvoudig weerkaatst door de Zwitserse bergen oorver dovend op je afkomt. Men zit er volop en lijfelijk middenin. Het is gebracht, maar speciaal voor deze film heeft het leger de oorlog in de bergen zo echt mogelijk ge maakt. Een agressor zal zich na zo'n film wel tweemaal bedenken om Zwitserland aan te pakken, want militair gezien is dit „fort -rede" een kluif, waarop Zwitserland; afschrikken. Veelzijdig at wil dat echter zeggen in Zwitserland een leger te hebben" Dat weet John Ferno Fernhout op overweldigende manier met rijn cinerama-film duidelijk te maken. Zo geoefend, zulk modern materieel, zo veelzijdig (land, lucht en water) als het Zwitserse leger is er haast geen. Goede indruk John Ferno Fernhout heeft sinds 1928 een groot filmoeuvre op zijn naam staan. Het meren deel evenwel is in het buitenland opgenomen. De A.V.R.O.-t.v. heeft onlangs nog twee van zijn films over de bevrijding van ons land vertoond: Broken Dykes en The Last Shot. Ook zijn films over de Antillen „A.B.C." en ..Blue Peter" hebben een goede indruk achtergelaten. Nu echter zijn cineraima-film over Zwitserland uitgekomen is. is hij echt een man, die in ons land in de gaten moet worden gehouden, want hij is een be kwaam vakman en dal hebben we in ons landje op filmgebied toch wel heel erg nodig. Een verademing zulk vakwerk na zoveel Nederlands- filmgeknoei van lieden met grote monden, gering talent enverwarde denkbeelden. EV GROLLE Regisseur John Ferno Fernhout i Toni Broun tijdens opnamen voor .Portress of peace" De verzetspoëzie was in de eerste plaats verzet, en daar na soms, misschien, ook nog poëzie. In het verzet func tioneerde zij. Nu, na twintig jaar, houdt zij de emoties vast, de actualiteit van ver drukking en tegenstand. Ze is onmisbaar ter completering van de verzetsdocumenten. Ze geeft er de adem aan. Kre ten uit het diepst van het ge moed kunnen niet sterven. Joodse gedichten, gewijd aan net Joodse leed van kampen en qaskamers, komen achteraf. Wie opgejaagd wordt, geïsoleerd, ge transporteerd, gedreven in on voorstelbare toestanden, mist eenvoudig de kans om een soort poëtisch verzet te bewerken. Hun bestaan was tekst, lijdens tekst en het zijn de overleven den, die het commentaar geven. 7c ïicb hier een dun bundeltje •an Max Croiset, getiteld 1 000 000 (Uitgave Nijgh Van )itmar 's-Gravenhage, 28 blz.. 3.90) en een bundel die wat ikker is. Verboden te leven in Greet van Amstel (Uitgave °olak Van Gennep N.V. Am sterdam, 79 blz., met inbegrip ran 35 blz. prozatekst, f 4.90). Greet van Amstel is beeldhouw ster van beroep; Max Croiset acteur en voordrachtskunstenaar Van deze beiden is het Croiset. die enkele toneelstukken en een novelle. Als dichter is hij ook in deze kolommen besproken ge- Nieuwe trek beuren. Zij schept van een afstand, uiterlijk en/of innerlijk. Na twin tig jaar is er afstand gekomen, distantie in tijd. Teleurgestelde liefde, verdriet om een verloren kind, ernstige ziekte... het zijn zaKen die van een tijdsafstand op apollinische wijze in poëzie kun nen worden verwoord. De wonden zijn dicht, de littekens branden nog, nu en dan. Maar hoe t hier Als dit werk zich niet als poëzie presenteerde, zou het onmenselijk lijken zich af te vragen of het Inderdaad poëzie is. Toch ontkomt de criticus niet aan deze vraag, evenmin als de psycholoog, de socioloog, de theoloog ontkomt aan de vraag hoe de massamoord op d? Joden mogelijk is geweest. Mensed' hebben onvoorstelbare dingen ge daan of niet verhinderd; dit voegt een nieuwe trek toe aan het overgeleverde mensbeeld. Overle vende Joden hebben het gebeurde in de gedaante van poëzie te boek gesteld; dit voegt een nieuwe trek toe aan het overgeleverde poëzie- beeld. Bundeltjes als deze stellen de vraag naar het wezen van de poëzie opnieuw aan de orde en als men dit niet wil toegeven, doen ze het toch feitelijk. apollinische benadering lijk zijn, bij zes miljoen Joodse gèdoden? „Maak poëzie van leed", riep Albert Verwey, maar dit leed kan, zolang de wereld bestaat, niet tot dat soort poëzie worden. Greet van Amstel schrijft te Amsterdam, Januari 1958: iheer dan' iièiT jóreii zijn voorbijgegaan, nog hangt de rook van de krematoria over de aarde om ons, versteende harten, versteende wereld. Afstand De onderscheiding tussen diony- sisch en apollinisch is geloof ik uit de romantiek afkomstig, maar Friedrich Nietzsche heeft deze termen helpen inburgeren. Mis schien kan men ook zeggen: de dionysische kunst schept van de situatie uit (denk aan de psalmen: „Uit de diepte roep ik"); de apollinische handelt over het ge- blijven branden, en voor de doden is er geen tijd. ons hart blijft leeg. wij kunnen niet vergeten. En Max Croiset. tn zijn schets matige dichttrant van bi.ina Japan se soberheid, zegt, na het woord De roman Le Faussaire van Jean Blanzat, waaraan de Prix Femina 1964 is toe gekend, gaat uit van een constructie waar de lezer wel even voor terugschrikt: de zes doden die een dorpsge meenschap in twee jaar tijds heeft moeten afstaan aan het graf en die allen zijn gestor ven in onverschilligheid of zelfs vijandschap jegens de kerk, daarbij inbegrepen een klein meisje dat niet was ge doopt, zijn aan de Boze toe gevallen, die hun nu van zons opgang tot middernacht aan het leven teruggeeft. Zijn doel is verwarring te stichten bij levenden en doden. Van de laatsten sluiten enkelen Realiteit aan bij hun vorig bestaan; anderen hebben heugenis aan een absentie, waar en hoe dan ook doorgebracht. Sommigen vinden in hun huis vreemde dingen, droevige veranderin gen. die hen terugdrijven nog vóór het afgesproken uur naar de cypres op het kerkhof, die het beginpunt was van hur. levens-intermezzo en nu het verzamelpunt zou moeten zijn. lievelingshond zijn hem trouw gebleven. Slechts de liefde her vindt het contact na een schei ding. Het laatste verhaal is tot een sprookje geworden. De oude boerin, alleenheerseres op haar hoeve, altijd speurend naar overtredingen van de door haar ingestelde wetten, wordt op haar verzoek naar de uiterlijke vorm een kastanje; zo, achte loos in een hoek van de kamer terecht gekomen, volgt ze het devies: zien en horen zonder «ezien of gehoord te worden. n wat ontdekt ze al niet Niet ongeestig gevonden, maar af wijkend van de regel der weergave van de realiteit en daarom een vreemd element in het boek. Ook anderzijds brengt hun komst verwarring; de verwan ten, eerst blij, deinzen bij nau wer contact terug voor sommi ge merktekenen van de dood die weerzin opwekken. De te ruggekeerden leven niet werke lijk en volledig: de Boze is een falsaris die valse munt uitgeeft voor echt geld en daardoor een gave herinnering bezoedelt en het ingesluimerd verdriet weer wakker roept. Verscheidenheid De schrijver heeft i inlevingsvermogen getoond. Als het kleine meisje terugkeert, valt het accent op de aanvanke lijke vreugde, daarna de onze kerheid van de moeder en de angst van de vader voor een wonder dat hem verontrust en hem, de atheïst, naar de pas toor voert. Ook de reaeties van de oudere broertjes, schrik, daarna wrevel, zijn zuiver weergegeven. Eenzelfde psychologische be nadering valt op in het verhaal van de jonge vrouw die haar plaats onbezet vindt, ook in het hart van haar echtgenoot, in wie liefde en fysieke afkeer strijd voeren. Een geheel ander karakter draagt het verhaal van de grote boer, die de weelde geniet zijn landerijen weer te kunnen inspecteren, maar daar na tot zijn ontsteltenis bemerkt dat zijn vrouw de boerderij heeft verkocht en naar de stad is getrokken. Zo overkomt hem wat de grootste schande is voor een man als hij: boer zqnder. land te worden. Hij vernfetnvt aan hel werk tot de avond valt. Een andere kant van het plattelandsleven wordt belicht door de wederwaardigheden van de oude keuterboer die zijn bezit had overgedragen aan zijn zoon onder beding van levens lange inwoning en onderhoud. De harten van zijn kinderen zijn voor hem gesloten, zoals ze dat al waren vóór zijn heen gaan, ze herkennen hem niet eens. Alleen de kleinzoon en de Inderdaad, dat ls de werkwij ze van Blanzat: ln een fictief kader de werkelijkheid van het boerenleven weergeven, zoals de schrijver het kent uit zijn jeugd. Zijn geboortestreek is Le Limousin, een achtergebleven gebied in Midden-Frankrijk, waar de grond veel onvermoei de zorgen vraagt van de be werker en hem daardoor des te dierbaarder is. Daar ploetert nu pluimen nevel stijgen uit de toppen bergen lllllllllllllllllllfllllllllllllllllllllllllllllllllll1' Rekenschap (Van een onzer redacteuren) Het Ruhrgebied heeft er deze zomer een verkeers bord bij. Langs vele wegen in dit dichtstbevolkte in dustriegebied ter wereld en in het bijzonder in Essen vinden we op witte schilden de afbeelding van een rode tulp met een zwarte pijl. De pijlen wijzen de wég naar het Grugapark in het zuide lijk stadsdeel van Essen, waar tot medio oktober de Bundesgartenschau is inge richt. Deze tentoonstelling wordt om de twee jaar steeds in een andere stad gehouden om de Duitse tuin ders in de gelegenheid te stellen een wapenschouw te geven van hetgeen zij op het gebied var bloemen en planten vermogen te leveren. De weg naar het Gruga park is dikwijls geflankeerd door grootse industrie-installaties, waar rook en damp een uitlaat zoeken. Des te indrukwekkender is het dan het Grugapark te betreden, waar talloze hoeken en repen van de daar uitgespreide groene grasper ken zijn afgescheiden voor kleuri ge bloemen en bloeiende planten Daar heeft de fleurige natuur he: gewonnen van de economisch noodzakelijke fabrieken, de zake- Uitbreiding Het Grugapark ontstond in 192. toen in Essen de eerste tuinbouw tentoonstelling van het Ruhrgebied werd gehouden. Nog voor de oor log werd het park uitgebreid tol 45 ha. en ter gelegenheid van deze nationale Duitse expositie werd opnieuw een uitbreiding doorge voerd. waardoor het Grugapark, dat op slechts luttele kilometers van hel stadscentrum van Essen ligt, oen grootte van 80 ha. heeft gekregen. 'Op dit uitgestrekte ter rein, een prachtige oase in de bedrijvigheid van het Ruhrgebied, rijdt men met een miniatuur-trein tje over een traject van ruim drie kilometer langs de meest beziens waardige delen van de expositie, een expositie, die steeds wisselt, want voordat de tentoonstelling in oktober zal worden gesloten, zul len geregeld bloemen en planten yvorden vervangen door andere, passend bij het jaargetijde. En zo •weel men nu al. dat de narcissen en de tulpen van de eerste dagen der Bundesgartenschau zullen zijn vergeten, wanneer tegen de herfst de dahlia's in volle bloei zuller staan. Het Grugapark moge dan ruim 35 jaar oud zijn, het draagt deze zomer een bijzonder asDec'. van wisselende kleuren en bloei ende planten, ook op plaatsen, waar in andere jaren alleen nog uitgebloeide bloemen en heesters zijn te vinden. Bloemenhal ln een grote tentoonstellings hal in het Grugapark worden bovendien verscheidene exposi ties van snijbloemen gehouden Deze duren soms mnar enkele dagen, doch men stelt zich voor. zodra de ene expositie ir geëindigd, direct weer aan de arbeid te gaan voor de inrich ting van een nieuwe, zodat ook in deze hal dr Bundesgarten schau altijd wat nieuws zal hieden. In deze tentoonstellings hal hebben de Nederlands 'zwekers 600 vierkante meter gereserveerd. Mannen uit de Bollenstreek, uit Aalsmeer en uit Boskoop hebben er een stand ingericht, die lot de fraai ste van de Bundesgartenschau behoort. Vanaf het eerste uur crok deze „Hollandse hoek" gro te belangstelling en de vele opmerkingen als „Das 1st Hol land" en „Sehr schön gemachl" vormen het bewijs dat de Ne derlandse kwekers een uitste kende bijdrage aan de Bundes gartenschau hebben geleverd. „We moeten hier wel zijn om de contacten levendig te hou den" vertelde de heer J. G. L ten Have uit Aalsmeer, die vooral bougainvillea's expo seert. In goed aanzien Ons land staat in goed aanzien daar in Essen. De organisatoren lieten er gëen twijfel over bestaan: „Het embleem van deze Bundes gartenschau, een rode tulp. werd door een jury uit een groot aantal ter beoordeling ingezonden em- blcmen gekozen. Meer dan de helfi der inzendingen had een tulp als onderwerp en.„tulpen komen im mers uit Nederland. „En vraag niet", zo voegde men er aan toe „hoeveel bloemen en planten voor de tentoonstelling door Duitse im oorteurs uit Nederland zijn ge laald..." Met de bekende Duitse „gründ ■ichkeit" is de ten'.oonstellir.c oorbereid. Bloemen en planter zijn in grote verscheidenheid or net 80 ha. grote terrein en in d' expositiehal' te vinden, doch bo vendien heeft men nog eens extr landacht besteed aan de bestaand zebouwen in het Grugapark. di 10k dagelijks zijn geopend Er I »en prachtige tropenkas. waar me* 'cn echt tropisch regenbuitje kar doen on'staan langs een wand me' talrijke tropische planten, alsmedr hertshoornvarens zó groot, dat zij timmer in een huiskamer een plaats zullen kunnen krijgen. Er is «en terrarium met grote schildpad den, slangen, kameleons, kaaiman nen, spinnen en.„krokodillen en :en aquarium, compleet met grote echonden en kleine zeepaardjes •n allerhande soorten vissser. reiken. Doch dat is niet genoeg. „We moeten", aldus de bonds president. „van het Ruhrgebied een groen gebied maken. Essen heeft al 650 ha. woud pii 1000 ha. groen in de onmiddellijke nabijheid". 3roene longen „Met de uitbreiding van de ibricken en van de bevolking an het Ruhrgebied moeten ook 'e groene longen groeien" zei undespresident Heinrich Liibke ij de opening. Hij had laten erekenen. dat een half miljoen luitsers binnen een half uui net een openbaar vervoermid del hel Grugapark konden be- Museum Ook deze 1650 ha Ruhrgebied- grond is volledig voor de recreatie van de miljoenenbevolking be schikbaar Want als men het Gru gapark tot in alle uithoeken heeft doorkruist hetgeen de moeite waard is dan nog wacht het bosgebied aan de zuidzijde van de «tad. Daar staat villa Hugel. de villa van de familie Krupp. die voor één harde Duitse mark aan een stichting is overgedaan. De Geen leestekens, geen punt aan net slot. Daarom: deze herden- kingspoëzle U in de eerste plaats herdenking, rekenschap en daarna, volgens de geijkte maat staven, misschien ook poëzie. Na vat er onmenselijk mogelijk is gebleken is de hele vraag: wat is tunst, wat is poëzie: is dit hier <unst. is dit hier poëzie, op een Ljspoor gerangeerd. Geen wonder <at alle overgeleverde waarden vankelen. zowel moreel als artis- 'iek. De naald van de seismograaf s nog niet uitgesidderd. Voorzover iet spreken in dichttrant tucht neebrengt. helpt deze techniek de uchten. de korte ademstoten, het ïtamelen, de gebaren van vertwij- eling en onmacht zoveel bestand nee te geven dat de woorden runnen gaan staan en over het >apier wandelen. De 35 proza- 'agboekbladen, die de verschrik- celijke ervaringen van de Joodse beeldhouwster te boek stellen, zijn n gewoon beschaafd Nederlands jeschreven en verraden geen enke- e z.g. literaire kwaliteit. Het .hoe" verdwijnt volkomen achter iet „wat". Kunst leeft bij de ■ratie van een modus vivendi, laar als^ die modus is weggeval- De Voorzienigheid heeft er- )Or gewaakt, dat het dagboek an Anne Frank, brieven aan en gefingeerde vriendin, een •dres hebben gevonden: de ive- •eld. God heeft er ook voor nezorgd, dat overlevenden met ■voorden kunnen beduiden, hoe 'iet is geweest. C. RIJNSDORP 1IIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIUIIIIIIIIIIIIII ingericht. Prachtige schilderijen zijn er te bewonderen, evenals het na de oorlog nieuw ingerichte Folkwang- museum vlak bij het Grugapark En dan vindt men bij het bosge bied van Essen nog de prachtige Baldcney-see, waar boten tot een tochtje noden Maar de belangstelling blijft de ze zomer gericht op de Bundesgar tenschau in het Grugapark, de irots van de Duitse tuinders en kwekers, die slechts 1 pet. van dc Duitse grond bewerken, doch 10 pet van de totale opbrengst van de Duitse bodem voor hun reke ning nemen. Zeker, er zal wel veel import op de Bundesgartenschau aanwezig zijn.maar waarom zou men geen Nederlandse produkten op een Duitse expositie tonen....? en wordt zodoende bigamist en meinedige. Uit maatschappelijk oogpunt bezien, gaat hij een stap voor uit, als hij, dank zij enkele uit Europa meegebrachte aanbeve lingsbrieven, lector wordt aan een Amerikaanse universiteit. Omtrent zijn lessen vernemen we niets en evenmin omtrent zijn succes bij de studenten, altijd zo belangrijk in Amerika, vooral voor een lector. Is er wezenlijk contact geweest? Vermoedelijk niet. Zijn positie is dan ook wankel. Een tweede gevaar vormt de actie van zijn vrouw, die haar rechten opeist en zijn adres zoekt. Een erfeniskwestie de vader is inmiddels overleden maakt het geval nog gecompli ceerder. Als de immigratie- commissie zich met de zaak gaat bezig houden, staat het gevaar levensgroot voor hem: bigamie, gevangenisstraf, eer loosheid. De enige redding voor Sté- phane schijnt te zijn verdwij ning uit ae samenleving. Hij heeft aan de universiteit ten minste één vriend gevonden, ook lector, die in het boek de Jetuige wordt van zijn leven, e verteller, in veel opzichten een gelijkgezinde, die echter de band met de werkelijkheid en het maatschappelijk bestel heeft bewaard. Het groepje, drie volwassenen en twee kinderen, gaat de zomermaanden door brengen op een eenzaam eiland dicht bij de kust. Tegen het najaar zal dan raad geschaft moeten worden. Rust brengt het eiland Sté- Jihane niet, hij voelt zich opge- aagd en schuldig. Een oogziek te die al een chirurgische be handeling had nodig gemaakt, komt onverwachts terug. De enige vaste bewoner van het eilandje, de veerman, een dronkaard - en geestelijk ge stoorde, weet hem zijn revolver te ontfutselen en maakt een langer verblijf onraadzaam. Het gezelschap ontvlucht in het veerbootje en wordt opgenomifi door een Canadese cargo. Het boek eindigt abrupt met de opname van Chalier in een zie kenhuis te Halifax. jean blanzat Suggestief Daar kan zwerver •oorkomen als Le Roux „de Rooie" een negentienjarige an- alphabeet, die leeft aan de zelfkant der samenleving en in zijn kortstondige „vakantietljd" verwoed moet vechten met de waakhond op de boerderij waar hij iets eetbaars wil gappen. Hoe zuiver en doorleefd heeft Blanzat ook het landschap weergegeven, de sfeer van de winterse velden met steenho- Blanzat een grote rol speelt en en haar naam aangeeft, Een enkele bizonderheid om trent dc 59-jarige auteur moge nog volgen. Van boerenafkomst, heeft hij jarenlang het onder wijs gediend en ls daarna ver bonden geweest aan de uitgeve rij Grasset. Sinds 1953 heeft hij hij publiceert, is zeer verzorgd, psychologisch ver antwoord en in klasslek-zuivere stijl neergeschreven. Deze lof Seldt ook voor dit bekroonde oek. Wel blijft het bezwaar van het grillige grondgegeven. dat ook doorspeelt in de aparte verhalen en er hier en daar een griezelige kleur in aanbrengt. Sterker dan de feiten werkt de sfeer van het verhaal op de lezer ln. Een mens, die de kans heeft te klimmen daalt af tot onmaatschappelijkheid toe, die hem brengt tot strafbare da den. Gelukkig is hij daarbij niet. Als een sterke liefde hem had febonden aan Judith, zou hij aarin compensatie hebben ge vonden voor zijn verval, maar daarvan bemerken we niets. Evenmin van liefde voor zijn zoontje Patrick. Wat hem gees telijk bezighoudt, is zijn verle den, zijn schuldgevoel laat zich niet verdringen. De uitingen daarvan ontbreken niet. Onder een groepje zeehon den, liggend op een. plat stuk i. op wiens köpnhij _eeltenis van zijn vader afleest en als hij struikelt bij het doortrekken van een stuk moerasgrond, heeft dat voor hem zinnebeeldige waarde: een val in de modder. De oude veerman schiet in een dronken bui zijn varken dood; Stéphanes reactie is: „C'est moi le co- chon!" Hij gevoelt het: Zijn /ader het over Doolwegen In Le Parjure van Henri Thomas vinden we weer te rug de man die speurt naar de gangen uan het innerlijk leven, zoals het zich open baart in daden die ingaan tegen redelijkheid en koel verstand. Zo kennen we hem nan voorafgaande boeken als John Perkins en vooral Le Promontoire, indertijd op de- de. In die roman verliest een man. die na een vakantie op Corsica, met het oog op zijn studie, vrouw en kina naar het vasteland zendt en zelf alleen achterblijft, zijn eigen persoon- lijkheid, die wordt opgelost in de sfeer van het primitieve leven in het bergdorp. In Le Parjure is de centrale figuur een jong doctorandus, Stéphnne Chalier, die naar Amerika trekt om daar een studie te schrijven over „Höl- derlin en Amérique". een on derwerp dat hem moet aan trekken. niet alleen omdat deze Duitse lyricus de laatste tijd in de belangstelling staat, maar ook omdat in Hölderlin, een zoekende en al spoedig een dolende geest, krachten werk ten, die ook Stéphans leven in handen namen. Als zijn vader, een professor in de letteren, zijn bijna dertig jarige zoon toevoegt: „Tu n'as pas trouvé sa voie". dan protes- 'eert deze en verzekert dat hij een proefschrift zal presenteren over bovengenoemd onderwerp. Tot dat doel verlaat hij zijn milieu, zijn vrouw en twee kinderen, maar al spoedig wordt hij. aan de overzijde van de Oceaan aangekomen, door Amerika gegrepen, gaat er zwerven, verricht er nu hier. dan daar seizoenarbeid en ver diept zich, als enige studie, in de schaarse vrije uren. in een bundeltje gedichten van de Duitse romanticus, dat hij altijd bij zich draagt. Door een toeval komt hij in kennis met een Amerikaanse van Franse afkomst ook trek- lustig en vrij van opvatting. Een oude Ford wordt hun behuizing. Beiden werken, zo doende komen ze financieel HENRI THOMAS In de klem ln verhulde woorden werkt in de roman een morele ten dens, maar de lezer moet wel het „understatement" dat de moderne schrijver lief is, in rekening brengen; geen luide jammerklachten, geen openlijke schuldbelijdenis! Het boek treft door geladen uitdrukkingen, door zinnen die een perspectief openen. Het suggereert meer dan, het na drukkelijk zegt. Ook bij aan dachtige lezing blijven er duis tere passages over, waarin de lezer verborgen diepten ver moedt, waarvan de betekenis hem, in zijn nuchterheid, ont gaat. Maar een weinig esote- risme, eigen aan al Thomas' werk. houdt hem wakker en dwingt tot herlezing. Over de schrijver nog het volgende. Geboren (1912) in de Vogezen uit een geslacht van boeren en onderwijsmensen heeft hij gestudeerd zonder concrete examenresultaten te bereiken. Zijn leven is zeer afwisselend geweest: huisleraar, journalist, medewerkend aan vele bladen en tijdschriften, vertaler uit het Duits (Goethe, Jünger) uit het Russisch iPoesjkin), uit het Engels (Shakespeare. Melville), dich ter (vier bundels), docent aan een universiteit in de Verenig de Staten, essayist, schrijver van acht romans, heeft hij zijn tijd niet in ledigheid doorge bracht. Daarbij ccn groot reizi ger. vaak te voet, in binnen- en buitenland met iets in zich van de zwerflust van de hoofdfi guur in deze roman. v d PANNE ongetrouwd te zijn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 17