Nederlandse Jodendom
GEHANDICAPT KIND
VRAAGT GROTE
PASTORALE ZORG
Situatie Spaanse
protestanten
blijft moeilijk
LEEUWARDER
BOEKSTAAFDE
GESCHIEDENIS VAN HET
Geen wonder
Proefperiode
Schoolvoorlichting
over militaire
dienstplicht
Geen enkele reden
om bezwaard te zijn
Het stokje
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 20 MAART 1961
Het nuttigen van de matse op de eerste Pesachavond.
Op het bord liggen'de bittere kruiden en het ei.
Het zoute water tranenwordt vergoten.
(Van een onzer
medewerkers)
^EDENK wat u Amalek
gedaan Heeft. Dit
gebod, dat Mozes aan
Israël gaf in Deuterono-
mium 25:17, was reeds
in oude tijden een aan
sporing voor Joodse ge
meenten, die van pogroms
te lijden hadden, om
mem mor boe ken" samen
te stellen, opdat de na
men van degenen, die
vermoord waren, bekend
zouden blijven. Het groot
ste memmorboek, dat
het Jodendom ooit gekend
heeft, wordt thans door
Jad Wasjeem samenge
steld, het Israëlisch bureau
voor oorlogsdocumentatie
een herinneringsboek van
alle Joodse gemeenten,
die getroffen zijn door
het nazigeweld.
Pinkas ha-Kehilla zal de He
breeuwse titel zijn van de serie
geschriften, die de lotgevallen
vermelden van de Joodse ge
meenten uit vijftien Europese
landen. Iedere gemeente zal als
een zelfstandige eenheid worden
behandeld, om op deze wijze
haar geschiedenis ook voor het
nageslacht te bewaren. Veeleer
heeft de historie van de Joodse
gemeenten het karakter van een
Gedenk! dan van een zwartboek.
Sakoentala
In een van zijn boeken geeft
wijlen prof. J. H. Bavinck
een eeuwenoud Indisch ver
haal dóór. Ergens in een Van
de wouden van India leeft
een meisje Sakoentala. Eens
gebeurt het, dat een koning
op de jacht verdwijnt en bi]
het kind terecht komt. Hij
blijft enkele dagen bij haar
en er vindt een huwelijk
plaats, in wederzijds vertrou
wen zonder enig ceremonieel.
De koning gaat terug naar de
hoofdstad en vergeet alras,
wat hij gedaan heeft.
Als Sakoentala na verloop van
tijd een kind krijgt, begeeft
zij zich naar de hoofdstad,
naar het paleis. Maar de
vorst ontkent, dat hij ooit iets
beloofd heeft en veinst zelfs
haar helemaal niet te kennen.
Op dat moment springt Sa
koentala op en met de moed
der wanhoop zegt ze: „Mij
kunt ge bedriegen, o koning,
en de mensen kunt ge be
driegen, maar God kunt ge
niet bedriegen. Er is Eén, die
het gezien heeft en die het
weet."
Wat dat kind in haar vertwijfe
ling tegen de koning zegt, is
de diepe zekerheid, dat er zo
iets is, als het zelfs in zijn
heimelijkste momenten voor
de ogen van een Ander leven.
Dat intuïtief besef (dit ver
haal ontstond eeuwen, voor
dat er in India sprake zou
zijn van christendom) heeft
te maken met wat de theolo
gen Gods „algemene openba-
Meestal (en men kan dat de
tragiek van de niet-christelij-
ke religies noemen) hebben
die heidenen juist de kern
van wat God hen toonde niet
verstaan of vervormd. Daar
over spreekt Paulus in Rom.
1 18-23. Ze houden wat God
hen zeggen wil ten onder en
ontlopen het Maar soms
worden ze er door overrom
peld, zodat zij er niet meer
onderuit kunnen, mensen die
buiten Gods verbondsopenba-
ring leven en toch God ern
stig zoeken en aan wie het
dan ook waarheid wordt, dat
God dat beloont. (Hebr.
11:6).
Daar is de geheimzinnige fi
guur Melchizedek. Het diep
zinnigste boek van het Oude
Testament gaat over de twist
van een niet-Jood, Job, met
God. Een Arabische koningin
komt bij Salomo, niet om zijn
rijkdom, maar om zijn wijs
heid. Een Syrofenicische
vrouw komt met haar kind
tot Christus. En het grootste
geloof, dat Hij vond, was dat
van een Romeins officier.
Een Ethiopisch minister van
financiën zoekt God in Jeru
zalem.
Het zijn evenzovele waarschu
wingen voor ons, om niet a
priori te veroordelen, wat
anders is, dan de kerkelijke
,,men". Is God nu in deze
wilde jaren nog door Zijn
Geest aan het werk midden
in de wereld? Het gekke is.
dat wij het in theorie gelo
ven, maar niet in werkelijk
heid verwachten. Als wij
staan voor Gods verrassingen,
bij voorbeeld in het denken
van de volken in het Verre
Oosten, doen wij toch te veel
als de oudste zoon en blijven
argwanend „heidenen" mom
pelend, onderwijl sombere
berekeningen makend over
de afnemende kansen van het
christendom.
Is de houding van Filippus niet
beter? Hij zal er niets van
hebben begrepen op die een
zame weg naar Gaza. ook niet
toen een exotische karavaan
naderde. Maar op het beslis
sende moment liet hij zich
leiden door de Heilige Geest:
Voeg u bij deze wagen
(Van onze kerkredactie) oave en een opdracht
Een ergerlijk blijk tan anti
semitisme trad kort geleden aan
de dag toen het Joodse kerkhof
van Winterswijk bezoek kreeg
van vandalen die de zerken
welke grote industrieën door Jo
den in Nederland zijn gesticht.
Vele Joodse archieven zijn in
de oorlog vernietigd. Talrijke
krantenartikelen en boeken heeft
de heer Beem moeten doornemen.
Ook van de meeste burgerlijke
gemeenten fin oudheidskamers
heeft hij medewerking gekregen,
al zijn er gemeente-archieven
geweest, die zelfs op herhaald
verzoek om inlichtingen, niets
van zich lieten horen.
gen over het Joodse leven in
Europa van het begin van de
Joodse vestiging tot 1945, een be
schrijving van 330.000 gemeen
ten, die tot de catastrofe, die
Hitler over het Europese Joden
dom bracht, in de door hem be
zette gebieden bestonden.
Begraafplaatsen
Niet alleen de lotgevallen van
de Joodse gemeenten zullen wor
den beschreven, maar ook zullen
uitgebreide gegevens te boek
worden gesteld over de synago
gen, het onderwijs, de begraaf
plaatsen, bestuurs. en organisa
tievormen, het armwezen, mid
delen van bestaan, de Joodse
pers. Tevens wordt aandacht ge
schonken aan taal, folklore, ver
enigingsleven en de verhoudin
gen tot de niet-Joodse omgeving.
Nederland neemt met zijn
vooroorlogse Joodse bevolking
van 140.000 zielen ten opzichte
van bij voorbeeld Polen met eni
ge miljoenen Joodse inwoners
een betrekkelijk kleine plaats in.
Maar toch zal er geen Joodse ge
meente in Nederland zijn, die
niet in de encyclopedie zal wor
den vastgelegd.
Dit is van zeer groot belang,
omdat de geschiedenis van de
Joodse gemeenten in ons land
nog nimmer zo systematisch is
vastgelegd. Reeds één genera
tie later zou dat nauwelijks meer
kunnen, omdat er dan geen men
sen meer zijn, die juist de laat
ste en beslissende stadia van de
ze gemeenten hebben meege
maakt. En de laatste perioden
zijn doorgaans niet op schrift ge
steld.
land bestonden. Nagenoeg al de
ze gemeenten hadden hun eigen
synagogen. Zij waren te vinden
tot in de kleinste dorpen. Nu
zijn het er nog maar vijftig.
Het te boek stellen is hoofdza
kelijk neergekomen op één man,
de heer H. Beem, die tot 1958 ge
durende dertig jaar leraar Duits
was aan een HBS in Leeuwarden.
De,heer,Beem, die yiji jaar aan
dit werk besteed heeft, is een
specialist op het gebied van Jid-
disj. Hij heeft reeds talrijke ma
len over de geschiedenis van het
Jodendom gepubliceerd.
Uitzondering
derd zielen buiten beschouwing
wil laten, heeft men voor Neder
land een uitzondering gemaakt,
omdat juist een van de karakte
ristieken van het vooroorlogse
Jodendom in ons land was, dat
het zich in kleine en zeer kleine
gemeenten had georganiseerd
naast zeer grote.
De he$r Beem heeft het biet
gelatep bij het weergeven van
het ontstaan, hetleven en het
einde van deze gemeenten. Hij
heeft ook uitgebreide gegevens
opgenomen over Joden, die zich
in de loop der eeuwen hebben
beijverd in maatschappelijk, so
ciaal, politiek en cultureel op
zicht. Tevens heeft hij vermeld,
Nadruk
Een andere moeilijkheid was,
dat het Pinkas ha-Kehilla grote
nadruk wil leggen op het aantal
Joden, dat na de oorlog terug
keerde per gemeente. Vele Jo
den, die de oorlog hebben over
leefd, vestigden zich echter niet
meer in de gemeente, waar zij
voor de oorlog woonden. r\
Ondanks alle moeilijkheden, L-/pdraCnt
waarvoor hij gesteld was, is het
de heer Beem toch gelukt, van
elke gemeente een beschrijving
te geven. Veel van zijn gegevens
verkreeg hij ook uit interviews.
Merkwaardige feiten, die nog
IN Woord en Dienst, het or
gaan voor het hervormde
kerkewerk heeft ds. J. M.
Snethlage uit Amsterdam
een artikel geschreven over
het pastoraat in het gezin
met een geestelijk gehandi
capt kind. Tevens heeft hij
enkele woorden gewijd aan
het pastoraat betreffende het
kind zelf. Ds. Snethlage
noemt ze hier: het mongool
tje, het zogenaamde „autis
tische" kind, dat nauwelijks
contact heeft met de omge
ving, het kind dat niet praten
en leren kan en de vele ande
ren.
Het pastoraat ten aanzien van
het geestelijk gehandicapte kind
mag vooral niet worden verwaar
loosd. Het kind behoort immers bij
de gemeente van Christus. Men
moet het daarom meebetrekken in
het gesprek en gebed met een
eenvoudig woord. Met behulp van
platen uit de kinderbijbel kan
worden verteld. Misschien kan het
kind ook mee naar kerkdiensten,
zondagsschool of crèche; het laatste
natuurlijk alleen na overleg en
instemming met de betrokken lei
ding. Indien het mogelijk is moet
het kind ook deelnemen aan het
Avondmaal.
Voor het diaconaat is er ook een
taak. Deze kan misschien bestaan
in een bijdrage voor extra kleding
of een vervoermiddel, als tege
moetkoming in reiskosten, wanneer
het kind in een inrichting verblijft
dit voor zover de overheidskas
sen hierin niet tegemoet komen.
God
Een gave welke Hij toedeelt om
deze ouders door dit kind, nog
heel anders dan door hun andere
kinderen, te oefenen in geloof,
hoop en liefde. Daarbij komt de
opdracht om die liefde met onein
dig geduld dan ook inderdaad te
betrachten. Men ervaart dan in
vele gevallen, dat juist door dit
kind die liefde veelvoudig wordt
teruggegeven in blijvende en dik
wijls ook beschamende aanhanke
lijkheid.
Op vragen naar het „waarom"
ontvangen wij niet het door ons
verlangde antwoord. Evenmin
kunnen wij eraan toevoegen, waar
dit mensenleven toe dient Maar
het is wel goed, dat de bezoeker of
bezoekster bedenkt, dat de vraag
van Johannes 9 vers 2 (Heeft deze
gezondigd of zijn ouders?) ondanks
goede prediking en dito catechese
toch soms woelt bij hen, waarvan
men het uiterlijk niet zou ver
wachten. Daar tegenover is alleen
maar te zeggen: noch deze heeft
gezondigd, noch haar of zii»
ouders.
Wenken
Ds. Snethlage laat dan enkele
praktische wenken volgen. Aller
eerst deze. dat de ouders hun
geestelijk-gehandicapte kind niet
mogen wegdringen. Daar is soms
de neiging om zich voor zo'n kind
te schamen, om hem of haar
overal buiten te laten. Ook dit
kind heeft recht op leven, op de
huiselijke kring, op het bijwonen
van verjaardagen of familiefeest
jes, op het meekomen naar kerk
diensten. voor zover dit voor an
deren of de betrokkene geen be
zwaar oplevert.
Daarnaast is het geen liefdé,
zeker ook geen christelijke lief
de om zo'n kind in alles toe te
geven en onmatig te verwennen,
om het zó te laten overheersen,
dat geheel het gezin daaraan
wordt opgeofferd. Op de vroeg
of laat komende vraag: „thuis
houden" of „naar een inrichting
laten gaan" is nooit bij voor
baat een eensluidend antwoord
te geven. In dezen hebben de
ouders zelf met deskundig ad
vies, de hun geboden weg t*
zoeken.
Ds. Snethlage verwijst hier naar
de huisdokter en de specialist,
maar ook naar de BLO-schooL die
dikwijls met de maatschappelijke
werkster samenwerken en zeker
ook naar hen, die in gelijke
situaties verkeren. Philadelphia, de
prot. chr. vereniging van ouders
vrienden van het afwijkende
Dit diaconaat zal zeker ook be
staan in het steunen van het gezin,
zodat bijvoorbeeld de ouders ook
eens van de juist voor hen zo
hoognodige vakantie kunnen genie
ten.
nooit zijn gepubliceerd, heeft hij
daarbij ontdekt.
Het zou daaróm te betreuren
zijn, als de geschiedenis van het
Nederlandse Jodendom alleen
zou worden opgenomen in de uit
gave van Jad. Wasjeem, die in
het Hebreeuws verschijnt, en
niet tevens zou worden uitgege
ven in het Nederlands.
In de gezinnen is hier de pas
torale taak om niet alleen door
persoonlijk meeleven, maar ook
ambtelijk de kans en opdracht te
grijpen, die binnen de gemeente
van Christus bestaat. Telkens
moet het weer herhaald wor
den, zo meent de Amsterdamse
predikant, dat het pastoraat
voor een óroot deel in luisteren
bestaat. De andere kant is ech
ter, dat ook hier een boodschap
van de Bijbel mag worden door
gegeven. En die boodschap is
deze, dat ieder mensenkind, ook
het geestelijk-gehandicapte, een
Vijftig
Dezer dagen is in Hilversum
de laatste hand gelegd aan het te
boek stellen van de 140 gemeen
ten, die tot in de oorlog in ons
In 1937 is er in Chicago voor hel
eerst hevig gediscussieerd over „het
elektronisch orgel". Op dit congres
werd, ter vergelijking, het slot van
de vyfde symfonie van de Franse
componist Charles-Marie Widor ge
speeld, eerst op een pijporgel en
daarna op een elektronisch instru
ment. Intussen kreeg toevalligerwijze
iemand ter vergadering een tele
gram dat de 84-jarige componist
Widor juist overleden was. Hij deelde
het, na het concert, aan de vergade
ring mee. Een van dc mensen in de
zaal reageerde met: No wonder,
Widor died (geen wonder dat Widor
gestorven is)
(Woord cn Dienst)
In oktober 1962 hebben 14
jongelui belijdenis gedaan in een
lutherse kerk in Delawan in de
Verenigde Staten, maar ze wer-
den zo meldt de predikant
Albert Simone nog niet toege
laten tot het Heilig Avondmaal.
De jonge lidmaten moeten eerst
maar eens gedurende vijf maan
den getrouw de kerkdiensten be
zoeken om te tonen dat het
ernst ia.'
De laatste tijd hebben ze weer verhevigd van zich
doen spreken, de bezwaarden die verontrust zijn over
het feit dat op middelbare scholen (ook) over mili
taire zaken wordt voorgelicht. Dit zou principieel on
juist zijn en niet meer objectief. Teneinde een bijdra
ge te leveren aan de oordeelsvorming inzake dit on
derwerp hebben wij bij „Defensie" nadere inlichtin
gen ingewonnen over de gang van zaken bij deze
voorlichting.
(Van een onzer
redacteuren)
Er worden de laatste
tijd zo hier en daar nogal
wat bezwaren naar voren
gebracht tegen de voor
lichting over militaire
dienst op middelbare scho
len. „Deze propaganda
moet buiten de school
blijven", zo kan men som
mige mensen horen zeggen
en een rector van een ly
ceum in Drachten deed het
wel heel leuk toen hij naast
de spreker van het minis
terie van Defensie ook nog
een PSP-er uitnodigde om
met eerstgenoemde in de
bat te gaan (waarvoor
eerstgenoemde terecht
moest bedanken). „Ik wil
de alleen maar objectivi
teit betrachten", zo moet
de rector toen bedroefd
hebben
Nu moet men goed begrij
pen: op geen enkele middel
bare school komt een spreker
uit Den Haag alvorens de
ouders van de voor te lichten
jongelui daar schriftelijk hun
toestemming voor hebben
gegeven. Overvoorziohtige
ovenheid heeft dit als eis
gesteld.
Desondanks blijven er de
nodige zwartkijkers die daar
hun treurige commentaar
weer op hebben: „Er zijn
ouders die deze toestemming
niet durven weigeren uit
vrees voor een soort geheime
dienst achter de schermen"
(historisch). Tegen beter we
ten in wordt voorts van deze
zijde ook gesproken van „een
dirigeren van leerlingen naar
deze beroepsvoorliohting op
stringente en ondemocrati
sche wijze".
Hardnekkige misverstan
den derhalve, die wellicht
een simpele uiteenzetting
over het hoe en waarom van
deze voorlichting aan scho
lieren wettigen. Welnu, sinds
ongeveer vijftien jaar geven
zo'n veertig tot vijftig jonge
officieren telkens andere
naast hun gewone werk
voorlidhting - over-de-dienst-
plioht (men neme er goede
nota van waarover de voor
lichting in eerste instantie
gaat) in op één na de hoog
ste klassen van middelbare
scholen, zulks na hiervoor de
vereiste toestemming (zie
boven) te hebben verkregen.
Voorlichting over de
dienstplicht derhalve, waar
nu eenmaal iedere jongeman
in zijn leven gedurende twee
jaren mee te maken krijgt;
hij mag in deze bijeenkom
sten niet eens beroepsvoor-
lichting geven. Inderdaad:
aanvankelijk stond de voor
lichting over de beroepsoffi
ciersopleiding voorop, maar
dat is al lang niet meer zo.
Terdege heeft men bij De
fensie begrepen dat van de
vijftig jongelui er hoogstens
een of twee belangstelling in
die richting hebben en het
de „overige" 48 om inlichtin
gen over de dienstplicht te
doen is.
Waarover?
De voorlichter vertelt over
het waarom van een leger, de
selectie, de krijgsmachtdelen,
de wapens en dienstvakken, de
gang van de opleiding, over de
voor- en nadelen van het reser
ve officier of -sergeant worden,
om nu maar enkele voor de
hand liggende voorbeelden te
noemen. Na een globaal over
zicht over de diensttijd gegeven
te hebben kunnen er vragen
worden gesteld, waardoor men
op de diverse punten dieper
kan ingaan.
Ziehier een bloemlezing uit
de vragc-n, die doorgaans wor
den gesteld: Kun je nog stude
ren in je diensttijd? Waarom
wordt er in dienst altijd zo
gekankerd? Hoe kun je bij een
bepaald onderdeel komen? Op
welke wijze worden dienst
plichtigen over de verschillende
wapens verdeeld? Wat zijn de
eisen ter goedkeuring? Hoe
lang duurt de eerste oefening?
Welke mogelijkheden zijn er
voor uitstel bij voortgezette
studie? Wanneer komt men
voor vrijstelling in aanmer
king? Tot wanneer en hoe
frequent zijn er nog herha
lingsoefeningen?
Allemaal vragen die uiterma
te belangrijk zijn, zowel voor
de jonge mensen die binnen
afzienbare tijd met de dienst
plicht worden geconfronteerd
als voor de strijdkrachten-zelf
die toch het liefst met enigszins
voorbereide recruten te maken
willen krijgen.
Openheid
Dat doelbewust naar de
grootst mogelijke openheid en
objectiviteit in de voorlichting
wordt gestreefd moge blijken
uit het feit dat in de enkele
gevallen waarbij principiële
dienstweigering aan de orde
wordt gesteld, de voorlichter
niet op eigen houtje maar vol
gens uitdrukkelijke instructie
handelt door de betrokken leer
ling te wijzen op de wettelijke
mogelijkheden die ons land
(gelukkig) aan deze mensen
Jeeft. Ook vragen als: Kan men
ienstweigeraar worden indien
men het er niet mee eens is
tegen een bepaald (hem sympa
thiek) land te moeten vechten?
krijgen indien zij mochten
worden gesteld (hetgeen be
paald geen regel is) het volle
pond.
Samenvattend: eerlijke voor
lichting over een zaak die nu
eenmaal iedere jongere aangaat
is de bedoeling van de voor
lichting over deze dlenetpllcht
zoals die heden ten dage wordt
gegeven. Toestemming van di
recteur/rector en ouders is
conditio sine qua non. Een fol
der informeert en, indien zulks
op prijs wordt gesteld, een ex
cursie naar het een of andere
onderdeel. Beroepsvoorlichting
(KMA) alleen als er om ge
vraagd wordt, bijv. in het ka
der van de algemene beroeps
voorlichting zoals o.m. het be
drijfsleven die aan menige mid
delbare school pleegt te geven.
En nogmaals: alles op basis
van vrijwilligheid, door tal van
waarborgen omgeven.
Onjuist
Wie dit op zich in laat werken
kan niet anders dan tot de
conclusie komen, dat kwalifica
ties als „propaganda", „gewe
tensdwang" en „eenzijdige
voorlichting" hier niet op hun
plaats zijn.
Gelukkig ziet de jeugd
om wie deze voorlichting
begonnen is onze defensie
(naast belastingplicht kent
onze democratie nu een
maal ook dienstplicht)
nuchterder dan de in aan
hef genoemde verontrus
ten. Vandaar, dat de slot
wens die menige defensie
voorlichter uitbrengt hun
ook wel vermag toe te
spreken. De wens namelijk,
dat zij na voorspoedige
studie een goede diensttijd
mogen hebben.
(Van onze kerkredactie)
De. laatste tijd hoort men
zulke verwarde berichten uit
Spanje, dat,, men zicji de
vraag stelt: hoe staat het nu
met de vrijheid voor de pro
testanten. Aan de ene kant
heeft de Spaanse regering
een statuut voor de gods
dienstvrijheid in het vooruit
zicht gesteld. Aan de andere
kant nemen de berichten
over moeilijkheden zo toe,
dat men zich afvraagt, of de
periode van verbetering weer
definitief voorbij is en de toe
stand van de vijftiger jaren
weer is teruggekeerd
Om de situatie te begrijpen,
moet men zich realiseren, dat de
groep, die in 1963 tolerantie scheen
door te drijven, niet geïnteres
seerd was in tolerantie als zodanig,
maar alleen in de voordelen, die
de tolerantie Spanje zou brengen.
In de eerste plaats was het duide
lijk, dat de grote meerderheid op
het Vaticaans concilie ervan over
tuigd was, dat de Rooms-Katholie-
ke Kerk in deze tijd meer wint,
dan verliest met een meer toleran
te houding. Vele Spaanse politici
begrepen bovendien, dat de naam
van Spanje in de wereld (vooral
in landen als Engeland en de
Verenigde Staten) aanzienlijk ge
schaad werd door de berichten
over de maatregelen tegen de
protestanten.
Beloften
Het gevolg van deze dubbele
druk van buitenaf wai voor de
protestanten gunstig: alle kerkge
bouwen, die gesloten waren, wer
den op één na heropend, het
verbod van het Brits en buiten
lands bijbelgenootschap werd op
geheven, een aantal protestantse
boeken mocht worden gepubli
ceerd, het werd makkelijker voor
ex-rooms-katholieken om te trou
wen en zelfs beloofde de regering,
dst de protestanten spoedig eigen
scholen zouden mogen beginnen.
de Amerikaanse vloot, die niet
ingreep, verantwoordelijk stelde.
In Engeland kwam een Labourre-
gering. Als klap op de vuurpijl
werd het schema over de gods
dienstvrijheid door het drijven
van een minderheid op het conci
lie op het laatste nippertje uitge
steld.
Deze gebeurtenissen gaven de
reactionaire krachten in Spanje
de gelegenheid hun positie te
herstellen. Het statuut voor de
godsdienstvrijheid ging in de ijs
kast. De kranten herhalendat
welke rechten de protestanten
„proselieten" te maken.
Boeten
inmiddels heeft de commissie
tot verdediging van het protestan
tisme al weer achttien verzoek
schriften lopen betreffende de er
kenning van kerkgebouwen, waar
de plaatselijke autoriteiten
luikend toestaan.
Twee predikanten liepen boeten
op. omdat zij bijbelgedeelten ver
spreidden. Twee paartjes konden
niet aan de vereiste papieren ko
men om te trouwen. Deze week
werd bekend, dat «en protestantse
school is gesloten en dat de beken
de ds. Capo bij de regering ophel
dering heeft gevraagd over lec-
tuurzendingen uit het buitenland,
die niet terecht komen.
Geen wonder, dat het centraal
comité van de Wereldraad in ja
nuari uiting gaf aan haar ernstige
bezorgdheid over en haar medele-
ven met de Spaanse protestanten.
Wat is nu het vooruitzicht voor
de protestanten? Ondanks de ver
beten oppositie van de curie-die
hards op het concilie lijdt het geen
wel door, Men heeft de
indruk, dat Franco de inzichten
van het concilie wel wil volgen.
Maar ook dictators moeten rekenen
met politieke machten, die zich
nog altijd kunnen verheugen in
grote aanhang onder het volk. De
president zal de steun van de
traditionalisten beslist niet willen
verspelen door het statuut er door
te drukken, vooral ook, omdat in
de internationale politiek de winst
op korte termijn thans gering zou
zijn.
Het episkopaat heeft zich achter
het statuut gesteld, maar de ouder
wetse bisschoppen blijven zich er
tegen verzetten. Er is echter ook
een liberale vleugel onder de
Spaanse geestelijken, die op gods-
worden.
De politieke traditionalisten ge
ven echter geen duimbreed toe, j
bang dat vrijheid voor de protes-
tanten de deur zou openzetten
voor politieke vrijheid, die het
regime zich niet kan veroorloven. I
Het komt er in deze gecompliceer-
de situatie nu op neer, dat de
protestanten afhankelijk zijn van
de opvattingen van de plaatselijke
autoriteiten, zodat hun situatie van
plaats tot plaats verschillend is.
Men kan echter niet zeggen, daf
Bijverschijnsel
De tijdelijke verlichting heeft
nog een onaangenaam bijverschijn
sel veroorzaakt. Het aantal zen-
dingsgroepen Is vorig Jaar aanzien
lijk toegenomen, vooral uit Ameri
ka. waardoor d> verdeeldheid on
der de protestanten weer groter if I
geworden. De nieuwe zendelingen j
werken in het algemeen free lance, j
passen zich zo goed als niet aan de
Spaanse situatie aan en zijn in het
algemeen niet bereid hun werk te
coördineren met dat van kerken en I
organisaties, die al lang in Spanje
werken.
Hel beroepingswerk verliep vroe
ger wel een» op merkwaardige wjjze.
Ergens kwam een beroep op de vol
gende wyze tot stand. Men nodigde
een kandidaat of een prediknnt uit
de dienst te leiden. Midden onder de
preek stond dan een ouderling op,
ging de kerk uit, liet de deur wyd
open staan en liep zo ver het kerk
hof op, als de stem van dc predikant
reikte. Daar zette hü een stokje io
dc grond en zorlit dan zjjn plaats in
dc kerk weer op. De volgende zon
dag herhaalde zich dit tafereel. Nadat
op deze wijze een stuk of wat stokjes
gepoot waren, ging men kijken wiens
stokje liet verst van dc kerkdeur ge
plant was. Op hum werd dan het
beroep uitgebracht.
(Centraal Weekblad)