HET
VIERDE
KRUIS
d;
Legio
herdenkingen
°P zegeh
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 17 APRIL 1965
LATER, toen de dokter van
zijn reis was teruggekeerd
en het verhaal dat hij had
gehoord in geuren en
kleuren had gedaan,
vormden zich in het dorp al direkt
twee partijen. De ene partij onder
leiding van de dokter zelf. zei kort-
,.'t Is casueel, dat moeten we
toegeven, maar hier is alleen maar
sprake van toeval". De andere partij,
onder aanvoering van de dominee,
voorzichtiger in zijn uitspraak
zei: „Laten we het aanvaarden
zoals het tot ons is gekomen en niet
vergeten, dat God met de mensen
wonderlijke wegen kan bewande
len". Beide partijen hielden aan hun
opvatting vast. Hoe dikwijls zij het
ook door gezamenlijke gesprekken
probeerden, zij kwamen geen stap
nader tót elkaar. Op den duur zei de
dokter: „Mensen laten we verstandig
en er niet meer over praten
anders draait het er nog op uit, dat
elkaar boos gaan aankijken, en
zou Moosie toch nooit hebben
gewild".
Och. neen, Moosie zou dat nooit heb
ben gewild, want in zijn korte leven
had hij altijd geprobeerd de mensen tot
elkaar te brengen als er onenigheid was
of dreigde. Ernstig kon hij zeggen:
„Vrienden, houdt vrede met elkander",
en het merkwaardige was, dat naar
Moosie werd geluisterd, want zijn in
vloed was groot.
Moosie was niet zijn ware naam. Hij
p heette echt-Hollands Jan. En zijn ach
ternaam was Van Dijke. Kort na zijn
geboorte was eerst zijn vader en toen
zijn moeder overleden. Tot zijn zeven-
'"tiende jaar was hij door zijn grootmoe
der opgevoed, en die grootmoeder was
;odsvruchtigste vrouw, die, voor
de mensen zich heugden, ooit in
het dorp had geleefd. Na haar dood
lljwerd hij een tikkeltje een zwerver. Nu
werkte hij bij die boer en dan
bij deze. Lang hield hij het nooit
n vaste werk
gever uit en er
was niemand, die
T; hem dat kwalijk
zw nam. Men zei. dat
it hij geestelijk niet
helemaal in orde
Yoimensen zeggen zo
veel. Er was ech
ter niemand, die
i hem in het ootje
:r nam, of met hem spotte. Hij werd als
een volwaardig lid van de dorpsge-
i~' meenschap behandeld en de dominee
r heeft het cr altijd op gehouden, dat dit
kwam omdat hij zo boeiend kon ver-
K tellen.
niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii
'llllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllilllllMI
E DOMINEE zei eens: ..Als
Moosie uit de bijbel vertelde.
>est je luisteren of je wilde
niet. Hij bezat daarvoor
..en gave. waarop we allemaal
.jaloers waren. Hij liet de bijbelse
figuren voor je leven. Als hij over
Hun gehele leven veranderde Zij voel
den aan den lijve wat oorlog was en
bezetting.
Alleen voor Moosie scheen alles on
veranderd gebleven. Men zou kunnen
zeggen, dat hij er met de soldaten
vrienden bij had gekregen. De boeren
zagen hem nog al eens door het dorp
lopen met soldaten naast zich, en dat
verdroot hen. Waarom doet hij dat
toch?, zeiden ze boos tegen elkaar. Zou
hij er dan helemaal niets van begrijpen
Op een dag spraken ze hem daarover
aan. Ze zeiden: „Moosie, luister nu eens
naar ons. Je moet je niet met die
soldaten afgeven. Die soldaten zijn onze
vijanden. Ze stelen en ze roven, ze
plagen ons. ze steken boerenhoeven in
brand en ze nemen mensen gevangen,
die niets hebben gedaan. En heb je niet
gehoord wat ze met de Joden doen?
Wees verstandig, bemoei je niet met
hen. Kom zoveel bij ons als je wilt.
maar laten we je toch alsjeblieft nooit
meer met die sol-
daten zien praten".
Moosie keek
hen niet-begrijpend
aan. Hij zei: „Wat
keerds aan Zij
kunnen best vijan
den zijn. maar ze
zijn toch ook broe
ders van me. broe
ders in Christus,
en daarom mag ik ze niet voorbijlopen.
Ik probeer met hen op goede voet te
komen om hun te kunnen vertellen, dat
ze verkeerde dingen doen. Misschien is
er nog nooit iemand geweest, dre hun
dat heeft gezegd. Ik moet eerlijk zeg
gen, dat ze altijd naar me luisteren.
Misschien zijn ze helemaal niét zo slecht
als jullie denken!"
De boeren haaiden de schouders op
over zoveel kinderlijkheid. Ze waar
schuwden: „Moosie, pas op. Vandaag of
verraad
i" het hof van de hogepriester;
hij gewoon
r je kunnen doen".
De schildwacht zei bars: „Wacht
hier", en ging de school binnen. Een
paar minuten later kwam hij naar
buiten. „Volgen", zei hij nog steeds
En daar stond Moosie ineens tegen
over de commandant, een pafferige
sergeant-majoor, die hem met half-
dichtgeknepen ogen aankeek.
..Wat heb jij mij te vertellen?", blafte
hij.
Moosie stak zijn hand uit.
„Ik kom u gelukwensen", zei hij. ,.u
en uw soldaten"
De sergeant-majoor, een ogenblik ver
bouwereerd. greep Moosies hand en
vroeg: ..Gelukwensen? Waarmee dan""
Moosie zag hem ernstig aan en zei
..Ik kom o gelukwensen met de
geboorte van uw Zaligmaker. Jezus
Christus, op Wie al onze hoop gevestigd
moet zijn
„Wie is er geboren?" vroeg de
sergeant-majoor verbaasd.
„Jezus Christus, uw en mijn Zaligma
ker. de Heer van alle heren, groter en
machtiger dan wie ter wereld ook"
De sergeant-majoor liep rood aan. Hij
wilde wat zeggen, maar hij kon niet uit
zijn woorden komen. Hij snakte naar
adem.
..Is er iets met u?", wilde Moosie
vragen, maar hij kreeg er niet de
gelegenheid voor. Plotseling voelde hij
zich in zijn nek gegrepen en voordat hij
zich realiseerde wat er ging gebeuren
lag hij al op straat, en een stekende
pijn trok door zijn gehele lichaam.
„Dat komt er nu van", zeiden de
boeren later „We hebben je nog zo
gewaarschuwd. Je moet je niet met hen
inlaten. Je hebt nu ondervonden hoe ze
zijn. Je bent bont en blauw geschopt.
Zo hebben ze je goedheid beloond!"
Moosie glimlachte.
„We mogen nooit vergeten zei hij
Zaligmaker nog veel meer
dat
geleden heeft.
Weer haalden de boeren de schouders
dat Petrus het hof
ierliet "en weende, dan zag je dat
pllemaal gebeuren. Je hoorde de haan
kraaien cn je hoorde Petrus zeggen: Ik
ken die Mens niet, en je zag hem staan,
een krachtige man met fonkelende ogen
rten een wilde baard",
j Moosie kende ook de bijbel als weinig
1 anderen. De dominee heeft altijd be
weerd. dat hij die kennis had te danken
zijn grootmoeder, en dat zou best
_- kunnen zijn, want van haar wordt
al gezegd, dat zij beter thuis was in Gods
e n Woord dan de vorige predikant en die
die was nog al liefst doctor in de godge
leerdheid. Die vorige predikant moet
n bijbellezing hebben
it gevraagd: „Het is toch goed wat ik
lfzeg", waarop zij zou hebben geant
woord: „Niet helemaal, dominee, maar
daar praten we straks nog wel
geprobeerd Moosie te
besli grazen te nemen, maar dat is nooit
b gelukt. Het is gebeurd op een van die
lange winteravonden, waarop de boeren
..atweinig om handen hebben en zij met
[eibt elkander op de deel de uren koutend
doorbrengen, dat een slimmerik Moosie
rfnet een onschuldig gezicht vroeg:
.Weet jij dat? In Jesaja staat
len dan noemde hij een verkeerde tekst
i maar Moosie liep er niet in. Hij
..ia verbeterde de vragensteller onmiddel-
id ejlijk en hij steeg weer in de achting van
zijn toehoorders.
Op een van die avonden, waarop hij
k n uit de bijbel vertelde, verzuchtte hij:
„Ik zou best tot het Joodse volk hebben
willen behoren", en die verzuchting
bezorgde hem de naam Moosie. O nee,
,riiniet als scheldnaam, maar als ere-naam.
Er werd lang gesproken
oosi had gezegd. Zou r
willen zijn? Nee, toch niet. Een Jood!
L^De Joden, zei men tot elkaar, hebben
its het niet gemakkelijk in deze wereld. Ze
c. worden vervolgd en verstrooid, en ze
c zitten altijd in de hoek, waarin de
slagen vallen. Ze worden bespot en
Hebl gehoond, ze zijn de zwervers van deze
muis aarde geworden. Maar Moosie zei: „Het
allemaal waar, maar ook waar is. en
at is het belangrijkste, dat zij door
od zijn uitverkoren. Het Joodse volk
en blijft Gods oogappel en daarbij
alt alles in het niel. En is het niet een
,ni eer. Gods oogappel te mogen zijn?"
die avond r"***
NATUURLIJK kreeg Moosie er
last mee. Niet die eerste keer.
Dat was op Kerstdag, 's Mor
gens vroeg liet Moosie zich
aandienen bij de commandant
„Wat heb je?", vroeg de schildwacht
argwanend
Moosie keek hem geheimzinnig aan.
„Een belangrijke boodschap", zei hij
De schildwacht zei: „Vertel dan
Maar Moosie schudde het hoofd.
„Nee", zei hij. „eerst de commandant
en dan zullen jullie er zeker van horen-
Zo belangrijk is het wat ik heb te
vertellen. Want het gaat jullie allemaal
A'H. die volgende keer ging
het ook nog met mis. Dat was
op Goede Vrijdag, "s Morgens
vroeg, op weg naar de school,
ontmoette Moosie de comman
dant van de soldaten. Hij hield vlak
voor hem stil cn groette hem netjes. De
commandant wilde doorlopen, maar
Moosie hield hem tegen.
„Een ogenblikje, alstublieft", zei hij
beleefd. „Ik moet u de treurige medede
ling doen. dat de soldaten Hem aan het
kruis geslagen hebben, hoewel Hij
onschuldig was. Maar er is een grote
troost: Hij is gestorven opdat wij
zouden leven."
„Wie hebben mijn soldaten aan het
kruis geslagen?" vroeg de commandant
«rgwanend, maar toch ook nieuwsgierig.
,,Het waren de soldaten niet alleen",
zei Moosie. „ik heb ook meegeholpen.
Ik heb ook de lange nagels door zijn
handen geslagen. Ik ook heb Hem
verraden en Hem staan uitjouwen. En
nu is Hij dood maar tot ons eeuwig
heil."
De commandant kon zijn eraernis
nauwelijks bedwingen.
„Wees duidelijker", gromde hij, „wie
hebben mijn soldaten en wie heb jij aan
het kruis geslagen? En gauw antwoord
of ik zet je in arrest."
Moosie schudde het hoofd.
,.U kunt mij in arrest zetten", zei hij,
„maar daarmee zijn de wandaden van
de soldaten en mij niet weg gewassen.
Ik bedoel, dat ze Christus, uw en mijn
Here aan het kruis hebben gehangen.
Hem hebben vermoord. Die alleen maar
goed heeft gedaan in Zijn leven, maar
„Je hebt voor de tweede maal geluk
gehad. Moosie". zeiden de boeren. „Je
hebt geluk gehad, dat die bullebak van
«>en sergeant-majoor zo woedend was.
dat hij zich omdraaide en wegliep. Maar
heus. een derde keer gaat het mis."
Ede derde keer ging het echt mis.
Dat was op Eerste Paasmor-
gen, toen de klokken de kerk
gangers opriepen in 't Godshuis
bijeen te komen. Moosie liep
met de boeren mee naar de kerk. Toen
ze de school zouden passeren, zei
Moosie: „Gaan jullie maar vast, ik heb
nog wat te doen."
Een van de boeren probeerde hem
vast te houden, als het ware voorvoe
lende. dat er iets onherstelbaars ging
gebeuren, maar Moosie was hem net te
vlug af.
Hij liep naar de schildwacht, die voor
de school op post stond.
„Ik moet ogenblikkelijk dc comman
dant spreken", zei hij.
De schildwacht keek over hem heen.
„Ik moet ogenblikkelijk de
dant spreken", herhaalde Moosie.
De schildwacht zei. zonder hem
i: „Smeer 'm en gauw. dat
De schildwacht herhaalde: „Smeer
Moosie zei: „Als ik zou weggaan en
de commandant zou later horen dat u
mij niet hebt willen toelaten, zodat hij
door uw toedoen deze belangrijke bood
schap heeft gemist, bent u voor altijd
uit de gratie."
De schildwacht behoefde er geen
antwoord op te geven. Want op dat
ogenblik kwam de commandant de
school uit.
„Zo", teemde hij met een valse
grijnslach, „heb jij weer een belangrij
ke boodschap voor me?"
„Jazeker, commandant" antwoordde
Moosie. „Voor u en voor al uw soldaten."
„Kom dan binnen", nodigde de com
mandant hem uit. terwijl hij opzij trad
om Moosie voorbij te laten gaan ..Ik zal
al de soldaten laten verzamelen, dan
kun je zo die boodschap doen Maar één
ding zeg ik je: is die boodschap
helemaal niet belangrijk, dan zul je de
langste tijd in vrijheid hebben rondge-
Verheugd stapte Moosie achter de
commandant aan. Deze liet zijn soldaten
aantreden. Toen zei hij tot Moosie: „Ga
je gang!".
Moosie ging op een stoel staan.
„Beste vrienden", begon hij, „het is
vandaag een grote dag. Er is belangrijk
nieuws bekend geworden. Vandaag kunt
u juichen. Jezus Christus leeft. Hij
heeft de dood overwonnen. Hij is
opgestaan uit het graf. Ja. de Here leeft
en wij met Hem En weet u wat dat
voor ons allemaal betekent? Dit dat
de dood niet het einde is. Dat er een
leven is na dit leven. Dat al onze
zonden, de uwe en de mijne, zijn
vergeven, zijn weggewist Met Zijn
bloed heeft Hij ons schoongewassen. Dat
is het grote geluk, dat ons ten deel is
gevallen. Nu is het bewijs er, dat
niemand groter macht heeft dan Hij.
Niemand, geen sergeant-majoor, geen
kolonel, zelfs geen generaal. Vrien-
Het werd onrustig
van u vraagt, het is u tot uw eeuwig
heil. Ik kan zeggen
Wat Moosie kon zeggen hebben de
soldaten nooit vernomen. De comman
dant liet hem zijn zin niet afmaken.
D ARRESTATIE van Moosie
wekte grote beroering. Een
kleine afvaardiging van het
dorp ging naar de comman
dant om te proberen Moosie
vrij te krijgen. Zij werd niet eens
toegelaten. De burgemeester schreef
naar de commandant. Er kwam geen
antwoord op. Via relaties werd gepro
beerd de invrijheidstelling van Moosie
te verkrijgen. Het liep op niets uit. En
toen. op een morgen, werd bekend, dat
Moosie in de voorafgaande nacht op
transport was gesteld Waarheen? Nie
mand wist het te zeggen. Er werd
gemompeld, dat hij in een kamp zou
:in opgesloten, wfl een paar honderd
de bodem ingeslagen.
En het dorp leefde verder zonder
Moosie. Af en toe slechts werd zijn
naam nog genoemd en af en toe werd
over hem gesproken. Voornamelijk op
die lange winteravonden, als de boeren
op de deel bijeenzaten. Dan kon het
gebeuren dat een hunner zei: „Ja,
Moosie zou hebben gezegd...
N TOEN INEENS ging dat
j vreemde gerucht door het
a dorp. Niemand wist vanwaar
het kwam, het was er zo
maar. Het gerucht, dat Moosie
s gestorven aan een kruis.
kilometers i
ach, het was niet
mompel.
De weken gingen voorbij,
maanden, en de jaren, maar van Moosie
kkwam geen enkel teken van leven.
„We zien hem nooit terug", zeiden de
boeren somber, en ze lieten er een
tikkeltje verwijtend op volgen: „Waar
om heeft hij zich ook met de soldaten
bemoeid? Waarom heeft hij zich niet
rustig gehouden, zoals wij dat allemaal
De boeren zeiden: ..Dat kan best.
Heeft hij er niet eens over gesproken?
Heeft hij niet gezegd: Christus stierf
aan het kruis. wij. als grote zondaren
horen ook aan het kruis te sterven? We
hebben het allemaal gehoord.
Het zou kunnen zijn. maar men had
geen zekerheid. En die zekerheid wil
den de boeren. Maar hoe daaraan te
komen?
het
Moosie
Moosie zei voor de derde maal:
„Ik moet ogenblikkelijk bij de com
mandant worden toegelaten voor d
belangrijkste boodschap, die ooit aa
mensen is doorgegeven
in het lokaal. De
hun commandant,
zij wipten van het ene been op het
andere. Maar Moosie merkte er niets
„Vrienden", ging hij voort, „gelooft
in Hem en in niemand anders. Hij heeft
het eeuwige leven, bij Hem zijt ge
geborgen. Hij alleen schenk u rust.
Weest Hem gehoorzaam en doet wat Hij
op.
„Hij is de enige onder ons geweest,
die moed heeft getoond", zei hij. „Hij
was een man. Hij durfde voor zijn
standpunt uitkomen, hij heeft de leeuw
in zijn hol opgezocht, terwijl wij er
allemaal omheen zijn blijven lopen.
Moosie is een echte held, een geloofs
held. God zal zijn naam met gouden
letters in het dikke boek der mensen
schrijven."
Een ogenblik nog leefde in het dorp
de hoop, dat Moosie zou terugkeren.
Dat was toen de oorlog was afgelopen.
Het
h liep tegen Goede Vrijdag en het gesprek
kwam op de kruisdood. Op Golgotha, op
de drie kruisen: Jezus in het midden en
Ma de twee boosdoeners naast Hem. Moosie
,„11 zei plotseling: „Feitelijk moet voor ons
is allemaal, die zeggen Christus te bemin-
end nen- de kruisdood de mooiste dood zijn.
knap Christus stierf aan het kruis, wij, die
IK' helemaal zondaar zijn. horen ook aan
het kruis Als dat geluk mij eens ten
'ael zou vallen!".
De boeren werden er stil van. Moosie
lield er toch wel vreemde denkbeelden
i. Ze keken naar hun handen en
zagen er in gedachten reeds die grote
^draadnagels door gedreven, die ze ook
'|t N( gebruikten als ze een hok timmerden.
HET dorp zou zijn blijven leven
als het al eeuwen had geleefd
als die oorlog maar niet was
gekomen, die vreselijke oor
log, die de gehele gang van
zaken door elkander smeet. De boeren
waren er van ondersteboven. De blij-
'l moedigheid, die in het dorp de boven
toon had gevoerd, verdween. Het was
alles somberheid wat de klok sloeg In
de school werd een onderdeel gelegerd,
i kwamen de soldaten in het dorp.
„iet de soldaten kwam de onrust
Wat wilden ze. wat zou er gaan
gebeuren? Want cr ging natuurlijk wat
gebeuren. Dit bleek al spoedig. Op dc
meest onverwachte ogenblikken onder
zochten soldaten boerderijen en hooi
schelven. Op onderduikers, heette het,
en later op Joden. En cr moest vee
worden geleverd, en ook paarden moes
ten worden afgestaan. De boeren moch
ten niet meer buiten lopen wanneer zij
dat wilden. Op bepaalde uren moesten
zij binnen blijven. Ze waren zelfs niet
Meer vrij in hun handel.
De boeren werden er kribbig van.
door G. J. Peelen
Dit jaar is er een van her
denken op velerlei gebied.
Zoals de bevrijding van het
Duitse juk, 20 jaar geleden
en als gevolg daarvan voor
vele Oosteuropese landen:
stichting van hun repu
blieken. We herdenken het
100-jarig bestaan van de
I.T.U. (Intern, telecommuni
catie Unie) waarvan ook ons
land op 17 mei, de officiële
datum, per postzegel deel
neemt, evenals de Antillen.
Vele landen in Afrika her
denken ook hoe 100 jaar ge
leden Abraham Lincoln, de
grote vriend der negers, de
man van de afschaffing der
slavernij, stierf. Daaraan
neemt ook Suriname, begrij
pelijk met zijn vele afstam
melingen van vroegere
slaven, opgewekt deel, met
een voortreffelijk door
S. L. Hartz ontworpen zegel
(afb. 1).
Luxemburg geeft nu de eerste
frankeerzegels uit met de beel
tenis van de nieuwe groot-her
tog. Geleidelijk wordt de serie
met het portret van zijn Moeder
vervangen (afb. 2).
Israël doet begrijpelijkerwij
ze mee met de herdenking van
de ineenstorting van het Nazi
dom. Op afb. 3 wordt herdacht
hoe de overgebleven Joden in
1945 bevrijd werden uit de Na
zikampen.
Om hulp roepende handen,
vanachter een muur, waarop de
Hebreeuwse tekst „ZACHOR",
wat volgens mijn vriend de
rabbijn betekent: „Gedenk".
Afb. 4 van Frankrijk heeft het
zelfde doel: „retour des dépor-
tés", terugkeer der gedeporteer
den. We zien ze bleek en ver
magerd. als een schimmige rij,
onder de Are de Triomphe door
komen naar de vrijheid, door
verbroken ketens en prikkel
draad heen.
Hongarije herdenkt de 20-
jarige vrede, met een grote
bloemenserie: afb. 7.
Bismarck
Op afb. 5. van de Bondsrepu
bliek. op 1 april, de 150e ge
boortedag van Otto Von Bis
marck. zien we de ijzeren kan
selier afgebeeld, de man die
zo'n ontzaglijk grote rol in
Pruisen in de Noordduitse Bond
in de nieuwe Duitse bond en
onder Wilhelm I gespeeld heeft.
Hij werd op 1 april 1815 gebo
ren als 2e zoon van een Pruisi
sche landjonker, studeerde rech
ten aan de Universiteit van
Göttingen. kwam in 1847 in de
verenigde landdag, waar hij het
zo goed deed. dat hij in 1851 als
afgevaardigde van de conserva
tieve partij van Pruisen naar de
Bondsdag in Frankfort ging.
In 1859 ging hij ais Pruisisch
gezant naar Petersburg, 1862
minister-president van Pruisen,
en al gauw bekend als de
ijzeren kanselier om zijn koppi
ge vasthoudendheid. Hij won,
door zijn „bloed en ijzer"-poli-
tiek de Frans-Duitse oorlog van
1870, de Zuidduitse bond sloot
zich noodgedwongen bij de
Noordduitse aan: zijn grote
doel: één verenigd Duitsland
was bereikt, en op 18 jan. 1871
werd de Pruisische Koning, als
Overigens maakte hij bin
nenslands veel vijanden: een
breuk met de Roomskatholieke
kerk. en met de socialisten. Als
dan Wilhelm II aan het bewind
komt, jong en verzoeningsgezind
jegens de socialisten moet Bis
marck het veld ruimen. Bis
marck stierf 30 juli 1898.
Kunstwerken
Frankrijk brengt ieder jaar
een paar beroemde kunstwer
ken op grootformaat postzegels.
Deze keer een Toulouse Lau-
trec, die zoals bekend zijn mo
dellen bij voorkeur in de we
reld der demi-mondaines koes.
Zo ook afb. 6: „De Engelse",
een barmeisje uit de „STAR"-
bar in Le Havre. Het zal weinig
animeermeisjes uit een bar be
schoren zijn haar portret op een
postzegel vereeuwigd te krij
gen!
Tot slot afb. 8 van Canada, een
symptoom van de losser worden
de banden met Engeland, vooral
van het Franstalige deel. zoals
al bleek bij het weinig geslaagd
bezoek van Koningin Elizabeth,
een paar maanden geleden. Een
eigen vlag, met mapleleaf, géén
herinnering meer aan de Engel
se zoals tot nu toe.
De dokter tenslotte hakte de knoop
„Ik ga op onderzoek", zei hij. „Ik ken
de weg wel, als ik terugkom weet ik
het".
Een maand later was hij terug in het
dorp. En hij wist het! Het verhaal van
Moosies dood had hij achterhaald in een
archief, waarin de oorlogshandelingen
werden bewaard. Hij had het opgediept
uit een brief, geschreven door de
commandant van het kamp. waarin
Moosie gevangen was gezet. En het was
een vreemd verhaal, dat hij vertelde, en
bij sommige boeren rees twijfel over de
waarheid ervan, anderen geloofden het
onvoorwaardelijk.
Moosie was gestuurd naar een kamp.
waarin een paar duizend mensen waren
opgesloten. Van het ogenblik, waarop
hij binnen het prikkeldraad was ge
bracht, tot aan zijn dood toe. was hij
zijn mede-gevangenen tot zegen ge
weest. Blijmoedig had hij zijn lot
gedragen. Hij troostte waar hij troosten
kon, hij had elke avond een dagsluiting
gehouden, hij had zieken geholpen en
stervenden bijgestaan.
Hij was in deze omgeving van onmen
selijkheid het symbool geworden van
liefde, het symbool van die andere
wereld, waaruit ze zo lang geleden
waren weggevoerd. En dat verdroot de
bewakers. Moosie moest het ontgelden,
telkens weer. Hij werd geslagen en
getrapt, mishandeld en opgesloten in
donkere bunkers, tot waar geen daglicht
doordrong en waarin hij nauwelijks kon
zitten of staan. Maar zijn geestkracht
was niet te breken. Hij bleef vriendelijk
xtegenover zijn bewakers en hij ging
door met het werk, dat hij meende te
moeten doen.
Toen brak die morgen aan. die mor
gen van Goede Vrijdag. De dokter zei:
„Het is allemaal precies opgetekend
door de commandant van het kamp en
die heeft er over geschreven, omdat hij
het zo vermakelijk vond. Hij schreef
aan zijn generaal: We hebben een gekke
Hollander moeten doodschieten omdat hij
probeerde oproer te maken. Het was
een gek geval. Bij het appèl rende hij
ineens naar voren, spreidde de armen
boven het hoofd en riep: Makkers.
Christus is gekruisigd, maar houdt goe
de moed, Hij zal uit de dood herrijzen.
Hij zal de vijand verslaan, heb nog
slechts drie dagen geduld. We hebben
direkt de honden losgelaten om zonodig
krachtig te kunnen ingrijpen als er wat
ging gebeuren. Maar de honden luister
den niet naar de bevelen van de
bewakers. Zij gingen aan de voeten van
die Hollander liggen en begonnen te
grommen, toen de bewakers hen nader
den. Uit het verzamelde gespuis klonken
kreten als: Christus zal verrijzen. Chris
tus zal verrijzen, laten we moed hou
den. Een van de bewakers is daarop
schijnbaar zenuwachtig geworden en
heeft op die Hollander gevuurd. Hij
was niet direkt dood. Hij riep nog:
Here, laat ik heden met U in Uw
paradijs mogen zijn. Toen gaf hij de
geest. Maar het vreemde is. dat hij toch
bleef staan, zoals hij stond, de handen
boven het hoofd gespreid, net of hij aan
een kruis hing. We hebben hem ten
slotte moeten weghalen. En tot over
maat van ramp heeft de bewaker, die
hem heeft neergeschoten, het verstand
verloren. Hij liep enige uren later door
net kamp. schreeuwende: Ik ben een
zondaar Here wees mij genadig, ik ben
een zondaar. Voor alle zekerheid heb
ben \ve hem voorlopig opgesloten
De dokter zei: Alleen maar
toeval, enkel toeval, we hoe
ven er geen betekenis aan te hechten".
Maar de dominee zei: Laten we
voorzichtig zijn met het doen van
uitspraken, laten we het verhaal maar
aannemen, zoals het tot ons is geko-
men".