«12 Andere vormgeving is voor christelijke sportclub nodig In Oost-Duitsland groeiend contact kerk en staat Twaalf afgevaardigden trekken zich terug ZATERDAG 14 NOVEMBER 19«4 Een /iYinttefcenmg||mp|[J COISJUNCTUUR NOG STEEDS GUNSTIG qiHANS ZITTEN WU midden in de loononderhandelingen. Het wordt een| strijd waarin de macht een belangrijke rol zal gaan spelen. Het zal voor de overheid geen gemakkelijke taak zijn om als scheidsrechter te be palen hoeveel loonsverhoging er volgend jaar gegeven mag worden. En hierbij zal die overheid tegelijkertijd in haar beslissing moeten opnemen of de ondernemers hun prijzen naar aanleiding van de loonsverhoging al of niet mogen verhogen. Het is in wezen heel moeilijk, van buiten af langs economische weg te beoordelen hoeveel de lonen omhoog mogen gaan, althans voor het gehele bedrijfsleven. Er zijn namelijk ondernemingen die een loonsverhoging ge makkelijk, minder gemakkelijk, moeilijk en helemaal niet kunnen door staan. En dat hangt af van hun afzetgebied, van hun structuur, van de verhouding tussen kapitaal en arbeid, van het artikel dat zij voortbrengen. Internationale concerns zijn veel minder afhankelijk van de prijsbeheersing in Nederland, maar ook van het in ons land bestaande kostenpell. Zij zijn daardoor minder aan handen en voeten gebonden. Voor ondernemingen met een belangrijke export geldt weer, dat zij «rterk afhankelijk zijn van het buitenlandse prijsniveau. Gaat dit sterker omhoog dan in Nederland, dan zullen deze ondernemingen concurrerend blijven en hun export kunnen handhaven of opvoeren. Ondernemingen die consumptie-artikelen maken, zullen van een loonsver hoging kunnen profiteren mits zij hun omzet sterker kunnen opvoeren dan hun kosten stijgen. Voor de producenten van de normale consumptie-artikelen geldt dit in de minste mate, omdat deze consumptie bij een stijgend inko men maar matig pleegt op te lopen. Daarentegen zullen genotartikelen en vooral duurzame consumptiegoederen wel een grotere aftrek kunnen vinden. Er is bij een stijgend inkomen nu eenmaal extra vraag naar artikelen die het leven aangenamer en gemakkelijker maken,' maar ook naar artikelen die in de vrije tijd gebruikt worden. Het moeilijkst krijgen de ondernemingen het, die grotendeels op het binnen land zijn aangewezen en die geen consumptiegoederen, maar kapitaalgoederen maken. De vraag naar hun artikelen is een afgeleide vraag, die weer moet komen van alle andere ondernemingen. En in dezelfde hoek zitten de onder nemingen die diensten verlenen. Zij zijn bovendien vaak arbeidsintensief. Zij hebben naar verhouding veel arbeiders en een loonsverhoging drukt in zo'n bedrijf op de kostprijs veel zwaarder dan bij een kapitaalintensief bedrijf. Heel andere factoren zijn nog de organisatie en efficiency in een onderneming, waardoor de kostprijs kan worden gedrukt terwijl uiteraard even belang rijk is in welke mate de afgelopen jaren de produktiviteit kon worden opgevoerd. Dat dit laatste van bedrijfstak tot bedrijfstak sterk uiteen kan lopen, be wijzen de cijfers van de praktijk. Volgens het Centraal Bureau voor ae Statistiek lag In de eerste acht maanden van dit jaar in de voedings- en genotmiddelenindustrie de industriële produktie nog geen 2% hoger dan in dezelfde periode van 1963. Bij de textielnijverheid was in de eerste vijf maanden dc stijging echter 6%; bij de schoeisel- en kledingindustrie was de stijging ln de eerste zeven maanden 7Ï4%. In de papiernijverheid was de stijging in de eerste acht maanden bijna 10%. In de leder- en rubber nijverheid was die stijging in zeven maanden 12Vfc%- Bij de chemische nijverheid en aardolieraffinage komt voor zeven maanden een stijging van goed 14% uit de bus, waartegenover de metaalnijverheid voor drie maanden (latere cijfers zijn er nog niet) een stijging kent van 10%. Al met al ver schillen genoeg, waarbij van bedrijf tot bedrijf binnen de bedrijfstak de bovengenoemde factoren nog een rol spelen. Van groot belang voor het al of niet mogelijk zijn van een loonsverhoging is natuurlijk ook de algemene economische situatie. Wij kunnen niet anders zeggen dan dat die situatie tot nu toe gunstig is. De produktie van de gehele industrie was in de eerste acht maanden goed 714% hoger dan in hetzelfde tijdvak van 1963. Tegelijkertijd bleef de werkloosheid zeer laag. Volgens de cijfers van deze week waren er eind oktober 2114 duizend mannen werk loos waartegenover er van de kant van de werkgevers vraag was naar 90 duizend mannen. Hoewel de krappe arbeidsmarkt moeilijkheden in de be drijven kan opleveren, betekent de grote werkgelegenheid anderzijds dat de koopkraoht stijgt. Door de gestegen koopkracht zijn de omzetten bij groot- en kleinhandel opgelopen terwijl uiteindelijk de consumptie wordt gestimuleerd. De reële consumptie, waarbij de prijsstijgingen dus buiten beschouwing zijn gelaten, ligt zo'n 3 a 4% boven het peil van vorig jaar. Dit is echter praktisch alleen terug te vinden in de stijging van het gebruik van duurzame consumptie goederen. Een deel van de gestegen koopkracht stroomt weer door naar de spaarbanken. In de eerste negen maanden van dit jaar is er bij de traditionele banken voor 892 miljoen gespaard. In dezelfde periode van vorig jaar was dit echter -. ƒ1.134 miljoen. Wij hebben deze week kunnen lezen dat minister Bogaers dat^men^iets laatf tot hogere besparingen opwekt om de financiering van een grotere woning bouw mogelijk te maken. Hoewel wij nog aan de top van de hoogconjunctuur zitten, wordt die con junctuur door een sluipende inflatie bedreigd, door een overspanning van de vraag in binnen- en buitenland. Niet alleen de consumptie loopt op, maar ook de investeringen. De overheidspolitiek is nu gericht op het doorwerken van het betalingsba lanstekort op de financieringsmiddelen, waardoor er onvoldoende geld be- schikbaar komt voor nieuwe investeringen. Daardoor zal de overbesteding tische resultaat als anfwoord op dé be- Alleen „N/ET OP ZONDAG:" lingen te worden toegevoegd. Deze hebben meestal betrekking op vakwetenschappelijke proble men. Aan de Vrije Universiteit worden soms stellingen aan proef schriften toegevoegd, welke ook buiten het vakwetenschappelijk milieu weerklank vinden, omdat ze betrekking hebben op terreinen binnen ,,Kerk, Staat en Maat schappij", waarop christelijke organisaties werkzaam zijn. De verdediging en achtergrond van zulk een uitspraak kan dan inte ressant zijn voor een breder pu bliek. Dit te meer als de stelling, vooral om reactie uit te lokken, in een wat felle formulering is gegoten. Zulk een stelling was de als stelling XIV aan mijn proefschrift toegevoeg de: „Het verschil in verschijnings vorm en bijverschijnselen tussen de sport zoals die door christelijke en zo als die door niet-christelijke clubs wordt beoefend, bestaat slechts daar- ir dat eerstgenoemde niet op zondag wordt beoefend." Prompt is de zozeer gewenste discussie op gang gekomen. Van vele zijden werd, terecht fel, ge reageerd. Ik wil graag ook op deze plaats, enige punten voor deze discus- Op O oktober promo veerde aan de VU ln Am sterdam de heer II. II. Rozendal nlt ij kerk tot doctor In de geneeskunde. In zijn proefschrift nam hij o.a. een stelling op die dc christelijke sportorga nisatie in haar wezen raakte. De Ned. ehr. ln de rag opgevatte aan val te pareren. Inmiddels heeft doctor nozendal In Spiraal, het kaderblad van de NCSU, uiteengezet wat hem tot zijn gewraakte stelling leidde. De heer Rozendal was zo vriende lijk voor onze lezers een speciaal artikel te schrij ven waarin hij realiteit en streven van de ehr. sport- beweglng aan het licht stelt. normen welke Humaan Het zal de aandachtige lezer niet zijn ontgaan, dat het in de stelling eigenlijk alleen maar gaat om de activiteiten van de christelijke sportclubs en wat daarmee direct samenhangt. Deze acti viteit is naar buiten merkba hoe deze clubs zich Het gaat de bui- alle tijden dwars zittende verschil tus sen leer en leven. De zonde doet ook hier zijn vernietigende werk. Inderdaad zouden we een dergelijke uitspraak ook kunnen doen van bijvoorbeeld kerkleden. Maar daarmee is dit trieste beeld nog niet verontschuldigd! We kunnen ons ook niet met een beroep op de goede be doelingen van deze zaak afmaken. We moeten elkaar in dit praktisch waar maken van ons geloof voortdurend ver manen en sterken. Ten diepste is dat ook de bedoeling van deze stelling. Daar om kan deze stelling van de Vrije Uni versiteit komen. Maar dan moeten Een aar. deze bijbelse normen getoetste sport zou best wel eens heel anders kunnen zijn dan de sport, zoals die nu in zijr. overgenomen vorm wordt beoefend. Zulk een sport zou het voor deel b'fden van een duidelijk anders ziin. Thans ligt dat verschil minder duidelijk, omdat sport sportiviteit eist. En dat is iets. dat berust op het huma nistische begrip menswaardigheid. De mens heeft, als beelddrager Gods, nog zoveel waarde, dat deze humanistische erecode in de praktijk nog zo veel mogelijkheden aanreikt, dat dit verschil onduidelijk wordt. Aan de andere kant is de sport in zijn huidige vorm zo dwingend dat ook andere aanhangers van deze code er niet veel van terecht brengen. Ik zie dus een mooi perspec tief in dit hormeren van de sport. Al leen als we dat doen kunnen we een zoutend zout zijn. Dan kan ook de neu trale sportbeoefenaar nog wat van ons leren. Want dat zou eigenlijk moeten, in plaats van de navolging welke thans plaatsvindt. Hoe zou deze normering vanuit de bijbel plaats moeten vinden? Ik zou hier een voorbeeld willen geven: er bestaat geen christelijke boksclub. Blijkbaar deinzen christenen er voor terug dit spel te beoefenen aan de hand van de interna tionaal geldende regels. Dit wil echter niet zeggen dat elk spel, door mensen gespeeld met bokshandschoenen aan, on christelijk zou zijn. Dat hangt van de regels af. Aan de spelregels kunnen we vaak zien of een spel overeenkomt met de christelijke normen of niet. Onderzoek ln deze zin dient ten aan zien van de wel beoefende spelen ter hand te worden genomen. Wanneer we dit niet doen. vrees ik dat het verschil dat we zo graag zouden willen zien, hoe langer hoe onduidelijker wordt. Dan zou den we op den duur zelfs wat tot nu toe stand is gebracht, moeten laten varen. tenstaander voordoen in hun "spel." Voör I wel met elkaar er van overtuigd zijn j dit beeld dat de buitenstaander krijgt.riat het om een goede zaak gaat. Alleenj*?«at onrtMToïk u alDwret zijn de clubleden, de spelers, verant- dan is een dringend en scherp appel op «V woordelijk. Met dit beeld hangen enige*Un plaats. "ak '00r on" christelijke sportbonden, zaken innig samen: deze bijverschijnse- w I 'gm Gedachte leeft niet len zijn zaken waarop de clubs enige in vloed kunnen uitoefenen, maar waarvoor toch allereerst anderen verantwoorde lijk zijn. Met name is hier aan de voor de sport niet essentiële rol van pers en publiek te denken. Constateren feit De stelling niets anders dan het het feit dat in deze za ken geen sprake is van een duidelijk christelijk doen en laten. Het enige dui- s, althans voor buitenstaanders. iets laat: het spelen op zondag. In het doen, het handelen in de da gelijkse levenspraktijk, is er geen over tuigend duidelijk verschil. De stelling is niet betrokken op de bedoelingen van de sportbeoefenaren, noch op hun inner lijke belevingen. De stelling betreft ook niet het duidelijk streven van besturen en bonden of andere organisaties pf per sonen, die de spelers steeds op hun taak Juist het weinig duidelijke prak- Nu dacht ik, dat juist de christelij ke sportgedachte nog steeds niet erg levend is in het christelijk volksdeel. Ik meen ook dat deze gedachte nog steeds niet op voor iedereen duidelij ke wijze geformuleerd is. Want ook daar kan het gebrek aan beleving en de gebrekkige praktijk zijn oorzaak hebben. Het gaat er om of er sprake kan zijn van een christelijke sport, in plaats van sport welke wordt beoefend door christenen. We moeten ons, dacht ik, afvragen of de vorm van de sport niet dwingt tot ongewenste levensprak tijken, niet slechts bij niet-christenen, maar ook bij christenen. gevers menen echter dat dit doel reeds ln 1965 bereikt moet worden terwijl werknemers een herstel in 1965 niet mogelijk en ook niet wenselijk achten. En hiermee komen wij weer terug op ons uitgangspunt: machtsfactoren zul len de doorslag bij de loonsverhoging geven. Spoedig gesprek over opvoeding (Van onze kerkredactie) De bisschoppen van de Evan gelische Kerk in Oost-Duitsland zullen binnenkort besprekingen voeren met de Öostduitse rege ring over de „Principes voor een uniform socialistisch opvoedings systeem", die in het voorjaar door de regering zijn gepubli ceerd. Minister-president Stoph heeft reeds bepaalde voorstellen van de bisschopsconferentie ont vangen, die een oplossing zouden kunnen betekenen voor de gewe- tensmoeilijkheden, waarin vele christenen zijn gekomen. Dit deelde generaal-superintendent ds. Günther Jacob mee bij de opening van de regionale synode van Oost-Berlijn. die deze week bijeenkomt. Terzelfdertijd vergadert de regionale synode van West- Berlijn in het westelijk gedeelte van de stad. De beide synodes wisselden bood schappen uit, die de hechte verbonden heid accentueerden. Uitgesproken werd, dat de eenheid van de protestanten in Oost- en West-Duitsland een werkelijk heid is, die door de politieke gescheiden heid niet wordt aangetast. In de Oostberlijnse synode stelde ds. Jacobs vast, dat de verhouding tussen kerk en staat in het afgelopen jaar be duidend verbeterd is. Aan weerskanten is men bereid de spanning te verminderen. De gevangen ambtsdragers zijn allen vrijgelaten. Anderzijds blijven er nog vele punten van verschil. Zo weigert de kerk zich neer te leggen bij het stand punt van de Öostduitse autoriteiten, dat de praeses van de Evangelische Kerk van Duitsland, ds. Kurt Scharf, niet meer in Oost-Berlijn mag terugkeren. In hun brief aan minister-president Stoph ter voorbereiding van het overleg over de opvoedingspolitiek zeggen de bis schoppen dat het hun bedoeling is, dat christenen in vrijheid en waarachtigheid op een verantwoorde wijze mee kunnen werken aan het economische en sociale leven in Oost-Duitsland. Verontrustend Een belangrijk punt van bespreking op de Oost-Berlijnse synode is de praktijk van doop en belijdenis. De kerkorde leiding tot het formuleren van de stel ling. Spijt Het moet immers geheel anders? Maar met spijt kunnen we constateren, dat de duidelijk gepredikte leer dat het anders moet niet steeds in de praktijk wordt gebracht. We kunnen dit cc. - ta teren. wanneer gemeld wordt dat c '.i op onze velden, die heus ook wel eens met toto-gelden zijn aangelegd, wordt ge scholden en gevochten. Onsportief ge drag wordt in de christelijke clubs min stens even vaak gestraft als elders. Ieder, die meeleeft met de christelijke clubs, weet voorbeelden hiervan te noe men. Waarom zouden we hierover uit weiden? Maar leven er veel mensen mee mei de christelijke sportbeoefenaren? Blijk baar niet. Want de Nederlandse Chris telijke Sport Unie is al blij met een op brengst van de landelijke actie Steunt Samen Sport van 50.000. Dat lijkt veel. Maar het is zo bitter weinig, vooral wanneer men bedenkt, dat dit bedrag verdeeld moet worden over honderddui zend aangesloten leden. Het is ook wei nig, wanneer men weet dat voor andere doelen aanzienlijk meer werd gegeven. Heeft de zorg voor de recreatie van zo nen en dochters de ouders alleen maar bewogen de toto af te wijzen en er niets tegenover te stellen? Als ouderen kla gen dat de jeugd geen belangstelling heeft voor het christelijk verenigings leven, waarom geven ze dan niet rui mer als dit stuk verenigingsleven christelijke opvoeding van het hulp vraagt? Ik constateer, dat blijk- dal da doop slechte wordt ba- baar, de sportverenigingen niet worden genomen. Nu valt dit zeker ook de verenigingen te verwijten. Wat deden de honderd duizend om de ouderen te activeren? T-i de meeste gevallen vertrouwden ze op de kerkcollecte, die ze hoogstens aan bevalen door folders uit te reiken. Ze hadden beter, met minder moeite en kosten een gulden per lid aan hun eigen ouders kunnen vragen. De opbrengst was dan dubbel zo groot geweest. schrijft voor: „De gemeente drage zorg voor, dat de kinderen van christelij ke ouders in de eerste week na de geboorte gedoopt worden". Het aantal kinderen van ouders, die (althans for meel) nog tot de kerk behoren, ongedoopt blijven, vertoont in Oost- Duitsland een verontrustende groe: Dit komt niet alleen, omdat de ouders de doop niet wensen. Het gebeurt ook, dat de predikanten voorlopig nog niet tot dopen willen overgaan, omdat zij in het gesprek met de ouders de indruk hebben gekregen, dat er geen enkele waarborg is i oude zede te handhaven. is indertijd gevochten en geofferd het christelijk onderwijs. Niet om- neutraal onderwijs dat dit Ji geven door christenen. Maar omdat dit onderwijs anders is. omdat dit gegeven wordt aan kinderen die wij anders zien. Die kinderen hopen we op te voeden tot mensen, die met God een verbond hebben. Dit onderwijs moet anders zijn, omdat onze bijbelse visie op deze kin deren anders is. Deze visie normeert het onderwijs. Het menselijk handelen is nooit traal. Ook de handel en de arbeid zijn op deze wijze vanuit de Schrift genor meerd. Dit gaat veel verder dan dat in de handel eerlijk moeten zijn en de arbeid ijverig. Alles wat we als christenen doen, moeten we goed doen. Maar er is meer. Niet alle handel en niet elke vorm van arbeid is geschikt christen om die te doen. Het moet ook strekken tot eer dacht dat dit ook geldt tei de menselijke activiteit die we sport noe- Het is dan onjuist wanneer we denken dat de sport iets neutraals is, dat we kunnen overnemen van de profane we reld en dan kunnen gaan beoefenen als christenen. Niet alle sport, en niet sport in elke vorm, kan worden overgenomen. We moeten eerst onderzoeken of deze sport wel goed is in bijbelse zin. We moeten ons afvragen of deze sport wel is tot Gods eer. Als de sport dat werkelijk is, is er zelfs geen bezwaar om op zondag sport te beoefenen. Vooral warneer die sport werkelijk recreërend is in de letterlijke betekenis woord. Als we gaan beseffen redenen zijn van onze afwijzing beoefenen van de sport op zondag, zijn we vermoedelijk iets in die sport op het spoor, dat maakt dat die sport niet vol- Publiek Een woord voor vandaag Als Christus Zijn twistgesprekken gevoerd heeft met de gods dienstige leiders van het volk, trekt Hij zich terug. Hij gaat ergens aan de grens een huis binnen en wil niet dat iemand weet waar Hij is. Maar dan zegt Marcus: maar Hij kon niet verborgen blijven" Christus kan zich niet opsluiten. Hij kan niet in de stilte 1 leven, want Hij is gekomen om te spreken. Hij kan zich niet terugtrekken, want Hij werd mens om God te openbaren. <- En deze woorden gelden nu nog. Als Hij in een hart is komen wonen, dan wordt het ook openbaar. Misschien zien we het zelf niet direct, maar de mensen om ons heen gaan het zeg- gen: Die man die vrouw is anders geworden. Als Christus in een leven binnen komt, drukt Hij Zijn stem pel op dat leven. Hij vormt dat leven, hervormt het naar Gods beeld en Gods gelijkenis. En als de naam van Christus veelvuldig in de mond genomen wordt, als er heel vroom gesproken wordt, maar Christus wordt op de een of andere wijze niet in die persoon openbaar, dan is het de vraag of Hij er is. Want Christus kan niet verborgen blijven. Zijn aanwezigheid j blijkt al gauw uit het leven. Dat wil niet zeggen dat als Hij in ons leven gekomen is, wij geen strijd meer zouden hebben j en geen zonde meer zouden kennen. Maar wij zullen de zonde herkennen en we zullen vergeving zoeken en kracht om ver-1 leiding te weerstaan. Dat is het begin van de levensver nieuwing. We lezen vandaag: Efeziers 3: 14-21 Conflict in synode-Rotterdam We spraken boven reeds over de rol in het publiek. Het publiek wordt niet in de laatste plaats gevormd door de ouders en de opvoeders van de beoefena- dt sport. Het gezin is eigenlijk het pubjiek. Hieruit volgen al haast van zelf de normen voor het publiek. Ieder kan binnen dit bestek zijn eigen verant woordelijkheid overzien. We moeten als opvoeders de sport niet bagatelliseren omdat het slechts de vrije tijd betreft.1 "ezinning is ook hier gewenst. Het publiek is niet het publiek in een j massale verzameling om een sportveld. Daar wordt de individualiteit van speler en belangstellend betrokkene omlaagge haald tot iets dat meer lijkt op de verhouding van de sensatiebeluste menig te en de ontmenselijkte groep gladiato ren. Een sportclub moet nooit door ons het publiek in de verleiding ge bracht worden om te gaan spelen om de entreegelden en de massale belangstel ling. Dan wordt het spelen toch weer arbeid. Dan worden bovendien al te gauw goede spelregels doorkruist door financiële overwegingen. Het publiek is ook niet het krantenle zende en verslagen lezende publiek. Wat hebben ws eigenlijk aan die verslagen, van wedstrijden waaraan we zelf niet meesptelden? Wiens belang wordt ge diend, wanneer we deze verslagen lezen en eisen van de pers? Is dat ook al recreatie? Of is dat precies hetzelfde als het altijd maar passief kijken naar wat de televisie biedt? Waarom leest men dan niet consequent alle voetbalverslagen van de gehele wereld? Het kan best zijn dat er niet veel kwaads in steekt. Maar de vraag is, of er iets goeds in steekt. Tt Iets goeds Het belang van de sportclubs kan met deze verslagen gediend zijn. Want de pers kan met deze verslaggeving iets goeds doen, wanneer ze een criti- sche begeleiding geeft van deze sport gebeurtenissen. In het signaleren van fouten kan een heilzame werking lig gen. Maar gebeurt dit veel? De meest uitvoerige verslagen hebben betrek king op een beperkt aantal clubs van een bepaalde klasse. Bovendien betreft het vaak maar enkele spelen, voetbal. Van de christelijke kranten mogen we verwachten dat ze een dui delijk eigen gezicht hebben. Ik mis dit eigene vaak. Zeker op de sportpagina. Beseft mer daar wel dat publicatie van een kampioenschap van een club, die (Van onze kerkredactie) Twaalf leden van de (vrijge maakte) gereformeerde synode van Rotterdam-Delfshaven heb ben de synode verlaten. Zij waren van mening dat er geen verdere mogelijkheid was voor gesprek. Aanleiding tot dit heengaan is het besluit om ds. A. van der Ziel van Groningen schorsingswaardig te verklaren. Niet officieel is bekend in kringen van de (vrijgemaakte) Gereformeerde Kerken dat dit be sluit met veertien tegen dertien stemmen werd genomen. Ds. Van der Ziel is nog niet op de hoogte gebracht. Door het moderamen is een officiële mededeling aan ons verstrekt, onderte kend door de voorzitter ds. D. Deddens uit Leeuwarden en de tweede scriba (die uitgaande stukken verzorgt) ds. N. Communiqué club geen dienst behoeft te bewijzen, omdat die club dan gedwongen lijkt te worden de verworven naam waar te maken? Beseft men wel, dat persoons verheerlijking en groepsverheerlijking strijdig zijn met de christelijke visie op de mens? Staat de christelijke pers achter het streven van de christelijke sportbewe- ging? Dat doet ze niet, als ze zonder duidelijke critiek uit te spreken, de Olympische Spelen of een landenwed- strijd verslaat, welke niet op zondag werd gespeeld. Hiermee doet ze nl. ka derwerk en instructie van de christelijke sportbonden te niet. Zwichten de kranten voor het commerciële argument, dat zon der deze verslagen de inkomsten uit de abonnementen teveel zouden teruglopen? Dan verwacht ik een meer critische in stelling bij de verslaggeving. Het gevaar dreigt hier dat anders han del wordt gedreven met menselijke pres taties. De krant kan zo gemakkelijk ont aarden in een moderne arena waar diend wordt door de sensatielust va: mens te prikkelen. Dat behoort de chris telijke pers onwaardig te zijn. Ook de christelijke pers moet niet zijn: journalistiek bedreven door christenen, maar christelijke journalistiek. Dit mogen we zeker verwachten van een krant waarvan de hoofdredacteur een leerop dracht heeft aan de Vrije Universiteit Jr Niets nieuws Ik pretendeer hiermee noch iets nieuws gezegd te hebben, noch voor alle gestelde vragen oplossingen te weten. Andere hebben hetzelfde reeds lang geleden gezegd. Ik vraag echter wel hernieuwde bezinning. Pas dan zie Ik, in een ver verschiet, de mogelijk heid tot een christelijke sport, bege leid door een christelijke pers die duidelijk geheel anders is. DR. R. H. ROZENDAL Bij het appèl nominaal dat de praeses van de generale synode van Rotterdam- Delfshaven woensdagavond j.l. hield, I bleek dat een belangrijk aantal leden! afwezig was. Ter toelichting op dit publieke feit deelt de synode het volgende mede: Reeds I eerder is bekend gemaakt dat de syno-j de is overgegaan tot de behandeling van de bezwaren die zijn ingebracht tegen de besluiten van de particuliere synode van Groningen inzake de schor sing van ds. A. van der Ziel. Na! uitvoerige discussies is de synode over, een eerste gedeelte van deze materie tot een besluit gekomen, waarop na beraad het grootst mogelijke deel van de tegenstemmers helaas geoordeeld! heeft de vergadering te moeten veria-] ten. Hoewel het vertrek van deze leden uit de aard der zaak een publiek karakter draagt, kan over de inhoud van het gevallen besluit op dit ogenblik nog geen mededeling worden verstrekt, omdat nog niet meer dan een gedeelte van de gehele zaak is behandeld en in verband daarmee aan de eerstbetrok- kenen nog geen bericht is gedaan. De: synode acht zich daarom evenmin ge-j rechtigd momenteel informaties te ver-I strekken over de redenen van het ge-| noemde vertrek. De synode hoopt haar arbeid volgende' week (dinsdag) voort te zetten. Niet verschenen De volgende predikanten verschenen niet op het appèl nominaal vernemen wij, nog; dr. R. H. Bremmer uit Enschede- Zuid, dr. B. Jongeling uit Apeldoorn, ds, Janssen uit Amsterdam, ds. J. J.l Verleur uit Lisse, ds. H. Veltman uit Zeist, en ds. H. J. van der Kwast uit Haarlemmermeer. Voorts verschenen de volgende ouderlingen niet: J. J. Tiele- man, P. Flens, G. van der Leeden, G. van Oord, A. Vos en H. Wiersma. Dit betekent dat de volledige afvaardi ging van Overijssel-Gelderland niet meer ter synode is verschenen, drie van de I vier Noordhollandse synodeleden en de helft van de afgevaardigden van Utrecht en van Zuid-Holland. Van het ressort Zuid-Nederland is één synodelid niet meer verschenen. De afgevaardigden van de drie noor delijke provincies staan allen achter het synodebesluit. Reeds vorige week vrijdag was het besluit gevallen waarin ds. A. van der Ziel schorsingswaardig werd genoemd. De tegenstemmers hebben toen afzonder lijk overlegd wat hun te doen stond. Zij hebben tot de synode een oproep gericht om het besluit te herroepen. Dat voorstel is sinds dinsdag in bespreking geweest Toen na twee dagen vergaderen nog geen overeenstemming bereikt was, kwamen zij tot het besluit dat er geen basis x was voor verder overleg. Het is de bedoeling van het modera men om de zittingen van de synode dinsdag a.s. voort te zetten. Het is echter nog niet bekend hoe dit zal gebeuren. Een mogelijkheid is dat de secundi zullen v/orden opgeroepen, die door de particu liere synode zijn aangewezen. Bij de groep van twaalf heeft zich een secundie- ouderling gevoegd die deze week aanwe zig was, namelijk ouderling C. var Spek. Daarenboven vragen vele jonge theolo gen zich af, of het in een ontkerstende staat als Oost-Duitsland nog mogelijk is vast te houden aan de regel van de kinderdoop. Is het niet beter, om de ouders te adviseren, met de doop te wachten, tot de kinderen zelf tot een geloofsbeslissing gekomen zijn? Hoewel de vraag, of de kinderdoop volgens het Nieuwe Testament is, hier wel doorheen speelt, verwerpen deze predikanten de doop van kinderen van christelijke ouders niet in het algemeen. Zij dopen echter alleen nog maar kineren van ouders, die dit na een diepgaand pastoraal gesprek nog wensen. Zelf heb ben deze predikanten in Oost-Berlijn zijn het er alleen al zeven hun kinde ren niet meer laten dopen „in de eerste week-na de geboorte", zoals de kerkorde ir Leer en leven Nu kan het heel goed zijn dat deze verschillen tussen leer en praktijk zijn te wijten aan het alle christenen van Praktisch baptisme Beroepingswerk NED. HERV. KERK Beroepen te Leerbroek. H. Zethof te Kockengen. Aangenomen naar Groningen (wijk- gem. Selwerd-Paddepoel) (toez.), G. Ca- De Oostberlijnse synode zal nu moeten zemier te Spijkenisse; het beroep van de ■>- predikanten, die men „niet principiële.: dr. A. van Haarlem te Nieuw- en Sint maar praktische baptisten" zou kunnen Joosland. noemen, binnen de kerk legitiem ls, of niet. Dezelfde kwestie is verleden week ook te sprake gekomen op de najaarssynode van de kerk van Württemberg in West- Duitsland. Deze synode wilde ouders, die de doop voor hun kinderen voorlopig nog willen uitstellen, daartoe de vrijheid ge ven. De synode betoonde zich afkerig van tuchtmaatregelen tegen predikanten, die om deze reden hun eigen kinderen onge doopt laten. Bedankt voor Peize (toez.). H. L. A. de Wijk te Harkstede; voor Waarder, L. Doppenberg te Wilsum (Ov.). GEREF. KERKEN Aangenomen de benoeming tot vloot- predikant, G. Stam te Fijnaart. CHR. GEREF. KERKEN Beroepen te Klundcrt, J. C. van Ra- venswaaij te Scheveningen GEREF. GEMEENTEN Beroepen te Axel-Terneuzen, H. Lig- tenberg te Oudemiraum. „Mevrouw van Rijsdijk verwacht me", zei het meisje op mijn stoep, „ik heb een afspraak". Dat is natuurlijk een gekke situatie als je zelf open doet. Maar ik begreep het wel, ik viel tegen, ifc was veel te gewoon. Ze had iets heel buitenis sigs verwacht, met iets excentrieks aan en zeker niet gewoon in een rok en een jumper. Ik vergaf het haar graag, want een meisje van achttien dat een spreekbeurt voor haar klas moet houden over „iemand die schrijft" komt tenslotte bij je om iefs nieuws te ontdekken. Ik ontmaskerde mezelf niet direct, liet haar binnen en mompelde: ,JEen ogen blik, mevrouw komt zo". Even later kwam ik weer binnen met: „Zie zo daar ben ik dan". Ze giechelde, maar haar gezicht verried gêne en toch ook weer teleurstelling. Ze was eigenlijk schattig, een leuk kind, met blond haar dat door een Mozart-strikje in haar nek samengebonden werd. ,vNu niet gaan pruilen hoor", zei ik, ,jZeg maar eerlijk dat ik, tegen val". „Nou - eh - ja -" „Wat had je eigenlijk verwacht?" Ze keek me trouwhartig aan. ,JIou in mijn gedachten was u woest-artistiek en zag ik u in een rommelige stoffige kamer en" ze wees op het koffieblad, waar de nette kopjes klaar stonden „ik dacht dat we koffie zouden drinken uit gebarsten kommen. Weet u, het is allemaal nou ja zo gewóón. Eigenlijk dacht ik ook dat u er heel anders uit zou zien, ik bedoel, geen truitje". „Lieve kind, niet iedere schilder heeft toch een baard!" Maar ze kon het me niet vergeven dat ik uiterlijk niet klopte met het beeld dat ze van me gemaakt had. „Werkt u hier in deze kamer?" vroeg ze. En ik voelde dat ze dacht: zeg nu alsjeblieft dat je achter in je tuin een hut hebt met een halfver- molmde, gebeitste vloer en een potkacheltje, dat slecht trekt, zodat je met een kruik tegen je buik en je voeten in een oude rafelige voetenzak moet zitten schrijven. Moest ik haar alle illusies ontne men of zou ik haar zeggen, dat ik iedere ochtend in> een rokerig artiesten-café zat met vele bleke, arme. zielige, maar woest-artistieke broeders en Vo&tang.e.&s en zusters van het vak? Want de gemeenschappelijke werkkamer van mijn man en mij hoe knus ik hem ook vond viel natuurlijk ook helemaal uit haar beeld. Om niet te liegen, maar om het toch wat op te frunniken, zei ik: „Ik heb boven een soort schrijfhol". Daar fleurde ze wat van op. „Werkt u 's nachts?" vroeg de lieverd gretig. In haar ogen doemden uitpuilende prullenmanden op met mis lukkingen, volle asbakken en inktzwarte koffie op een pitje. Ze zag een antieke klok, die lieflijk tikte en waarop de wijzer van het het andere draaiden en ze zag mij tegen het ochtendgloren, moe doch juichend, ijskoud, maar zielsgelukkig in bed schuiven. Die asbakken en prullenmanden mogen dan soms aanwezig zijn, het was allemaal anders dan zij dacht en beslist niet zo romantisch. Toen heb ik haar verteld hoe de werkelijkheid was. Dat een man en drie kinderen betekent: de melkboer, de slager, de bakker en de kruidenier, de bedden, eten koken, stoffen en de was doen, opvoeden, geloven, liefhebben en leven. En dat in dat geheel ergens een schrijfmachine stond. Ilc heb haar uitgelegd dat het een misverstand was als ze zo'n leven saai en burgerlijk zou vinden, want het was bont en warm, omdat het warmte vroeg en warmte gaf. „Vindt u me een uil?" vroeg ze timide. Helemaal niet, maar jij en je leeftijdgenoten zijn zo vuurbang voor burgerlijk versleten te worden, dat je juist in die kramp zelf intens burgerlijk dreigt te worden. Bij iedere kunstenaar hoort ook gewoon een douche, boerenkool met worst, een pyama en rekeningen betalen. Het is niet zo'n ramp als ze uit reactie excentriek en opvallend doen. het is alleen vaak wat onvolwas sen, vooral omdat een snuifje zelfspot meestal ontbreekt." Toen ze weg was en ik deze kleine geschiedenis neerschreef, besefte ik dat ik haar enkele romanti sche decors ontnomen had en in plaats daarvan misschien alleen woorden en nog eens woorden had meegegeven. Hoewel, hoewel, iets moet ervan zijn overgebleven. Want ik zit op dit moment immers in mijn schrijfhol, er staat een volle asbak, een dito prullenmand en ik roer in een kop donkere koffie. Alleen de antieke klok ontbreekt en het is nog geen nacht, gelukkig niet.. Mink van Rijsdijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 2