Radicale
vernietiging
dè oplossing
I Slaaf en leven
„Jaar van de kalme
zon1* 'n'büilenkaiTsje
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 23 JANUARI 196»
werpen. Maar van die methode is
men afgestapt. De Zweedse rege
ring heeft een wet ontworpen,
volgens welke de automobilist de
kosten van „verschrotting" heeft te
dragen. De wet schrijft 1
TJET BEELD van de man die
met vakantie naar Spanje
of Italië wil en nog gauw een
tweedehands auto koopt, waar
aan hij dan dagen- en dagen
lang op straat ligt te „sleute
len", gaat meer en meer ver
dwijnen.
Daarvoor zijn twee hoofdoor
zaken aan te wijzen. Een van de
oorzaken is de noj steed, toene. ^"d'iT'SriSr^rtoon
mende welvaart, de andere is het bewijs
gelegen in het feit, dat de auto's
in relatie tot de inkomens goed
koper worden en de reparaties
daarentegen, als fevolg van de nlse v wrakken-opruimfng.
stijgende loonkosten duurder. Daar verrljI(,n than! bij de grol.
heeft te verhogen en dat bedrag
moet dan de kosten dekken die
verbonden zijn aan het uit de
circulatie nemen van de auto. De
erzekeringsmaatschappij resti-
oerd.
Ook in de Verenigde Staten is
nen intensief bezig met het orga-
scherper toezicht op de kwali
teit van de auto's nodig maken,
en bovendien zal de verplichte
W.A.-verzekering er toe leiden,
dat de verzekeringsmaatschap
pijen gaan selecteren.
Dit alles heeft tot gevolg, dat
het probleem waarmee andere
landen reeds lang worden ge
confronteerd, nu ook voor Ne- 1976 ook
derland acuut begint te wor
den: het probleem van de auto
wrakken.
dollar), die per
tot een pakketje
die pakketjes gaan dan
Radicaal
Urgent vrl>eger de basis van het bedrijf kunnen zijn, dat de man, die zijn weilanden of bij de schroothan-
van de autosloper, neemt af Daar- auto afdankt, verplicht wordt, de delaar? Of zo maar langs de
Up> vraagstuk van He autowrak- ~T, moeten naar een zover wagen naar een daarvoor bestemde straat*)
ken wordt dus zeker omstreeks robdijk doorgevoerde machinale plaats te brengen, een verzamel-
ken Oo" Nederland urgent bewerking". plaats van oude auto's. Van die Want ook de stad kent het
anti-revolutionaire Tweede Machine j£ E,r°b!ee™ ,van dc a"towrakkeu.
Kamerlid de heer P. C. Elfferich een oorstel van de heer Elfferich Het is niet een enkele auto, die
heelt er reeds vragen over gesteld De heer Donkelaar heelt zich in vae?.-Sïd mott^? zfin-e.n toe_ verlaten wordt aange
de ministers van volkshuisves- Amerika een machine aangeschaft,
in vijf a zes minuten e
vastgesteld moeten zijn, zomede
haar grootte en de hoeveelheid troffen- Rotterdam
Wat is de omvang van dat
probleem? Het aantal nieuwe
auto's, dat jaarlijks in Nederland
in gebruik wordt genomen, stijgt van np, nr,.uimi
nog altijd. In 1964 bedroeg dit i^h verkleinen v
rond 225 000 personenauto's en verkleinen v
45.000 bedrijfsauto's. En deze
>men vroeg of laat aan het
eind van haar bestaan. Wordt de
gemiddelde levensduur van perso
nenauto's op vijf zes jaar ge
steld, dan zullen de 225.000 perso-
,r sloopauto's, die maximaal „opge-
'lagen" mag worden. De schiSt-
bedrijven zullen zich moeten ver
plichten deze plaatsen od vaste tij-
ting en bouwnijverheid
verkeer en waterstaat. Hij acht 0
een regelmatige afvoer van afge- ketje wordt opgevouwen, nadat de
dankte auto's dringend gewenst en motor en de non-ferro metalen er Dllcn,pn neze niaatsen on v
naar hTnTohWm'ifn verwiSd*rf- ?eze machine §en leeg te Phalen. Het is een
het probleem in het mecha- reen z.g. pers-schaar) wordt opge- manier om het land vrii te houden
het wrak. steld pp bat bedrijf te RottertW "'„"StoTrakkeh
en juist te Rotterdam, omdat het
komen vroos Of laai aan höï r van onselaareen van de gemeenten in de Rand- Nog is de auto-dichtheid in ons
komen roeg of laat aan het directeur van het schrootbedrijf stad Holland is, in de omgeving land laag. In mei 1964 reden er iu
„Hollandia" te Amsterdam, met waarvan de meeste autowrakken Nederland een miljoen auto's over
wie we over de autowrakken worden aangetroffen. Maar indien de wegen, hetgeen betekent dat op
inrnkpn A«t>\t de menina van de het nodig mocht zijn zal hij de twaalf Nederlanders een Neder-
spraken, deelt de mening vart ae dermlijke"mach,„t, eVeneens op- lander een auto bezat. Maar all de
stellen op andere punten in het lijn zich in dezelfde stijging voort-
land. bijvoorbeeld in het centrum zet, zullen er in 1970 twee miljoen
ua„, D Tiiiirchnn-n de sloopauto's niet geruisloos 0f tussen Den Haag en Leiden, auto's over de wegen gaan en in
teur van de Rein^èings- Ontsmet- kunnen worden opgenomen in Amsterdam heeft reeds een vernic- 1980 zelfs vier miljoen,
xeur \an ae neinigings-, unismei- :-y„m*u„n*nrnce* tieinesmachine zii het niet zo'n
Vier miljoen auto's. Wordt de
levensduur van een auto ook In
laten ze óf "langs de straat sieringen
1970 worden afgedankt.
1980 zel°fsv
schroot-inzamélingsproces. tigingsmachine, zij het niet zo'n
aiensi van "de" gem ee n t e"R o t ter dam Dat komt omdat een auto niet „an
klaagde dezer dagen: „De eige- alleen uit staal bestaat. De ver- eJm 1ÖOA
raar, kt. Of l.„» H. .fraa, vee, geld ^kte^^tO^dragOn 1»«« hOg Op Jkkr „«leid.
wordt betaald, maken een auto sjer(j door verzamelplaatsen
staan met alle gevolgen
'de jeugd maakt de autowrakken
tot haar speelgoed en dikwijls
steekt ze er de brand in) of de
afgedankte auto's worden in de zonderaluminium, koper,
omgeving van de steden opgesla
gen op weilanden. Willen
voorkomen,
wordt bedolv
dan zal een radicale
noodzakelijk zijn".
Zee
Hoe?
dan houdt dat in, dat
streeks 1980 een paar miljoen
auto's worden afgedankt. En
waar komen ze terecht? Op
Van 1970 af zal.
RP_ niets
landschap worden, dient dus het ijzer vrij gebeurt, ons land bedolven worden
onder oude auto's, te zijn van al deze stoffen, maar onder jaarlijks een driehonderd
dat brengt veel kosten met zich duiz?n(*.
lietigine
auto's. Daarom moet e
In Zweden meende
de autowrakken te En de vraag
onderdelen, gegeven i
Postzegelrubriek
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIMilllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllKlIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIillllllll
stelde Elisabeth-brug over de
Donau, tussen Boeda en Pest.
kwam Hongarije met een prach
tige verzorgde serie uit met af
beeldingen van de vele bruggen
van Boedapest.
Op afb. 8 de Elisabeth-brug,
op afb. 9 de Petöfi-brug, die de
naam draagt van de patriot en
dichter uit de vórige eeuw.
De haat van de communistische
Aziatische landen tegen Amerika
is zo groot, dat ze geen gelegen-
standsscène. met op de achter- beid voorbij laten gaan. ook op
grond de datum: I-elf.
ie door G. J. Peelen
Indonesië gaf
de zegels te hetzen. Zo ook afb.
10 van Noord-Korea, een zeer pi
mitief zegeltje naar een schild
enige maanden geleden
stond een zeer uitvoerig ar
tikel over Cusanuswiens
1865 „door de woedende bevol
king van Pyongyang de Ameri
kaanse „piratenboot" Generaal
Sherman in brand gestoken en
500e Sterfdag in het Moesel- kortingen We liven thanï in het tot zinken werd gebracht, nadat
j v u J u,,„ j l.Q.S.Y. oftewel het internationale ze koninklijke tomben leeggeroofd
pen en de kaart van Nieuw-Gui-
nea 'West IrianEen trots en
zelfgenoegzaam zegel.
tegenwoordig bij af-
stadje Kues herdacht werd
Deze Moezelkardinaal Cu
sanus heette Nicolaus Krebs.
maar verlatiniseerde, naar
de gewoonte van zijn tijd zijn
naam tot Cusanus, naar de
Latijnse vorm Cusa, voor zijn j0™1^
geboorteplaats Kues. dat te
genover Bernkastel ligt.
de kalme zon. In heel hadden.
veel landen zijn zegels, grote
ries zelfs, verschenen, om dit ge-
Deuren vast te leggen. Zowel
Zuidpoolonderzoekingen i Belgisch-
Nederlandse groep bijv.) als ruim-
teverkenningen zijn in zo n serie Rode WZI6
aan de orde van de dag. Het
.crnationale embleem voor
stralende zon en de *"?ier
xdbol. v ndt men op alle zegels Ulianov
terug. Verzot op winst zijn juist
de louche postzegelland<
verschrikkelijk de
beest uitgehangen jegens de Ko
reaanse bevolking. Dit is althans
Zowel de toelichting van de Koreaanse
post bij dit zegeltje.
Rusland herdenkt op afb 11 de
jster van Lenin. Yelizarova
die 100 jaar geleden
geboren werd, en op afb. 12
«..e luuc.c iiwuuuuppc c. Krupkaya, Lenin's vrouw, die 95
In dat artikel kwam ook de ge republieken in Afrika „voor- jaaf geleden geboren werd. Zij
Nicolausstift. door hem aan ;«ua£ door hu„ Spïe'Kdd'kkf
hun rustige zon-zegels, hoewel jes met Rood China blijft. Mao
men hun enthousiasme vóór en weet een dergelijke „trouw te
kennis van dit meteorologisch waarderen. Hoewel alle Oostlan-
verschijnsel in twijfel mag trek- den vrijwel gelijktijdig hun 20-ja-
ken rige bevrijding en het ontstaan
We geven slechts een paar voor- van hun Volksrepubliek herden-
'ien: Afb. 4 van Dahomey,: ken- een ook door Moskou
internatoinale embleem en de °P zegels gememoreerd voor elk
Aoollosatelliet. afb. 5 van Togo, hunner behalve Albanië
mei behalve het embleem ook de £anië het enige land dat
het stadje geschonken,
sprake. Vaticaanstad eerde
hem ook in december 1964
door een herdenkingsserie,
waarvan ajb. 1 er een is. mei beëldewAfb"
een gezicht op die Nicolaus
stift.
de Telstar en de O S O.
«zon observator', afb. 6. eveneens
van Togo. met de Mariner en een
weersatelliet.
Ter gelegenheid van de her-
Rood
China een felicitatie postzegel
ontvangt, afb 13 met het portret
van Enver Hodza. en het wapen
van Albanië. Een interessante il
lustratie van de tegenstellingen in
het rode blok.
Mi
opkalefateren. Vooruit, ze
neer langs het trottoir. Eer
krijgt de zorg voor het ru
een zolderschuit
ouud. Daarom üji
geconstrueerd, die
jENEER KR1ETUS zat
daar als een koning.
Hij deed naar welge
vallen en z'n onder
danen wachtten ge
laten af. Toch had z'n stoel
weinig van een troon. Het
enige bijzondere was dat de
stoel draaien kon, want me
neer Krietus was loketbe
ambte van het postkantoor.
Maar tussen twee en drie
voelde liij zich koning, want
dan was het zijn uur. Dan
begon de rij wachtenden te
groeien en zag hij de mensen
ongedurig van hun ene been
op hen andere verzakken;
hij hoorde hun onrustig ge
schuifel. Een gevoel van
nacht bekroop hem telkens
weer, omdat hij besefte, dat
hij het in zijn hand had, of
de rij snel dan wel langzaam
zou slinken. Zo'n hele rij
leven, waar hij min of meer
over beslissen kon. hoe het
deze dag verder zou gaan. De
één zou de bus niet meer
halen, of net nog wel, maar
dan gedurende tien minuten
buiten adem zijn en niet in
staat tot een enkel gesprek,
wat misschien juist uel drin
gend en erg belangrijk zou
zijn. Een ander zou met drif
tige passen in z'n auto stap
pen, pijlsnel wegrijden en
opgewonden toeteren bij 'l
minste of geringste dat hem
in de weg zat. Of men zou de
hele dag achter blijven op
z'n werkschema en prikkel
baar reageren op priendelij-
ke woorden van anderen, 't
Kon ook zijn. dat wachten
den thuis verwondering lie
ten blijken over het lange
uitblijven, wat ruzie veroor
zaken kon.
Meneer Krietus voelde zich
meer dan een koning, als hij
tergend langzaam de slang
van mensen naar zich toe
trok en zodoende als 't ware
onzichtbare toekomstdraden
in werking stelde, die de
mensen als theaterpoppen
liet bewegen. Toch had me
neer Krietus geen hekel aan
de mensen. Hij deed het zo
graag, omdat hij zich ook
eens wilde laten gelden en
dit was z'n enige kans. Daar
om haastte hij zich nooit.
Natuurlijk, hij werkte door.
maar met overdreven trage
gebaren. Hij zag mei lichte
spot, dat bij z'n collega lang
zaam maar zeker een zenuw
achtig blosje op de wangen
verscheen. Zo'n sufferd om
zich zo op te winden. Z'n nek
zag zelfs vuurrood. Onver
schillig liet Krietus z'n blik
over de rij wachtenden gaan
Hij keek opzettelijk met
troebele ogen, net of de hele
zaak hem niets aan ging.
Maar hij zag wel terdege wie
daar allemaal stonden. Voor
al als hij bekenden zag, deed
dat hem onuitsprekelijk veel
genoegen, al gaf hij eeen
teken van herkenning. Eerst
als ze voor 't loket versche
nen zei hij minzaam: „Zo
Annie" of „Zo Karei, stond
jij er ook?"
Maar deze middag schrok
hij een beetje. Want hij had
buurman Pieters opgemerkt
en net zo als altijd in diens
nabijheid, raakte hij z'n ze
kerheid kwijt. Bovendien
scheen z'n komst niet veel
goeds te voorspellen, want
z'n ogen spuwden vonken
Het voelde, of Pieters hem
met z'n ogenvuurwerk
trachtte te betoveren om
vlugger te werken. Hij moest
de grootste moeite doen z'n
traagheid vol te houden. Z'n
bewegingen gingen minder
door JANNI KRIJGER-WISSE
vloeiend, hij voelde zich een
houten klaas, een stuntel.
Onderwijl trachtte hij zich
moed in te spreken. Pieters
moest niet denken, dat hij
louter voor buurman 's ple
zier hier aan 't loket een
slavenleven ging lijden. Dat
Pieters alles op een holletje
deed, moest hij weten en als
Pieters in een driftbui uit
barstte, zou hij zich waardig
gedragen. In ieder geval
kalm blijven, niets zeggen en
hem alleen maar aankijken.
Zou het buurman niet impo
neren, in ieder geval de om
standers en dan was z'n eer
gered.
JAAR BUURMAN deed
heel rustig, schoof hem
naast het pakje, dat aangete
kend moest worden, een vod
je papier toe en zei zacht,
maar sarcastisch: „Hier, lees
dat eens op je gemak, ik
vind hier in 't postkantoor
zelfs tijd om je brieven te
schrijven en ik had er dit
keer zo'n behoefte aan, al
woon ik dan naast je." Krie
tus zei wat schutterig: „Dank
je wel, benieuwd." en stak
het achteloos in z'n zak, als
of ze elkaar dagelijks brie
ven schreven. Toch was dit
briefje zo goed als een toe
gangsbewijs voor een andere
wereld, want het zou z'n
leven drastisch veranderen.
Eerst brandde hij van
nieuwsgierigheid om te we
ten. wat er op het blaadje
stond en toen hij het tussen
twee klanten door ten slotte
las. was hij helemaal van de
kook. Hij kon zich nadien
niet meer herinneren, of hij
de mensen sneller was gaan
helpen of op z'n oude be
faamde manier. In z'n hoofd
cirkelde slechts één gedachte
rond: ..Ik ben een zielig ge
val uit een pedagogieboek."
Want op het briefje stond:
••Man. wanneer ben je eigen
lijk je zelf? Hier doe je als
een halfgod en thuis kruip je
voor je vrouw." Deze woor
den grepen hem ontzettend
aan. Of hij al probeerde er
zich niets van aan te trek
ken, het briefje liet zich niet
verdringen. Hij raakte er
door versuft. Het leek of hij
een harde klap had gekregen
en nu alles dubbel zag. Maar
de twee beelden waren niet
aan elkaar gelijk. Het ene
was alleen maar zielig en het
andere was potsierlijk van
opgeblazenheid. En die twee
mannetjes, dat was hij.
blij dat hij weg kon.
buiten. Hij ging niet naar
huis, maar sloeg de weg naar
de rivier in. De gedachte dat
Anna nu tevergeefs op hem
wachtte, gaf hem een vreug
deloze voldoening. Bij de ri
vier ging hij op een paaltje
zitten en staarde somber
voor zich uit Toch gaf het
water met z'n sfeer van
openheid hem wat rust. Ook
hei deineo en .klotsen van de
golfjes werkte als een kal
merende medicijn. Hij kon
weer normaal denken. Z'n
gedachten kronkelden niet
meer als gesneden pieren
zonder begin en einde. Hij
besefte, dat hij jaren verpakt
was geweest in een vel. dat
hem niet toebehoorde. Wie
was hij eigenlijk? Hoe was
hij? Wanneer voelde hij zich
prettig, ontspannen? Als hij
thuis alles deed om z'n
vrouws snibbigheden te om
zeilen. of op kantoor tussen
twee en drie? Nee, ook dan
niet. Werkelijk geluk had
het hem niet geschonken.
Diep in z'n hart had hij zich
wreed gevoeld, als hij speel
de met de tijd en dus met de
levens van de mensen, al had
hij dit gevoel trachten te
verdringen. Hij sperde z'n
ogen wijd open, als kon hij
op deze manier z'n eigen ik,
dat zo lang verdrongen was
geweest te voorschijn tove
ren. Maar hij zag slechts
flarden. Hij zag zich zelf een
sigaar rokend en tegelijk as
morsend. Dan zag hij zich
weer werken in de tuin met
klodders klei aan z'n broek,
hij rook de aarde. Hij moest
glimlachen, toen hij deze
beelden zag. 't Was of het
een overleden broer of
vriend gold, toen hij zacht
zei: ..Wat een onbezorgde
slungel was je toen."
Hij schudde meewarig z'n
hoofd. Waar was die wereld
gebleven? Toen stond hij
bruusk op, rechtte z'n rug en
wandelde huiswaarts. Hij
voelde zich zo vreemd, juist
als een pasgeboren lam, dat
nog niet precies weet, hoe
het zich bewegen moet. Ja.
hoe zou z'n houding voortaan
zijn. wilde hij zich vrij voe
len0 Hij wist het niet. Af
wachten maar. in ieder geval
zou hij trachten zich zelf te
zijn. Voor hij naar huis ging,
kocht hij een doos dure siga
ren en stak er zonder aarze
len een op. Dat hij dit zon
der meer deed. gaf hem plot
seling een opgewonden ge
voel van wie-doet-me-wat.
Hij voelde zich moedig wor
den en tegen alles bestand,
hij ging de draak verslaan.
TAE VOORDEUR stond aan.
Had Anna ongerust de
straat ingekeken, of hij er al
oan kwam? Het deed hem
toch goed. Ze hield van hem.
al was het dan op haar
manier. Als ze nu maar niet
direct met z'n pantoffels aan
kwam draven. O, hij hoopte
zo vurig van niet! Maar ja
wel hoor, hij had de voor
deur nog niet in het slot. of
ze riep om de keukendeur:
„O Janus, ben je daar einde
lijk. wacht, ik kóm met je
pantoffels."
„Dat rotmens", dacht hij
driftig, „zij is de oorzaak van
alles. Ik krijg nog geen gele
genheid om op schoenen te
lopen in m'n eigen huis." Z'n
drift laaide fel op. Hij
knoopte met heftige rukken
r'n vetert los en schopte toen
met een woedende zwaai een
schoen uit. De schoen zeilde
hoog door de lucht en botste
tegen de ganglamp, zodat
deze aan diggelen op de
grond terecht kwam. Het
hels lawaai dat dit met zich
mee bracht, luchtte Krietus
enorm op en hij stond met
voldoening naar de scherveD
te staren, zei toen: „Zie zo.
van dat kreng zijn we af,
daar heb ik al twintig .jaar
tot vervelens toe tegen aan
moeten kijken. Zo'n zoetig
bloemetje in je gang als
lamp. 't is om te gillen."
Van z'n andere schoen ont
deed hij zich met mindere
heftige bewegingen en zei:
„als je blieft" tegen z'n
vrouw, die sprakeloos was en
steeds haar mond open deed,
maar geen geluid wist uit te
brengen. Toen hij de kamer
Ons
kort
verhaal
in stapte, zag hij nog juist,
dat de werkster in de keu
ken onmachtig van het la
chen tegen het aanrecht aan
hing. ,,'t Leek wel een
klucht, die hij opgevoerd
had", flitste het door hem
heen. 't Was ook deels spel
geweest, maar zo moest hij
trachten zich zelf te vinden.
Hij moest dat doen met veel
lawaai, om zich te laten
gelden. Tot nu toe was hij in
dit huis een schim geweest.
TN DE kamer was de gezel
ligheid ver te zoeken. De
kachel brandde lusteloos.
Maar daar bracht Krietus
spoedig verandering in. Al
raakte hij anders de kachel
amper aan er mocht eens
as gaan stuiven nu schud
de hij het rooster zonder
genade. Het bracht direct
wat sfeer in de kamer. De
vlammetjes begonnen levens
lustig en begerig aan de
micaruitjes te likken. Krietus
trok een stoel wat dichter bij
«ie kachel, weinig acht slaand
op de krassen, die dit op het
zeil veroorzaakte en begon in
^en krant te lezen. Hij rook
te onderwijl straf aan z'n
sigaar, of hij daar alle kracht
uit putten wilde, voor de
dingen die komen gingen.
Want dat hii de zaak nog
lang niet gewonnen had, be
greep hij wel. Als hij veran
derde, zou z'n vrouw mee
moeten veranderen en dat
zou een hele toer worden.
Daar kwam ze al binnen,
snuivend en met een
kopje koffie in de hand. Ze
deed erg schuw, net of ze
met een gevaarlijk perso
nage te doen had, maar toen
ze zag, dat hij daar zo ge
woon zat, in z'n krant las en
z'n koffie roerde, waagde ze:
„Hoe kom je zo laat, heb je
soms gedronken?" Hij glim-
lachtte even en zei al lezend:
„Geen druppel." „Maar waar
bleef je dan zo lang en van
wie heb je die sigaar?" „Ge
kocht, van m'n eigen geld,
dat ik zelf verdiend heb."
Hij keek haar doordringend
„Janus", stootte ze uit, „ik
ben bang van je, je doet
zo vreemd, heb je koorts?
Vind je goed dat ik de
dokter waarschuw?" Toen
stond hij dreigend op. „Als
je het waagt", zei hij met
bulderende stem, „weet je
wie hier ziek is, jij, met je
ziekelijke ambitie voor op
gepoetste meubels, brand
schone vloeren en vlekkelo
ze tapijten. We hebben geen
kinderen, maar is dat een
reden om je te verslingeren
aan dode dingen? Waarom
heb je Jt hier in huis nooit
gezellig gemaakt? Waarom
was je altijd bang voor een
beetje vuil? Waarom mocht
ik in eigen huis alleen maar
zitten en staan zo als jij "t
wou? Gek ben ik geweest,
bang voor een paar tranen.
Maar ik wens niet langer als
een opgeprikte pop in m'n
huis te vertoeven, als een
ornament, 't Is uit, voor
goed! Knoop dat in je oren!"
Met ongelovige knippe»ende
ogen keek ze hem aan, zakte
toen als een futloze massa in
elkaar en barste in tranen
uit.
„l^IJK, daar heb je het
A*-weer", dacht hij geprik
keld, maar raakte deson
danks vertederd door een
weerbarstig krulletje in haar
hals. Het trilde mee op de
maat van haar snikken.
„Ach", peinsde hij, ,,'t is ook
niet alleen haar schuld, dat
het zo geworden is tussen
ons. Was ik ook niet wat blij,
dat ze wat vond, om over
haar verdriet heen te ko
men? Waagde ik het niet, om
haar te troosten, omdat het
me zelf anders te machtig
zou worden?"
Hij liep op haar toe en
sloeg z'n armen om haar
heen. Ze keek beduusd op.
„Stil maar", zei hij, „samen
zullen we het voortaan beter
doen. Er is zo veel moois in
de wereld, maar we zijn er
beiden aan voorbij gegaan."
Meer zei hij niet. Toch
werd van die dag af alles
anders tussen hen. Op een
dag kwam hij thuis, toen hij
z'n vrouw met schitterende
ogen boven een vel papier
gebogen vond. „Zo wordt on
ze tuin", zei ze trots, „ten
minste", voegde ze er
schuchter aan toe, „als je
mee helpt met spitten. Onze
tuin is zo saai tegenwoordig,
vind je niet?"
Z'n lichaam stroomde vol
blijheid, toen hij haar hoor
de en zag. Zelfs toen hij haar
verstolen naar de as van z'n
sigaar zag kijken, bleef dat
intense geluksgevoel. „Och",
dacht hij mild, „ze zal het
wel nooit kunnen laten, om
me met een veger en blik ach
terna te zitten. Ze houdt zo
van keurigheid en vlekkeloos
heid, terwijl ik een beetje
rommel juist zo gezellig vind.
Maar dat moeten we dan
maar nemen van elkaar. De
gulden middenweg is vast
wel te vinden. In ieder geval
zijn we de goede richting
ingeslagen."