TRINA:
Nooit meer zal ik nog
één poot verzetten
VERZETSMAN „OOM PIET":
5 MEI: misschien
uitroepteken
WIJ GEDENKEN ONZE 240.000 DODEN
- ruimte - ruimte -
- ruimte - ruimte - ruimte - ruimte - ruimte - ruimte ru"nt®
weergeeft, betekent eigenlijk: vastzetten. En hiermede wordt
direct aangegeven, wat een herdenking moet zijn: een
vastzetten van herinneringen, een ernstige poging, niet te
vergeten. Wat moet dan in onze gedachte worden vastgezet? Wat
moeten wij voortdurend herdenken? Mijn antwoord luidt: datgene,
wat we in de diepste ellende aan positiefs hebben beleefd: en, voor
zover wij alleen ervan hebben gehoord, datgene, wat ons wordt
verhaald.
Ik betreur het. dat er zo weinig bekend is van waarlijk grootse
dingen, die onder de moeilijkste omstandigheden zijn gedaan. Ik wil
uit eigen ervaring enige voorbeelden geven, die ook ik tracht te
.herdenken", d.w.z. voor altijd in mijn herinnering vast te zetten. Ze
zijn zo mooi, ze tonen zo overduidelijk, wat ware vroomheid is, ze
geven een niet te miskennen beeld van de kracht van de
godsdienstige overtuiging.
Het eerste voorbeeld: in een van de ellendige kampen kregen
sommigen levensmiddelenpakketten gestuurd. Wat zich daarin bevond
was een weelde: suiker, vet, enz. Zeer velen ontvingen nooit iets. Een
moeder behoort tot de gelukkigen, voor zich en haar gezin: haar man
en drie kinderen, allen volkomen uitgeput, voor wie de zending een
redding kon betekenen. Van de suikerklontjes geeft zij een aantal
weg, aan jongen en ouden, die in haar omgeving in de barak liggen.
Men vraagt haar. waarom zij dit doet? Zelf heeft ze toch alles nodig,
voor zich en haar gezin? Haar antwoord luidt: ,,De Joodse
godsdienstwet draagt ons op, van alles, dat wij krijgen een tiende
deel af te staan voor hen. die nog minder hebben." Onder zulke
omstandigheden Gods Woord handhaven, dat is ware vroomheid, die
voortkomt uit een bijna benijdenswaardige innerlijke godsdienstige
overtuiging.
Een tweede voorbeeld: een moeder, die reeds twee grote zoons en
haar echtgenoot heeft zien heengaan, zit aan het sterfbed van haar
jongste. Daarnaast ligt een stervende vrouw, die een beker melk
naast zich heeft staan. Ze drinkt niet, ze durft niet: in deze met al
les besmette omgeving waagt zij het ook nu nog niet, de me'k onge
kookt te drinken. En de moeder neemt de melk, zoekt wat stro bij
een cn gaat buiten de barak de melk koken, die zij de uitgeputte
vrouw geeft. Ze denkt niet aan haar leed, haar gedachten gaan nu
alleen in de richting van deze vrouw, die zij wellicht nog even het
leven kan verlengen.
Waarom gaan deze voorbeelden (en er zijn er veel meer) niet uit
mijn gedachten? Omdat zij zo hoopvol stemmen; omdat zij bewijzen,
wat wij kunnen. En zo moeten wij herdenken: zeggen tot ons zelf: ik
heb van God een kracht ontvangen, die veel groter is, dan ik besef.
Maar nu ik weer word geconfronteerd met het recente verleden, zal
ik me inspannen, om onder normale en gelukkige omstandigheden, te
doen jegens de medemens, wat mij en ieder ander door God is
opgedragen, n.l. de volkomen vervulling van het woord in de Tora. in
Leviticus: Heb uw medemens lief. 3ls u zelf. En laat dan het
voorbeeld van hen, die metterdaad hebben getoond, dit te begrijpen,
leidraad zgn.
Maar er is meer. Het Hebreeuwse woord voor .Bevrijding" kan
zijn: Cheroet. Veranderen wij de klank van de eerste lettergreep en
lezen wij Charoet, dan duiden wij aan: wat Is gegraveerd, ingegrlft,
n.l. wetten en voorschriften. Een spreuk van de oud-Joodse geleerden
wijst op dit woordspel en, in ietwat gewijzigde vorm, wil ik dit hier
overnemen: Ware bevrijding, werkelijke vrijheid is alleen mogelijk,
wanneer deze teruggaat tot hetgeen is vastgelegd, wanneer ons leven
is gebaseerd op Gods Woord. Zijn wetten en voorschriften. Dan alleen
zijn wij vrij, dan slechts genieten wij van de absolute vrijheid, omdat
we beseffen, dat al deze voorschriften ertoe dienen, ons leven inhoud
te geven, rijk te maken. Dan is het geen offer, ons leven in te richten
fn overeenstemming daarmede, integendeel, wij zouden een gemis
voelen, wanneer het niet zo was.
Gedenken wij zo de bevrijding: vastzetten voor altijd wat wij
weten van intense godsvrucht, kracht puttend uit de voorbeelden van
hen. die waarlijk sterk waren, die, in het zwaarste leed en de diepste
ellende, getrouw bleven aan Gods opdrachten, mens te zijn jegens
de naaste. Dan heeft het ondervonden leed een louterende uitwerking,
dan wordt ons duidelijk het woord uit de 119e Psalm: ,,Een licht voor
mijn voet is Uw Woord, een belichting van mijn levenspad". Moge
dit pad, door eigen kracht en medewerking, een zijn van werkelijk
geluk, bereikbaar voor ieder in absolute vrijheid, vrij van zorg
angst. „Werp op God uw last. Hij zal
hetgeen ge nodig hebt" (Ps. 55 v. 23).
i voortdurend voorzien van
ZIJN knoestige vuist beukt op
tafel. Hij vloekt'. Zijn staal
blauwe ogen zijn vol haat en
wrok. zijn woorden verbitterd.
Twintig na-oorlogse jaren hebben
zijn verweerde gezicht getekend.
„Oom Piet" Doelman (65) uit
Naaldwijk, pionier van het Ne
derlandse verzet, is een eenzaam
mens geworden, moegestreden
tegen barrières van onbegrip en
kuiperijen. Vertwijfeld vraagt hij:
„Heb ik daarvoor nu vijf jaar
m'n leven op het spel gezet? Heb
ik daarvoor overvallen georgani
seerd, Joden en onderduikers uit
handen van de Moffen gehouden
en wapens gesmokkeld? Om 'n
schop onder m'n donder te krij
gen?"
Als overtuigd Christen
zag hij het verzet als een
plicht. Onvoorstelbaar
grote risico's heeft hij ge
nomen. Moed en doorzet
tingsvermogen heeft hij
getoond, toen hij in de
donkerste jaren van de
oorlog aan het hoofd stond
van een verzetsorganisa
tie. die twaalfhonderd
mannen en vrouwen tel
de. In de annalen van de
ondergrondse beweging
wordt zijn naam met res
pect genoemd. Piet Doel
man, tuinder uit Maas
land. oprichter van de
eerste knokploeg in het
Westland, leider van het
verzet in een groot deel
van het westen, tientallen
malen door het oog van
een naald gekropen, kort
voor de bevrijding gepak*.
en een uur voordat hij de
kogel zou krijgen bevrijd!
,,'t Kwam als 'n lawine
op je af. 't Begon met de
verspreiding van het il
legale Trouw. Toen de
knokploegen dat was al
in augustus '40. Later kre
gen we contact met ver
zetsgroepen uit het land:
Joden moesten onderdui
ken. neergeschoten vlie
gers moesten terug. Over
vallen op politiebureaus
en andere gebouwen. Veertien heb
ik er georganiseerd, maar ik heb er
maar een meegemaakt. Ze wilden
niet. dat ik meedeed. Veel te link
voor jou, denk aan je vrouw en acht
kinderen, zeiden ze."
De Westlandse grond werd in
april '43 zo heet, dat hij zelf moest
onderduiken. Zorg. dat je 'm smeert,
had de Naaldwijkse politie-agent
Jan van der Kooy kort tevoren ge
fluisterd. Net op tijd was hij ver
dwenen. Totdat hij precies twee jaar
later werd gearresteerd, bleef hij
onder water. Maar hij was overal
waar ze hem nodig hadden. Hij le
verde zestig mannen, toen de Duit
sers plannen hadden de Rotterdam-
se Maastunnel op te blazen. Hij
zorgde ervoor, dat twee op de Ve-
luwe gedropte operators en hun
spullen kwamen waar ze wezen
Broocl met worst in I
plaats van de kogel
door
WIM
DE
REGT
moesten, toen niemand kans zag dat
karwei te klaren.
In de cel hoorde hij op 5 mei de
klokken van Rotterdamse kerken
het nieuws van de bevrijding gal
men. Maar niet voor hem! Een dag
later, terwijl het hele land in een
feestroes was, werd hij naar de Do
dencel van het Scheveningse Oran
jehotel gebracht. Pas op 7 mei werd
hij vrij man. Nog net op tijd. Een
uur later zou hij zijn doodgeschoten!
„Onvergetelijk was de hulde, die
ik kreeg. Bloemen, gejuich, toespra
ken. Op een stoel werd ik rondge
dragen, in elke plaats". Districts
commandant van de BS in Vlaar-
dingen/Westland P. Doelman werd
gevierd als een held. 'n Paar dagen
maar overigens. Mensen vergeten
snel en roddelpraatjes werken als
een olievlek. In Maassluis had hij
zich bij het verhoor van een Land-
wachter. die verraad had gepleegd,
een ogenblik niet in de hand. Hij
T~)E Duitse soldaat met het ge
weer in de aanslag capitu
leerde voor haar verleidelijke
glimlach. In haar fietstassen za
ten een stapel illegale kranten en
drie revolvers, maar de Duitser
was plotseling de „ijzeren tucht"
vergeten. Hij ging brood halen.
Met boter cn dikke plakken
worst. Maar Trina Bosma kon
hoewel ze rammelde van de hon
ger, geen brok door haar keel
krijgen. Geen ogenblik verloor zij
de soldaat uit het oog, die haar
«waar beladen fiets zolang vast
hield. Als die mof toch argwaan
zou koesteren, zou het afgelopen
zijn met haar. De kogel zou ze
krijgen in plaats van brood met
worst. Voor koeriersters was er
geen genade!
Achterdocht? De Duitser, die haar
bij de Heulbrug in Kwintsheul had
volgende avond al. Weer moest ze
dezelfde vaart over. Maar nu via
een privébrug van aan elkaar vast
gemaakte zolderschuiten. Lastig was
het wel met de fiets, maar er zat
weinig anders op. Bij de Heulbrug
liep ze de kans, diezelfde Duitser te
dan niet
„Oom Piet" Doelman noemt haar
,,de beste koerierster" van het West-
land, maar mevrouw Van Gaalen-
Bosma uit Monster, moeder van
twee kinderen, zegt bescheiden:
..Heus. ik heb niks bijzonders ge
daan. Ja. ik was de koerierster van
„Oom Piet" en het boodschappen
meisje van de KP. Meer echt
niet".
Zij vertelt: „Andere koeriersters
hebben meegedaan aan overvallen,
ik nooit. Dat wilde ..Oom Piet" niet
hebben. Hij was altijd heel voor
zichtig. Boodschappen moest ik
doen. Op 't fietsje. Drie keer per
week naar Maasland voor opdrach
ten en drie keer per week naar de
drukkerij in Den Haag. Kranten
halen. Voor het hele Westland
bracht ik ze mee. Drieduizend stuks
soms.' 'n Paar keer ben ik onderweg
aangehouden, maar als de Duitsers
de indrukwekkende lakstempels op
de postzakken met kranten zagen,
lieten ze me gauw weer gaan... Voor
Nog geen twin
tig was ze, toen de
KP haar inscha
kelde. Aanvanke
lijk voor wat klus-
jeswerk, later voor
verantwoordelijke
opdrachten. Een
van de tijdbom
men. waarmee het
Haagse Pander
gebouw werd op
geblazen heeft zij
weggebracht. In
een mandje ach
terop haar fiets.
Bij elk kuiltje
dacht ik „nou ont
ploft 'ie". Nog
nooit heb ik zo
hard gefietst
„Wat je voor
de KP deed in die
jaren, vond je
toen de gewoonste
zaak van de wereld. Pas nu, nu ik
zelf een dochter heb. ga ik beseffen
wat een angst mijn ouders hebben
uitgestaan als ik 's nachts er op
uit moest. Ik moet er niet aan den
ken. dat ik in het holst van de nacht
m'n dochter naast een Duitse offi
cier voorbij zie fietsen"
„Overmoedig als je op die leeftijd
bent. wilde ik 't liefst gevaarlijke
karweitjes opknappen. Ik was ja
loers op meisjes, die naar de Bies-
bosch gingen. Das was nog 's span
nend. Wat deed ik dan eigenlijk?
Berichtjes overbrengen. Het eerste
ken ik nog uit m'n hoofd! Ik moest
tegen iemand zeggen namens ..Oom
Piet", dat de „tweeduizend kanarie
pietjes aangekomen waren". Wat
betekent dat nou eigenlijk? vroeg ik
die man. Hij zei alleen maar: „Hier
meisje, hier heb je 'n lekkere appel
en ga nu maar gauw weg". Als 'n
klein kind droop ik af. Diep bele
digd. Was ik daar koerierster voor?
Ik kon wel janken".
gaf de man een klap in het gezicht.
Daarna liet hij hem wegvoeren.
Honderd meter verder zakte de
Landwaehter in elkaar; de andere
morgen lag hij dood in de
cel. Het werd een zaak
voor de krijgsraad. Doel
man en de agenten, die
bij het verhoor
geweest 1
maander
Zij vroegen gratie. Ver
geefs! „Maar als je tien
duizend Joden om zeep
hebt geholpen, krijg je
wel gratie", dondert zijn
zware stem.
Zijn opgekropte woede
explodeert in verwijten en
beschuldigingen. „Hoge
Pieten, die in de oorlog
met de Moffen heulden
zijn op hun plaats blijven
zitten. De kleintjes heb
ben ze weggezuiverd."
„Mij zochten ze. In Wa
teringen waren NSB-ers
niet al te netjes behan
deld. Ik kreeg de schuld.
Ze wilden me op staande
voet ontslaan, maar dat
is niet gelukt. Daarna
hebben ze me gearres
teerd. Toen was het voor
goed afgelopen."
Niet de geringste blijk
van waardering voor zijn
verzetswerk heeft hij ont
vangen. „Gerbrandy is
bezig geweest de Mili
taire Willemsorde voor
me te krijgen, maar dat is niet
doorgegaan. Door die zaak in Maas
sluis. Na de feestvreugde van de
eerste dagen zijn ze me gaan trap-
TK>EN dit land werd bevrijd van
J- de gesel van het nationaal-so-
cialisme. was ik zeven jaar. Als
ik in herinnering roep, welke in
druk de bevrijding op mij maakte,
komen er beelden: de kleuren rood
wit. blauw en oranje, die ik nooit
tevoren in zo'n overweldigende
pracht bij elkaar had gezien; jui
chende mensen op een vreemd soort
auto's, die men tanks noemde: de
onbekende smaak van chocola;
vliegtuigen die op een feestelijke
manier blikken uitwierpen, die we
later zo goed konden gebruiken om
vlotten van te maken, waar moeder
natuurlijk bezwaren tegen had.
De meeste indruk maakte de be
wogenheid. van de ouderen, waar
door ik werd meegesleept, maar die
ik niet begreep en geen plaats kon
geven. De oorlog was voorbij. Het
was nu vrede. Maar wat was vrede?
Ik meende dat oorlog een normale
situatie was. De Duitsers? Die wa
ren er geweest zolang ik me kon
herinneren. Evenmin was het me
duidelijk waarom mannen in blauwe
overalls, die zich „BS-ers" noem
den, bevende enkelingen arresteer
den. omdat die „verraad" hadden
gepleegd. Het moest wel iets heel
ergs zijn. maar ik kon een gevoel
van medelijden moeilijk onderdruk
ken.
Pas jaren later was ik in staat
de verwarde gebeurtenissen in de
maand mei van mijn zevende le
vensjaar te ordenen.
Nu wordt bevrijding weer ge
vierd. Waarschijnlijk zullen jonge
ren dan ik niets begrijpen van de
geweldige opluchting die zich in
1945 meester maakte van de mensen.
Voor de jongeren, die bewust deel
hebben aan het eigentijds gebeuren,
is reëler: een gevoel van jaloezie
jegens hen die tussen 1940 en 1945
konden vechten voor een lichtend
ideaal.
Maar ook is er een vaag besef
dat de generatie van toen geen we
gen meer wist. Knagend is de vraag
of onze politici trouw zijn gebleven
aan de bezieling van de verzetstrij
ders. Overheersend is het gevoel
dat wij alleen worstelen, zonder
hulp van de ouderen, met een we
reld die een steeds groter vraagte
ken wordt. Misschien kan 5 mei
1965 tusssen een toenemend aantal
vraagtekens nog een uitroepteken
zijn. Misschien.
HUIB GOUDRIAAN
pen, ze hebben gedreigd me neer te
schieten en er zijn er nu nog een
paar, die me te barsten willen rij
den, als' ze de kans krijgen".
Maar waar zijn de vrienden uit het verzet gebleven?
„M'n echte kameraden zijn omgekomen, veertig in
totaal, ook mijn broer en diens zoon". In een dik foto
album staan hun vergeelde portretten. Hij wijst ze aan.
Namen van bekende verzetshelden, die door Duitse
kogels vielen.
Nog een keer heeft „Oom Piet" Doelman geprotes
teerd. Een paar jaar geleden, toen een Delftse politie
man, die zich tegen een overval door KP-ers van „Oom
Piet" had verzet, koninklijk werd onderscheiden. Hij
kreeg er tevens zijn zoveelste teleurstelling mee. want
hij stond met zijn beschuldigingen alleenWie er
meer van wisten hielden hun mond.
Moed, beleid en trouw! „Oom Piet Doelman na
de oorlog een gefortuneerd tuinder geworden haalt
er zijn schouders over op. Wat koopt hij ervoor? ,,'t Kan
me geen barst meer schelen." De oorlog was nog maar
een paar weken oud, toen hij een NSB-er wilde neer
steken, omdat die de Koningin had beledigd! „Maar nu
zou ik geen poot meer verzetten".
\ltiid blijven vie- Om het een echte Verpleegster Ineke De 27-jarige rooms- De communistische „De viering is van be- De humanistische
ren" zegt de 18-ja- nationale feestdag te Schuurman (18) uit katholieke journalist Willy Lok-Verhoef perkte waarde", zegt Teddy Meijer
TJnrfr l88*8*8 jaren te veel ik geen vrije dag den uit Kotterciam Bevrijdingsdag moet Peter Wempe (24) uit nijverheidsonderwijs
dorff. een Joods meis- „ocniH" mppnt krne. omdat ik moet kan het niet opbren- .•Dcviijajngsaag muci j
aangehouden, omdat ze in spertijd
nog buiten was. dacht alleen aan
morgenavond. Dan had hij een
afspraakje met haar! Zó'n avond zou
het worden met die charmante
Madel.
Het afspraakje met de soldaat,
redde haar leven. „Bis morgen
fluisterde hij in haar oor. Ja. knikte
ze. tot morgen dan. En weg reed
ze Zo snel ze kon. Dat was op 't
nippertje. De KP-ers in het West-
land. die het verhaal hoorden, zei
den „Jofele meid. die Trma. Die
kun je gerust om een boodschap
ituren".
En dat deden ze dan ook. Dc
de Dordrecht: „Hoewel Frans J.
laatste jaren te veel ik geen vrije dag den uit
je uit Rotterdam, dat SSSi SSAtó S dTel"S TSZ 0»^ Den Haeg ,e Ro.terd™, neg,
studeert aan het Je- H.T.S-er Ruud den vijfde met worden aan het „holle" feest „Voor ons eindigde op „Hoe kan ik bevrij.
wish Teachers Tra.- Dopoer Als «ontlat herdacht ZijI «Jdt dat op 5 mei «eter- schuwjng voor dc 5 mei de oorlog, dte dingsfeest vieren als
ning College 111 bnge- zou hij het Jet Sj .ïït ie^ol- de jeugd nóg steed! Westduitse revanchis- bij wijze van spreken ik de bezetting niet
land De bevrijding ais men tevensopde en dat moet.ie tol dejeugd^nog steedj wMr elders weer begon. Er heb meegemaakt? En
laat de grote waarde dag dat wiI °J» de- gens nm in ere hou meer Mweet van de (kioskhoud- is niet veel veranderd, al zou dit wel zo zjjn,
tan de vrijheid zien. nwjjte gj „^jfS ÜS ST** jïS sier, ,s bang voorde we zijn weinig opge- dan nog kan ik geen
Winnort «niirMTpn ras denken aan de vrese- '40—'45 en de bevrij- praats die de Duitsers schotei#. Voor Peter plezier beleven aan
ons eraarThoe^Tiep "de betrekt, lijke dingen die zijn ding niet wortelt in weer hebben. Elk jaar is het belangrijker het ophalen van her
ment kan Tinken en aaarD'J gebeurd. Ineke, een een duidelijk besef zou d mei groots en dat men zich op 4 mei mneringen tijdens de-
dwingt ons waakzaam Verder kijken dan protestants-christelijk van wat er geschied uitbundig gevierd moe- realiseert hoeveel men- ze van boven opge-
a— uff:feestneus lang meisje, heeft r
zegt hij.
over gelezen.
i hem ten worden
oorlog te voorkomen, zijn-omgekomen.
de oorlog legde viering, die elke
spontaneïteit mist."
de 2.550 militairen, die al in de
eerste uren van de strijd zijn
omgekomen, toen niemand in
Nederland nog wist tot welke
helse daden de Duitsers in staat
waren. Zij stonden aan de
frontlinies en vochten voor on
ze vrijheid. Van hen stierven
er 250 in krijgsgevangenschap.
de 104.000 Nederlandse Joden, die om hun Jood
zijn de dood zijn ingejaagd. Dat was volgens
Hitier de enige „oplossing van het Jodenvraag
stuk". Zij hadden „voorrang" in de gaskamers
en voor de executiepelotons. Deze 104.000
medemensen werden vermoord of vergast vol
gens richtlijnen, opgesteld door waanzinni
gen van wie een aantal nog vrij rondloopt
in het welvarende Westen.
de 4.100 zeevarenden (2.900 van de Kon.
Marine en 1.200 mannen ter koopvaardij), wier
schepen op de toch al onberekenbare zeeën in
de grond werden geboord. Machteloos stonden
de kameraden, toen de vele honderden, vaak na
een langdurig gevecht op leven cn dood,
werden verzwolgen, ouders, vrouw en kinderen
in rouw achterlatend. Nederland, dat beroemd
was en Is als zeevarende natie, moest zijn
grootste zonen afstaan.
de 3.000 mannen en vrouwen,
die als redeloze dieren werden
neergeknald, voornamelijk we
gens illegale activiteiten in
eigen land, dan wel in de
overzeese rijksdelen. Honder
den lieten hun leven in het
voormalige Ned. Indië, terwijl
ook veel verzetstrijders in con
centratiekampen stierven.
de 19.000 Nederlanders, die in het verre Japan
en in het vroegere rijksdeel Indië na zware
ontberingen stierven in kampen, waarin het
ongedierte zich te goed deed aan het laatste
restje leven, dat de overheersers hun met opzet
gelaten hadden. Ongeveer 10.500 burgers en
8.500 krijgsgevangen militairen keerden niet
naar hun vaderland terug. Onder Jappen was
de behandeling vaak wreder dan in Duitse
kampen.
de 8.000 landgenoten, die sla
venarbeid moesten verrichten
in Duitse kampen, waarop met
grote letters stond vermeld:
„Arbeid maakt vrij". De „ar
beiders" werden echter een
voor een doodgeknuppeld en
dan liefst nog met lachende
nazi's (en Hitler-Jugend) op de
achtergrond!
de 65.000 (voor het merendeel) stedelingen, die
de hongerdood zijn gestorven. Langzaam ver
minderden de voedselvoorraden tot in de
winter van 1944-1945 de uitgemergelde licha
men van 15.000 mensen de strijd moesten
opgeven. Zonder tulpenbollen cn suikerbieten
konden ze echt niet leven. De onhygiënische
toestanden werden bovendien met de dag
afschuwelijker waardoor nog eens 50.000 Neder
landers omkwaï
de 10.600 mensen, die in de
„hel" van Dachau, Mauthausen,
Bergen-Belsen, Vught, Amers
foort en vele andere plaatsen
zijn omgebracht. De op moord
beluste Duitsers begingen in de
concentratiekampen de ergste,
niet te beschrijven gruwelda
den. Op de meest barbaarse
wijze werden onschuldigen ge-
de 23.000 burgers, die bij bombardementen en
andere oorlogshandelingen om het leven zijn
gekomen. Zij woonden in de binnenstad van
Rotterdam, in het Haagse Bezuidenhout, in
Arnhem en waar niet al en werden het
slachtoffer van de totale oorlog. Hun nabe
staanden en vele honderdduizenden andere
Nederlanders worden nog dagelijks geconfron
teerd met de wonden die hun in die vreselijke
jaren zijn toegebracht!