kt<£ Lap onze taal niet aan de laarzen (jen Uet vanzeil ópreekt als broodpap J 'Ruimte voor ons.... ZONDAGSBLAD ZATERDAG 24 OKTOBER 1964^ !c l'mTïritwifn-' 'rtjatrf'ktfMrf' f< hoetf/c biti dtlhb fiafbnrf W&Ug*hceMn h, 7Mei fiwhtoc M (üyiorf*- Jtto~-fate *1 sküfMyefrtt' <h»* <S* tWê. \awJUX, bwntmMjji Cftwui L-to~Ja& bw>t~. rnect tw6£ hix\ ■tu&uUrX' bn*A~, ftO><uut m <u*optei&£. luer wt yuxku. taj" JtutyMJ de£ M. &i£ nuït fjuj iti-JC 'V WL EDEREEN herinnert zich nog wel dat befaamde programmapunt van de lagere school: Nederlandse taal, gewoonlijk afgekort tot „Taal". Op de middelbare bjj school heette het ineens Nederlands en dat klonk een stuk geleerder, maar in feite wel erg lastig bleef het precies hetzelfde: zinnetjes ontleden, woorden op stippeltjes zetten, dictees maken en verhaaltjes over de vakantie schrijven, die dan de naam „opstel" kregen. En zo werden we geacht onze Nederlandse taal onder de knie te krjjgen en er een verantwoord gebruik van te maken. Maar in de praktijk blijkt dat heel anders uit te komen. Men behoeft slechts de stijlbloempjes, op deze pagina afgedrukt, te lezen om te begrijpen wat wij bedoelen. zinnen, hetzij mondeling dan wel schriftelijk, formuleert zonder er- te denken, dan wordt het sollicitatiebrief moet wor den geschreven, want het produ ceren van goed Nederlands ben je eenvoudig verleerd. Juist die dage lijkse gemakzucht is fataal. Wij willen niet eindigen met een serie tips. Wel een uitdaging: ga eens kritisch na, hoe het met eigen taalgebruik is gesteld. Zit het niet zo lekker, doe er dan wat aan. steeds meer bij die niet meer duidelijk hiervan kunnen maken wat zij ervaren of bedoelen. Ook voor de wijze waarop wij onze taal hanteren. EEN PAGINA VOOR DE JEUGD, SAMENGESTELD DOOR EEN JONGERENREDAKTIE Wie even de moeite neemt er op te kort schiet. Het is natuurlijk Een leerling is er mee gediend, te te letten, zal bemerken, dat het prachtig dat wij leren wanneer een weten, welke concrete bezwaren gehaast, slordig en volkomen fou- werkwoord op d, t of dt eindigt zijn leraar of onderwijzer tegen Anders komen tief taalgebruik overal voorkomt, en dat we een woord als gooche- zijn pennevrucht heeft.^ Aangezien In gesprekken, brieven, kranten, laar onmiddellijk zonder spelfou- enz. (hopelijk niet in dit artikel), ten kunnen schrijven, maar is hel Wat opvalt is, dat dit niet uitslui- voldoende? Aan zinsbouw wordt -... .- ----- tend bij minder geletterde mensen (door vele onderwijzers althans) ling, bij het cijfer de kritiek te geldt het „een van de twee voorkomt, doch evenzeer onder nauwelijks aandacht besteed. De plaatsen. Vraagt dit wellicht te hebt iets te zeggen (omdat je het hen die een middelbare of acade- allereenvoudigste techniek van het veel van de vrije tijd SS jjfifi mische opleiding hebben genoten, opstelschrijven wordt niet of te leerkrachten. Hieruit kunnen wij in ieder geval weinig behandeld. Het kind krijgt Waarschijnlijk zou concluderen, dat het niet een zijn opstel terug met een cijfer nuttig zijn als er wat kwestie van intelligentie (of „kom- eronder. Alsof de leerling op die spreekbeurten af") is. Als het dat was, zou het manier een opstel leert schrijven.- gedaan Toegegeven, op de middel- ook weinig zinvol zijn, hieraan een maw hele pagina te besteden. Een regelmatig terugkerende be- een spreekbeurt, maar de leraar is handeling, waarin uitvoerig op de vanwege het beperkt aantal les- Wat kan het dan wel zijn? Aller- meest gemaakte fouten wordt in- uren niet in staat, iedereen regel- eerst lijkt het mij. dat de schoolop- gegaan en wenken worden gege- niatig een spreekbeurt te^geven, leiding (van de lagere school af) ven, zo i sommige kunt schrijven of uitspreken) dat geeft tenminste de kans dat men naar je luistert, of je verzeilt In de kudde van nietszeggenden. te leren, het andere discussies werd Het eerste i Hallo MtakK. Bij da ze dan een schrijven van mijl U denk misBohien wat nu dan, nouw dit zal ik je sohrijven* Toen mat de kermis in Jfcandtx heb ik je daar getroffen, maar aangezien do tijd van U, door de enorme drukte had ik niet de gelegenheid je persoonlijk onder vier ogen iaexsjaakra 't spreken* Vandaar ik je die twee consumtie'o heb aangeboden (ou- deraino), on nog tegen je gezegd heb "rozen verwelken on bloemen vergaan** maar on zo liofde blijft altijd bestaan. Nu kun jo miBOohien wel realize ren wi ik ben dit alt volgt. Ik ben 23 jaar en xexésfloaraowuttBSX knxèandbouKtrektarenxesomachieau»voor OOn fabriek in Sexxxg. Jo heb me die twee avonden wel erg aan getrokken zodoende dat ik dezo brief ohrijf, om maar met je in oontaot *t ko men, ik ben na die tijd nog een paar koor in caftf *t fiowtTna geweest, maar wio Ik daar trof, miakac vond ik er niet Noem no ,0 niet kwalijk dat ik je naam on adreo niet e wist, 'dat ik het dan op zo*n manier doet» n Want Wtüy en fare» wisten je adres ook e niet, anders had ik wel regelrecht naar je toe geschreven* tfiwfrr U ben nu wel verloof met hem, maar na dat ik hem persoonlijk daar al vaker heb ontmoet, en op de manier waarop hij zioh uitgeeft, da* is dat niet V' de man die jij wil of verlangd* Bemk niet ra dat dit pressie van mij is, maar keiharde P waarheid, want ik seem geen blad voor don [i mond, maar zeg waarop het staat* Gaarne zou ik hierover nog veel kunnen schrijven re maar de tijd en omstandigheden laten het fe' niet toe* Dan liever met je onder vier ogen als alles op papier* >r Jttsks schrijf mij terug wat je er van denkf en ja bedoeling is, hat is voor Je oigon goedwil* Nu kan het nog, voor dat *t laat is, waar-ik met hem bang voor ben* Ontvang bij daze de hartelijke groeten en veel ?i lief, van je briefschrijver r je het weet, vanzelf. KEES VAN ALDERWEGEN Spellingsvernieuwing werken aan spellingsvereenvoudiging Als ik lift en mij wordt r -I. aacfne, aai nei „noe langer gevraagd of en ZO ja wat lk gekker" wordt. Men kan niet studeer, zie ik er iedere keer weer tegenop te ant door die gewijzigde spelling in wezen niets verandert. - - Spellingswijzigingen worden uit- WOOrden: Nederlands. Het sluitend uit didaktische overwegin- gros van de bevolking voorgeschreven Het is Hl. het grootste belang dat de spelling mogelijk aansluit bij de De uitspraak is primair; iets wat de meeste mensen Zij gaan uit van het spreken de n ach ter spreken uit wanneer zij dit woord hardop lezen. Wanneer zij het echter zeggen, zonder gekon- fronteerd te wc ling, dan hoort nauwelijks. Waarom wordt die n dan geschreven als hij toch niet al aan het eind van de vorige eeuw, bv. ten aanzien van de naamvals-n en o.a. de dubbele oo (Kollewijn). Onbegrijpelijk lijkt ons nu de grote tegenstand die Kollewijn moest ondervinden. Toch kan men nu, na de uitgave van de „Woordenlijst", velen ho ren ageren tegen die „gekke spel ling", terwijl niemand er aan denkt om te spreken van die „gek ke uitspraak". Onderwijs schijnt daar verbaasd van te moeten gaan staan, zodat uitspraak. De" uitspraak er tijdrovende dialogen voor nodig zijn om althans enigs- schriftbeeld zins de gedachte weg te werken, dat je je tijd aan iets onzinnigs en overbodigs f^teerd te^worden met^de spel- verdoet. De reacties liggen ,n<? an oor rnpn allemaal in de orde van: „Moet je dat dan nog stu- uitgesproken wordt? deren?", of: „Dat vond ik Die vraag hebben velen gesteld; nou het rotste vak op school". Ook kun je horen: „O. dan zal ik m'n mond maar houen", hetgeen een loze opmerking' blijkt nader hand, want er wordt onver droten doorgekeuveld. Dringt het dan niet tot hen door dat er ook nog wel eens Neder lands wordt gestudeerd; ik moet vaak lang nadenken over zoveel primair onbegrip. Soms breng ik de moed wel eens op, zo'n negati vist uit zijn tent te lokken, maar veel komt er niet uit, dus ik be sluit dat er niet veel in zit. Er wordt eenvoudig niet over nagedacht. Nederlands is Neder lands, en dat spreek ik, denkt men, en misschien spreek ik het niet goed, maar dat zal mij een zorg zijn; ik ben er al veertig jaar oud mee geworden en ik zal er mijn dood nog wel mee halen. Onder tussen moeten ze jan en alleman raadplegen wanneer er gesollici teerd wordt. Woorden Ik geloof niet dat dr. Domini- cus bij een groot getal van zijn lezers het resultaat boekt dat hij beoogt met zijn taalkundige re primande-opstellen. Ik denk dat menigeen zich ergert aan zijn toon en daarom deze „betwete rij" voor kennisgeving aan neemt. Veel beter doet J. A. Meyers het, opvolger van Chari- varius in de „Groene Amster dammer", wiens stukjes onlangs gebundeld werden in een uitste kend werkje: ,JIet woord" (Prisma 947). Dat het maar veel gelezen mag worden, zodat nie mand meer denken zal, dat woorden alleen maar nogal noodzakelijke dingen zijn om te kommuniceren. Dat zijn woor den zeker, maar de kommunica- tie wordt hoe langer hoe ge slaagder naar mate men in staat is die voorden hun juiste plaats te geven en op hun waarde te schatten. Wie schrikt niet wan neer in een tot op dat ogenblik korrekt gesprek opeens de vraag valt: wat is uw geloofsinrich- ting? Spelling Vaak hoor ik klagen igjellingsveranderingen. Allerwege lijkt mij, zinvoller zijn. De klachten zijn bekend: We heb ben slechts een paar uur per week en het lesprogramma is al zo over- laden. Wat dat betreft, is het in Frankrijk beter gesteld: daar wordt aan middelbare scholen per week een uur of acht Frans gedo ceerd, zodat er meer kans is, de moedertaal er in te heien. Het wordt hoog tijd, dat dit probleem eens door bevoegde per sonen aangepakt wordt. Laten er dan maar commissies benoemd en conferenties gehouden worden, als er tenminste maar iets gaat ge beuren, want van het hier gesigna leerde euvel mag toch zeker een groot deel op het debet van het onderwijs worden geschreven al moet ik hier onmiddellijk aan toe voegen dat er ook vele leerkrach ten zijn, die met de hun toegeme ten lesuren weten te woekeren. Het zou onredelijk zijn, alleen, het onderwijs verwijten te ma-, ken. Ook andere factoren spelen een rol. Ik doel op luiheid en haastigheid van spreker of schrijver. Het onderwijs (in de zin van didactiek en niet in die van de vorming der persoonlijk heid) mag nog zo goed zijn, het onderwijzen zal verspilde moeite zijn indien de onderwezene niet de juiste zorg en ijver aan den dag legt die een goed hanteren van de taal vereist. «1 Als je in de gewone omgang je wordt er mateloos veel energie ver spild aan iets bijkomstigs: de spel ling. Hoeveel opgang maakt nog de leus: taal spelling, terwijl taal klank is. Er is zes jaar van de lagere school nodig om de spelling aan te leren; dat hij wordt met dt geschreven moet worden. Uit een oogpunt van didaktiek is het dus van het grootste belang, het spellingsniveau te nivelleren. Het denkproces dat er aan vooraf gaat om hij wordt met dt te schrijven is te ingewikkeld. Werken aan een spellingsver nieuwing is werken aan een spellingsvereenvoudiging en dat is werken voor de toekomst. Het is kortzichtig om rekening te houden met mensen die een on hanteerbare spelling met ontzag lijk veel moeite toch hebben le ren hanteren; over veertig jaar zijn die er niet meer. Ik sta heel sympatiek tegenover het plan van mensen als Paardekooper en Berits, die een strikt fonologi sche spelling voorstaan, waarvan het ideaal is van elk foneem (is klank): één teken en altijd het zelfde teken. Bij het onderwijs: veel spreek- Y beurten, omdat het belangrijk is voor de mondelinge taalbeheersing veel mensen kunnen niet spre ken. Veel opstellen: belangrijk voor de schriftelijke taalbeheer sing. Er zijn leraren die met een a twee opstellen per jaar volstaan; ideaal is om elke maand een opstel te geven. Verder: veel teksten le- Op de lagere school: veel leson- derdelen uittrekken voor spelling, maar dit is van minder belang dan bv. uitbreiding van de woorden schat, het goed leren bouwen van zinnen. De kinderen moet geleerd worden, zich adequaat uit te druk ken zij moeten precies kunnen vertellen wat zij hebben meege maakt Spellingsonderwijs moet meer geïntegreerd worden in het taalonderwijs. Het is nu veel minder erg dan vroeger. Toen was elke taalles een dikteeles. Maar van betrouwbare zijde weet ik, dat veel onderwij zers uit goede taalmethodes het accent leggen op spellingsparagra fen, die daar vanzelfsprekend in opgenomen zijn. Dit moet verande ren. Het is minder erg dat hij wordt zonder t wordt geschreven in een brief, want dat is een kwes tie van spelling en dus van secun dair belang: erger is het wanneer de zinnen niet lopen of de logische geddchte erin zoek is. Het is bekend van een uitstekeno noogleraar in de Nederlandse taal kunde, dat hij veelvuldig fouten maakte in de spelling. Hij v in staat die te leren. Gesproken over hoogleraren: opmerkelijk is het, dat prol Stuiveling van de Universiteit van Amsterdam de enige in het hele land is. die een leerstoel bekleedt in taalbeheer sing. Men is dus kennelijk niet doordrongen van de betekenis van dit onderwerp. TOM VAN DEEL Ik spreek. Sommigen kunnen dat betreuren, maar het feit blijft. Ik doe een voortdurend beroep op de taal. Er gaat geen minuut voorbij, of ik gebruik woorden. Vaak omdat ik ze no dig heb in een gesprek met an deren, doorlopend om in mijzelf de monoloog te voeren die men de naam „denken" heeft gege ven. Dit denken is een bewijs voor mijn bestaan; het enige be wijs, zeggen sommigen. Daarom is de taal waardoor het denken zich kan voltrekken, de basis van mijn bestaan, voor zover ik dat bewust beleef, en bovendien het middel om in kontakt te komen met anderen. De stelling dat deze kommunikatie zeer ge brekkig is, neemt niet weg dat, zolang ik niet in staat ben de taal door iets beters te vervan gen, zij in mijn leven een zeer essentiële plaats inneemt. Gemeenschappelijk Omdat ik geboren ben in Neder land heb ik in de Nederlandse taal leren denken en heb ik deel aan een kuituur die in niet nader aan te duiden mate Nederlands ge kleurd is. Daarom is het voor mij belangrijk de Nederlandse taal zó te beheersen dat ik mij er onder alle omstandigheden zo goed moge lijk in kan uitdrukken. Terwijl ik in groot enthousiasme de laatste zinnen zit op te schrij ven, deponeert de postbode op de deurmat een briefkaart, die welis waar niet voor mij is bestemd en zelfs helemaal verkeerd is bezorgd, maar waarvan de treffende tekst mij toch goed van pas komt om zijn ontnuchterende werking tij dens een verheven stemming. Ik lees: „Dag jongen ik hep je kaart ontgingen en ik was heel blij. hoe gaat het met je broertje groei hij goet ik denk van wel doe ma hem nog zo lief vertroetelen, ja zeker hè. Doet ma en pa de Groete van tante en niet vergeten oma en afkomstig van iemand uit de eerste groep. Komplete volksstammen hebben na de tijd die zij door brachten op de lagere school, waar zij tot vervelens toe „moeder een fijne preisoep lieten bereiden" (gruwelijk bocht) of „in peilloos diepe ravijnen stortten (met twee t's) zich bevreemdend over het feit dat de spreker zo lang over die zaak uitweidde" de Nederlandse taal aan hun zolen gespijkerd, om over te schakelen op een subjektief jargon. Heel vaak ligt de behoefte zich uit te drukken hier op het vlak van de noodzakelijke, automatisch verlopende levensbehoeften. Ade men, spreken, toiletbezoek, alles gaat in één moeite door. Gedachten worden dan inderdaad „afschei- dingsprodukten van de hersenen" (Karl Vogt): alles wat voor de mond komt, wordt er meteen uit geslingerd zonder dat de woorden enige diepgang hebben meegekre gen. Geen wonder dat aan zins bouw, woordkeus en andere taal kundige elementen niet de minste aandacht wordt besteed. Als dit het klimaat is waarin kinderen worden opgevoed is het logische gevolg dat zij de taalles op school zullen beschouwen als een noodza kelijk kwaad en dat zij, als zij niet langer leerplichtig zijn, de taal de taal laten. drukken, zeer klein. De reden is eenvoudig. Omdat de taal iets zo volkomen normaals en vanzelf sprekends is, is het niet nodig er extra aandacht aan te besteden. De eis die aan de taal wordt gesteld, is dat men met de woorden die men tot zijn beschikking heeft zich op een redelijke manier kan uiten. Het gaat hierbij om het feit dat men zich kan uiten, de manier waarop dit gebeurt is oninteres- Gans Daar komt nog bij dat de onder schatting van het eigene (en in dit geval dus de eigen taal) karakte ristiek is voor Nederland. Nergens is het gebruik van hele of halve leenwoorden of leenkonstrukties die vaak slecht of helemaal niet passen bij het taalkarakter zo groot als hier. Natuurlijk kan het invoeren van leenwoorden een verrijking van de taal betekenen, maar het domweg overnemen leidt tot vervlakking en vergroving. De fabel van „we-zijn- maar-een-klein-taalgebied-en-kai uit-een-klein-taalgebied-iets-goed komen" hoort thuis in de (ovei gens niet onaardige) bundel „Moeder de Gans". Als voorbee moge hier Vlaanderen diene waar de Nederlandse taal hog wordt aangeslagen dan in Nede land zelf. Maar in België hebb( de Vlamingen iets op te houd< tegenover de Walen en dat „iet manifesteert zich het meest in eigen taal. Wij in Nederland, modder maar zo'n beetje aan: voor Friezen hoeven wij niet bang zijn. De taal wordt een onderde van de tredmolen gisteren-\ daag-morgen. Taal als broodpa Gewoon. Hoe gewoon eigenlijl Gerard Walschap was er toi niét zo ver naast toen hij op h onlangs gehouden kongres v: Onze Taal zei: Taal is doodg woon: even gewoon en even ol gewoon als de dood, even bekefl en even onbekend. Hoger Soep Onder de onnoembaar vele zon daars tegen de taal zijn twee hoofdonderscheidingen te maken: zij die de taal eenvoudig niet be heersen en zij die de taal minach ten of onderschatten. De aange haalde briefkaart is ongetwijfeld Het verschil tussen dit milieu en de iets „hogere" standjes blijkt taalkundig meestal alleen uit het feit dat men Halbertsma's beroem de spreuk „De taal is de ziel der natie, zij is de natie zelve" en misschien ook Bilderdijks uitroep „Bataven kent uw taal" wél kent, d.w.z. dat men ze eens gehoord heeft om ze vervolgens op te ber gen in het vakje met citaten waar in zo af en toe eens een greep wordt gedaan als bewijs van een zeer bijzondere eruditie. Ondanks dat kan ik in de wijze waarop men met de taal omspringt niet veel anders zien dan nonchalance, on derwaardering, geringschatting. Ook hier is de taal net zo gewoon n of als intellektueel worden bestempeld, zijn er veel. Onder deze intellektuelen is het aantal mensen die him taal volkomen be heersen en een redelijke woorden schat tot hun beschikking hebben waardoor zij zich in hei Neder lands genuanceerd kunnen uit- Harold Wilson gaat (Labour-) Hij wordt kennelijk Lord. Ar beid adelt, nietwaar? I Joan Haanappel, ster van de Wiener IJsrevue. zingt nu ook (al). „Ik ben vreselijk benieuwd hoe de plaat ontvangen wordt", zei ze. „Ten slotte heb ik nooit echt ge zongen, maar het zijn leuke lied jes en ze hebben in ieder geval iets met ijs te maken." Stel jo voor dat een schildcr- giocniebocr zou zeggen: „Ik heb ten slotte nooit echt geschilderd, maar het is leuke verf en het heeft in ieder geval met appels te ma- toch i denker rste rechtbank hlikatie Uit I ad ver Suid-Afrikaanse Lugdiei Zuid-Afrika: „*n Son deurdrenkte vakansieland met die klemtoon op kontras!" Wat voor kontrast: zwart-wit of gekleurd? hebben een offici twee rechters de p van het oudst bekende I dische liefdesdicht „Kamasutr verboden. Omdat l*ct onzedelj zou zijn. Zij deden dus een uitspraak si Chrocsjtsjef wordt beschuldi| van (eigen) persoonsverheerlijkir Lafhartige aanval en onlogisi bovendien. Zeg nou zelf, hij w toch heerlijk?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 18