en toch geloof
FEESTVIEREN
Verdubbeld LICHT
%uimte
roor ons..
U SChRIjf Ik, h€€R
Van Oud naar Nieuw»
OUD
GEBRUIK
uit het ooq veRLoRen
ZATERDAG 19 DECEMBER 1964
IEN PAGINA VOOR DE JEUGD,
SAMENGESTELD DOOR EEN JONGERENREDAKTIE
/~\MDAT VOLGENS SCHEMA vaudaag en niet volgende week de ruimte voor ons is,
hebben wy deze pagina reeds in het teken van Kerst geplaatst. Er is naar grote
verscheidenheid gestreeft. Rolf Hoekstra schetste het contrast tussen de Kerstviering
in een kerk en in een jeugdclubhuis en ook schreef hy een bijzondere brief. „Verdubbeld
Licht" is een stemmingsverhaal van Marianne van Raay. Harry van den Bouwhuysen
geeft voor de goede verstaander een scherp beeld van de wijze waarop velen een leegte
pogen te vullen. Tom van Deel vergelijkt in poëzie vroeger en nu.Vaste lezeressen en
lezers zullen uit de foto's onmiddellijk de kunstzinnige platen herkennen als het werk
van onze eigen ruimtefotografe Lida Iburg. Voorts brengen wy nog: onder de kop
„Heilig Verkeer" misschien wat ongewone regels; het gedicht „Winter" en „Uit het oog
verloren" zomaar een impressie op rijm. Voor het nieuwe jaar hebben natuurlijk
ook wij goede voornemens; lees daaromtrent „Van Oud naar Nieuw". Wij hopen voor
deze pagina op gunstig onthaal en wensen iedereen een goede Kerst toe.
Wijzen reden op kamelen;
beiden zijn schaars geworden.
Al uit het Kerstverhaal blijkt
hoe bang „herders" wel kunnen
zijn voor Licht.
De „derde weg" kiezen, is als
het keren door de middenberm;
meestal bereik je het doel dan
-&■ Af en toe op de linker baan
gaan is niet erg, maar je mag er
niet te lapg blijven.
-fr Met dogma's moet je voor
zichtig zijn: onjuist invoegen
kan botsingen tot gevolg heb
ben.
-}$■ Ook op de kerkhaan is stop
pen en achteruit rijden levens
gevaarlijk.
-{J- Zit uw voorganger niet te
dicht op de hielen, want dan
klap je tegen elkaar en dat kan
kettingreacties veroorzaken.
■Vr Steek een hand uit als je
bemerkt dat een ander daaraan
behoefte heeft.
-if Op de snelwegen van het
geloofsleven wordt geklaagd over
duisternis. Veel klagers rijden
echter «elf niet met groot licht op.
-Jf Een „eigen weg" te hebben ge
vonden, betekent nog niet dat er
geen andere wegen beslaan.
We kunnen ons niet altijd achter
„Gods molens" verschuilen als wij
zelf te langzaam zijn.
-if Mopperen over gebrek aan zicht
bij de ander heeft geen zin, zolang
wij zelf met een vuile voorruit
rijden.
JJ schrijf ik de beste wensen
want het is alweer zo ver:
we gaan de geboorte van Uw Zoon gedenken,
van harte gefeliciteerd, mijn Heer.
Mijn vader gaat het Kerstgebeuren lezen,
mijn moeder kookt het eten
en maakt de tafel klaar.
Het zilver is gepoetst en bij mijn weten
steekt Fred de kaarsen aan, dit keer.
Ik zal een gedicht voorlezen,
mijn zusje 't Kerstverhaal
net als vorig jaar.
Mijn broer zal piano spelen
een lied dat hij zelf maakte
om aan U te geven.
De tantes komen
een oom, en
wat vergeten mensen.
Mijn meisje vroeg ik ook op 't feest
voor d'allereerste keer.
En U, mijn Heer
voor 't geval dat wij 't vergeten
schrijf ik U nu maar even:
U komt toch ook wel weer?
ROLF HOEKSTRA
IN het clubhuis van de
binnenstad wordt het
Kerstfeest gevierd. Jongens
en meisjes. Ogen vol argwaan
angst? zien in de zaal
de tafels met glazen en
kaarsen. Geschreeuw: „Het
licht moet an", „Licht an".
Het licht gaat aan. Snel wordt
de soep opgediend.
In een stadskerk wordt
het Kerstfeest gevierd. Do
minee geeft de zegen. De
gemeente staat. Klamme
jassen ruiken naar regen.
De kaarsen, onder de kan
sel, branden.
Met lepels wordt in volle
borden gelepeld. De soep spat en
de lach klatert. De knop van een
pick-up wordt naar harder
gedraaid. „Was born in Bethle
hem" dreunt door de zaal.
Hoger laaien de stemmen;, de
leiding wordt beduusd.
De gemeente ontvangt
Gods woorden. Gods Woord.
Christus: mens onder de
mensen. Het Woord is vlees
geworden en heeft onder
ons gewoond. En er waren
herders
Slaatjes vliegen door de lucht.
Ze kletsen tegen brilleglazen,
tegen het plafond, tegen de
muren. Stoelen worden achter
uit geschoven of op een tafel
gezet. De pick-up kraakt knet-
terhard „kerstmuziek". Op de
maat van „Mary had een baby"
wordt even later getwist. In de
haren, de lange haren van de
dansende meisjes, hangen sla
blaadjes, zit aardappelpuree en
slijmt de slasaus.
Amen... Het orgel prelu-
dieert ter ere van God en
Lot in de hoogste hemelen.
De gemeente wacht op het
sterven van de laatste to
nen, Gods adem, en
schraapt de keel om het
Kyrie eleison te zingen.
De veertig jongens en meisjes
lachen, transpireren en schreeu
wen. En harder schreeuwt de
versterker. Tussen deze gelui
den bewegen de monden van
jeugdleiders en leidsters
zonder stem? als bekken van
vissen die naar adem happen.
De bede om vrede van de
gemeente zwijgt. Alleen is
er, onder de kansel, het
wapperend flakkeren van
kaarsenvlammen.
De leiding ontruimt de zaal
van het clubhuis. Kaarsen wor
den in stukken geslagen. Mee
gepikte glazen breken in broek
zakken. Een feestzaal is puin
hoop geworden.
In de consistorie zegt een
ouderling tegen de dominee:
„Een mooie dienst".
De jeugdleiding zit verslagen.
Buiten klinken nog profaneren
de stemmen: „Stille nacht, een
kip geslacht".
Op straat lopen twee
clubmeisjes de weg naar
huis. De een zegt „Wat
een lekkere janboel was
het". „Ja", zegt de ander,
,,'t was rot. En toch geloof
ik".
ROLF HOEKSTRA
WE GAAN er weer op aan:
naar de jaarwisseling.
Naar de uren met oliebollen
en heildronken. De uren van
achterom kijken en een beetje
vooruit zien. En dan als bui
ten klokken beieren, scheeps
toeters loeien en vuurwerk da
verend uit elkaar spettert
ihet oud refrein van luidruch
tige wensen, stille beden en on
uitgesproken voornemens.
We gaan het opnieuw proberen;
met vernieuwd élan en mis
schien en mogelijk ook met
enige vernieuwingen. Zo ook
in de Ruimteredactie. Wil de
troep jong blijven, dan zal zij
zichzelf voortdurend moeten
vernieuwen.
Op Kei
kenen: ppnzampn er bij halen,
de open van een behoeftig mens
weer laten glanzen, helpen met
daad en lied, zoals de zingen
de verpleegsters doen.dal is
christelijk zijn in praktijk bren-
WE BRACHTEN de kleine
boom naar binnen. Van de
boventrap kwam een doordringen
ds baklucht. „Oliebollen", zei
Max en hij bloosde een beetje.
Het waren per slot zijn buren. „Ze
slaan geen feest over".
Hij begon te rommelen in een la,
op zoek naar een mes. Maar Titia
beet met haar tanden de touwtjes
al door. „Het smaakt niet zo lek
ker als het ruikt" en ze spuügde
een paar dennenaalden uit.
Allemaal tegelijk begonnen we
te praten. De geur van hars de
serene tranen van al die serene
bomen ging de kamer beheer
sen. Max blies daar de geur van
stof bij van de rode dozen waar de
glazen bollen van vórig jaar inza-
Gouden bollen zou 'k dit keer
willen. Echte gouden, zoals de
boom echt boom is. Zouden er
mensen zijn met zo'n boom?
Wij hebben glazen. Ik was ze af
met blauw, schuimend water,
droog ze zorgvuldig zodat ze weer
glanzen, doorzichtig en ondoorzich
tig, regenboog en ruit tegelijk.
Als de boom vol hangt, lijkt de
kamer een bos geworden. Aan de
muren groen, op de tafel, op de
leuningen van de stoelen, op de
klok en de lamp, in de venster
bank, overal groen met kaarsen,
rode en witte, die we aansteken nu
het donker wordt.
Ik kruip in de witte schommel
stoel; de leuning prikt; buiten spe
len straatmuzikanten een beetje
vals hun kerstrepertoire. Nu zou
ik stilletjes willen slapen.
Net als we allemaal alleen nog
maar ademen, komen de buren van
boven met een pan vol met over
hun bruine strakke vel wit besto
ven oliebollen. We gaan op de
grond zitten en eten en de buur
vrouw haalt haar baby, die heel
klein en roze onder de kerstboom
in slaap 'valt. „Nu wordt hij bos
wachter later", zegt iemand. Ritse
lend vallen een paar dennenaalden
op zijn gezichtje. „Een krans in
zijn haar 'n doornige voorspel
ling?"
„Nee", zeggen we, en we kussen
hem als hij ze huilend wegwrijft.
Titia haalt zijn rammelaar Max
pakt de gitaar.
Het sneeuwt niet, het motregent.
Ik mag de baby op mijn schoot
houden en plotseling houd ik zo
veel van iedereen, dat alle kaars
vlammetjes zich verdubbelen, hoe
strak ik ook kijk En ze trillen als
ik heel veel weg laat glijden in
een zucht.
MARIANNE VAN RAAY
DE KERSTBOOM is voor het
eerst als christelijk symbool
gebruikt in Duitsland door de En
gelse zendeling Bonifacius en wel
als vervanging van Odins „heilige
boom", die door nog heidense
Germanen met versiersels werd
behangen. Dat was in de achtste
Achthonderd jaar later kwam
liet in zwang, in de kerstboom
lichtjes en eronder geschenken te
plaatsen.
Na de zestiende eeuw en onder
invloed van met de Reformatie
gepaard gaande vrijheidsbeperkin
gen en zelfs vervolgingen, verlie
ten vele Duitsers hun stamland.
Zij brachten het gebruik van de
kerstboom naar andere landen, ook
naar Nederland, over.
T UISTER, Wera; we wisten
•L' hoe alles zou beginnen,
want ook dit is sleur geworden.
We zongen „Hoe zal ik u ont
vangen?" en we begrepen dat
de wereld zich voorbereidde op
het naderende Christusfeest.
Voor de radio zong een kinder
koor „Vrede op aarde", onmen
selijk hoog. Je glimlachte. En in
de kiosken aan de stations lagen
de kerstnummers van de week
bladen met op de voorpagina
Maria en het Kind zoals Mid
deleeuwse meesters zich hen
hadden voorgesteld, de heilig
heid in gouden vicieuze cirkels
boven het hoofd. Zwarte letters
boodschapten „Vrede op aarde"
in vele talen. „Paix", las je
hardop het rijtje langs „Frie
den, Peace, Vrede, Vrede". En
je glimlachte. We kochten de
vrede, in elke taal één maal. En
we geloofden de suggestie, want
we wilden erin geloven.
We wisten hoe het verder zou
gaan, Wera. want lang hiervoor
was alles al vastgesteld. De tijd
was gekomen om ons verlangen
naar romantiek, naar sfeer en in
timiteit te bevredigen. De liturgie
was bepaald, de kultus kon een
aanvang nemen.
We kochten een boom op een
koude woensdagmiddag. Terwijl ik
bet ding achter me aan sleepte,
liep jij aldoor naar de lucht te
kijken. „Ik hoop dat het gaat
sneeuwen", zei je. „Ik heb pas
twee keer een witte kerst meege
maakt." De boom hingen we vol
met zilveren ballen, waarin onze
hoofden als karikatuur in elkaar
vloeiden. We lachten en herhaal
den dat spelletje een paar maal,
terwijl we de elektrische kaarsen
aan de doorbuigende takken vast
klemden. 's Avonds, toen we ze
aanstaken, veranderden ze het en
gelenhaar in grote glanzende spin-
newebben. Het herinnerde ons aan
waarop we, door het bos wande
lend, bemerkten dat tussen alle
struiken en bomen lange draden
hingen, die glinsterden van de
dauw.
Kitsch
De dagen voor het feest liepen
we door de stad en bekeken de
kerstetalages. De warenhuizen wa
ren vol mensen. Boven de straten
hingen reusachtige luchters; ertus
sen schoten lichtreklames uit en
aan. „Kerstmis is het feest van de
beschermheilige van de midden
stand", zei je en ik knikte, want
het ogenblik daarvoor had je me
een prachtig versierde piek voor
de boom aangewezen en zilveren
engeltjes met besuikerde vleugel
tjes en trompetjes in hun mond.
„Kitsch", zei ik. „Eigenlijk vind ik
het een waanzinnig idee om een
aangekleede boom in de kamer te
zetten", maar we gingen toch naar
binnen en kochten twee engeltjes.
Misschien meende ik niet, wat ik
zei over die boom. Langzamerhand
raakten we in de juiste sfeer. Het
huis rook naar dennen; hier en
daar lagen naalden op de grond.
We schakelden van elektrisch licht
over op kaarsen, zodat we
's avonds in de schemer zaten en
keken naar de schaduwen die op
het plafond met elkaar speelden.
Onder uit de kast haalden we de
twee langspeelplaten met kerstlie
deren. De Wiener Sangerknaben
draaiden we soms drie maal achter
elkaar omdat we de sfeer niet
wilden verbreken. We voelden hoe
iets van het heimwee dat dieper in
ons is dan enig woord ooit kan
uitdrukken, vervuld werd. We ge
loofden dat we gelukkig waren, of
nee, Wera, we waren gelukkig.
Kerstfeest was de aanleiding om
eindelijk toe te geven wait we het
hele jaar hadden gemist.
In de kerstnachtkeerden v/e terug
naar de kerk waar we als kind de
eerste kerstnachtdienst hadden
meegemaakt. De herinnering aan
die avond was vaag, niet vast om
lijnd. maar onvoorstelbaar geluk
kig. In het gebouw bleek het koud
te zijn en er hing de muffe geur
van vochtige kleren. De geheim
zinnige wereld op de muren, de
velden van Efrata, de stal en de
spelonken waar ik had gezocht
«aar het Christuskind, waren ver
anderd in diepe scheuren door de
vergeelde kalk en bruine kringen,
erin getrokken door het vocht.
in de prullenmand. Op de tafel
stond de schaal met noten. Ik
kraakte amandelen voor je want
sinds je met je vinger tussen de
notenkraker had gezeten, was dat
een werkje dat je mij liever liet
opknappen. Ik stak de noten zelfs
in je mond.
We vierden kerstfeest. We vier
den de vrede op aarde. We vier
den de geboorte van Christus.
Aan ^het eind van de middag
vroeg ik je om een tandenstoker
omdat ik al een paar uur lang had
geprobeerd een hardnekkig stukje
haas tussen mijn kiezen vandaan te
krijgen. Toen ik je dat vertelde,
lachte je hardop. „Hazehart", zei
je. „Haas, Lieve haas. Lieve lieve
haas". In de zilveren ballen in de
kerstboom kwamen onze hoofden
als karikatuur naar elkaar toe. We
vierden kerstfeest.
Harry van den Bouwhuysen
dil
We gaan de jongerenredacti«stl
uitbreiden verbreden voort&r'
al. Dit houdt niet in, dat
ouderen in de groep het minJ
der goed hebben gedaanJ?
maar wel, dat wij het als eiiya
zien, onze antennes op
scheidene plaatsen aan
brengen.
We gaan ook; het klankboi
vergroten. Zëndbereik ei
vangapparatuur moeten
den vergroot. Dit vergt
„bedieningspersoneel". Om d<
beeldspraak nu maar te later
varen: alle „vakken" moetet
in de Ruimtei edactie verte^
genwoordigd zijn: naar
zindte, naar interesse
maatschappelijk.
We gaan met z'n allen en
allen een Ruimtepagina mar^
ken. Van degenen onder d«
jongeren tussen zo ongeveeij
zeventien en twintig jaar, di<y[
redactielid willen worden, ya
vragen wij de volgende in«ra
lichtingen: welke overtuiging
zij hebben, wat tij studererij,,,
of welk beroep zij uitoefenenk,
Een pientere handwerker^
moet dus niet voorbarig zegj]j{
gen:. „Ze zullen mij er weMj
niet bij willen hebben", want
dat is nu juist wél het geval
Hetzelfde geldt bijv. ook voor;
een kleuterleidster, t
studeerde m.t.s.'er, kortoni
voor alle niet-dichters e
dan ook niet-literairen.
Enfin, schrijf maar een:
over jezelf aan de Ryimtercf
dactie. De planbij eenkomst
worden om de veertien, dagej
op maandag gehouden. Over1
honorering en onkosttenverl
goeding hoor je wel als je er.0J
eenmaal bij bent.
RUIMTEREDACTLE
Desillusie
Misschien waren we nooit erger
gedesillusioneerd; wat we zochten
bleek niet meer te bestaan. Met
het wegvallen van een illusie had
kerstfeest voor ons bijna alle
waarde verloren.
Zo ongeveer Wera, formuleerde
jij mijn gevoelens die avond. De
volgende dag deden we of er niets
gebeurd was. We aten onze haas,
dronken witte en rode wijn en
zeiden: „Christus is geboren". We
lazen het verhaal van Lukas en
gingen daarna bij de boom zitten.
Het sneeuwde niet, daarom deden
we de overgordijnen dicht en sta
ken de kaarsen aan. Eén van de
zilveren engeltjes viel uit de boom
op de grond. Alleen het trompetje
was nog heel. Je blies erop en
gooide het daarna met de scherven
middenstand laat kerstlichten weer branden;
het orgel op de hoek speelt: „Stille Nacht";
een heilsoldaat bewaakt de pot met kouwe handen;
daar gaat een vrouw die haar eerste kind verwacht.
yEEL christ'nen sloten rap hun deur en ramen.
waarachter zij verwarmd en sfeervol aangedaan -
niet zagen wie er langs hun huizen kwamen.
Een vrouw zucht: zo is 't ook in Betlehem gegaan.
jV £fLK ogenblik wordt 't Kerstkind hergeboren;
op elk moment kan Hij weer naast ons gaan.
Docht bij al 't licht raakt Hij uit 't oog verloren.
Fluistert de i
ze lette
op eigen goed bestaan.
ARDYH
De paus is op reis geweest. "Naar
India, waar de grootst mogelijke
nadruk werd gelegd op de gesel
der armoede die grote delen
\an de wereld teistert. In liet
Vaticaan is een postzegel uitge
geven waarop Paulus VI, slaan
de voor een landkaart van
India, is afgebeeld.
De Vaticaanse P.T.T. denkt ze
ker: er zijn meer filatelisten
dan altruïsten.
Antonio Nunez Jimenez, presi
dent van de Cubaanse Academie
van wetenschappen, heeft be
kend gemaakt dat Cuba door
Russische radar zal worden om
ringd.
Waar is dat voor nodig? Dat
hebben de Amerikanen toch al
gedaan?
Max van Praag nam na 31 jaar
zingen afscheid.
Hiep, hiep, hiep. Hoera.
De paus heeft zijn tiara oor
spronkelijk aan de armen ge
wijd aan het rijke Amerika
geschonken. Even later werd
zijn reis naar het arme India
aangekondigd.
Zullen ze daar gedacht hebben-,
eerst de paus zien en dan ster-
In Mexico hebben tweeduizend
kerkgangers een enorm hand
gemeen ontketend en is de kerk
door brand lot puinhoop ge-
de cither werd voor tweevijf
tig verkocht,
Van der Hulst is dood, zijn
Meisje ook,
de geur van heiligheid ver
dwenen.
Ik weet: vreugde verdoft, de
glorie gaat voorbij,
ik zing het dikwijls op mijn
fiets
ach, Heer, dat-is toch alvast
iets...?
TOM
i DEEL
gen. luidkeels voor valse pries
ter had uitgekreten.
Wat een geluk, dul wij hij al
onze kerkelijke onenigheden
toch nog iels van de Nederland
se nuchterheid weten te bewa
ren. Wat zou het anders bran
den.
Tot Arjosleden en CHU-jonge-
ren die ontevreden zijn over de
gang van zaken: Blij blijven en
niet dat benauwde, hoor: jullie
dag komt heus wel.
WAT BEN IK?
zongen, begeleid door een
kleuter
plano en een cither uit veer
tigvijfenveertig,
van stille nacht en herders
in de velden en we lazen van
Het meisje en de Grote Klok
en moesten misschien wel hui-
Er was geen twijfel
hielden
NAT
vroeger en is nu
L-' onbegrijpelijk
De nachten zijn nog stil en
worden stiller,
de herders zijn eraan gewend
geraakt
en schrikken niet meer van
Gods Engel op,
WINTER
IK zag je vanmorgen het
l raam open doen
en hoe je verbijsterd bleef
Ik wist wat je zag: een grauw
Omfloerst was de zon, als
een trom in de rouw,
de ruiten weenden en de bo
men dropen.
Door het raam kwam een fel
vijandige kou
als r -
Ik zag de schrik,
het venster dichtsloeg.
Je zei alleen, als een vraag om
erbarmen,
De winter is vroeg, veel te
vroeg
dit jaar. Als een kind schoof je
in mijn armen.
Doch ik kon je niet redden. Ik
wat ik zeggen moest, om je te
vangen.
Helaas, ik kon het niet. Je had
je vergist.
Ik moest die genade zelf nog
ontvangen.
HANS STEMERSMA