De vier bange nachten van Capelse Veer ZONDAGSBLAD Nieuwe I ei else Courant I GEEN ANDER VOORDEEL DAN DE NAAM? ZATERDAG 30 JANUARI 1965 (Van onze speciale verslaggever) TTOE VREDIG is het nu aan de Bergse Maas. Toen we er dezer dagen waren, werden we getroffen door de typische sfeer ook van het zo Hollands aandoende water land. De uiterwaarden stonden blank; zwart en grillig maalden de knotwilgen naar boven. Een vlucht van twaalf gakkende ganzen bewoog zich in V-vorm naar de kreken MiniumMinimimiiiiiiiiiiniü van de Biesbosch. Aan de overkant, in het Land van Heusden en Altena, tekenden zich de contouren van Dus- sen tegen de hemel af: popperige huizen, slanke bomen, een wat plompe toren, een als een verschansing opgewor pen rivierdijk. Twintig jaar geleden was er geen rust, geen stille. Capelse Veer, zeg maar: het schiereiland tussen de Bergse Maas en het Oude Maasje, was het toneel van fanatieke gevechten tussen Canadezen aan de ene en Duitsers aan de andere kant. In het officiële standaardwerk, dat kolo nel C. P. Stacey over de geschiedenis van het Canadese leger in de Tweede Wereldoorlog heeft geschreven, wordt van een kostbare overwinning gesproken. Er worden zelfs vergelijkingen getrokken met de hevige strijd bij het Italiaanse stadje Ortona ruim een jaar tevoren. STUKJE GROND a little patch of ground That hath in it no profit but the name. Zo dachten de vermoeide, vuile en tot op de botten versteende Canadese soldaten er over, toen ze in de nacht van 30 januari 1945 in hun Waalwijkse kwartieren hun wonden likten. Een klein stukje grond (slechts een paar vierkante kilometer groot en met twee, verlaten huizen er op), dat geen ander voordeel heeft dan de naam Van de Argyll and Sutherland Higlanders of Canada, zomede van het Lincoln and Welland regiment, sneuvel den 70 officieren, onderofficieren en manschappen. 164 gewonden werden naar het millitaire hospitaal in Den Bosch overgebracht; tientallen anderen liepen lichte be vriezingen op. De Duitsers verloren bijna 200 man, terwijl een even groot aantal gewond werd. Volgens later gevonden ar chieven waren er tenminste 100 met bevroren ledematen over de Maas geëvacueerd. Slechts 35 man geraakten in krijgsgevangenschap. SPERVUUR Een spervuur van dood en verderf zaaiend staal door woelde het omstreden gebied. Behalve ontelbare mortier granaten, werden er, alleen van geallieerde kant, 14.000 25-ponders naar de vijandelijke stellingen gejaagd. Een Canadese compagniescommandant liet het hoofdkwartier weten dat het er lag veel sneeuw geen zin meer had witte camouflagepakken naar de frontlijn te sturen. De bombardementen hadden de sneeuw bijna overal wegge vaagd. Geen ander voordeel dan de naam? De krijgsgeschie denis is vol van nutteloos lijkende, maar strategisch be langrijke gevechten. Capelse Veer was het laatste Duitse bruggenhoofd op de zuidelijke oever van de Maas. Het werd vlak voor het mislukte Ardennen-offensief van Vor. Rundstedt geslagen om, zoals na het sluiten der vrede uit diens dagboek bleek, de 711de en 712de infanterie divisie over de rivier te kunnen brengen voor een door stoot naar Antwerpen. AFGESLAGEN Voordat de Canadezen het bruggenhoofd namen, wa ren de geallieerden tot drie keer toe afgeslagen. Twee maal zette de eerste Poolse tankdivisie een aanval in: de derde keer werd het door het 47ste Britse marinierscom mando geprobeerd. Van Duitse zijde werd het schiereiland verdedigd docv twee compagnieën van de 6de parachutistendivisie. Er was een ravitailleringslijn over de Maas, waarlangs ook versterkingen werden aangevoerd. Generaal Student, die voor generaal Blaskowitz vesting Holland comman deerde, had zijn mannen duidelijke „zelfmoord'-instruc- ties meegegeven. Zë" mochten geen duimbreed wijken eifc zich niet overgeven. NEDERLANDER Bij de Argyll and Sutherland Highlanders of Canada diende een Nederlander. Hij was als sergeant voor spe ciale diensten aan de staf toegevoegd en maakte als zo danig de vernietiging van het laatste Duitse bruggenhoofd over de Maas mee. Een van onze verslaggevers had een gesprek met hem. Zijn ervaringen, die hij via een dag boek helder voor de geest kon halen, wenste hij alleen op basis van anonimiteit te vertellen. OPERATIE Olifant" begon voor mij in de nacht van 27 op 28 januari 1945. Niet alleen voor mij trouwens, maar ook voor ongeveer 150 man, die de .^"-compag nie van de Argylls and Sutherland Highlanders of Canada vormden. Ik wist waar het om ging. Van de in Eindhoven ge legerde divisie-staf waren instructies ontvangen het laatste Duijse bruggen hoofd over de Maas ,,met zo gering mogelijke ver liezen" op te ruimen. Ik wist ook wie er tegen over ons zouden komen te staan: geharde, Duitse parachutisten, verbeten vechtende elite-troepen. De Argylls waren als ver sterking bedoeld. De hele dag lang waren er inlei dende gevechten geweest, waaraan een ander Cana dees regiment, dat van Lincoln and Welland, had deelgenomen. De mannen waren terugge drongen er waren zware verliezen geleden. Van twee compagnieën waren alle officieren gedood of gewond. Er joeg een sneeuwstorm door Waalwijk, terwijl het vroor dat het kraakte. Voor de school, waarin we ingekwartierd lagen, lieten de chauffeurs de man- schappenwagens warm draaien. De koplampen straalden flauw, blauw licht uit. Er was nog verduistering. Geen straatlan taarn brandde: geen huis gaf blijk van enig leven. Toen de colonne zich in be weging zette, heerste er in de donkere diepte der gehuifde trucks bepaald geen sombere stemming. Niemand liet althans ftts van zijn diepere gevoelens Rijken. Het enige, dat men zag. Y^aren de vage lijnen van hel men, ransels, bren-guns en ge- Weren. Het enige, dat men hoorde, waren de typisch solda teske cavalcades van grappen ch plagerijen en cynisch gekan ker. Nog vóór Capelle sloegen we een witbesneeuwde landweg in, die in de richting van de rivier voerde. Het ging langzaam, aigenlijk steeds langzamer. Doordat de hardbevroren kar- resporen nauwelijks meegaven, werden we om de haverklap tegen elkaar geworpen. fJZIG KOUD We waren er dan; de laatste sigaret werd op de vloer uitge trapt. Toen ik op de grond sprong, sneed de wind me ijzig in het gezicht. Ik huiverde en trok m'n bivakmuts verder over de oren. Na onze wapens op scherp te hebben gesteld, trok ken we in tirailleurslijn naar de vlakbij gelegen stellingen. Bergsche Maas' f J L: V; f>;r Laatste Duitse bruggenhoofd over de Maas twintig jaar geleden vernietigd Het was stil op dat moment. Slechts zo nu en dan klonk een mitrailleurroffel, of een nadave- rend geweerschot. Toch was er die dag fel gevochten. Ik zag het aan de uitrustingsstukken, die her en der verspreid lagen, aan de door mortiergranaten veroorzaakte grondomwoelin- gen. Ook aan enkele met sneeuw bedekte lichamen, die we op onze weg tegenkwamen. Twee uur daarna bevond ik me in een meer gehakte dan gegraven loopgraaf op de win terdijk. Rechts van me. nog geen 1500 meter verder, stroom de de rivier, die bevrijd Neder land van bezet Nederland scheidde. Links beneden, op een afstand van misschien 100 me ter, lag een stijfbevroren ka naal. het zogenaamde Oude Maasje. Voor me hadden de parachutisten zich ingegraven, maar niemand wist precies Ik was langzaam maar zeker aan het verstenen, toen ik door een ordonnans uit de loopgraaf werd gehaald. De compagnies commandant had een opdracht voor me of ik hem maar wilde volgen. ik in een wit camouflagepak werd geholpen om in de sneeuw minder op te vallen. Zwijgend, maar plotseling door en door warm, gingen we gedrieën op pad. De fijne jachtsneeuw liet weinig zicht over, maar eerlijk gezegd beviel me dat wel. RUM We kwamen terug, heelhuids, zonder ook maar een schot te hebben gelost. Het angstigste moment was de besluiping van een Duitse stelling geweest, die verlaten bleek te zijn. Contact met de ui'jand hadden we niet gemaakt, hoewel we op het punt van terugkeer zeker wis ten dat dit er al lang had moeten zijn. We werden verwelkomd alsof we uit het dodenrijk waren opgestaan. We kregen rum uit het vaatje van de bottelier, die op geheel eigen wijze de kou hielp te bestrijden. Alleen... er was wat de officieren keken bezorgd naar ons. ,,1'm sorry, sergeant", klonk de stem van de majoor. „We heb ben opdracht van het hoofd kwartier de verst vooruitge schoven post van de vijand te ontdëkkèn.Maak et twaalfhon derd yards van". De order was even belache lijk als gevaarlijk. ..Het is de sneeuw, majoor", zei ik. „Als die er niet was, zaten we hier niet. Wij zien niets en zij zien niets. Je kan. als je wilt, ongezien de Maas inlopen." WEER TERUG Opnieuw kwamen we terug. Nu veel eerder dan de eerste keer. Nog geen vierhonderd yards voorbij ons laatste mitrail leurnest kwamen we onder vuur van eigen tanks te liggen, die aan de overkant van het Oude Maasje stonden te blaffen. De rest van de nacht en ook de hele dag waren er alleen maar beschietingen. De Canade zen schoten naar de ene kant, de Duitsers naar de andere kant van het schiereiland. De Argylls werden niet arfgelost. Ze ston den te blauwbekken in hun loopgraven, die een goede dek king tegen het mortiervuur bo- De nacht daarna, die even koud was als de vorige, werd aan alle patrouille-aktiviteiten een halt toegeroepen. Er werd een aanval ingezet, waarbij twee Sherman-tanks en dertig Argylls waren betrokken. Ook ik ïoorde er bij. Met ratelende mitrailleurs gromden de tanks over de win- erdijk. Sneeuw viel er niet neer en het lichtspoor der ko- »els was duidelijk te zien. Na nog geen zevenhonderd yards ontmoetten we hevig tegenvuur. We zochten dekking op de grond, maar konden deze ner gens vinden. Ingraven was on mogelijk door de hardbevroren toestand van de graskorst. De tanks, die bleven naderen, stonden plotseling in brand. Bij na tegelijkertijd werden ze door goed gerichte, uit Pantservuis ten komende projectielen uit geschakeld. De bemanningsle- werden door de mitrailleurs der parachutisten genadeloos neer- gemaaid. PANIEK De zelfde mitrailleurs richtten zich toen op ons, die zonder dekking waren. Er ontstond pa niek; de vlucht terug was wel dra compleet. Op m'n linker schouder hing een Canadees, die een maagschot gekregen had. M'n rechterschouder werd om klemd door een soldaat, wiens beide knieschijven verbrijzeld waren. Zelf had ik niets. Toen we uitgeput en gevoel loos in onze loopgraven zaten, werden de slachtoffers geteld. Van de 38 militairen, die bij de aanval betrokken waren, lagen er acht levenloos op de dijk. CONTACT „Sergeant", zei de majoor even later tegen me, terwijl de wind door zijn stelling gierde, „ik wil het je eigenlijk niet aandoen, maar het moet. Mij is sinds vanmiddag niet meer be kend, waar de Duitsers liggen. Het hele front is in beweging geweest. Ik wens dat jij contact met de vijand maakt, maar je hoeft niet verder dan duizend yards op te rukken. Ik zal je twee scherpschutters meegeven. Zorg dat jullie heel terugko- „Duizend yards", schamperde ik. „Dat is midden in de Duitse linies. „Sorry, old man", zei de ma joor weer. „Ik kan het ook niet helpen. We moeten weten, waar die „Jerries" zich precies be- 3jwij||ÉÉ| vinden". Het vooruitzicht langs een dijk te sluipen, waar schietklare SHffl parachutisten zich ingegraven hebben, erg aanlokkelijk. Ik realiseerde me dit goed, toen volgende dag werd een andere tactiek toegepast Aan de westelijke kant van het schiereiland had het Lincoln and Welland regiment een Duit se sergeant-majoor gevangen genomen. Omdat deze man ver telde dat er meer dan tweehon derd zwaar bewapende parachu tisten langs de Maas lagen inge graven, wilde men het, ter voorkoming van verdere verlie zen, met een stukje propaganda doen. De Duitsers zouden met een oproep tot overgave worden benaderd, waarbij de nadruk op een goede behandeling en de warme kachel zou worden ge legd. In de vroege middaguren werd ik uit m'n loopgraaf naar Waalwijk teruggeroepen. De ba taljonscommandant van de Ar gylls, die daar met een bezorgd gezicht over een stafkaart gebo gen zat, vertelde me daar wat de plannen waren. Omdat ik regelmatig als tolk optrad, kreeg ik opdracht voor de ver wezenlijking zorg te dragen. Tot op schreeuwafstand zou ik naar de Duitse stellingen moeten kruipen om de boodschap over te brengen. HEVIG VUUR Anderhalf uur later sloop ik op handen en voeten niemands land in. Op de flanken werd mijn gang door mitrailleurs ge dekt, maar dit verhinderde niet dat ik weldra onder hevig vuur lag. Crawlend en springend be woog ik me van de ene granaat trechter naar de andere. Om de parachutisten te misleiden wierp ik in verschillende rich tingen rookbommen weg. Toen ik eindelijk op een plaats lag waar de Duitsers me zouden kunnen horen, schreeuwde ik zo hard als ik kon om hun aandacht. De ko gels hielden even op met flui ten. Met het hoofd dicht tegen de aarde gedrukt en met de ANTWOORD Het antwoord kwam spoedig Een schorre stem schreeuwde in goed Engels vijf woorden terug: „We die for the Fuehrer!" On middellijk daarna was de hel er weer. Mitrailleurroffels, ge weerschoten, inslagen overal. Ik kwam terug en werd van het schiereiland geëvacueerd. De kolonel vond dat ik m'n portie ruimschoots had gehad. Bovendien had ik m'n bril ge broken doordat ik in een kuil op m'n sten-gun gevallen was. Waar de parachutisten om vroegen, hebben ze gekregen. Op 35 man na, die krijgsgevan gen werden gemaakt, zijn ze voor de Fuehrer gestorven. Op de 29ste en 30ste januari 1945 hebben de Canadezen hun stel lingen met groot geweld onder de voet gelopen. Veel tanks waren er voor nodig, veel vlieg tuigen en veel kanonnen. Ook moesten er aan geallieerde kant nog tientallen doden en gewon den vallen. WAPENFEIT Capelseveer, dat kleine stukje grond tussen de Berg se Maas en het Oude Maasje, is in de annalen van de Canadese krijgsgeschiedenis een wapenfeit geworden. Slechts weinigen wisten, of weten wat daar precies is gebeurd, omdat het laatste Duitse bruggehoofd in het bevrijde zuiden in een totaal verlaten streek heeft gelegen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 13