Nederlandse Jodendom GEHANDICAPT KIND VRAAGT GROTE PASTORALE ZORG Situatie Spaanse protestanten blijft moeilijk LEEUWARDER BOEKSTAAFDE GESCHIEDENIS VAN HET Geen wonder Proefperiode Schoolvoorlichting over militaire dienstplicht Geen enkele reden om bezwaard te zijn Het stokje ZONDAGSBLAD ZATERDAG 20 MAART 1961 Het nuttigen van de matse op de eerste Pesachavond. Op het bord liggen'de bittere kruiden en het ei. Het zoute water tranenwordt vergoten. (Van een onzer medewerkers) ^EDENK wat u Amalek gedaan Heeft. Dit gebod, dat Mozes aan Israël gaf in Deuterono- mium 25:17, was reeds in oude tijden een aan sporing voor Joodse ge meenten, die van pogroms te lijden hadden, om mem mor boe ken" samen te stellen, opdat de na men van degenen, die vermoord waren, bekend zouden blijven. Het groot ste memmorboek, dat het Jodendom ooit gekend heeft, wordt thans door Jad Wasjeem samenge steld, het Israëlisch bureau voor oorlogsdocumentatie een herinneringsboek van alle Joodse gemeenten, die getroffen zijn door het nazigeweld. Pinkas ha-Kehilla zal de He breeuwse titel zijn van de serie geschriften, die de lotgevallen vermelden van de Joodse ge meenten uit vijftien Europese landen. Iedere gemeente zal als een zelfstandige eenheid worden behandeld, om op deze wijze haar geschiedenis ook voor het nageslacht te bewaren. Veeleer heeft de historie van de Joodse gemeenten het karakter van een Gedenk! dan van een zwartboek. Sakoentala In een van zijn boeken geeft wijlen prof. J. H. Bavinck een eeuwenoud Indisch ver haal dóór. Ergens in een Van de wouden van India leeft een meisje Sakoentala. Eens gebeurt het, dat een koning op de jacht verdwijnt en bi] het kind terecht komt. Hij blijft enkele dagen bij haar en er vindt een huwelijk plaats, in wederzijds vertrou wen zonder enig ceremonieel. De koning gaat terug naar de hoofdstad en vergeet alras, wat hij gedaan heeft. Als Sakoentala na verloop van tijd een kind krijgt, begeeft zij zich naar de hoofdstad, naar het paleis. Maar de vorst ontkent, dat hij ooit iets beloofd heeft en veinst zelfs haar helemaal niet te kennen. Op dat moment springt Sa koentala op en met de moed der wanhoop zegt ze: „Mij kunt ge bedriegen, o koning, en de mensen kunt ge be driegen, maar God kunt ge niet bedriegen. Er is Eén, die het gezien heeft en die het weet." Wat dat kind in haar vertwijfe ling tegen de koning zegt, is de diepe zekerheid, dat er zo iets is, als het zelfs in zijn heimelijkste momenten voor de ogen van een Ander leven. Dat intuïtief besef (dit ver haal ontstond eeuwen, voor dat er in India sprake zou zijn van christendom) heeft te maken met wat de theolo gen Gods „algemene openba- Meestal (en men kan dat de tragiek van de niet-christelij- ke religies noemen) hebben die heidenen juist de kern van wat God hen toonde niet verstaan of vervormd. Daar over spreekt Paulus in Rom. 1 18-23. Ze houden wat God hen zeggen wil ten onder en ontlopen het Maar soms worden ze er door overrom peld, zodat zij er niet meer onderuit kunnen, mensen die buiten Gods verbondsopenba- ring leven en toch God ern stig zoeken en aan wie het dan ook waarheid wordt, dat God dat beloont. (Hebr. 11:6). Daar is de geheimzinnige fi guur Melchizedek. Het diep zinnigste boek van het Oude Testament gaat over de twist van een niet-Jood, Job, met God. Een Arabische koningin komt bij Salomo, niet om zijn rijkdom, maar om zijn wijs heid. Een Syrofenicische vrouw komt met haar kind tot Christus. En het grootste geloof, dat Hij vond, was dat van een Romeins officier. Een Ethiopisch minister van financiën zoekt God in Jeru zalem. Het zijn evenzovele waarschu wingen voor ons, om niet a priori te veroordelen, wat anders is, dan de kerkelijke ,,men". Is God nu in deze wilde jaren nog door Zijn Geest aan het werk midden in de wereld? Het gekke is. dat wij het in theorie gelo ven, maar niet in werkelijk heid verwachten. Als wij staan voor Gods verrassingen, bij voorbeeld in het denken van de volken in het Verre Oosten, doen wij toch te veel als de oudste zoon en blijven argwanend „heidenen" mom pelend, onderwijl sombere berekeningen makend over de afnemende kansen van het christendom. Is de houding van Filippus niet beter? Hij zal er niets van hebben begrepen op die een zame weg naar Gaza. ook niet toen een exotische karavaan naderde. Maar op het beslis sende moment liet hij zich leiden door de Heilige Geest: Voeg u bij deze wagen (Van onze kerkredactie) oave en een opdracht Een ergerlijk blijk tan anti semitisme trad kort geleden aan de dag toen het Joodse kerkhof van Winterswijk bezoek kreeg van vandalen die de zerken welke grote industrieën door Jo den in Nederland zijn gesticht. Vele Joodse archieven zijn in de oorlog vernietigd. Talrijke krantenartikelen en boeken heeft de heer Beem moeten doornemen. Ook van de meeste burgerlijke gemeenten fin oudheidskamers heeft hij medewerking gekregen, al zijn er gemeente-archieven geweest, die zelfs op herhaald verzoek om inlichtingen, niets van zich lieten horen. gen over het Joodse leven in Europa van het begin van de Joodse vestiging tot 1945, een be schrijving van 330.000 gemeen ten, die tot de catastrofe, die Hitler over het Europese Joden dom bracht, in de door hem be zette gebieden bestonden. Begraafplaatsen Niet alleen de lotgevallen van de Joodse gemeenten zullen wor den beschreven, maar ook zullen uitgebreide gegevens te boek worden gesteld over de synago gen, het onderwijs, de begraaf plaatsen, bestuurs. en organisa tievormen, het armwezen, mid delen van bestaan, de Joodse pers. Tevens wordt aandacht ge schonken aan taal, folklore, ver enigingsleven en de verhoudin gen tot de niet-Joodse omgeving. Nederland neemt met zijn vooroorlogse Joodse bevolking van 140.000 zielen ten opzichte van bij voorbeeld Polen met eni ge miljoenen Joodse inwoners een betrekkelijk kleine plaats in. Maar toch zal er geen Joodse ge meente in Nederland zijn, die niet in de encyclopedie zal wor den vastgelegd. Dit is van zeer groot belang, omdat de geschiedenis van de Joodse gemeenten in ons land nog nimmer zo systematisch is vastgelegd. Reeds één genera tie later zou dat nauwelijks meer kunnen, omdat er dan geen men sen meer zijn, die juist de laat ste en beslissende stadia van de ze gemeenten hebben meege maakt. En de laatste perioden zijn doorgaans niet op schrift ge steld. land bestonden. Nagenoeg al de ze gemeenten hadden hun eigen synagogen. Zij waren te vinden tot in de kleinste dorpen. Nu zijn het er nog maar vijftig. Het te boek stellen is hoofdza kelijk neergekomen op één man, de heer H. Beem, die tot 1958 ge durende dertig jaar leraar Duits was aan een HBS in Leeuwarden. De,heer,Beem, die yiji jaar aan dit werk besteed heeft, is een specialist op het gebied van Jid- disj. Hij heeft reeds talrijke ma len over de geschiedenis van het Jodendom gepubliceerd. Uitzondering derd zielen buiten beschouwing wil laten, heeft men voor Neder land een uitzondering gemaakt, omdat juist een van de karakte ristieken van het vooroorlogse Jodendom in ons land was, dat het zich in kleine en zeer kleine gemeenten had georganiseerd naast zeer grote. De he$r Beem heeft het biet gelatep bij het weergeven van het ontstaan, hetleven en het einde van deze gemeenten. Hij heeft ook uitgebreide gegevens opgenomen over Joden, die zich in de loop der eeuwen hebben beijverd in maatschappelijk, so ciaal, politiek en cultureel op zicht. Tevens heeft hij vermeld, Nadruk Een andere moeilijkheid was, dat het Pinkas ha-Kehilla grote nadruk wil leggen op het aantal Joden, dat na de oorlog terug keerde per gemeente. Vele Jo den, die de oorlog hebben over leefd, vestigden zich echter niet meer in de gemeente, waar zij voor de oorlog woonden. r\ Ondanks alle moeilijkheden, L-/pdraCnt waarvoor hij gesteld was, is het de heer Beem toch gelukt, van elke gemeente een beschrijving te geven. Veel van zijn gegevens verkreeg hij ook uit interviews. Merkwaardige feiten, die nog IN Woord en Dienst, het or gaan voor het hervormde kerkewerk heeft ds. J. M. Snethlage uit Amsterdam een artikel geschreven over het pastoraat in het gezin met een geestelijk gehandi capt kind. Tevens heeft hij enkele woorden gewijd aan het pastoraat betreffende het kind zelf. Ds. Snethlage noemt ze hier: het mongool tje, het zogenaamde „autis tische" kind, dat nauwelijks contact heeft met de omge ving, het kind dat niet praten en leren kan en de vele ande ren. Het pastoraat ten aanzien van het geestelijk gehandicapte kind mag vooral niet worden verwaar loosd. Het kind behoort immers bij de gemeente van Christus. Men moet het daarom meebetrekken in het gesprek en gebed met een eenvoudig woord. Met behulp van platen uit de kinderbijbel kan worden verteld. Misschien kan het kind ook mee naar kerkdiensten, zondagsschool of crèche; het laatste natuurlijk alleen na overleg en instemming met de betrokken lei ding. Indien het mogelijk is moet het kind ook deelnemen aan het Avondmaal. Voor het diaconaat is er ook een taak. Deze kan misschien bestaan in een bijdrage voor extra kleding of een vervoermiddel, als tege moetkoming in reiskosten, wanneer het kind in een inrichting verblijft dit voor zover de overheidskas sen hierin niet tegemoet komen. God Een gave welke Hij toedeelt om deze ouders door dit kind, nog heel anders dan door hun andere kinderen, te oefenen in geloof, hoop en liefde. Daarbij komt de opdracht om die liefde met onein dig geduld dan ook inderdaad te betrachten. Men ervaart dan in vele gevallen, dat juist door dit kind die liefde veelvoudig wordt teruggegeven in blijvende en dik wijls ook beschamende aanhanke lijkheid. Op vragen naar het „waarom" ontvangen wij niet het door ons verlangde antwoord. Evenmin kunnen wij eraan toevoegen, waar dit mensenleven toe dient Maar het is wel goed, dat de bezoeker of bezoekster bedenkt, dat de vraag van Johannes 9 vers 2 (Heeft deze gezondigd of zijn ouders?) ondanks goede prediking en dito catechese toch soms woelt bij hen, waarvan men het uiterlijk niet zou ver wachten. Daar tegenover is alleen maar te zeggen: noch deze heeft gezondigd, noch haar of zii» ouders. Wenken Ds. Snethlage laat dan enkele praktische wenken volgen. Aller eerst deze. dat de ouders hun geestelijk-gehandicapte kind niet mogen wegdringen. Daar is soms de neiging om zich voor zo'n kind te schamen, om hem of haar overal buiten te laten. Ook dit kind heeft recht op leven, op de huiselijke kring, op het bijwonen van verjaardagen of familiefeest jes, op het meekomen naar kerk diensten. voor zover dit voor an deren of de betrokkene geen be zwaar oplevert. Daarnaast is het geen liefdé, zeker ook geen christelijke lief de om zo'n kind in alles toe te geven en onmatig te verwennen, om het zó te laten overheersen, dat geheel het gezin daaraan wordt opgeofferd. Op de vroeg of laat komende vraag: „thuis houden" of „naar een inrichting laten gaan" is nooit bij voor baat een eensluidend antwoord te geven. In dezen hebben de ouders zelf met deskundig ad vies, de hun geboden weg t* zoeken. Ds. Snethlage verwijst hier naar de huisdokter en de specialist, maar ook naar de BLO-schooL die dikwijls met de maatschappelijke werkster samenwerken en zeker ook naar hen, die in gelijke situaties verkeren. Philadelphia, de prot. chr. vereniging van ouders vrienden van het afwijkende Dit diaconaat zal zeker ook be staan in het steunen van het gezin, zodat bijvoorbeeld de ouders ook eens van de juist voor hen zo hoognodige vakantie kunnen genie ten. nooit zijn gepubliceerd, heeft hij daarbij ontdekt. Het zou daaróm te betreuren zijn, als de geschiedenis van het Nederlandse Jodendom alleen zou worden opgenomen in de uit gave van Jad. Wasjeem, die in het Hebreeuws verschijnt, en niet tevens zou worden uitgege ven in het Nederlands. In de gezinnen is hier de pas torale taak om niet alleen door persoonlijk meeleven, maar ook ambtelijk de kans en opdracht te grijpen, die binnen de gemeente van Christus bestaat. Telkens moet het weer herhaald wor den, zo meent de Amsterdamse predikant, dat het pastoraat voor een óroot deel in luisteren bestaat. De andere kant is ech ter, dat ook hier een boodschap van de Bijbel mag worden door gegeven. En die boodschap is deze, dat ieder mensenkind, ook het geestelijk-gehandicapte, een Vijftig Dezer dagen is in Hilversum de laatste hand gelegd aan het te boek stellen van de 140 gemeen ten, die tot in de oorlog in ons In 1937 is er in Chicago voor hel eerst hevig gediscussieerd over „het elektronisch orgel". Op dit congres werd, ter vergelijking, het slot van de vyfde symfonie van de Franse componist Charles-Marie Widor ge speeld, eerst op een pijporgel en daarna op een elektronisch instru ment. Intussen kreeg toevalligerwijze iemand ter vergadering een tele gram dat de 84-jarige componist Widor juist overleden was. Hij deelde het, na het concert, aan de vergade ring mee. Een van dc mensen in de zaal reageerde met: No wonder, Widor died (geen wonder dat Widor gestorven is) (Woord cn Dienst) In oktober 1962 hebben 14 jongelui belijdenis gedaan in een lutherse kerk in Delawan in de Verenigde Staten, maar ze wer- den zo meldt de predikant Albert Simone nog niet toege laten tot het Heilig Avondmaal. De jonge lidmaten moeten eerst maar eens gedurende vijf maan den getrouw de kerkdiensten be zoeken om te tonen dat het ernst ia.' De laatste tijd hebben ze weer verhevigd van zich doen spreken, de bezwaarden die verontrust zijn over het feit dat op middelbare scholen (ook) over mili taire zaken wordt voorgelicht. Dit zou principieel on juist zijn en niet meer objectief. Teneinde een bijdra ge te leveren aan de oordeelsvorming inzake dit on derwerp hebben wij bij „Defensie" nadere inlichtin gen ingewonnen over de gang van zaken bij deze voorlichting. (Van een onzer redacteuren) Er worden de laatste tijd zo hier en daar nogal wat bezwaren naar voren gebracht tegen de voor lichting over militaire dienst op middelbare scho len. „Deze propaganda moet buiten de school blijven", zo kan men som mige mensen horen zeggen en een rector van een ly ceum in Drachten deed het wel heel leuk toen hij naast de spreker van het minis terie van Defensie ook nog een PSP-er uitnodigde om met eerstgenoemde in de bat te gaan (waarvoor eerstgenoemde terecht moest bedanken). „Ik wil de alleen maar objectivi teit betrachten", zo moet de rector toen bedroefd hebben Nu moet men goed begrij pen: op geen enkele middel bare school komt een spreker uit Den Haag alvorens de ouders van de voor te lichten jongelui daar schriftelijk hun toestemming voor hebben gegeven. Overvoorziohtige ovenheid heeft dit als eis gesteld. Desondanks blijven er de nodige zwartkijkers die daar hun treurige commentaar weer op hebben: „Er zijn ouders die deze toestemming niet durven weigeren uit vrees voor een soort geheime dienst achter de schermen" (historisch). Tegen beter we ten in wordt voorts van deze zijde ook gesproken van „een dirigeren van leerlingen naar deze beroepsvoorliohting op stringente en ondemocrati sche wijze". Hardnekkige misverstan den derhalve, die wellicht een simpele uiteenzetting over het hoe en waarom van deze voorlichting aan scho lieren wettigen. Welnu, sinds ongeveer vijftien jaar geven zo'n veertig tot vijftig jonge officieren telkens andere naast hun gewone werk voorlidhting - over-de-dienst- plioht (men neme er goede nota van waarover de voor lichting in eerste instantie gaat) in op één na de hoog ste klassen van middelbare scholen, zulks na hiervoor de vereiste toestemming (zie boven) te hebben verkregen. Voorlichting over de dienstplicht derhalve, waar nu eenmaal iedere jongeman in zijn leven gedurende twee jaren mee te maken krijgt; hij mag in deze bijeenkom sten niet eens beroepsvoor- lichting geven. Inderdaad: aanvankelijk stond de voor lichting over de beroepsoffi ciersopleiding voorop, maar dat is al lang niet meer zo. Terdege heeft men bij De fensie begrepen dat van de vijftig jongelui er hoogstens een of twee belangstelling in die richting hebben en het de „overige" 48 om inlichtin gen over de dienstplicht te doen is. Waarover? De voorlichter vertelt over het waarom van een leger, de selectie, de krijgsmachtdelen, de wapens en dienstvakken, de gang van de opleiding, over de voor- en nadelen van het reser ve officier of -sergeant worden, om nu maar enkele voor de hand liggende voorbeelden te noemen. Na een globaal over zicht over de diensttijd gegeven te hebben kunnen er vragen worden gesteld, waardoor men op de diverse punten dieper kan ingaan. Ziehier een bloemlezing uit de vragc-n, die doorgaans wor den gesteld: Kun je nog stude ren in je diensttijd? Waarom wordt er in dienst altijd zo gekankerd? Hoe kun je bij een bepaald onderdeel komen? Op welke wijze worden dienst plichtigen over de verschillende wapens verdeeld? Wat zijn de eisen ter goedkeuring? Hoe lang duurt de eerste oefening? Welke mogelijkheden zijn er voor uitstel bij voortgezette studie? Wanneer komt men voor vrijstelling in aanmer king? Tot wanneer en hoe frequent zijn er nog herha lingsoefeningen? Allemaal vragen die uiterma te belangrijk zijn, zowel voor de jonge mensen die binnen afzienbare tijd met de dienst plicht worden geconfronteerd als voor de strijdkrachten-zelf die toch het liefst met enigszins voorbereide recruten te maken willen krijgen. Openheid Dat doelbewust naar de grootst mogelijke openheid en objectiviteit in de voorlichting wordt gestreefd moge blijken uit het feit dat in de enkele gevallen waarbij principiële dienstweigering aan de orde wordt gesteld, de voorlichter niet op eigen houtje maar vol gens uitdrukkelijke instructie handelt door de betrokken leer ling te wijzen op de wettelijke mogelijkheden die ons land (gelukkig) aan deze mensen Jeeft. Ook vragen als: Kan men ienstweigeraar worden indien men het er niet mee eens is tegen een bepaald (hem sympa thiek) land te moeten vechten? krijgen indien zij mochten worden gesteld (hetgeen be paald geen regel is) het volle pond. Samenvattend: eerlijke voor lichting over een zaak die nu eenmaal iedere jongere aangaat is de bedoeling van de voor lichting over deze dlenetpllcht zoals die heden ten dage wordt gegeven. Toestemming van di recteur/rector en ouders is conditio sine qua non. Een fol der informeert en, indien zulks op prijs wordt gesteld, een ex cursie naar het een of andere onderdeel. Beroepsvoorlichting (KMA) alleen als er om ge vraagd wordt, bijv. in het ka der van de algemene beroeps voorlichting zoals o.m. het be drijfsleven die aan menige mid delbare school pleegt te geven. En nogmaals: alles op basis van vrijwilligheid, door tal van waarborgen omgeven. Onjuist Wie dit op zich in laat werken kan niet anders dan tot de conclusie komen, dat kwalifica ties als „propaganda", „gewe tensdwang" en „eenzijdige voorlichting" hier niet op hun plaats zijn. Gelukkig ziet de jeugd om wie deze voorlichting begonnen is onze defensie (naast belastingplicht kent onze democratie nu een maal ook dienstplicht) nuchterder dan de in aan hef genoemde verontrus ten. Vandaar, dat de slot wens die menige defensie voorlichter uitbrengt hun ook wel vermag toe te spreken. De wens namelijk, dat zij na voorspoedige studie een goede diensttijd mogen hebben. (Van onze kerkredactie) De. laatste tijd hoort men zulke verwarde berichten uit Spanje, dat,, men zicji de vraag stelt: hoe staat het nu met de vrijheid voor de pro testanten. Aan de ene kant heeft de Spaanse regering een statuut voor de gods dienstvrijheid in het vooruit zicht gesteld. Aan de andere kant nemen de berichten over moeilijkheden zo toe, dat men zich afvraagt, of de periode van verbetering weer definitief voorbij is en de toe stand van de vijftiger jaren weer is teruggekeerd Om de situatie te begrijpen, moet men zich realiseren, dat de groep, die in 1963 tolerantie scheen door te drijven, niet geïnteres seerd was in tolerantie als zodanig, maar alleen in de voordelen, die de tolerantie Spanje zou brengen. In de eerste plaats was het duide lijk, dat de grote meerderheid op het Vaticaans concilie ervan over tuigd was, dat de Rooms-Katholie- ke Kerk in deze tijd meer wint, dan verliest met een meer toleran te houding. Vele Spaanse politici begrepen bovendien, dat de naam van Spanje in de wereld (vooral in landen als Engeland en de Verenigde Staten) aanzienlijk ge schaad werd door de berichten over de maatregelen tegen de protestanten. Beloften Het gevolg van deze dubbele druk van buitenaf wai voor de protestanten gunstig: alle kerkge bouwen, die gesloten waren, wer den op één na heropend, het verbod van het Brits en buiten lands bijbelgenootschap werd op geheven, een aantal protestantse boeken mocht worden gepubli ceerd, het werd makkelijker voor ex-rooms-katholieken om te trou wen en zelfs beloofde de regering, dst de protestanten spoedig eigen scholen zouden mogen beginnen. de Amerikaanse vloot, die niet ingreep, verantwoordelijk stelde. In Engeland kwam een Labourre- gering. Als klap op de vuurpijl werd het schema over de gods dienstvrijheid door het drijven van een minderheid op het conci lie op het laatste nippertje uitge steld. Deze gebeurtenissen gaven de reactionaire krachten in Spanje de gelegenheid hun positie te herstellen. Het statuut voor de godsdienstvrijheid ging in de ijs kast. De kranten herhalendat welke rechten de protestanten „proselieten" te maken. Boeten inmiddels heeft de commissie tot verdediging van het protestan tisme al weer achttien verzoek schriften lopen betreffende de er kenning van kerkgebouwen, waar de plaatselijke autoriteiten luikend toestaan. Twee predikanten liepen boeten op. omdat zij bijbelgedeelten ver spreidden. Twee paartjes konden niet aan de vereiste papieren ko men om te trouwen. Deze week werd bekend, dat «en protestantse school is gesloten en dat de beken de ds. Capo bij de regering ophel dering heeft gevraagd over lec- tuurzendingen uit het buitenland, die niet terecht komen. Geen wonder, dat het centraal comité van de Wereldraad in ja nuari uiting gaf aan haar ernstige bezorgdheid over en haar medele- ven met de Spaanse protestanten. Wat is nu het vooruitzicht voor de protestanten? Ondanks de ver beten oppositie van de curie-die hards op het concilie lijdt het geen wel door, Men heeft de indruk, dat Franco de inzichten van het concilie wel wil volgen. Maar ook dictators moeten rekenen met politieke machten, die zich nog altijd kunnen verheugen in grote aanhang onder het volk. De president zal de steun van de traditionalisten beslist niet willen verspelen door het statuut er door te drukken, vooral ook, omdat in de internationale politiek de winst op korte termijn thans gering zou zijn. Het episkopaat heeft zich achter het statuut gesteld, maar de ouder wetse bisschoppen blijven zich er tegen verzetten. Er is echter ook een liberale vleugel onder de Spaanse geestelijken, die op gods- worden. De politieke traditionalisten ge ven echter geen duimbreed toe, j bang dat vrijheid voor de protes- tanten de deur zou openzetten voor politieke vrijheid, die het regime zich niet kan veroorloven. I Het komt er in deze gecompliceer- de situatie nu op neer, dat de protestanten afhankelijk zijn van de opvattingen van de plaatselijke autoriteiten, zodat hun situatie van plaats tot plaats verschillend is. Men kan echter niet zeggen, daf Bijverschijnsel De tijdelijke verlichting heeft nog een onaangenaam bijverschijn sel veroorzaakt. Het aantal zen- dingsgroepen Is vorig Jaar aanzien lijk toegenomen, vooral uit Ameri ka. waardoor d> verdeeldheid on der de protestanten weer groter if I geworden. De nieuwe zendelingen j werken in het algemeen free lance, j passen zich zo goed als niet aan de Spaanse situatie aan en zijn in het algemeen niet bereid hun werk te coördineren met dat van kerken en I organisaties, die al lang in Spanje werken. Hel beroepingswerk verliep vroe ger wel een» op merkwaardige wjjze. Ergens kwam een beroep op de vol gende wyze tot stand. Men nodigde een kandidaat of een prediknnt uit de dienst te leiden. Midden onder de preek stond dan een ouderling op, ging de kerk uit, liet de deur wyd open staan en liep zo ver het kerk hof op, als de stem van dc predikant reikte. Daar zette hü een stokje io dc grond en zorlit dan zjjn plaats in dc kerk weer op. De volgende zon dag herhaalde zich dit tafereel. Nadat op deze wijze een stuk of wat stokjes gepoot waren, ging men kijken wiens stokje liet verst van dc kerkdeur ge plant was. Op hum werd dan het beroep uitgebracht. (Centraal Weekblad)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 14