HET VIERDE KRUIS d; Legio herdenkingen °P zegeh ZONDAGSBLAD ZATERDAG 17 APRIL 1965 LATER, toen de dokter van zijn reis was teruggekeerd en het verhaal dat hij had gehoord in geuren en kleuren had gedaan, vormden zich in het dorp al direkt twee partijen. De ene partij onder leiding van de dokter zelf. zei kort- ,.'t Is casueel, dat moeten we toegeven, maar hier is alleen maar sprake van toeval". De andere partij, onder aanvoering van de dominee, voorzichtiger in zijn uitspraak zei: „Laten we het aanvaarden zoals het tot ons is gekomen en niet vergeten, dat God met de mensen wonderlijke wegen kan bewande len". Beide partijen hielden aan hun opvatting vast. Hoe dikwijls zij het ook door gezamenlijke gesprekken probeerden, zij kwamen geen stap nader tót elkaar. Op den duur zei de dokter: „Mensen laten we verstandig en er niet meer over praten anders draait het er nog op uit, dat elkaar boos gaan aankijken, en zou Moosie toch nooit hebben gewild". Och. neen, Moosie zou dat nooit heb ben gewild, want in zijn korte leven had hij altijd geprobeerd de mensen tot elkaar te brengen als er onenigheid was of dreigde. Ernstig kon hij zeggen: „Vrienden, houdt vrede met elkander", en het merkwaardige was, dat naar Moosie werd geluisterd, want zijn in vloed was groot. Moosie was niet zijn ware naam. Hij p heette echt-Hollands Jan. En zijn ach ternaam was Van Dijke. Kort na zijn geboorte was eerst zijn vader en toen zijn moeder overleden. Tot zijn zeven- '"tiende jaar was hij door zijn grootmoe der opgevoed, en die grootmoeder was ;odsvruchtigste vrouw, die, voor de mensen zich heugden, ooit in het dorp had geleefd. Na haar dood lljwerd hij een tikkeltje een zwerver. Nu werkte hij bij die boer en dan bij deze. Lang hield hij het nooit n vaste werk gever uit en er was niemand, die T; hem dat kwalijk zw nam. Men zei. dat it hij geestelijk niet helemaal in orde Yoimensen zeggen zo veel. Er was ech ter niemand, die i hem in het ootje :r nam, of met hem spotte. Hij werd als een volwaardig lid van de dorpsge- i~' meenschap behandeld en de dominee r heeft het cr altijd op gehouden, dat dit kwam omdat hij zo boeiend kon ver- K tellen. niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii 'llllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllilllllMI E DOMINEE zei eens: ..Als Moosie uit de bijbel vertelde. >est je luisteren of je wilde niet. Hij bezat daarvoor ..en gave. waarop we allemaal .jaloers waren. Hij liet de bijbelse figuren voor je leven. Als hij over Hun gehele leven veranderde Zij voel den aan den lijve wat oorlog was en bezetting. Alleen voor Moosie scheen alles on veranderd gebleven. Men zou kunnen zeggen, dat hij er met de soldaten vrienden bij had gekregen. De boeren zagen hem nog al eens door het dorp lopen met soldaten naast zich, en dat verdroot hen. Waarom doet hij dat toch?, zeiden ze boos tegen elkaar. Zou hij er dan helemaal niets van begrijpen Op een dag spraken ze hem daarover aan. Ze zeiden: „Moosie, luister nu eens naar ons. Je moet je niet met die soldaten afgeven. Die soldaten zijn onze vijanden. Ze stelen en ze roven, ze plagen ons. ze steken boerenhoeven in brand en ze nemen mensen gevangen, die niets hebben gedaan. En heb je niet gehoord wat ze met de Joden doen? Wees verstandig, bemoei je niet met hen. Kom zoveel bij ons als je wilt. maar laten we je toch alsjeblieft nooit meer met die sol- daten zien praten". Moosie keek hen niet-begrijpend aan. Hij zei: „Wat keerds aan Zij kunnen best vijan den zijn. maar ze zijn toch ook broe ders van me. broe ders in Christus, en daarom mag ik ze niet voorbijlopen. Ik probeer met hen op goede voet te komen om hun te kunnen vertellen, dat ze verkeerde dingen doen. Misschien is er nog nooit iemand geweest, dre hun dat heeft gezegd. Ik moet eerlijk zeg gen, dat ze altijd naar me luisteren. Misschien zijn ze helemaal niét zo slecht als jullie denken!" De boeren haaiden de schouders op over zoveel kinderlijkheid. Ze waar schuwden: „Moosie, pas op. Vandaag of verraad i" het hof van de hogepriester; hij gewoon r je kunnen doen". De schildwacht zei bars: „Wacht hier", en ging de school binnen. Een paar minuten later kwam hij naar buiten. „Volgen", zei hij nog steeds En daar stond Moosie ineens tegen over de commandant, een pafferige sergeant-majoor, die hem met half- dichtgeknepen ogen aankeek. ..Wat heb jij mij te vertellen?", blafte hij. Moosie stak zijn hand uit. „Ik kom u gelukwensen", zei hij. ,.u en uw soldaten" De sergeant-majoor, een ogenblik ver bouwereerd. greep Moosies hand en vroeg: ..Gelukwensen? Waarmee dan"" Moosie zag hem ernstig aan en zei ..Ik kom o gelukwensen met de geboorte van uw Zaligmaker. Jezus Christus, op Wie al onze hoop gevestigd moet zijn „Wie is er geboren?" vroeg de sergeant-majoor verbaasd. „Jezus Christus, uw en mijn Zaligma ker. de Heer van alle heren, groter en machtiger dan wie ter wereld ook" De sergeant-majoor liep rood aan. Hij wilde wat zeggen, maar hij kon niet uit zijn woorden komen. Hij snakte naar adem. ..Is er iets met u?", wilde Moosie vragen, maar hij kreeg er niet de gelegenheid voor. Plotseling voelde hij zich in zijn nek gegrepen en voordat hij zich realiseerde wat er ging gebeuren lag hij al op straat, en een stekende pijn trok door zijn gehele lichaam. „Dat komt er nu van", zeiden de boeren later „We hebben je nog zo gewaarschuwd. Je moet je niet met hen inlaten. Je hebt nu ondervonden hoe ze zijn. Je bent bont en blauw geschopt. Zo hebben ze je goedheid beloond!" Moosie glimlachte. „We mogen nooit vergeten zei hij Zaligmaker nog veel meer dat geleden heeft. Weer haalden de boeren de schouders dat Petrus het hof ierliet "en weende, dan zag je dat pllemaal gebeuren. Je hoorde de haan kraaien cn je hoorde Petrus zeggen: Ik ken die Mens niet, en je zag hem staan, een krachtige man met fonkelende ogen rten een wilde baard", j Moosie kende ook de bijbel als weinig 1 anderen. De dominee heeft altijd be weerd. dat hij die kennis had te danken zijn grootmoeder, en dat zou best _- kunnen zijn, want van haar wordt al gezegd, dat zij beter thuis was in Gods e n Woord dan de vorige predikant en die die was nog al liefst doctor in de godge leerdheid. Die vorige predikant moet n bijbellezing hebben it gevraagd: „Het is toch goed wat ik lfzeg", waarop zij zou hebben geant woord: „Niet helemaal, dominee, maar daar praten we straks nog wel geprobeerd Moosie te besli grazen te nemen, maar dat is nooit b gelukt. Het is gebeurd op een van die lange winteravonden, waarop de boeren ..atweinig om handen hebben en zij met [eibt elkander op de deel de uren koutend doorbrengen, dat een slimmerik Moosie rfnet een onschuldig gezicht vroeg: .Weet jij dat? In Jesaja staat len dan noemde hij een verkeerde tekst i maar Moosie liep er niet in. Hij ..ia verbeterde de vragensteller onmiddel- id ejlijk en hij steeg weer in de achting van zijn toehoorders. Op een van die avonden, waarop hij k n uit de bijbel vertelde, verzuchtte hij: „Ik zou best tot het Joodse volk hebben willen behoren", en die verzuchting bezorgde hem de naam Moosie. O nee, ,riiniet als scheldnaam, maar als ere-naam. Er werd lang gesproken oosi had gezegd. Zou r willen zijn? Nee, toch niet. Een Jood! L^De Joden, zei men tot elkaar, hebben its het niet gemakkelijk in deze wereld. Ze c. worden vervolgd en verstrooid, en ze c zitten altijd in de hoek, waarin de slagen vallen. Ze worden bespot en Hebl gehoond, ze zijn de zwervers van deze muis aarde geworden. Maar Moosie zei: „Het allemaal waar, maar ook waar is. en at is het belangrijkste, dat zij door od zijn uitverkoren. Het Joodse volk en blijft Gods oogappel en daarbij alt alles in het niel. En is het niet een ,ni eer. Gods oogappel te mogen zijn?" die avond r"*** NATUURLIJK kreeg Moosie er last mee. Niet die eerste keer. Dat was op Kerstdag, 's Mor gens vroeg liet Moosie zich aandienen bij de commandant „Wat heb je?", vroeg de schildwacht argwanend Moosie keek hem geheimzinnig aan. „Een belangrijke boodschap", zei hij De schildwacht zei: „Vertel dan Maar Moosie schudde het hoofd. „Nee", zei hij. „eerst de commandant en dan zullen jullie er zeker van horen- Zo belangrijk is het wat ik heb te vertellen. Want het gaat jullie allemaal A'H. die volgende keer ging het ook nog met mis. Dat was op Goede Vrijdag, "s Morgens vroeg, op weg naar de school, ontmoette Moosie de comman dant van de soldaten. Hij hield vlak voor hem stil cn groette hem netjes. De commandant wilde doorlopen, maar Moosie hield hem tegen. „Een ogenblikje, alstublieft", zei hij beleefd. „Ik moet u de treurige medede ling doen. dat de soldaten Hem aan het kruis geslagen hebben, hoewel Hij onschuldig was. Maar er is een grote troost: Hij is gestorven opdat wij zouden leven." „Wie hebben mijn soldaten aan het kruis geslagen?" vroeg de commandant «rgwanend, maar toch ook nieuwsgierig. ,,Het waren de soldaten niet alleen", zei Moosie. „ik heb ook meegeholpen. Ik heb ook de lange nagels door zijn handen geslagen. Ik ook heb Hem verraden en Hem staan uitjouwen. En nu is Hij dood maar tot ons eeuwig heil." De commandant kon zijn eraernis nauwelijks bedwingen. „Wees duidelijker", gromde hij, „wie hebben mijn soldaten en wie heb jij aan het kruis geslagen? En gauw antwoord of ik zet je in arrest." Moosie schudde het hoofd. ,.U kunt mij in arrest zetten", zei hij, „maar daarmee zijn de wandaden van de soldaten en mij niet weg gewassen. Ik bedoel, dat ze Christus, uw en mijn Here aan het kruis hebben gehangen. Hem hebben vermoord. Die alleen maar goed heeft gedaan in Zijn leven, maar „Je hebt voor de tweede maal geluk gehad. Moosie". zeiden de boeren. „Je hebt geluk gehad, dat die bullebak van «>en sergeant-majoor zo woedend was. dat hij zich omdraaide en wegliep. Maar heus. een derde keer gaat het mis." Ede derde keer ging het echt mis. Dat was op Eerste Paasmor- gen, toen de klokken de kerk gangers opriepen in 't Godshuis bijeen te komen. Moosie liep met de boeren mee naar de kerk. Toen ze de school zouden passeren, zei Moosie: „Gaan jullie maar vast, ik heb nog wat te doen." Een van de boeren probeerde hem vast te houden, als het ware voorvoe lende. dat er iets onherstelbaars ging gebeuren, maar Moosie was hem net te vlug af. Hij liep naar de schildwacht, die voor de school op post stond. „Ik moet ogenblikkelijk dc comman dant spreken", zei hij. De schildwacht keek over hem heen. „Ik moet ogenblikkelijk de dant spreken", herhaalde Moosie. De schildwacht zei. zonder hem i: „Smeer 'm en gauw. dat De schildwacht herhaalde: „Smeer Moosie zei: „Als ik zou weggaan en de commandant zou later horen dat u mij niet hebt willen toelaten, zodat hij door uw toedoen deze belangrijke bood schap heeft gemist, bent u voor altijd uit de gratie." De schildwacht behoefde er geen antwoord op te geven. Want op dat ogenblik kwam de commandant de school uit. „Zo", teemde hij met een valse grijnslach, „heb jij weer een belangrij ke boodschap voor me?" „Jazeker, commandant" antwoordde Moosie. „Voor u en voor al uw soldaten." „Kom dan binnen", nodigde de com mandant hem uit. terwijl hij opzij trad om Moosie voorbij te laten gaan ..Ik zal al de soldaten laten verzamelen, dan kun je zo die boodschap doen Maar één ding zeg ik je: is die boodschap helemaal niet belangrijk, dan zul je de langste tijd in vrijheid hebben rondge- Verheugd stapte Moosie achter de commandant aan. Deze liet zijn soldaten aantreden. Toen zei hij tot Moosie: „Ga je gang!". Moosie ging op een stoel staan. „Beste vrienden", begon hij, „het is vandaag een grote dag. Er is belangrijk nieuws bekend geworden. Vandaag kunt u juichen. Jezus Christus leeft. Hij heeft de dood overwonnen. Hij is opgestaan uit het graf. Ja. de Here leeft en wij met Hem En weet u wat dat voor ons allemaal betekent? Dit dat de dood niet het einde is. Dat er een leven is na dit leven. Dat al onze zonden, de uwe en de mijne, zijn vergeven, zijn weggewist Met Zijn bloed heeft Hij ons schoongewassen. Dat is het grote geluk, dat ons ten deel is gevallen. Nu is het bewijs er, dat niemand groter macht heeft dan Hij. Niemand, geen sergeant-majoor, geen kolonel, zelfs geen generaal. Vrien- Het werd onrustig van u vraagt, het is u tot uw eeuwig heil. Ik kan zeggen Wat Moosie kon zeggen hebben de soldaten nooit vernomen. De comman dant liet hem zijn zin niet afmaken. D ARRESTATIE van Moosie wekte grote beroering. Een kleine afvaardiging van het dorp ging naar de comman dant om te proberen Moosie vrij te krijgen. Zij werd niet eens toegelaten. De burgemeester schreef naar de commandant. Er kwam geen antwoord op. Via relaties werd gepro beerd de invrijheidstelling van Moosie te verkrijgen. Het liep op niets uit. En toen. op een morgen, werd bekend, dat Moosie in de voorafgaande nacht op transport was gesteld Waarheen? Nie mand wist het te zeggen. Er werd gemompeld, dat hij in een kamp zou :in opgesloten, wfl een paar honderd de bodem ingeslagen. En het dorp leefde verder zonder Moosie. Af en toe slechts werd zijn naam nog genoemd en af en toe werd over hem gesproken. Voornamelijk op die lange winteravonden, als de boeren op de deel bijeenzaten. Dan kon het gebeuren dat een hunner zei: „Ja, Moosie zou hebben gezegd... N TOEN INEENS ging dat j vreemde gerucht door het a dorp. Niemand wist vanwaar het kwam, het was er zo maar. Het gerucht, dat Moosie s gestorven aan een kruis. kilometers i ach, het was niet mompel. De weken gingen voorbij, maanden, en de jaren, maar van Moosie kkwam geen enkel teken van leven. „We zien hem nooit terug", zeiden de boeren somber, en ze lieten er een tikkeltje verwijtend op volgen: „Waar om heeft hij zich ook met de soldaten bemoeid? Waarom heeft hij zich niet rustig gehouden, zoals wij dat allemaal De boeren zeiden: ..Dat kan best. Heeft hij er niet eens over gesproken? Heeft hij niet gezegd: Christus stierf aan het kruis. wij. als grote zondaren horen ook aan het kruis te sterven? We hebben het allemaal gehoord. Het zou kunnen zijn. maar men had geen zekerheid. En die zekerheid wil den de boeren. Maar hoe daaraan te komen? het Moosie Moosie zei voor de derde maal: „Ik moet ogenblikkelijk bij de com mandant worden toegelaten voor d belangrijkste boodschap, die ooit aa mensen is doorgegeven in het lokaal. De hun commandant, zij wipten van het ene been op het andere. Maar Moosie merkte er niets „Vrienden", ging hij voort, „gelooft in Hem en in niemand anders. Hij heeft het eeuwige leven, bij Hem zijt ge geborgen. Hij alleen schenk u rust. Weest Hem gehoorzaam en doet wat Hij op. „Hij is de enige onder ons geweest, die moed heeft getoond", zei hij. „Hij was een man. Hij durfde voor zijn standpunt uitkomen, hij heeft de leeuw in zijn hol opgezocht, terwijl wij er allemaal omheen zijn blijven lopen. Moosie is een echte held, een geloofs held. God zal zijn naam met gouden letters in het dikke boek der mensen schrijven." Een ogenblik nog leefde in het dorp de hoop, dat Moosie zou terugkeren. Dat was toen de oorlog was afgelopen. Het h liep tegen Goede Vrijdag en het gesprek kwam op de kruisdood. Op Golgotha, op de drie kruisen: Jezus in het midden en Ma de twee boosdoeners naast Hem. Moosie ,„11 zei plotseling: „Feitelijk moet voor ons is allemaal, die zeggen Christus te bemin- end nen- de kruisdood de mooiste dood zijn. knap Christus stierf aan het kruis, wij, die IK' helemaal zondaar zijn. horen ook aan het kruis Als dat geluk mij eens ten 'ael zou vallen!". De boeren werden er stil van. Moosie lield er toch wel vreemde denkbeelden i. Ze keken naar hun handen en zagen er in gedachten reeds die grote ^draadnagels door gedreven, die ze ook '|t N( gebruikten als ze een hok timmerden. HET dorp zou zijn blijven leven als het al eeuwen had geleefd als die oorlog maar niet was gekomen, die vreselijke oor log, die de gehele gang van zaken door elkander smeet. De boeren waren er van ondersteboven. De blij- 'l moedigheid, die in het dorp de boven toon had gevoerd, verdween. Het was alles somberheid wat de klok sloeg In de school werd een onderdeel gelegerd, i kwamen de soldaten in het dorp. „iet de soldaten kwam de onrust Wat wilden ze. wat zou er gaan gebeuren? Want cr ging natuurlijk wat gebeuren. Dit bleek al spoedig. Op dc meest onverwachte ogenblikken onder zochten soldaten boerderijen en hooi schelven. Op onderduikers, heette het, en later op Joden. En cr moest vee worden geleverd, en ook paarden moes ten worden afgestaan. De boeren moch ten niet meer buiten lopen wanneer zij dat wilden. Op bepaalde uren moesten zij binnen blijven. Ze waren zelfs niet Meer vrij in hun handel. De boeren werden er kribbig van. door G. J. Peelen Dit jaar is er een van her denken op velerlei gebied. Zoals de bevrijding van het Duitse juk, 20 jaar geleden en als gevolg daarvan voor vele Oosteuropese landen: stichting van hun repu blieken. We herdenken het 100-jarig bestaan van de I.T.U. (Intern, telecommuni catie Unie) waarvan ook ons land op 17 mei, de officiële datum, per postzegel deel neemt, evenals de Antillen. Vele landen in Afrika her denken ook hoe 100 jaar ge leden Abraham Lincoln, de grote vriend der negers, de man van de afschaffing der slavernij, stierf. Daaraan neemt ook Suriname, begrij pelijk met zijn vele afstam melingen van vroegere slaven, opgewekt deel, met een voortreffelijk door S. L. Hartz ontworpen zegel (afb. 1). Luxemburg geeft nu de eerste frankeerzegels uit met de beel tenis van de nieuwe groot-her tog. Geleidelijk wordt de serie met het portret van zijn Moeder vervangen (afb. 2). Israël doet begrijpelijkerwij ze mee met de herdenking van de ineenstorting van het Nazi dom. Op afb. 3 wordt herdacht hoe de overgebleven Joden in 1945 bevrijd werden uit de Na zikampen. Om hulp roepende handen, vanachter een muur, waarop de Hebreeuwse tekst „ZACHOR", wat volgens mijn vriend de rabbijn betekent: „Gedenk". Afb. 4 van Frankrijk heeft het zelfde doel: „retour des dépor- tés", terugkeer der gedeporteer den. We zien ze bleek en ver magerd. als een schimmige rij, onder de Are de Triomphe door komen naar de vrijheid, door verbroken ketens en prikkel draad heen. Hongarije herdenkt de 20- jarige vrede, met een grote bloemenserie: afb. 7. Bismarck Op afb. 5. van de Bondsrepu bliek. op 1 april, de 150e ge boortedag van Otto Von Bis marck. zien we de ijzeren kan selier afgebeeld, de man die zo'n ontzaglijk grote rol in Pruisen in de Noordduitse Bond in de nieuwe Duitse bond en onder Wilhelm I gespeeld heeft. Hij werd op 1 april 1815 gebo ren als 2e zoon van een Pruisi sche landjonker, studeerde rech ten aan de Universiteit van Göttingen. kwam in 1847 in de verenigde landdag, waar hij het zo goed deed. dat hij in 1851 als afgevaardigde van de conserva tieve partij van Pruisen naar de Bondsdag in Frankfort ging. In 1859 ging hij ais Pruisisch gezant naar Petersburg, 1862 minister-president van Pruisen, en al gauw bekend als de ijzeren kanselier om zijn koppi ge vasthoudendheid. Hij won, door zijn „bloed en ijzer"-poli- tiek de Frans-Duitse oorlog van 1870, de Zuidduitse bond sloot zich noodgedwongen bij de Noordduitse aan: zijn grote doel: één verenigd Duitsland was bereikt, en op 18 jan. 1871 werd de Pruisische Koning, als Overigens maakte hij bin nenslands veel vijanden: een breuk met de Roomskatholieke kerk. en met de socialisten. Als dan Wilhelm II aan het bewind komt, jong en verzoeningsgezind jegens de socialisten moet Bis marck het veld ruimen. Bis marck stierf 30 juli 1898. Kunstwerken Frankrijk brengt ieder jaar een paar beroemde kunstwer ken op grootformaat postzegels. Deze keer een Toulouse Lau- trec, die zoals bekend zijn mo dellen bij voorkeur in de we reld der demi-mondaines koes. Zo ook afb. 6: „De Engelse", een barmeisje uit de „STAR"- bar in Le Havre. Het zal weinig animeermeisjes uit een bar be schoren zijn haar portret op een postzegel vereeuwigd te krij gen! Tot slot afb. 8 van Canada, een symptoom van de losser worden de banden met Engeland, vooral van het Franstalige deel. zoals al bleek bij het weinig geslaagd bezoek van Koningin Elizabeth, een paar maanden geleden. Een eigen vlag, met mapleleaf, géén herinnering meer aan de Engel se zoals tot nu toe. De dokter tenslotte hakte de knoop „Ik ga op onderzoek", zei hij. „Ik ken de weg wel, als ik terugkom weet ik het". Een maand later was hij terug in het dorp. En hij wist het! Het verhaal van Moosies dood had hij achterhaald in een archief, waarin de oorlogshandelingen werden bewaard. Hij had het opgediept uit een brief, geschreven door de commandant van het kamp. waarin Moosie gevangen was gezet. En het was een vreemd verhaal, dat hij vertelde, en bij sommige boeren rees twijfel over de waarheid ervan, anderen geloofden het onvoorwaardelijk. Moosie was gestuurd naar een kamp. waarin een paar duizend mensen waren opgesloten. Van het ogenblik, waarop hij binnen het prikkeldraad was ge bracht, tot aan zijn dood toe. was hij zijn mede-gevangenen tot zegen ge weest. Blijmoedig had hij zijn lot gedragen. Hij troostte waar hij troosten kon, hij had elke avond een dagsluiting gehouden, hij had zieken geholpen en stervenden bijgestaan. Hij was in deze omgeving van onmen selijkheid het symbool geworden van liefde, het symbool van die andere wereld, waaruit ze zo lang geleden waren weggevoerd. En dat verdroot de bewakers. Moosie moest het ontgelden, telkens weer. Hij werd geslagen en getrapt, mishandeld en opgesloten in donkere bunkers, tot waar geen daglicht doordrong en waarin hij nauwelijks kon zitten of staan. Maar zijn geestkracht was niet te breken. Hij bleef vriendelijk xtegenover zijn bewakers en hij ging door met het werk, dat hij meende te moeten doen. Toen brak die morgen aan. die mor gen van Goede Vrijdag. De dokter zei: „Het is allemaal precies opgetekend door de commandant van het kamp en die heeft er over geschreven, omdat hij het zo vermakelijk vond. Hij schreef aan zijn generaal: We hebben een gekke Hollander moeten doodschieten omdat hij probeerde oproer te maken. Het was een gek geval. Bij het appèl rende hij ineens naar voren, spreidde de armen boven het hoofd en riep: Makkers. Christus is gekruisigd, maar houdt goe de moed, Hij zal uit de dood herrijzen. Hij zal de vijand verslaan, heb nog slechts drie dagen geduld. We hebben direkt de honden losgelaten om zonodig krachtig te kunnen ingrijpen als er wat ging gebeuren. Maar de honden luister den niet naar de bevelen van de bewakers. Zij gingen aan de voeten van die Hollander liggen en begonnen te grommen, toen de bewakers hen nader den. Uit het verzamelde gespuis klonken kreten als: Christus zal verrijzen. Chris tus zal verrijzen, laten we moed hou den. Een van de bewakers is daarop schijnbaar zenuwachtig geworden en heeft op die Hollander gevuurd. Hij was niet direkt dood. Hij riep nog: Here, laat ik heden met U in Uw paradijs mogen zijn. Toen gaf hij de geest. Maar het vreemde is. dat hij toch bleef staan, zoals hij stond, de handen boven het hoofd gespreid, net of hij aan een kruis hing. We hebben hem ten slotte moeten weghalen. En tot over maat van ramp heeft de bewaker, die hem heeft neergeschoten, het verstand verloren. Hij liep enige uren later door net kamp. schreeuwende: Ik ben een zondaar Here wees mij genadig, ik ben een zondaar. Voor alle zekerheid heb ben \ve hem voorlopig opgesloten De dokter zei: Alleen maar toeval, enkel toeval, we hoe ven er geen betekenis aan te hechten". Maar de dominee zei: Laten we voorzichtig zijn met het doen van uitspraken, laten we het verhaal maar aannemen, zoals het tot ons is geko- men".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 17