Aan de wieg van 2.500 meter oorlogsgeschiedenis Kleine groep rancune ZONDAGSBLAD DR. LOU DE JONG: Neo-nazisme in Nederland ZATERDAG 1 MEI 1965 (Van onze speciale verslaggever) LIET laatste woord over de oorlog en de be zetting zal nooit gespro ken worden. In de ge schiedenis bestaat geen laatste woord. Toch is ons samenvatten, ons analyseren, een aflopen de zaak. Het Rijksinsti tuut voor Oorlogsdocu mentatie is nooit bedoeld als een permanente in stelling en kan dit ook niet zijn. Het gaat over een kleine, zij 't heftige periode een periode van vijf jaar. En wat is vijf jaar in de totaliteit van onze vaderlandse geschiedenis Het na geslacht zal meer willen weten. Vast staat overi gens dat het van de bange jaren 1940-1945 een beter beeld zal kunnen krijgen dan van welk tijdperk er voor ook. De woorden komen uit de mond van dr. Lou de Jong, directeur van het Rijksinsti tuut voor Oorlogsdocumenta tie, dat aan de Amsterdamse Herengracht gevestigd is. Het pand, wel hoog en diep, maar beslist niet breed, is één groot archief. Er werken vijfendertig mensen in, die nog steeds met veel enthou siasme graven en peuren in de stukken, welke verzameld zijn over het lijden en strijden van de Nederlanders in de Tweede Wereldoorlog. De Duitse laars, maar ook het Japanse zwaard. Illegaliteit, onderduikers, concentratie kampen, maatregelen van de bezetter, distributie, verraad, pro-Nederlandse en anti-Ne derlandse organisaties, instel lingen en bewegingen, sta kingen, gijzelaars, provocaties enzovoorts, enzovoorts. Lacunes Alle stukken? Dr. Lou de Jong: „Helaas niet. Er zijn lacunes. De Duit sers hebben gelegenheid genoeg gehad hun archieven te vernie tigen. En wat het verzetswerk, of andere anti-nazistische acti viteiten betreft: de aard hiervan leende zich nu eenmaal niet voor het bewaren van documen ten. Er zijn nog andere beper kingen. Puur militair materiaal hebben we aan de geschied schrijvers van de krijgsmacht overgelaten. Stukken, die op de koopvaardij betrekking hebben, zijn bij het directoraat-generaal voor de scheepvaart onderge bracht." De gebeurtenissen in het voormalige Nederlands Oost-In- dië vormen een apart hoofdstuk in de archivalia van het Rijks instituut. En nog een groot hoofdstuk ook, want tien pro cent van de documentatie, die in de loop der jaren verzameld werd 2.500 strekkende meter slaat er op. In de eerste jaren na de oorlog was er een efficiënt werkend verzamelbu- reau in het tegenwoordige Dja karta. Later werden de repa trianten nog eens op stukken „uitgeschud". Consolidatie Dr. Lou de Jong: ,.De verza- melfase is reeds lang afgesloten. We bevinden ons nu in de fase van de consolidatie, van de inventarisatie. Vier-vijfde deel hiervan is achter de rug: de rest moet nog gebeuren. Dit bete kent niet dat toe nooit meer materiaal op de kop tikken. We kunnen altijd goed merken, als het schoonmaaktijd is. Hel nxeeste, dat we op deze wijze binnen ons bereik krijgen, heb ben we echter al." Het is allemaal klein en pro visorisch begonnen. Initiatiefne mer van Nederlandse kant was prof. dr. N. W. Posthumus, de Amsterdamse historicus, die door de bezetter werd ontsla gen. Al in het begin van de oorlog vatte deze het plan op matériaal voor een noodzakelijk geachte geschiedbeschrijving te verzamelen. Hij kreeg de steun van prof. dr. G. A. van Poelje (••cretans-generaal van o., k. t, de oorlog en de bezetting later in perspectief moesten kunnen worden gezien. Op 28 maart 1944 kondigde minister Bolke- stein voor Radio Oranje aan dat alles wat de Duitsers de Neder landers aandeden in de vader landse annalen vereeuwigd zou worden. De basis voor het Rijksinstituut voor Oorlogsdo cumentatie was hiermee gelegd. En het was niet verwonderlijk dat de toen 30-jarige drs. Lou de Jong er onmiddellijk na de oorlog aan verbonden werd. nodig te kunnen hebben was dit toch gedeeltelijk gebeurd. De rest was en bleef zoek. Brieven Jaren later bestudeerde dr. Lou de Jong in het Pentagon het bijna in zijn geheel be waard gebleven archief van het Duitse opperbevel der land strijdkrachten. Uit de duizenden pagina's, die hij doornam, kwa- Pentagon en w.) en de medewerking van de hoogleraren Sneller (V.U.) en Hermesdorf (Universiteit van Nijmegen). Heel in het geheim werd alles waar beslag op kon worden gelegd, bewaard. Op 5 mei 1945 beschikte men over een archief, waar zich o.m. nummers van illegale bladen in bevonden, oproepen, bekendma kingen, officiële publikaties, persoonsbewijzen en distributie kaarten. Het was beter dan niets, doch totaal ongeschikt om er op wetenschappelijk verant woorde wijze geschiedbeschrij ving mee te bedrijven. Aan de andere kant, in Enge land, zat drs. Lou de Jong toen nog een pas afgestudeerde historicus en journalist die op 15 mei 1940 naar de vrijheid had weten te vluchten. Hij was één van de redacteuren van Radio Oranje, één van de „be kende stemmen", die vrijwel dagelijks tot steun van vele Nederlanders waren. Hij deed nog meer; hij beoefende de geschiedbeschrijving, zij 't met onoverkomelijke hiaten. Elk jaar werd een deel van „Je Maintiendrai" gepubliceerd: een reeks, die betrekking had op de wederwaardigheden van zijn landgenoten, die onder het Duitse juk zuchtten. Geheel onafhankelijk van het Nederlandse initiatief groeide ook in Londen de opvatting dat Dr. Lou de Jong: „We hadden eigenlijk niets. We moesten van de grond af beginnen. Informe ren, speuren, reizen. Alles wat op Nederland onder de Duitse bezetting betrekking had inte resseerde ons. In Amsterdam, Rotterdam en Den Haag overal neusden we rond. Later gingen we naar Neurenberg, Berlijn, Parijs, Brussel en Lon den, waar veel Duitse archieven terecht gekomen waren. Nóg later naar Washington, waar zich in het Pentagon pakhuizen vol documentatiemateriaal be vinden, dat na de blokkade van Berlijn naar Amerika is ver scheept. Van alle kanten wer den we goed geholpen. Maar de wanorde was groot, de hiaten zo mogelijk nóg groter. Soms kre gen we een ton, of zelfs meer aan stukken in handen, die alle moesten worden doorgelezen om geordend te kunnen worden. De bijzondere rechtspraak had in de eerste jaren natuurlijk prio riteit, maar toen deze niet meer werd uitgeoefend, kregen we ook van die kant de noodzake lijke inzage." Interessant is het verhaal van het archief van ir. A. A. Mus- sert, de terechtgestelde leider van de N.S.B. Op Dolle Dinsdag was dit naar Duitsland vervoerd en in de buurt van de Lüne- burgerheide terecht gekomen. Hoewel de landverrader uit drukkelijk had gestipuleerd dat de stukken niet vernietigd mochten worden hij dacht deze later bij zijn verdediging Geïllustreerde geschiedenislessen Voor het komende school seizoen worden op het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie enkele rondzend-cassettes klaar gemaakt, waarin zich originele oorlngs- en bezettingsstukken bevinden. Ze zijn bestemd voor leerkrachten, die geïllustreerde geschiedenis lessen willen geven. Men vindt er zaken in als vrijstellingsbewijzen, nummers ran Volk en Vaderland, exemplaren van de Wervelwind, bekendmakingen van de zijde van de Duitse autpriteiten, persoons bewijzen en stamkaarten. De achtergrond hiervan is de jeugd, die steeds verder van de Tweede Wereldoorlog vervreemdt, op een aantrekkelijke manier inzicht te geven in één van de bangste perioden van onze vader landse geschiedenis. Naar gebleken is, kun van de zijde van de scholen op een grote belangstelling worden gerekend. Dr. Lou de Jong: „Ouderen uorden vaak kwaad als jongeren geen, of weinig belangstelling voor de bezettingsjaren tonen, die op lien juist zo'n diepe indruk hebben gemaakt. In deze houding schuilt een grote onbillijkheid: men kan zelfs spreken van een onmogelijke eis. Door het samenstellen van rondzend-cassettes, die interessant materiaal betalten, kan aah de wens tegemoet worden gekomen dat ook de jongere generatie moet welen tiaar het in de jaren 19401945 om is gegaan." Toen de beherende archivaris werd gevraagd, waarom hij het was anderhalf jaar na de oorlog de documenten niet vernietigd had, was het (typisch Duitse) antwoord: „Ich habe keine Auftrag dafür bekommen". Opgestookt Een van de grootste teleur stellingen betrof het archief van de adjudant van Rauter. Op het Rijksinstituut was een tip bin nen gekomen dat dit zich in de Scheveningse villa bevond, waar hij gedurende de oorlog gewoond had. Toen men ging kijken, bleek er bitter weinig van over te zijn. Het was een dlrenge winter geweest en de bewoners hadden de documen ten bijna geheel opgestookt... men plotseling enkele brieven van Mussert te voorschijn. Het was maar een schijntje van wat er geweest was, maar het was ten slotte "iets. Het archief van Musserts kwade genius, mr. M. M. Rost van Tonningen, werd na de oorlog gaaf aangetroffen. Dat van de SD was er heel wat slechter aan toe; slechts een klein deel werd in een villa in Velp gevonden. Met het archief van Seyss- Inquart, of althans van diens Rijkscommissariaat, was het aanvankelijk nóg treuriger gesteld. Het was naar Duitsland verdwenen en niemand kon het opsporen. Totdat een toenmalige medewerker, de heer J. Steur, een onbenullig briefje in han den kreeg, waarin gevraagd werd, of bepaalde documenten soms ook naar een plaatsje in de buurt van Münster moesten worden gestuurd. Men ging daar zoeken en stuitte in het gerechtsgebouw inderdaad op twee ton mate riaal, waaruit nog belastende stukken voor het proces tegen Rauter konden worden geput. Het leven van de instelling, waarvan men in 1945 dacht dat zij niet langer dan vijf jaar zou behoeven te bestaan, is bij her- Uniek haling verlengd. De oorzaak hiervan is een totale onder schatting van het werk, dat er aan vast zat. Het systematisch verzamelen en rangschikken van de oorlogs- en bezettings- documentatie, waar de hand op non worden gelegd, kostte een zee van tijd. wekkende delen van de Parle mentaire Enquête-commissie niet maar we zijn er nog niet. Dit jaar komt er een boekwerk over de arbeidsinzet op de markt. Binnen niet al te lange tijd zal ook het eerste deel van de brieven van Rost van Tonningen verschijnen. La ter, annb 1970 misschien, moet het onderzoek worden afgerond met. samenvattende geschied werken in verschillende delen. Pas als dit allemaal klaar is, breekt het moment aan, waarop het Rijksarchief en de Konink lijke Bibliotheek onze erfenis overnemen". De erfenis... Brieven, boeken, pamfletten, documenten, achter elkaar gezet enkele kilometers lang. 1500 oorlogsdagboeken. 60.000 nummers van illegale bladen. De man, die alles door wil nemen, moet 400 jaar oud worden. Dr. Lou de Jong: „Als we de hoofdzaken niet bijeen brengen, is het later onmogelijk over de periode 1940—1945 een oordeel te vellen. De eerste taak van het Rijksinstituut is het schrij ven van boeken. Er zijn er al heel wat uitgegeven, ook van andere zijde over het Natio naal Steunfonds bijvoorbeeld, over de Japanse bezetting en onlangs over de jodenvervol ging; vergeet verder de indruk- Dr. Lou de Jong: „Het Rijksinstituut voor Oorlogs documentatie heeft een uniek karakter. Het is de enige instelling ter wereld, die tege lijkertijd bibliotheek, archief bewaarplaats en research instituut is. Financieel voor deel is er zeker ook. Dankzij het bestaan van onze archie ven kunnen schade-claims worden waar gemaakt van onder het nazi-regime ont vreemde eigendommen. Het gaat, ten laste van Duitsland, om een totaal bedrag van driehonderd miljoen gulden." (Van onze speciale verslaggever) „In antwoord op uw schrijven kan ik u mededelen dat hetgeen u over mijn ideeën heeft vernomen in zo verre juist is, dat ik het nationalisme aanhang volgens de Gaullistische leus „Het Europa der Vaderlanden", en tevens voor sociale gerechtigheid ben. Ik ont houd me echter van politieke aktiviteit, zodat ik niet nader op uw uitnodiging zal ingaan." Een op het oog onschuldige brief. Een brief ook met een in houd, die nauwelijks, of in 't ge heel niet kwalificeert. Voor sociale gerechtigheid is elk weldenkend mens. En als men zich achter het Euro pa van de Gaulle stelt. Nou ja, het is niet hele maal en vogue, maar poli tiek is er niets op aan te merken. Toch komt het epistel van een man, die we om zijn neo-nazistische sympa thieën aanschreven. We wilden er wel eens meer van horen, beroepshalve uiteraard. Hij dook echter onder als de meeste nazi's van na 1945. Men schuwt het debat, wat op zichzelf reeds veel zegt; men schuwt vooral de vrije publiciteit, omdat staats- almaeht slechts met pers- terreur kan samengaan. Anders dan in andere landen Duitsland bijvoorbeeld en Oostenrijk is de Nederlandse groep van nieuwe nazi's bijzon der klein. Door listig en meer pathetisch dan zakelijk gepraat en geschrijf tracht men jonge volgelingen in de gescheurde netten te vangen. Men herkent er de braltaal van Hitier en diens binnen- en buitenlandse volgelingen ir Termen als ..volksgemeenschap". volkscul tuur". ..volkse gedachte". ..ka meraadschap". „nieuwe orde", ..patriottisme" en wat dies meer zij worden om de haver klap gebruikt. Gehe tori tof er el en kent men nog niet in Nederland. Wel in Engeland de aangevallene op de foto is nazi-leider Colin Jordan - en ook in de Verenigde Staten. im In Nederland dit in tegen stelling met landen als Enge land en de Verenigde Staten dienen neo-nazi's in het geheim te vergaderen (complotteren i Tegelijkertijd moeten ze zich van mantelorganisaties bedie nen om niet al te zeer op te vallen. Een van de oorzaken hiervan is het Koninklijk Be sluit E 102. dat in 1944 door de toenmalige Nederlandse rege ring in Londen werd afgekon digd. Hierin wordt o.m. gesteld dat „alle organisaties, die het streven van de NSB, of een der verwante organisaties trachten voort te zetten, aangemerkt worden als verenigingen, strij dig met de openbare orde en mitsdien bij dc wet verboden.' Wat de kopstukken in het stuiptrekkende groepje van Ne derlandse nieuwe nazi's betreft, deze wisselen nog wel eens. In de loop der jaren zijn figuren als Tijmon Balk. Leendcrt Log ger en Jan Kardol herhaalde lijk in het nieuws geweest, doch steeds weer in een andere functie. Er zouden nog meer namen te noemen zijn. doch we beperken ons tot de onverbeter- lijken. Slechts Balk heeft het Derde Rijk met zijn gruwelijke rassenwaan bewust meege maakt. Als lid van de Nationale Jeugdstorm, de (anti-)Neder- landse versie van de Hilterju- De Nederlandse Führer van het ogenblik als hij tenminste niet door rivalen werd afgezet, want zoiets kan van de dag op de nacht gebeuren is de Amster dammer Roelof Lasscher. Hij noemt zich ook wel Anton Huizinga: het zou ons trou wens niets verwonderen, als hij zich van nog andere na men bediend. De man is doodgraver een beroep dat bij een Fiih rer past. Hij is óf geestelijk onvolwaardig, óf zo door trokken van ijdelheid dat hij niet ziet hoe belachelijk hij in feite is. Hij laat zich fotograferen, terwijl hij de nazi-groet brengt en in een pseudo-nazi-uniform is ge kleed. Z'n pet is overigens een aftandse zeilpet. En z'n uniform beslaat uit een kha ki battle-dress zonder distinc tieven, of een zwart fantasie jasje met de angels van de SS op de revers. Echt serieus behoeft deze idioterie niet te worden geno men. En ook niet zijn kreet dat er voor joden en zigeuners geen plaats is in het nieuwe Europa. Lasscher alias Huizinga heeft weliswaar driehonderd boeken bestudeerd om de Füh- rer te kunnen imiteren, maar zijn imitatie is zó walgelijk en zó puberachtig dat hij onge- Van Tienen Minder ongevaarlijk is Paul van Tienen, die momenteel een gevangenisstraf van drie maan den uitzit wegens belediging van het joodse volksdeel in een boric, dat hij verspreidde Adolf Hitler und sein Kampf gegen die Minusseele"). Hij noemt zich revisionist, doch deze ex-SS-officier en dit oud- stamboeklid van de NSB is de man van het nationanl-sociali. - tische gif. dat hij in stromen van woorden over Nederland 'litgiet. Het boekhandeltje, dat lij in Utrecht drijft.- is het itellectuele centrum der vader- mdse neo-nazi's. zomede een >ron van vals sentiment in de orm van heldenverering 'zo genaamde Scharnhorst-boeken. door Duits oorlogsgespuis ge schreven, of samengesteld, en militaire daden uit de Tweede Wereldoorlog verheerlijkend Vroeger had hij een zaak in □en Haag, later een post busnummer in Scheveningen. lat voor het doen van bestel ingen moest worden gebruikt. Paul Tienen, die schijnlijk zo lang hij leeft het verguisde genie en de miskende profeet zal blijven, is al eerder met de strafrechter in aanra king geweest. In 1945 werd hij in een cel gezet, omdat hij aan het Oostfront tegen Nederland en zijn belangen had gevochten. In 1955 kwam hij opnieuw in de gevangenis terecht mét de gewezen vrederechter mr. J. Wolthuis omdat hij de N(ationaal) E(europese) S(ocia- le) B(ewcging) had opgericht, een politieke organisatie, die verdacht veel op de vroegere NSB leek. Actief Bij de Tweede Kamerverkie zingen van 1956 roerde Van Tienen zióh opnieuw. Het was het jaar, waarin voor 't eerst vele voormalige politieke delin quenten, die voor tien jaar uit het kiesrecht waren ontzet, aan de stembus konden deelnemen. Op zijn nieuwe partij, de niet meer bestaande Nederlandse Oppositie Unie. wist hij toch nog bijna 20.000 stemmen te verzamelen. Ook als schrijver-uitgever is deze verstokte ultra-rechtse fi guur actief. Hij is de man van het Sociaal Weekblad en van het Nederlands Archief der Conservatieve Revolutie. Onder de dekmantel van deze laatste naam worden duistere en min der duistere geschriften uitge geven. Enkele namen? „Patriot ten en NSB-ers", „Conservatie ve Revolutie in Nederland", „Aantekeningen op Musserts Verantwoording". ..De Bolsje- wisering van het Recht". „Na oorlogse Politiek", „Verant woording der Oostfrontstrij- In zijn vergooide leven heeft Paul van Tienen nog veel meer gedaan om de nationaal-socialis- tische idee nieuw leven in te blazen en de lotsverbondenheid tussen verbitterde en vereen zaamde oud-politieke delin quenten groter te maken. Hij zocht en zoekt naar eerherstel. Hij tracht het nazidom te rechtvaardigen door de indruk te wekken dat Htler en zijn moordenaars de voorhoede hebben gevormd van de na oorlogse strijd tegen het bols jewisme. Hij heeft jongeman nen uit ex-NSB-milieu's voor zijn mestkar gespannen door hen aan te zetten de N(atio- naal) E'uropese) J tongeren» O(rde) te stichten, later omge doopt in E(uropese) Jfongeren» O(rde) op Nfationale Grond slag). Ook is hij nauw betrok ken bij de HINAG: een bemid- delings- en hulpverleningsorga nisatie voor Nederlanders, die in de oorlog op de nazi's hebben gegokt en ondanks de opgelopen schade en dc onder vonden schande niet wijzer zijn geworden. onsamenhangend en in zich zelf verdeeld clubje vormen, heet Europafront. Het komt uit België, wel eens de broedplaats van het neo-na- zisme genoemd, en wordt sa mengesteld door Vlaamse ac tivisten. Er werken enkele Nederlanders aan mee, zij 't onder een schuilnaam. Europafront is de voortzetting van Jong Europa, het blad van Jean-Paul Thiriart. een Vlaam se activist en ex-nazi. Twee jaar geleden werd deze ambi tieuze snoever van zijn troon gestoten omdat hij ,,zijn eigen volk" met onderontwikkelde Baloeba's vergeleken had. Zijn adjudant, een zekere Fred Ros- saert, die zich de weidse titel van „leider van de Nederlandse touwen" 'had toebedeeld (ook uid-Afrika valt hieronder!), volgde hem op. De bezem werd er meteen goed doorgehaald, want Jong Europa werd Euro pafront. Het zou goed zijn voor de Nederlanders, die Europafront lezen, eens in het kasteeltje Heidigard te Schilde bij Ant werpen te gaan kijken, waar Rossaert hoofdkwartiertje speelt. Men ziet daar de neo nazi's in hun ware gedaante met laarzen, klappende hakken. SS-attributen en al. Hun rendez vous in de Scheldestad zelf is een obscuur cafétje in de buurt van de Keizerlei. Europafront is opgezet vol gens het beproefde. Germaanse recept. Het gaat (zonder Wash ington) tegen Moskou en vóór Europa. De volksvijanden wor den zelden bij de naam ge noemd. doch duidelijk is dat hiermee joden en andere „ras- vreemde" elementen worden bedoeld. Ach ja. en het blad wordt natuurlijk nooit in augustus, of in oktober uitgege- Contacten Het zou te ver voeren deze fiolitieke beerput verder te ana- yseren. Het beeld zou trou wens zo op dat van de leugen- organen van het vergane Derde Rijk lijken dat de ergernis alleen maar groter wordt. Hier zij alleen nog gezegd dat het zieltogende groepje Neder landse neo-nazi's illegale con tacten met gelijk gerichte or- nisaties in het buitenland on derhoudt. Hun zieke geest vindt houvast bij politiek verblinden als Colin Jordan (Engeland), Per Engdahl (Zweden), Sven Salicath (Denemarken), Guy Amaudruz (Zwitserland». Gün- ter Hessier (Duitsland), Lincoln Rockwell (Verenigde Staten» en Toni-Nikolaus Schreiber (Frankrijk). We zouden nog meer personen en landen kun nen noemen, want geen staat ter wereld is helaas van neo- nazisme verschoond.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 13