TRINA: Nooit meer zal ik nog één poot verzetten VERZETSMAN „OOM PIET": 5 MEI: misschien uitroepteken WIJ GEDENKEN ONZE 240.000 DODEN - ruimte - ruimte - - ruimte - ruimte - ruimte - ruimte - ruimte - ruimte ru"nt® weergeeft, betekent eigenlijk: vastzetten. En hiermede wordt direct aangegeven, wat een herdenking moet zijn: een vastzetten van herinneringen, een ernstige poging, niet te vergeten. Wat moet dan in onze gedachte worden vastgezet? Wat moeten wij voortdurend herdenken? Mijn antwoord luidt: datgene, wat we in de diepste ellende aan positiefs hebben beleefd: en, voor zover wij alleen ervan hebben gehoord, datgene, wat ons wordt verhaald. Ik betreur het. dat er zo weinig bekend is van waarlijk grootse dingen, die onder de moeilijkste omstandigheden zijn gedaan. Ik wil uit eigen ervaring enige voorbeelden geven, die ook ik tracht te .herdenken", d.w.z. voor altijd in mijn herinnering vast te zetten. Ze zijn zo mooi, ze tonen zo overduidelijk, wat ware vroomheid is, ze geven een niet te miskennen beeld van de kracht van de godsdienstige overtuiging. Het eerste voorbeeld: in een van de ellendige kampen kregen sommigen levensmiddelenpakketten gestuurd. Wat zich daarin bevond was een weelde: suiker, vet, enz. Zeer velen ontvingen nooit iets. Een moeder behoort tot de gelukkigen, voor zich en haar gezin: haar man en drie kinderen, allen volkomen uitgeput, voor wie de zending een redding kon betekenen. Van de suikerklontjes geeft zij een aantal weg, aan jongen en ouden, die in haar omgeving in de barak liggen. Men vraagt haar. waarom zij dit doet? Zelf heeft ze toch alles nodig, voor zich en haar gezin? Haar antwoord luidt: ,,De Joodse godsdienstwet draagt ons op, van alles, dat wij krijgen een tiende deel af te staan voor hen. die nog minder hebben." Onder zulke omstandigheden Gods Woord handhaven, dat is ware vroomheid, die voortkomt uit een bijna benijdenswaardige innerlijke godsdienstige overtuiging. Een tweede voorbeeld: een moeder, die reeds twee grote zoons en haar echtgenoot heeft zien heengaan, zit aan het sterfbed van haar jongste. Daarnaast ligt een stervende vrouw, die een beker melk naast zich heeft staan. Ze drinkt niet, ze durft niet: in deze met al les besmette omgeving waagt zij het ook nu nog niet, de me'k onge kookt te drinken. En de moeder neemt de melk, zoekt wat stro bij een cn gaat buiten de barak de melk koken, die zij de uitgeputte vrouw geeft. Ze denkt niet aan haar leed, haar gedachten gaan nu alleen in de richting van deze vrouw, die zij wellicht nog even het leven kan verlengen. Waarom gaan deze voorbeelden (en er zijn er veel meer) niet uit mijn gedachten? Omdat zij zo hoopvol stemmen; omdat zij bewijzen, wat wij kunnen. En zo moeten wij herdenken: zeggen tot ons zelf: ik heb van God een kracht ontvangen, die veel groter is, dan ik besef. Maar nu ik weer word geconfronteerd met het recente verleden, zal ik me inspannen, om onder normale en gelukkige omstandigheden, te doen jegens de medemens, wat mij en ieder ander door God is opgedragen, n.l. de volkomen vervulling van het woord in de Tora. in Leviticus: Heb uw medemens lief. 3ls u zelf. En laat dan het voorbeeld van hen, die metterdaad hebben getoond, dit te begrijpen, leidraad zgn. Maar er is meer. Het Hebreeuwse woord voor .Bevrijding" kan zijn: Cheroet. Veranderen wij de klank van de eerste lettergreep en lezen wij Charoet, dan duiden wij aan: wat Is gegraveerd, ingegrlft, n.l. wetten en voorschriften. Een spreuk van de oud-Joodse geleerden wijst op dit woordspel en, in ietwat gewijzigde vorm, wil ik dit hier overnemen: Ware bevrijding, werkelijke vrijheid is alleen mogelijk, wanneer deze teruggaat tot hetgeen is vastgelegd, wanneer ons leven is gebaseerd op Gods Woord. Zijn wetten en voorschriften. Dan alleen zijn wij vrij, dan slechts genieten wij van de absolute vrijheid, omdat we beseffen, dat al deze voorschriften ertoe dienen, ons leven inhoud te geven, rijk te maken. Dan is het geen offer, ons leven in te richten fn overeenstemming daarmede, integendeel, wij zouden een gemis voelen, wanneer het niet zo was. Gedenken wij zo de bevrijding: vastzetten voor altijd wat wij weten van intense godsvrucht, kracht puttend uit de voorbeelden van hen. die waarlijk sterk waren, die, in het zwaarste leed en de diepste ellende, getrouw bleven aan Gods opdrachten, mens te zijn jegens de naaste. Dan heeft het ondervonden leed een louterende uitwerking, dan wordt ons duidelijk het woord uit de 119e Psalm: ,,Een licht voor mijn voet is Uw Woord, een belichting van mijn levenspad". Moge dit pad, door eigen kracht en medewerking, een zijn van werkelijk geluk, bereikbaar voor ieder in absolute vrijheid, vrij van zorg angst. „Werp op God uw last. Hij zal hetgeen ge nodig hebt" (Ps. 55 v. 23). i voortdurend voorzien van ZIJN knoestige vuist beukt op tafel. Hij vloekt'. Zijn staal blauwe ogen zijn vol haat en wrok. zijn woorden verbitterd. Twintig na-oorlogse jaren hebben zijn verweerde gezicht getekend. „Oom Piet" Doelman (65) uit Naaldwijk, pionier van het Ne derlandse verzet, is een eenzaam mens geworden, moegestreden tegen barrières van onbegrip en kuiperijen. Vertwijfeld vraagt hij: „Heb ik daarvoor nu vijf jaar m'n leven op het spel gezet? Heb ik daarvoor overvallen georgani seerd, Joden en onderduikers uit handen van de Moffen gehouden en wapens gesmokkeld? Om 'n schop onder m'n donder te krij gen?" Als overtuigd Christen zag hij het verzet als een plicht. Onvoorstelbaar grote risico's heeft hij ge nomen. Moed en doorzet tingsvermogen heeft hij getoond, toen hij in de donkerste jaren van de oorlog aan het hoofd stond van een verzetsorganisa tie. die twaalfhonderd mannen en vrouwen tel de. In de annalen van de ondergrondse beweging wordt zijn naam met res pect genoemd. Piet Doel man, tuinder uit Maas land. oprichter van de eerste knokploeg in het Westland, leider van het verzet in een groot deel van het westen, tientallen malen door het oog van een naald gekropen, kort voor de bevrijding gepak*. en een uur voordat hij de kogel zou krijgen bevrijd! ,,'t Kwam als 'n lawine op je af. 't Begon met de verspreiding van het il legale Trouw. Toen de knokploegen dat was al in augustus '40. Later kre gen we contact met ver zetsgroepen uit het land: Joden moesten onderdui ken. neergeschoten vlie gers moesten terug. Over vallen op politiebureaus en andere gebouwen. Veertien heb ik er georganiseerd, maar ik heb er maar een meegemaakt. Ze wilden niet. dat ik meedeed. Veel te link voor jou, denk aan je vrouw en acht kinderen, zeiden ze." De Westlandse grond werd in april '43 zo heet, dat hij zelf moest onderduiken. Zorg. dat je 'm smeert, had de Naaldwijkse politie-agent Jan van der Kooy kort tevoren ge fluisterd. Net op tijd was hij ver dwenen. Totdat hij precies twee jaar later werd gearresteerd, bleef hij onder water. Maar hij was overal waar ze hem nodig hadden. Hij le verde zestig mannen, toen de Duit sers plannen hadden de Rotterdam- se Maastunnel op te blazen. Hij zorgde ervoor, dat twee op de Ve- luwe gedropte operators en hun spullen kwamen waar ze wezen Broocl met worst in I plaats van de kogel door WIM DE REGT moesten, toen niemand kans zag dat karwei te klaren. In de cel hoorde hij op 5 mei de klokken van Rotterdamse kerken het nieuws van de bevrijding gal men. Maar niet voor hem! Een dag later, terwijl het hele land in een feestroes was, werd hij naar de Do dencel van het Scheveningse Oran jehotel gebracht. Pas op 7 mei werd hij vrij man. Nog net op tijd. Een uur later zou hij zijn doodgeschoten! „Onvergetelijk was de hulde, die ik kreeg. Bloemen, gejuich, toespra ken. Op een stoel werd ik rondge dragen, in elke plaats". Districts commandant van de BS in Vlaar- dingen/Westland P. Doelman werd gevierd als een held. 'n Paar dagen maar overigens. Mensen vergeten snel en roddelpraatjes werken als een olievlek. In Maassluis had hij zich bij het verhoor van een Land- wachter. die verraad had gepleegd, een ogenblik niet in de hand. Hij T~)E Duitse soldaat met het ge weer in de aanslag capitu leerde voor haar verleidelijke glimlach. In haar fietstassen za ten een stapel illegale kranten en drie revolvers, maar de Duitser was plotseling de „ijzeren tucht" vergeten. Hij ging brood halen. Met boter cn dikke plakken worst. Maar Trina Bosma kon hoewel ze rammelde van de hon ger, geen brok door haar keel krijgen. Geen ogenblik verloor zij de soldaat uit het oog, die haar «waar beladen fiets zolang vast hield. Als die mof toch argwaan zou koesteren, zou het afgelopen zijn met haar. De kogel zou ze krijgen in plaats van brood met worst. Voor koeriersters was er geen genade! Achterdocht? De Duitser, die haar bij de Heulbrug in Kwintsheul had volgende avond al. Weer moest ze dezelfde vaart over. Maar nu via een privébrug van aan elkaar vast gemaakte zolderschuiten. Lastig was het wel met de fiets, maar er zat weinig anders op. Bij de Heulbrug liep ze de kans, diezelfde Duitser te dan niet „Oom Piet" Doelman noemt haar ,,de beste koerierster" van het West- land, maar mevrouw Van Gaalen- Bosma uit Monster, moeder van twee kinderen, zegt bescheiden: ..Heus. ik heb niks bijzonders ge daan. Ja. ik was de koerierster van „Oom Piet" en het boodschappen meisje van de KP. Meer echt niet". Zij vertelt: „Andere koeriersters hebben meegedaan aan overvallen, ik nooit. Dat wilde ..Oom Piet" niet hebben. Hij was altijd heel voor zichtig. Boodschappen moest ik doen. Op 't fietsje. Drie keer per week naar Maasland voor opdrach ten en drie keer per week naar de drukkerij in Den Haag. Kranten halen. Voor het hele Westland bracht ik ze mee. Drieduizend stuks soms.' 'n Paar keer ben ik onderweg aangehouden, maar als de Duitsers de indrukwekkende lakstempels op de postzakken met kranten zagen, lieten ze me gauw weer gaan... Voor Nog geen twin tig was ze, toen de KP haar inscha kelde. Aanvanke lijk voor wat klus- jeswerk, later voor verantwoordelijke opdrachten. Een van de tijdbom men. waarmee het Haagse Pander gebouw werd op geblazen heeft zij weggebracht. In een mandje ach terop haar fiets. Bij elk kuiltje dacht ik „nou ont ploft 'ie". Nog nooit heb ik zo hard gefietst „Wat je voor de KP deed in die jaren, vond je toen de gewoonste zaak van de wereld. Pas nu, nu ik zelf een dochter heb. ga ik beseffen wat een angst mijn ouders hebben uitgestaan als ik 's nachts er op uit moest. Ik moet er niet aan den ken. dat ik in het holst van de nacht m'n dochter naast een Duitse offi cier voorbij zie fietsen" „Overmoedig als je op die leeftijd bent. wilde ik 't liefst gevaarlijke karweitjes opknappen. Ik was ja loers op meisjes, die naar de Bies- bosch gingen. Das was nog 's span nend. Wat deed ik dan eigenlijk? Berichtjes overbrengen. Het eerste ken ik nog uit m'n hoofd! Ik moest tegen iemand zeggen namens ..Oom Piet", dat de „tweeduizend kanarie pietjes aangekomen waren". Wat betekent dat nou eigenlijk? vroeg ik die man. Hij zei alleen maar: „Hier meisje, hier heb je 'n lekkere appel en ga nu maar gauw weg". Als 'n klein kind droop ik af. Diep bele digd. Was ik daar koerierster voor? Ik kon wel janken". gaf de man een klap in het gezicht. Daarna liet hij hem wegvoeren. Honderd meter verder zakte de Landwaehter in elkaar; de andere morgen lag hij dood in de cel. Het werd een zaak voor de krijgsraad. Doel man en de agenten, die bij het verhoor geweest 1 maander Zij vroegen gratie. Ver geefs! „Maar als je tien duizend Joden om zeep hebt geholpen, krijg je wel gratie", dondert zijn zware stem. Zijn opgekropte woede explodeert in verwijten en beschuldigingen. „Hoge Pieten, die in de oorlog met de Moffen heulden zijn op hun plaats blijven zitten. De kleintjes heb ben ze weggezuiverd." „Mij zochten ze. In Wa teringen waren NSB-ers niet al te netjes behan deld. Ik kreeg de schuld. Ze wilden me op staande voet ontslaan, maar dat is niet gelukt. Daarna hebben ze me gearres teerd. Toen was het voor goed afgelopen." Niet de geringste blijk van waardering voor zijn verzetswerk heeft hij ont vangen. „Gerbrandy is bezig geweest de Mili taire Willemsorde voor me te krijgen, maar dat is niet doorgegaan. Door die zaak in Maas sluis. Na de feestvreugde van de eerste dagen zijn ze me gaan trap- TK>EN dit land werd bevrijd van J- de gesel van het nationaal-so- cialisme. was ik zeven jaar. Als ik in herinnering roep, welke in druk de bevrijding op mij maakte, komen er beelden: de kleuren rood wit. blauw en oranje, die ik nooit tevoren in zo'n overweldigende pracht bij elkaar had gezien; jui chende mensen op een vreemd soort auto's, die men tanks noemde: de onbekende smaak van chocola; vliegtuigen die op een feestelijke manier blikken uitwierpen, die we later zo goed konden gebruiken om vlotten van te maken, waar moeder natuurlijk bezwaren tegen had. De meeste indruk maakte de be wogenheid. van de ouderen, waar door ik werd meegesleept, maar die ik niet begreep en geen plaats kon geven. De oorlog was voorbij. Het was nu vrede. Maar wat was vrede? Ik meende dat oorlog een normale situatie was. De Duitsers? Die wa ren er geweest zolang ik me kon herinneren. Evenmin was het me duidelijk waarom mannen in blauwe overalls, die zich „BS-ers" noem den, bevende enkelingen arresteer den. omdat die „verraad" hadden gepleegd. Het moest wel iets heel ergs zijn. maar ik kon een gevoel van medelijden moeilijk onderdruk ken. Pas jaren later was ik in staat de verwarde gebeurtenissen in de maand mei van mijn zevende le vensjaar te ordenen. Nu wordt bevrijding weer ge vierd. Waarschijnlijk zullen jonge ren dan ik niets begrijpen van de geweldige opluchting die zich in 1945 meester maakte van de mensen. Voor de jongeren, die bewust deel hebben aan het eigentijds gebeuren, is reëler: een gevoel van jaloezie jegens hen die tussen 1940 en 1945 konden vechten voor een lichtend ideaal. Maar ook is er een vaag besef dat de generatie van toen geen we gen meer wist. Knagend is de vraag of onze politici trouw zijn gebleven aan de bezieling van de verzetstrij ders. Overheersend is het gevoel dat wij alleen worstelen, zonder hulp van de ouderen, met een we reld die een steeds groter vraagte ken wordt. Misschien kan 5 mei 1965 tusssen een toenemend aantal vraagtekens nog een uitroepteken zijn. Misschien. HUIB GOUDRIAAN pen, ze hebben gedreigd me neer te schieten en er zijn er nu nog een paar, die me te barsten willen rij den, als' ze de kans krijgen". Maar waar zijn de vrienden uit het verzet gebleven? „M'n echte kameraden zijn omgekomen, veertig in totaal, ook mijn broer en diens zoon". In een dik foto album staan hun vergeelde portretten. Hij wijst ze aan. Namen van bekende verzetshelden, die door Duitse kogels vielen. Nog een keer heeft „Oom Piet" Doelman geprotes teerd. Een paar jaar geleden, toen een Delftse politie man, die zich tegen een overval door KP-ers van „Oom Piet" had verzet, koninklijk werd onderscheiden. Hij kreeg er tevens zijn zoveelste teleurstelling mee. want hij stond met zijn beschuldigingen alleenWie er meer van wisten hielden hun mond. Moed, beleid en trouw! „Oom Piet Doelman na de oorlog een gefortuneerd tuinder geworden haalt er zijn schouders over op. Wat koopt hij ervoor? ,,'t Kan me geen barst meer schelen." De oorlog was nog maar een paar weken oud, toen hij een NSB-er wilde neer steken, omdat die de Koningin had beledigd! „Maar nu zou ik geen poot meer verzetten". \ltiid blijven vie- Om het een echte Verpleegster Ineke De 27-jarige rooms- De communistische „De viering is van be- De humanistische ren" zegt de 18-ja- nationale feestdag te Schuurman (18) uit katholieke journalist Willy Lok-Verhoef perkte waarde", zegt Teddy Meijer TJnrfr l88*8*8 jaren te veel ik geen vrije dag den uit Kotterciam Bevrijdingsdag moet Peter Wempe (24) uit nijverheidsonderwijs dorff. een Joods meis- „ocniH" mppnt krne. omdat ik moet kan het niet opbren- .•Dcviijajngsaag muci j aangehouden, omdat ze in spertijd nog buiten was. dacht alleen aan morgenavond. Dan had hij een afspraakje met haar! Zó'n avond zou het worden met die charmante Madel. Het afspraakje met de soldaat, redde haar leven. „Bis morgen fluisterde hij in haar oor. Ja. knikte ze. tot morgen dan. En weg reed ze Zo snel ze kon. Dat was op 't nippertje. De KP-ers in het West- land. die het verhaal hoorden, zei den „Jofele meid. die Trma. Die kun je gerust om een boodschap ituren". En dat deden ze dan ook. Dc de Dordrecht: „Hoewel Frans J. laatste jaren te veel ik geen vrije dag den uit je uit Rotterdam, dat SSSi SSAtó S dTel"S TSZ 0»^ Den Haeg ,e Ro.terd™, neg, studeert aan het Je- H.T.S-er Ruud den vijfde met worden aan het „holle" feest „Voor ons eindigde op „Hoe kan ik bevrij. wish Teachers Tra.- Dopoer Als «ontlat herdacht ZijI «Jdt dat op 5 mei «eter- schuwjng voor dc 5 mei de oorlog, dte dingsfeest vieren als ning College 111 bnge- zou hij het Jet Sj .ïït ie^ol- de jeugd nóg steed! Westduitse revanchis- bij wijze van spreken ik de bezetting niet land De bevrijding ais men tevensopde en dat moet.ie tol dejeugd^nog steedj wMr elders weer begon. Er heb meegemaakt? En laat de grote waarde dag dat wiI °J» de- gens nm in ere hou meer Mweet van de (kioskhoud- is niet veel veranderd, al zou dit wel zo zjjn, tan de vrijheid zien. nwjjte gj „^jfS ÜS ST** jïS sier, ,s bang voorde we zijn weinig opge- dan nog kan ik geen Winnort «niirMTpn ras denken aan de vrese- '40—'45 en de bevrij- praats die de Duitsers schotei#. Voor Peter plezier beleven aan ons eraarThoe^Tiep "de betrekt, lijke dingen die zijn ding niet wortelt in weer hebben. Elk jaar is het belangrijker het ophalen van her ment kan Tinken en aaarD'J gebeurd. Ineke, een een duidelijk besef zou d mei groots en dat men zich op 4 mei mneringen tijdens de- dwingt ons waakzaam Verder kijken dan protestants-christelijk van wat er geschied uitbundig gevierd moe- realiseert hoeveel men- ze van boven opge- a— uff:feestneus lang meisje, heeft r zegt hij. over gelezen. i hem ten worden oorlog te voorkomen, zijn-omgekomen. de oorlog legde viering, die elke spontaneïteit mist." de 2.550 militairen, die al in de eerste uren van de strijd zijn omgekomen, toen niemand in Nederland nog wist tot welke helse daden de Duitsers in staat waren. Zij stonden aan de frontlinies en vochten voor on ze vrijheid. Van hen stierven er 250 in krijgsgevangenschap. de 104.000 Nederlandse Joden, die om hun Jood zijn de dood zijn ingejaagd. Dat was volgens Hitier de enige „oplossing van het Jodenvraag stuk". Zij hadden „voorrang" in de gaskamers en voor de executiepelotons. Deze 104.000 medemensen werden vermoord of vergast vol gens richtlijnen, opgesteld door waanzinni gen van wie een aantal nog vrij rondloopt in het welvarende Westen. de 4.100 zeevarenden (2.900 van de Kon. Marine en 1.200 mannen ter koopvaardij), wier schepen op de toch al onberekenbare zeeën in de grond werden geboord. Machteloos stonden de kameraden, toen de vele honderden, vaak na een langdurig gevecht op leven cn dood, werden verzwolgen, ouders, vrouw en kinderen in rouw achterlatend. Nederland, dat beroemd was en Is als zeevarende natie, moest zijn grootste zonen afstaan. de 3.000 mannen en vrouwen, die als redeloze dieren werden neergeknald, voornamelijk we gens illegale activiteiten in eigen land, dan wel in de overzeese rijksdelen. Honder den lieten hun leven in het voormalige Ned. Indië, terwijl ook veel verzetstrijders in con centratiekampen stierven. de 19.000 Nederlanders, die in het verre Japan en in het vroegere rijksdeel Indië na zware ontberingen stierven in kampen, waarin het ongedierte zich te goed deed aan het laatste restje leven, dat de overheersers hun met opzet gelaten hadden. Ongeveer 10.500 burgers en 8.500 krijgsgevangen militairen keerden niet naar hun vaderland terug. Onder Jappen was de behandeling vaak wreder dan in Duitse kampen. de 8.000 landgenoten, die sla venarbeid moesten verrichten in Duitse kampen, waarop met grote letters stond vermeld: „Arbeid maakt vrij". De „ar beiders" werden echter een voor een doodgeknuppeld en dan liefst nog met lachende nazi's (en Hitler-Jugend) op de achtergrond! de 65.000 (voor het merendeel) stedelingen, die de hongerdood zijn gestorven. Langzaam ver minderden de voedselvoorraden tot in de winter van 1944-1945 de uitgemergelde licha men van 15.000 mensen de strijd moesten opgeven. Zonder tulpenbollen cn suikerbieten konden ze echt niet leven. De onhygiënische toestanden werden bovendien met de dag afschuwelijker waardoor nog eens 50.000 Neder landers omkwaï de 10.600 mensen, die in de „hel" van Dachau, Mauthausen, Bergen-Belsen, Vught, Amers foort en vele andere plaatsen zijn omgebracht. De op moord beluste Duitsers begingen in de concentratiekampen de ergste, niet te beschrijven gruwelda den. Op de meest barbaarse wijze werden onschuldigen ge- de 23.000 burgers, die bij bombardementen en andere oorlogshandelingen om het leven zijn gekomen. Zij woonden in de binnenstad van Rotterdam, in het Haagse Bezuidenhout, in Arnhem en waar niet al en werden het slachtoffer van de totale oorlog. Hun nabe staanden en vele honderdduizenden andere Nederlanders worden nog dagelijks geconfron teerd met de wonden die hun in die vreselijke jaren zijn toegebracht!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 18