ITALA LIET RIVALEN
VER ACHTER ZICH
De razende
David komt zö r icJr;
race
door Janni Krijger- Wisse
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 8 MEI T965
i 75 kilometer per uur hobbelt de Itala over de spoorlijn langs het Baikalmeer. Een berijdbai
teeg was er toen nog niet.
o.m. geschreven: Er worden
tegenwoordig tal van auto
ritten en -races georgani
seerd op speciale, afgesloten
circuits. Zolang deze wed
strijden onder goede leiding
staan en geen gevaar voor
het publiek opleveren, bie
den zjj ongetwijfeld ontspan
ning en amusement. Maar
hun praktische waarde is
beperkt. In feite lopen de or
ganisatoren achter bij de
technische ontwikkelingen
De jongen met de
herdersfluit
De jongen met de herders
fluit. door D. A. Cramer-
Schaap. Uitgave Ploegsma,
Amsterdam.
In tal van Bijbelhoofdstukken
•pelen kinderen een rol. Mevrouw
Cramer heeft over hen een bun
del boeiende verhalen geschreven.
De jongens en meisjes zijn het
evenbeeld van de kinderen die wij
dagelijks om ons heen zien. De
verhalen hebben hierdoor aan aan
trekkelijkheid gewonnen. De bun
del is met tekeningen van Jenny
Dalenoord geïllustreerd. (224 blz.,
9.50)
in de auto-industrie. Immers,
het grote nut van de auto is
dat men er lange reizen mee
kan maken. Met de auto
wordt de mens meester van
de afstand. De auto zou de
wereld voor ons open moe
ten leggen. In plaats daar
van hebben we er tot nu toe
niet veel anders mee gedaan
dan rondjes rijden op race
circuits.
Wat zou het geachte publiek
ervan zeggenaldus nog steeds
het artikel, als de spoorweg
maatschappijen hun machtige
locomotieven .van de Oriënt- of
Noorder-Express inzetten op de
ringbaan rond Parijs? Welke
praktische vooruitgang zou er
geboekt zijn, als de treinen,
ontworpen om naar Cohstanti-
nopel en St. Petersburg te snel
len, 150 maal rond de hoofdstad
hadden gereden?
De automobiel heeft bestaans
recht, omdat hij het mogelijk
maakt tot nu toe ondenkbare
reizen naar heel verre landen te
maken. Daarom dagen wij de
fabrikanten in Frankrijk en el
ders uit deze zomer van Parijs
naar Peking te rijden. De ver
richtingen van de mannen en
auto's, die dit aandurven, zullen
in dozijnen naties met spanning
worden gevolgd. Hun namen
zullen in alle delen van de
wereld met ontzag en bewonde
ring worden genoemd.
De uitdaging, die gevat was in
een Jules Verne-achtig avontuur
de laatste was nog maar twee jaar
dood sloeg als èen bom in. Het
duurde niet lang, of de redactie
van Le Matin had uit Frankrijk,
Italië en Engeland meer dan twin
tig inschrijvingen binnen. De
meesten vielen echter af, toen de
voorwaarden bekend werden. Er
moest inschrijfgeld worden betaald
(2.000 francs, wat toen het zelfde
was als tegenwoordig 4.000 gul
den), terwijl alle kosten voor
rekening van de deelnemers kwa
men. Het laatste bleek de nekslag
te zijn. Geen wonder. Het bedrag,
dat moest worden uitgetrokken
voornamelijk voor de aanvoer van
benzine en smeermiddelen per ka
ravaan, zomede voor het huren van
dragers, die op onbegaanbaar ter
rein moesten trekken en douwen
werd geschat op liefst een
kwart miljoen gulden. De geldprijs
voor de winnende wagen bedroeg
slechts 20.000 gulden.
Contal, die door de jonge, avon
tuurlijke Pons gereden werd, een
wankele propositie. Het driewielig
wagentje, waarop geen stukje ba
gage geladen kon worden, was
eigenlijk niet meer dan een ge
motoriseerde bakfiets met de be
stuurder achterop en de monteur
open en bloot zittend boven de
vooras. Het enige voordeel van het
vehikel was dat het smaller was
dan de andere voertuigen, waar
door het beter in staat werd
geacht de slechts voor draagdieren
bestemde bergpassen van de Nan-
kow-keten en de Oeral te passé-
Schelm
Godard, door velen uitgeroepen
als de rijder met het grootste
doorzettingsvermogen, was zonder
meer een schelm. Hij was circus
artiest en altijd platzak. Zijn licht
zinnigheid kende totaal geen gren
zen. Toen hij bij Jacob Spijker
een wagen had losgebrand de
zuinige Nederlander gaf hem geld
noch reserve-onderdelen mee
reed hij even langs dealer Leonard
Lang en bestelde daar, op rekening
van de toen wereldbekende auto
mobielbouwer, een stapel binnen-
en buitenbanden. In Parijs ver
kocht hij deze weer en zette het
bedrag, dat hij er voor ontving, in
peperdure maaltijden met cham
pagne om.
Alles, tot het geld voor zijn
bootreis naar China toe, heeft
Godard links en rechts moeten
lenen. Het organiserende blad Le
Matin kwam er in te zitten de
directeur ervan spande een proces
tegen hem aan en liet hem, terug
gekeerd in Europa, uit de wagen
sleuren en arresteren maar ook
de Nederlandse ambassadeur in
Peking en de Nederlandse consul
in Tien-Tsjin.
De boef, die overigens een door
iedereen erkende charme had, spe
culeerde kennelijk op een bepaling
in het reglement, waarin voorge
schreven was dat de deelnemers
verplicht waren elkaar tot aan de
Duitse grens te helpen. Dat daar
weinig of niets van gekomen is,
kwam door de individualistische
instelling van de rijders, de veel te
grote verschillen in financiële
Vijf rijders
(Van onze verkeers-
redacteur)
Vergeleken bij de ra
zende race, die in 1907 tus
sen Peking en Parijs ver
reden werd, zijn de tegen
woordige rallies kinder
spel. Zelfs de Ronde van
Corsica en de rit Luik-
Sofia-Luik, die zo'n beetje
als de zwaarste automo-
bilistische evenementen
van de wereld gelden,
vallen in het niet bij de
wedstrijd, die in het be
gin van deze eeuw op
waarlijk intercontinentale
wijze werd georganiseerd
Men moet zich die hak-
keplofjes van het begin
van deze eeuw voorstel
len, de gebrekkige hulp
middelen, die er waren,
zomede het ontbreken van
gebaande wegen in Mon
golië en in Siberië, om
zich de ontberingen te
kunnen indenken, die on
derweg geleden werden.
Dat niettemin vier van de
vijf gestarte wagens het
einddoel haalden het
winnende team zelfs bin
nen zestig dagen is een
prestatie, die waarschijn
lijk nooit meer geëvenaard
zal worden.
Er is al veel gepubli
ceerd over de razende race.
Helaas nooit uit onver
dachte bron, omdat de
pennevruchten nogal ge
kleurd waren. Ze werden
gewrocht door de deelne
mers zelf, die geen afbreuk
hebben willen doen aan
het epos dat om hen was
geweven.
Daarom is het goed dat
de 16.000 kilometer lange
tocht, die over bergketens
met diepe ravijnen ging,
door woestijnen en door
steppen, over karresporen
en door woeste, brugloze
rivieren, nog eens in per
spectief werd gezet door
de Brit Allen Andrews.
Onder de titel The Mad
Motorist bracht hij een
boek uit, dat door Gijs
Berk werd vertaald, en dat
onder de vlag De Razende
Race door de Amsterdam
se uitgever Van Holkema
en Warendorf werd uit
gegeven. Men vindt er ve
le indrukwekkende platen
in, die een goed beeld ge
ven van de omstandighe
den, waarpnder de eerste
automobilisten hun bra-
vourstukjes uithaalden.
(260 blz 13.90).
draagkracht waar de bevoorra
ding nauw mee samenhing
zomede de bij iedereen levende
wil met de eer te gaan strijken.
Uitgeteerd
In de woestijn van Gobi, waar
waterputten noch benzinepom
pen waren, werd de onherstel
baar beschadigde Oontal op
verraderlijke wijze in de steek
gelaten. Pons en zijn monteur
kwamen bijna om van honger
en dorst. Uitgeteerd en versuft
werden de beide Fransen door
een toevallig voorbij trekkende
nomadenstam gevonden, die hen
liefderijk opnam en verzorgde.
Buiten Mongolië, dat in het
teken stond van vervroegde regen
val, muskieten- en horzelplagen en
het totaal ontbreken van wegen
de lijn van telegraafpalen was het
enige oriëntatiepunt werden de
deelnemers aan de rit totaal uit
elkaar geslagen. Prins Borghese
ging er met zijn sterke Italia al
gauw vandoor en was, ondanks het
feit, dat hem in elke plaats van
betekenis een feest werd aangebo
den, niet meer in te halen. De
twee De Dion-Boutons hadden
steeds weer met pech te kampen,
doch Cormier en Collignon slaag
den erin hun vaak tot de assen in
de modder zakkende voertuigen op
gang te houden.
Met Godard, die nog geen mag
neet van een zuiger kon onder
scheiden, ging het prachtig. Ook
met de Spyker, die nog altijd geen
last had van de financiële zorgen
van zijn berijder. In de steppen
van Siberië echter kreeg de Ne
derlandse wagen ontstekingsmoei-
lijkheden. Godard, die nog nooit
voor één gat gevangen had geze
ten, nam een besluit, dat hem
bijna diskwalificeerde. Hij leende
geld bij de verslaggever van Le
Matin, die onmiddellijk daarna
afscheid van hem nam; zette de
Spyker en zichzelf op een trein en
reed naar Tomsk, waar zich een
technische school bevond. Daar
werd de ontstekingsmagneet zo
goed en zo kwaad als dat ging,
In het Nankow-gebergle trekken en drukken koelies de wagen van prins Borghese t
Serepai
e dir<
ïerbroken rit opnieuw
aan te vangen.
Jacob Spijker streek toen voor 't
eerst de hand over het hart. Te
laat weliswaar, want zijn auto kon
niet meer winnen. In Amsterdam
zette hij een monteur op de trein,
die de louche, doch dapper vech
tende Fransman tegemoet reisde.
Van Omsk uit zat deze als bijtij-
der in Godards wagen, die de
rallye daarna feilloos uitreed en
Parijs zelfs op dezelfde banden
Pronkstuk
Precies twee maanden na het
vertrek, op 10 augustus 1907,
kwam de winnaar van de razende
race, prins Borghese, in Parijs aan.
Met de Itala, die later het pronk
stuk werd van tal van tentoonstel
lingen, werd hij als een held
binnengehaald. Zijn concurrenten
zwoegden toen nog .tussen Kazan
en -Nieajnl-Nowgorod en arriveer
den pas twintig dagen later.
De Franse automobielindustrie
en ook het organiserende dagblad
Le Matin waren van mening dat
de twee De Dion-Boutons vóór de
Spyker de hoofdstad moesten be
reiken. Godard zat toen niet meer
achter het stuur; vlak voor Berlijn
was hij. ondanks hevig tegenstrib
belen, door Spijkers' chef-monteur,
de Nederlander Van Asselt, ver
vangen. Hoewel hij niet ver vpn
Parijs nog een poging waagde het
geliefd® vehikel wederom in zijn
bezit te krijgen, werd dit door de
hardvochtige officials afgewezen.
a
Ten laatste bleven slechts vijf
rijders over. Het waren prins
Scipioni Borghese met Itala (40
pk), Georges Cormier en Victor
Collignon, ieder met een De Dion-
Bouton (10 pk), Charles Godard
met Spyker (15 pk) en Auguste
Pons met Contal (6 pk). Dan
waren er nog enkele bijrijders, of,
beter gezegd: passagiers. Twee van
hen, onder wie Jean du Taillis, de
„special" van Le Matin, waren
journalist. De anderen oefenden
het nog nauwelijks bestaande be
roep van monteur uit.
Prins Borghese, die over het
meeste geld beschikte, bereidde de
monsterrit, die op 10 juni zou
beginnen, het beste voor. Hij liet
de Itala, waarmee hij rijden zou,
met een verzwaard chassis uitrus
ten. zorgde voor onderdelen en
gereedschappen, en voor de nodige
benzinevoorraden langs de route.
Vanwege het regenseizoen in Chi
na was het 16.000 kilometer lange
traject inmiddels omgedraaid. Er
zou niet van Parijs naar Peking,
doch van Peking naar Parijs gere
den worden.
Cormier en Collignon waren fa
brieksarbeiders, voor zover er in
die tijd reeds van fabrieksarbei
ders gesproken kon worden. De
markies De Dion, de ongekroonde
koning van het vroege Franse
automobilisme, fungeerde in feite
als hun werkgever. Hij betaalde
alle kosten; de wagens, die hij ter
beschikking stelde, waren ras-
paardjes uit zijn beroemde stal. De
voorraad reserve-onderdelen was
redelijk.
i de Spyker bij de aankomrt in Moskou.
LEEK of m'n hart
stil stond, toen David
met de boodschap
thuis kwam. „Stel je
voor Karin, over een jaar
vlieg ik door het heelal."
Ik had aldoor gehoopt en
vertrouwd, dat hij niet de
„gelukkige" zou worden.
Waarom zouden ze uitgere
kend David nemen?
Ik wist wèl dat hij er op
vlaste, al had hij er niet met
zoveel woorden over ge
sproken. Soms schoof hij 's
avonds de gordijnen opzij en
dan keek hij.... keek hij....
Ik had er zelfs een keer
van gedroomd.
In m'n slaap zag ik, dat hij
het bed uit ging en voor het
open raam ging staan. Ik
wilde al zeggen: „David, pas
op straks vat je nog kou",
maar stom van verbazing zag
ik, dat z'n voeten langzaam
van de grond gingen en dat
hij het raam uit zweefde.
Ik schoot m'n bed uit, stak
m'n hoofd buiten 't raam en
riep: „David, David!"
Maar m'n roepen verklonk
in de onmetelijke ruimte.
Wolken als watten inha
leerden alle geluid.
In die grote oneindigheid
zag ik David gaan, steeds
hoger, hoger; maar hij werd
niet kleiner. Wel zag ik de
sterren naderbij komen. Het
scheen of m'n ogen aan lange
draden achter David aan
gingen, -terwijl ik zelf voor
het venster bleef staan. Ik
zag zelfs z'n stralend gezicht,
toen hij de eerste sterren
naderde.
Speels stak hij er z'n hand
naar uit en elke ster die hij
beroerde, kreeg een' mooie
zachte kleur, tot de hemel
boog.
Toen David eindelijk weer
terugkwam, hoorde ik wijzen
klinken. Dan weer hard, dan
weer zacht. Golven van mu
ziek, gespeeld door vreemd
soortige instrumenten, die ik
niet kon thuisbrengen, maar
zo wonderlijk mooi en zo
volmaakt zuiver, dat het me
haa:' bedwelmde en ik geen
woorden had, toen David
weer naast me in bed lag.
De volgende morgen herin
nerde ik de droom en aan
het ontbijt vertelde ik David
over z'n nachtelijke escapa-
om hier te zijn, om te
leven terwijl David....
„David komt zo", zei hij
net z'n walgelijk joviale
stem.
Opeens hoor ik in gedach
ten een klein dapper stem
metje zeggen: „mamma komt
de.
KARIN", zei hij, ter
wijl hij m'n hand
pakte, „geloof je ook
niet, dat het net een
sprookje zal zijn, als je door
het luchtruim vliegt?" Ik
glimlachte en dronk van z'n
stralend blauwe ogen, terwijl
ik dacht: kleine grote jongen.
Ik wist toen nog niet, dat
hij echt zou gaan.
En nu is het dan zo ver.
David vliegt door 't heelal.
Ik sta bij de keukendeur,
doe het gordijn opzij en kijk
huiverend naar de sterren
hemel. Als ik een ster zie
bewegen, zal het David zijn.
Maar ik zie niets. Ik ben er
eigenlijk blij om, want het
zou me voorkomen of hij in
brand stond, of hij ingekap
seld was in een buitenaards
licht.
David, David, wat ben je
ver.
„Je moet maar net doen of
ik op reis ben, want dat is
ook zo", heeft David gezegd.
Ik zucht diep en schuif het
gordijn weer voor het ven
ster. Zal ik een slaaptablet
innemen? Dan heb ik ner
gens meer weet van. Ik rea
geer altijd heel goed op die
dingen. Maar nee, ik voel het
als een soort van ontrouw,
als heiligschennis.
Ik kan mezelf toch niet
onderdompelen in bewuste
loosheid, als David iedere
seconde op z'n qui-vive moet
zijn? Als David me roept
omdat.... nee, nee niet aan
denken.
Slapen kan ik niet, m'n
ogen voelen zo koud. Ze zijn
tot niets in staat, ze zijn
haast dood. Ze kunnen niet
slapen, ook niet lezen. Toch
laat ik een lampje branden,
dan voel ik me niet zo
alleen. Het bed is zo groot en
ik kan me niet voorstellen,
dat ik het ooit nog eens met
David zal delen.
David probeerde altijd m'n
angsten weg te lachen.
„Werkelijk", zei hij, „het
is niet gevaarlijker dan een
fietstochtje. Je denkt toch
niet, dat ze met zo'n experi
ment risico durven nemen?
Wat een blamage zou dat
zijn voor ons land."
Ja, we hebben in dat jaar
heel wat met elkaar afge
praat.
Eén keer heb ik hem heel
erg gekwetst: „Je zal het wel
heerlijk vinden, als je na je
tocht door de ruimte zege
vierend door het land mag
trekken, als ie wordt toege
juicht, als je in 't middelpunt
van de belangstelling komt
te staan. Daarom ben je er
zeker zo op gebrand, om die
vlucht te maken."
„Wat ken je me slecht",
was z'n verdrietig weer
woord.
Maar hij was m'n beschul
diging niet vergeten, want
gisteren bij 't afscheid nemen
fluisterde hij: „Je denkt toch
niet werkelijk, dat het me
om eer is te doen? Eer is
juist de prijs, die ik voor m'n
vlucht moet betalen. Eerbe
toon betekent: anderen te
laten beschikken over je tijd,
je glimlach, je eetlust. Eerbe
toon betekent voor mij ge
vangenschap. Wat een tegen
stellingen: vlucht door 't
heelal eerbewijzen, ruimte
engheid."
ZO LAAT ik veel ge
sprekken de revue
passeren. Gesprekken
over „z'n grote reis".
Ik betreur het achteraf, dat
ik haast altijd een zuur ge
zicht heb gezet, dat ik niet
blij heb kunnen zijn om z'n
enthousiasme, al kneep de
angst om hem te verliezen
m'n hart dicht.
Ben ik toch wat ingedom
meld? Ik schrik op als ik de
telefoon hoor. Ik kijk op m'n
horloge. Twee uur. Wie kan
er bellen midden in de
nacht? Op blote voeten ren
ik naar de hal en durf niet te
denken.
„Hallo", hijg ik.
„Gaat goed hè? Heb j'em
gezien? Hij houdt zich pri-
't Is de „baas", die enge
dikke eeuwig-lachende man.
Hem geef ik de schuld van
alles. Ik begrijp niet, at
David het met hem vinden
kan, maar David vindt ieder
een altijd even aardig.
Ik antwoord stijfjes: „Nee,
ik heb hem niet gezien, ik
lag in bed."
„Heb je dan niet eens de
televisie aangezet? Ben je
niet trots op je man?"
„We hebben geen televi-
„Ga dan bij kennissen of
buren kijken. Heel 't land
volgt vol spanning z'n ver
richtingen. Je zult allicht
overal welkom zijn."
„Ja", denk ik smalend, „ik
deel natuurlijk in David's
eer."
„Duurt het nog lang?"
vraag ik.
„Je David komt zo, hij
vliegt nog harder dan een
heks op een bezemsteel, ha
ha!"
Voor hij ophangt, hoor ik
hem nog zeggen: koele
vrouw.
Dat was natuurlijk niet
voor mij bestemd.
Ben ik een koele vrouw?
Ik heb het afgelopen jaar
David immers alleen gelaten
met z'n blijdschap over de
vlucht? Ja maar dat kwam
Ons
kort
verhaal
door de angst; daar werd ik
door geremd, dat verblindde
me. Ik zag nog maar één
ding, die enge onverantwoor
delijke vlucht door de ruim
te.
Ik zei tegen David: „Ik
begrijp jou niet. Je bent
tegen motorraces, dat is spot
ten met je leven zeg je. Maar
wat is zo'n ruimtevlucht
dan?"
„Ach meisje, dom meisje",
zei hij, „dit is toch heel iets
anders. Dit is zo safe. Botsin
gen kunnen er om te begin
nen al niet voorkomen."
„Ja maar David, als er
eens iets hapert."
„Denk je dat ze mij naar
boven schieten, als er iets
niet in orde is? Alles wordt
immers van te voren tot in
den treure getest?" Naar bo
ven schieten....
Wie zei dat ook weer? Och
ja, ik weet het al, die kleine
Annetje. Een maand of wat
geleden logeerde ze bij me.
Haar moeder bracht haar
en vertrok 's avonds toen
Annetje in bed lag. Het kind
begreep er kennelijk niets
van, waar haar moeder ge
bleven was en ik kon het
haar ooV niet uitleggen; het
was nog zo'n hummel. Over
dag ging het trouwens goed.
dan had ze het best naai
haar zin. Maar 's avonds, ah
ik haar naar bed bracht, of \c
nachts als ik haar een schone
broek gaf, begon dat lipje te
trillen en dan zei ze met een
bibberstemmetje: mamma
komt zo.
Wat zou er in dat hoofdje
zijn omgegaan?
Zo hac! ze een moeder, zo
was ze weg. Of ze in de lucht
was opgelost.
In de lucht.... Mijn David
is in de lucht, heel hoog, heel
ver. Ik stap m'n bed uit, doe
m'n peignoir aan en ga naar
beneden Als ik de knop van
de radio omdraai, heb ik het
gevoel, of ik me in een reu
zengolf stort. Even wat ge
suis, dan hoor ik een jui
chende stem die roept: „Da
mes cn heren, onze David
Engelkens daalt en het ziet
er naar uit, dat hij op de
bestemde plaats zal landen.
Onze David is een prachtke
rel."
IK HEB David weer
terug. Ze hebben hem
losgelaten, hij is weer
vrij. Hij scharrelt nu
wat rond in ons tuintje.
Ik kijk uit het keukenraam
en ka- het haast niet gelo
ven.
„Vind je het erg om weer
terug te zijn op de aarde?"
zullen ze gevraagd hebben.
Ook ik vroeg het David. Ik
durfde hem eerst niet aan te
raken, hij leek zo vreemd, zo
ver, of hij niet meer van
deze aarde was. Maar David
nam me in z'n armen en zei:
„Het zal me altijd bij blij
ven, ik kan het elk uur weer
opnieuw beleven, want over
al kwam ik God tegen."
(Van onze verkeersredacteur)
/~\P 31 januari 1907 ver
scheen er op de voorpa
gina van het Paryse dagblad
Le Matin een opvallende en
zelfs byna profetische aan
kondiging. Onder de koppen:
Parys-Peking per auto en
Een kolossale uitdaging, werd