ZÓ
op OOG
AAT VERHOOG
Ruimte
voor ons
Wat zeggen de spiegels
De wereld als labyrinth
EVEN ONDER DE OPPERVLAKTE
en zijn eenzijdige visie
V 1' -
EEN PAGINA VOO* DE JEUGD,
SAMENGESTELD DOOR EEN JONGERENREDAKTIE
Kunnen twee naar aard
totaal verschillende men
sen over een onbekende
tot ongeveer gelijke
conclusies komen als de
een slechts een kort ge
sprek met de betrokkene
heeft gehad en de ander
uitsluitend mag afgaan
op een foto van de ogen?
Wij hebben dit experi
ment eens gewaagd. Lida
Iburg maakte zes ogen-
foto's, Rolf Hoekstra
schreef er zijn analyse
bij zonder de proefperso
nen te hebben ontmoet en
in „Even onder de opper
vlakte" verwerkte Mari
anne van Raay feiten en
impressies, opgedaan bij
persoonlijk contact.
Beschouwend
Mooie (bruine) ogen van een, naar ik meen, mooi meisje. Zij
houdt ervan, aparte kleren te dragen met opvallende kleurcombi
naties. Haar stem zal donker zijn; ideaal om Slavische volkslie
deren of balladen te zingen.
Haar karakter is beschouwend. Zij observeert graag mensen en
dingen. Bij alle fantasie streeft zij toch naar objectiviteit. In ge
zelschap zal zij zich wat op de achtergrond houden; haar op
treden is dan gereserveerd.
„Opvallend doen" en het aannemen van een pose zijn haar
trouwens vreemd zij bezit een soort natuurlijkheid met „in
gebouwde" charme. Heeft ze ooit op een M.M.S. gezeten, dan zal
zij dat verschrikkelijk hebben gevonden.
In de omgang met bekenden, valt veel van de ogenschijnlijke
koelheid weg en praat ze met spontane nonchalance.
Zij houdt ervan, alleen te zijn; ze schrijft dan lange brieven
aan verre mensen. Haar beroep is creatief. Als ze voor een
klas staat, menen de kinderen dat ze ook ogen van achteren heeft.
Zij rookt geen filtersigaretten misschien liever een zelfgerolde?
II
Doorzetter
Deze ogen verraden doorzettingsvermogen. Wat de eigenaar wil
bereiken, is niet gering. Hij heeft iets nodig waar hij voor kan
vechten, een ideaal, dat zijn uiterste krachtsinspanning vergt.
Het denken van deze harde werker is rechtlijnig; hij kan eigen
zinnig en egocentrisch zijn als het om de verwezenlijking van zijn
doel gaat. Zijn omgeving heeft het er niet altijd gemakkelijk mee,
dooh moet wel waardering opbrengen voor de karaktervastheid.
Soms meent men dat hij tegen muren zal lopen, maar hij is het,
die een mislukking weet om te zetten in nog groter activiteit.
De ogen kunnen een haast afstotende felheid weerspiegelen, maar
dan moet men bedenken dat de man daarachter zich daarmee' wel
eens zal wapenen tegen mensen die anders willen dan hij. Al
les wat hij denkt te moeten doen, wordt gedaan. Hij zal zich het
meest thuisvoelen daar, waar plaats is voor idealisme.
Ill Beweeglijk
Een meisje met een beweeglijk karakter. Zij houdt van detec
tiveverhalen, van dansen en zwemmen en van lange wandelingen
langs het strand bijvoorbeeld. Maar alles wat dit meisje doet,
moet zijn nut hebben en zal daarna ook nog aangenaam mo
gen zijn, want zij is graag practisch. Haar keurend oog zal elke
buitensporigheid vooral van de ander, als belachelijk veroorde
len.
Zij is geliefd om haar eerlijkheid, haar enthousiasme en harte
lijkheid. Met haar plooibaarheid kan zij voor velen iets beteke
nen. Veel waarde hecht zij aan de eerste indruk; zij zal dan
ook de nodige zorg besteden aan haar uiterlijk. Schoonheidsspecia
liste of iets dat met heilgymnastiek en massage te maken heeft,
zou haar beroep kunnen zijn.
OMDAT de overige banken in het
y park helemaal vol raten, varen
Kant en zijn vrouw naast deze oude
man terecht gekomen. Kant legde
zijn hoed tussen hen in, alsof hij
vreesde, dat de oude kerel dichter
bij hem zou komen zitten. Ze beke
ken hem en dachten tegelijkertijd
hetzelfde. Wat een kop, zeg. En dan
die hoed, moet je die hoed zien;
daar kun je soep van koken. Trou
wens, hij mag zich wel eens scheren
ook.
Kants vrouw legde haar hand op
zijn schouder en zei: „Aardig hè,
het gekwinkeleer van die vogels."
Ze keek naar de vertrouwde, vier
kante kop van haar echtgenoot, saai
en welverzorgd. „Vanavond komen
Johan en Willie op bezoek", zei
Kant keek nog steeds naar de
keek
^tueruer en
vlekken, de rafels, de geknoopte „Zo, moet ik dat altijd doen",
veters, bruine in zwarte schoenen, ie ruzieachtig.
„Dat is waar ook", antwoordde hij. »Nou- i'i schrijft de familie
D«e v,n, .rui, ,I,„f hij
kwam v,n „n wild dit w,k,,i "B'n' tl""1
,.du,ird hid. D. oud. man .Utrdo "Wlbaard G tw.rv.r an in
en leek de zondagspraat van het ^..S, ,JJ 0><>r 7ljn ei8cn
tclupanr ni«, horen. Een hond »»baa..pal„k jl.dde wan, en tan-
rook aan rijn .cho.n.n en verdween ","rd': "•■"«luk "IM
pas na herhaalde aansporing: „Hièi
Kant draaide zijn hoofd opeem
naar zijn vrouw en zei verwijtend:
„We zijn Henks verjaardag helemaal Hij zei verzoenend: „Da
vergeten; Ik heb nog zo gezegd, ders een goed' programma,
denk je er aan." straks."
„Vond je? Het is wel t
beter
roerd geweest om te werke
schien had hij wel rare schilderijen
gemaakt, wie weet. Hoe houden die
kerels zich toch in leven, vraag jc je
Kant kon zijn ogen niet van da
zwerver afhouden. Hij stond op het
punt iets tegen hem te zeggen, toen
de man zijn stok pakte en langzaan)
het pad afliep. Een jongen en meis
je weken opzij op het smalle paadje.
„Dat was me ook een vreemd
nummer", zei Kants vrouw. Zij oog
de hem na en had de oplossing
gevonden. „Dit type kerels bestaat
alleen in de film nog maar", ver
klaarde zij. Hij keek haar aan en
glimlachte. Zij voelde zich veilig.
De jongen en het meisje liepen
langs Kants bank. Zij zei: „Hij
keek droevig." „Nee", zei de jongen,
„het was blijdschap, ik weet zeker,
dat het blijdschap was."
TJIT REINSMA
IV
Didactisch
Dit zijn de ogen van een man, die van een donkere wolk altijd
de zonnerand ziet. Hij heeft gevoel voor het betrekkelijke van alle
dingen en is dan ook in staat, zelfs aan navrante zaken een ko
mische kant te ontdekken. Barst hij dan in lachen uit, dan ge
beurt dat niet uit een zucht tot spotten, maar om eigen gevoelig
heid te verbergen.
Zijn omgeving vindt hem sympathiek. Hij is visueel ingesteld,
hetgeen aan zijn spreken een bijzondere levendigheid geeft, want
hij vertelt van binnen uit. Hij behoort tot de mannen, die eigtói
ervaring en kennis graag op adderen overdragen. Hij is vlotm
de omgang en legt gemakkelijk contact»», .Zigiv-aard maakt hqan
geschikt voor didactische beroepen, die afhankelijk van ae
maatschappelijke omstandigheden kunnen variëren van rij-in-
structeur tot leraar of instructeur-vlieger.
V Argwaan
Waarschijnlijk zijn dit ogen, die een bril nodig hebben. Deze
jonge vrouw bekijkt de mensen zonder wezenlijke interesse. Er
is een zekere argwaan; ze kan het niet zo best met de ander vin
den. Het meest vertrouwd is nog haar dagboek. Graag leest zij
boeken die haar ontroeren. Zij heeft intense bewondering voor het
leven; als laborante, speurend door een microscoop, zou zij het
ideaal kunnen verwerkelijken.
Zij zou met felheid een of andere sport kunnen beoefenen, bijv.
korfbal; anderzijds heeft zij soms het verlangen, witte duiven te
houden, of witte konijntjes, of witte schelpen te zoeken. Maar
tegelijkertijd is er dan de vrees, dat zij wel eens zou kunnen ver
geten die witte dieren te voeren. Voor nog veel meer is zij bang.
Ook voor zichzelf.
VI
Teruggetrokken
Deze ogen kijken niet in de lens. Heeft onze fotografe het
gewild of poogde de eigenaar zioh enigszins aan ons ogen-experi
ment te onttrekken? Was dit laatste het geval, dan zou het kunnen
wijzen op gereserveerdheid.
Hoewel hij gemoedelijk mee kan doen, gaat zijn voorkeur uit
naar een ietwat teruggetrokken leven om zich dan geheel te kun
nen geven aan een of andere verzameling, bijv. van postzegels.
Wie daarvoor echte belangstelling toont, zal hem in zijn ware aard
leren kennen: een man die volop enthousiast kan zijn.
Als hij gevoelig is voor muziek, bespeelt hij een orgeL Zijn ideaal
is een verre reis te maken, bijv. naar het Zuidafrikaanse Paul Kru-
gerreservaat, waar in ongerepte natuur veel zeldzame dieren zijn
„verzameld". Hij heeft de verte in zijn ogen; was hij daar mis
schien vroeger?
Op een zaterdag bezoeken
Niko (onze tekenaar) en ik
het op zichzelf al beziens
waardige gebouwtje van de
Rotterdamse Kunststichting
aan het Zuidplein. Doel van
ons bezoek is de expositie
van beeldhouwer Kor Bekker
en schilder/grafikus Aat Ver
hoog. De skulpturen van
Bekker zijn speels, fantasie
rijk en wel grappig, maar de
bijna dertig lithó's van Ver
hoog werken obsederend. Ze
tonen verlaten, grimmige
landschappen, tuinen, plei
nen, steden, maar overal en
vooral: mensen. Ze sjouwen
met elkaar rond, schreeuwen
vluchten met de armen om
hoog, of staren alleen maar.
Allemaal zijn ze gezien in
hun alledaagse lelijkheid en
onbeholpenheid. En Verhoog
windt geen doekjes om wat
hij ziet. Naakt verschijnen
zijn mensen op het papier;
alle schijn, waarachter zij
zich dagelijks trachten te
verbergen, is verdwenen.
De schok, die het zien van dit
werk onvermijdelijk met zich
brengt, zal wel te verklaren zijn
door het feit dat dit een visie is
op de wereld die iedereen in
een onbewaakt -.ogenblik. wel
eens in zich voelt opkomen,
maar die voor het gemak niet
nader op haar waarheid wordt
onderzocht doch zo snel en ef-
fektief mogelijk wordt wegge
stopt.
Eigenbelang
In zijn woning aan de Haagse
Daendelsstraat vertelt Verhoog
dat hij niet wil liegen, niet fan
taseren, maar registreren. Hij
wil de mens verbeelden zoals
die zich aan hem voordoet, niet
beter, niet slechter. „Als men
mij het verwijt maakt, dat de
mensen die ik schilder morbide
zijn", zegt hij, „dan antwoord ik
daarop dat ik voor ik ging
werken eerst gekeken heb. Ik
kijk en ik zie dat de mens een
weinig verheven schepsel is en
dat hij ook niets verhevens
doet. Ik heb maar één rotsvast
geloof en dat is dat alles wat de
mens doet terug te voeren is op
zijn eigenbelang. Primair willen
we leven. Dat is nou eenmaal
een instinct dat in ons zit. Maar
daarnaast is het allemaal heb
ben, hebben, hebben. En om te
hebben moet je ook wel eens
geven. Dan geef je. Maar waar
haal je het recht vandaan te
zeggen dat je nu iets verhevens
gedaan hebt?"
Ik vraag hem of hij niet ge
looft dat Christus de mens ertoe
kan brengen de ander onbaat
zuchtig lief te hebben? En of
hij bereid is in de ander, die
hem een dienst bewijst, Chris
tus te herkennen? Hij ant
woordt dat hij ieder gesprek
over God zinloos vindt. Niet
omdat hij de mogelijkheid ont
kent dat God bestaat, maar om
dat hij zich alleen wil houden
bij de wereld zoals hij die om
zich heen vindt. „Morgen kan
die wereld anders zijn dan van
daag, natuurlijk. Ik wil ook di-
Tandartsassistonle I
„Tandartsassistente", zegt zij
bedachtzaam en zij mengt lang
zaam melk en suiker in haar
koffie. Haar handen drukken
zekerheid uit. Ik vind het moei
lijk, iets meer dan concrete vra
gen te stellen, hoewel zij vrien
delijk is. Daarom vraag ik maar
heel gewone dingen, Hoe lang
zij dit werk al doet bijna zes
jaar of zij er van houdt
jazeker hoe oud zij is
zesentwintig en wat haar
hobbys' zijn.
Zij antwoordt nadenkend en
serieus, zorgvuldig haar woor
den kiezend. Enthousiast klinkt
pas haar stem als wij het over
haar hobby hebben. „Archeolo
gie, dat doe ik heel graag". Ze
noemt boeken die ze gelezen
heeft en een tijdschrift, waarop
zij is geabonneerd, schrijft ze
voor mij op als zij merkt dat ik
er moeite mee heb haar bij te
houden. Zij heeft een klein
maar regelmatig handschrift.
„Er is zelfs kans, dat ik met een
groep studenten mee kan deze
zomer", zegt zij.
Plotseling weet ik een hele
boel vragen die ik haar zou
durven stellen nu de barrière
doorbroken is, maar ze zegt: „Ik
moet echt gaan, anders kom ik
te laat bij mijn baas". Ze bloost
omdat ze twijfelt of zij mij een
hand moet geven en mijn naam
vergeten is.
In haar mantel lijkt ze molli
ger dan daarstraks. Ik zie haar
in een zijstraat verdwijnen en
heb het onbevredigende gevoel
dat ook ik te bedeesd ben ge
weest.
Beginnend cineast II
„Zet maar: beginnend ci
neast", zegt hij en hij kijkt of
ik het opschrijf. Hij is drieën
twintig en poseerde met een
vanzelfsprekendheid, die ik nu
begrijp. „Dat is mijn werk en
mijn hobby".
Hij beantwoordt zo ad-rem
mijn vragen, dat ik bijna niet
meer weet wat ik moet vragen.
Soms schiet hij in de lach om
iets dat ik pas later begrijp.
Met een paar woorden en geba
ren weet hij de mensen die op
straat langslopen, te karakteri
seren en een heel verleden mee
te geven.
Op een bierviltje tekent hij
een schema voor een scenario
en vertelt dan, of beter, pakt
met woorden beelden. Ik ver
geet mijn taak bij dit bizarre
spelletje en we maken er een
gezellig halfuurtje van.
Als hij weg moet want
punctueel is hij toch, weet ik
niet veel meer op te schrijven
dan dat hij er heel gewoon uit
ziet.
Tekenleraar
IV
Gymnastiek
III
Zelfde restaurant, iets later.
Tegenover mij: Jeanne
„maak er maar Jansen van of
zo; als mijn naam maar niet in
de krant komt."
Ze is negentien jaar, leerlinge
van de Academie voor Lichame
lijke Opvoeding. „Wat roman-
Conclusies na
persoonlijk
contact
tisch", is haar eerste reactie op
mijn voorstel, mee te doen aan
ons ogenexperiment. En haar
tweede: „Het is toch niet een
vroege aprilmop?"
Als een spuitende fontein ko
men haar antwoorden op mijn
vragen. „Iets over mezelf? Pfff,
moeilijk hoor. Mezelf binnenste
buiten keren. Ik ben nooit zo
goed geweest op school, behalve
in gym natuurlijk. Enfin, ik ben
er toch gekomen. Deze oplei
ding vind ik ideaal. Hobby's? Na
tuurlijk doe ik veel aan sport,
zo van allerlei. En 's avonds pla
ten draaien, klassiek, dat heb ik
echt nodig Vivaldi, Mozart
(heerlijk speels), Chopin soms
(lekker romantisch), maar
vooral Bach, daar zit rust en
ruimte in. Op mijn rug liggen
luisteren, eindeloos" (ze legt
even haar armen achter haar
hoofd).
„O, ja, scooterrijden. Ik heb
een tweedehands dingetje". Ze
laoht, ze is heel knap, heel
openhartig. Ze heeft een mooi
figuur en beweegt zich gracieus.
Ze zegt: Mozart, zo'n menuet.
In die tijd had ik toch wel
graag willen leven".
Hij is een vriendelijke, slanke
en behulpzaam, zowel voor
het maken van de foto als bij
het beantwoorden van mijn
vragen.
Tekenleraar op een school
voor fotografie is zijn beroep:
hij is vijfendertig.
Hobby's? „Ik ben een groot
liefhebber van Jacques Brei.
Later hoor ik van een van zijn
leerlingen, dat hij altijd origine
le ideeën heeft, dat hij voor
iedereen altijd klaar staat met
raad. Een voldoende rapport
dus.
Voornaamste besteding van
zijn vrije tijd? „Ik ben de trotse
vader van een klein jongetje,
Eric. Daar gaat heel wat vrije
tijd mee heen."
Secretaresse
Ze rookt er een sigaret bij en
kijkt belangstellend naar wat ik
allemaal krabbel op mijn blok
noot je, al vindt zij het een beet
je raar.
„Ik ben secretaresse", zegt ze.
,Bij een architectenbureau".
Leuk werk? „Ja, dat gaat
best."
Leeftijd? „Drieëntwintig."
Vrije tijd? „Nou, ik heb een
grote platenverzameling, alle
maal gezellige, vlotte platen,
dansmuziek enzo. Bijna alles
van Aznavour, die vind ik fan
tastisch." Ze weidt levendig uit
over diens optreden in het Kur-
haus.
„Ik ga heel veel uit, dat vind
VI
ik heerlijk. Vooral dansen. Als
ik een week niet heb gedanst,
voel ik me maar een half
mens."
En verder? „Ik zou niet we
tten, wat ik nog meer zou kun
nen doen. O, ja, naar de bios
coop ga ik ook graag, 't liefst
een beetje romantische films."
Rinkelend met haar armban
den tikt zij de as van haar
sigaret. Ze is heel levendig in
haar gebaren. En impulsief.
„Soms blijf ik de hele dag in
bed fijn plaatjes draaien.
Van Aznavour natuurlijk".
Ou<l-.sergeant
Onmiskenbaar een oud-In-
dischgast „Ik ben gepen
sioneerd sergeant van het
K.N.I.L.", zegt hij rustig. Zo
blijft hij gedurende het gehele
gesprek zijn handen, die
meer gerimpeld zijn dan mijn
gezicht, kalm voor hem op tafel.
Zijn verhaal klinkt bekend;
het is dan ook al heel oud. Hij
doorspekt het met zinnetjes als:
„Dat kunnen jullie je niet voor
stellen" en: „Voor jullie is dat
illemaal geschiedenis."
Soms fantaseert hij op zijn
veronderstellingen verder
„Als ik op school niet zo koppig
was geweest, dan..."
Toch weet hij afstand te ne
men van eigen leven kritisch
cn intelligent legt hij zijn me
ningen uit, ook over het huidige
Indonesië.
Lang is hij en mager, kalm en
correct. Wonderlijk, dat zo'n
man in ons gesprek soms grilli
ge fantasieën als orchideeën
laat bloeien.
Op de valreep vragen wij
naar zijn hobby. „Hondenraces",
zegt hij, glimlachend om onze
gezichtsuitdrukking. Dat hadden
we dan ook niet venvacht.
reet overstag gaan en alles her
zien, zodra iemand mij over
tuigend de noodzakelijkheid
daarvan aantoont. Het enige
wat ik niet wil is: het levensex-
cuus van eén ander accepteren."
Westerik
Dan praten we over schilder
kunst. Co Westerik acht hij de
meest waardevolle schilder van
ons land. Iemand die recht
heeft op internationale erken
ning." Van de buitenlanders:
Francis Bacon, Matta. Ook som
mige pop-art kunstenaars, voor
al Rauschenberg. Hij geeft me
een boekje, getiteld ,£)e wereld
als labyrinth". „Daar staan alle
schilders en alle werken in die
ik waardeer." Ik vind er werk
van o.a. Max Ernst, Salvador
Dali, maar ook Leonardo's be
kende schets van de mens, wet
telijk bepaald door een vierkant
en een cirkel. „Vreugde der
wet", lacht Verhoog en zinspeelt
daarmee op één van zijn litho's
die deze titel draagt.
Ik zeg hem dat ik zijn twee
„Trojaanse paarden" tot het
beste werk reken van de Rot
terdamse éxpositie. Hij laat me
een paar tekeningen zien over
hetzelfde onderwerp. Het blijkt
hem geweldig te fascineren. „Ik
kan me niet voorstellen dat de
mensen uit Troje niet wisten
dat er soldaten in dat paard
zaten. Ze moeten het geweten
hebben en toch haalden ze het
beest binnen. Ze wilden kapot,
dat staat voor mij vast Ze be
zaten een enorme drang om
zichzelf te vernietigen."
Op mijn verzoek haalt hij een
paar schilderijen uit zijn atelier
omdat ik in Rotterdam alleen
grafisch werk van hem gezien
heb. Ze behandelen dezelfde
onderwerpen als -de litho's: de
mens in het labyrinth, letterlijk
en figuurlijk. Ik zeg hem dat ik
zijn visie te eenzijdig vind. Dat
hij het goede wegfiltert en al
leen het kwade in beeld brengt.
Hij antwoordt dat dit de realiteit
is, zoals hij die beleeft.
Literair
Aan het eind van het gesprek
vertelt hij van zijn grote be
langstelling voor de literatuur.
„Hermans staat helemaal bo
venaan. Dan komt er een tijdje
niets en daaronder komt Van
het Reve." In zijn boekenkast
zie ik bijna al het werk van
deze schrijvers.
Achteraf geloof ik dat mijn
bewondering voor Verhoogs
grafisch werk voornamelijk op
literaire grond berust. Zijn li
tho's vind ik knap, zonder meer.
Al was het alleen maar om de
uitstekende techniek. Echter hij
laat niet dé werkelijkheid ont
staan, doch gaat steevast uit
van iets dat hij voor zichzelf als
realiteit heeft gecreëerd. Ik ge
loof dat Christus een heleboel
chaos tegenhoudt en dat Hij wel
degelijk mensen tot het goede
brengt, tot iets waartoe zij uit
zichzelf en daar heeft Verhoog
dan gelijk in, nooit .zouden ko
men. Maar Verhoog kan aan
waarlijk schilderen niet toeko
men omdat hij als een fotograaf
zijn eenzijdig gezochte Werke- I
lijkheid in beeld brengt.
HARRY VAN DEN
BOUWHUYSEN