De muziek vraagt
om eigen leefruimte
enadesehol
Duitse
literaire
kleinkunst
air
4
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 24 OKTOBER 1961
ZIJN IN de laatste tijd
van nog al wat publikaties
e uverschenen rondom het pro-
t hehleem van „de hedendaagse
®t xjnuziek". Componisten als
Vtto Ketting, Peter Schat en
.hu oojc Ton de Leeuw, heb-
in open brieven, artike-
ïde jen, ingezonden stukken het
zozk^cht op een eigen levens-
ed™luimte voor muzie^ geëist.
Tjfeij menen, dat in de concert-
yraktijk, zoals deze op het
n Ogenblik bedreven wordt, de
verschillende stromingen van
ie moderne muziek veel te
oeinig aan bod komen, en
■iat het daarom nodig is in
pis land de mogelijkheid
laartoe te scheppen.
3
cel loei
Immers musea als het Amster
damse Stedelijk Museum, het Van
Abbe-Museum in Eindhoven, het
Gemeente Museum in Den Haag,
,or Bevorderen door exposities, lezin-
- Rogen e.d. het begrip voor de heden
daagse beeldende kunst voortdu
rend, en ook de moderne literaire
zijn, dank zij de uitgeve-
af yen. voordrachten etc. voor een
toegankelijk gemaakt. De
viiepiuziek blijft hierbij achter, omdat
schift muziek een uit\'oerend apparaat
lucWiodig heeft om tot klinken ge-
ardoPracht te worden. En de orkesten,
Q stplsook het overgrote deel der con-
tocFcrterende musici, nemen deze mu-
hulfiek niet in hun repertoire op.
'schaWaarom, zo wordt gevraagd, kan
en «er dan geen ensemble voor déze
kunst gevormd worden,
r (jwaarom geen eigen huis? Bedoeld
vjwordt daarbij met steun van de
«verheid, zoals ook de bovenver-
musea overheidsinstellingen
''Voorzichtig
Hoe staat het er nu werkelijk
met de hedendaagse muziek voor?
■Inderdaad worden de moderne
werken met bijzonder voorzichtige
hand in de programmering van elk
orkest gevoegd. Wat men in de
concertzaal hcort, is het „ijzeren
repertoire" en zo nu en dan treft
men een compositie uit onze tijd
Het zijn dan ook de specialisten,
die deze komen dirigeren: Pierre
Boulez, Bruno Maderna. Of het
Zijn specialisten-ensembles als het
Danzi Kwintet, pianisten als Ton
.Hartsuiker, Norbert Grossmann,
f/PSvocalisten als Eva Rogner en in
a hrf"15 *and Heana Melita, die deze
miuziek uitvoeren. Verder bezit
Utrecht de serie „Muziek
ruchl^er
t aaye
iet wat (niet eens zo erg) geavan-
lerde muziek, in Den Haag geeft
Stichting Moderne Muziek en-
z'kele (meestal drie a vier) concer-
t heHen, die ook in Amsterdam en
btmisschien ook elders herhaald
En als centrum van de
djhedendaagse muziek leeft de
genl^tichting Gaudeamus in Biltho-
□jcerinc
willet Dat ziet er zo op het oog toch
wel aardig uit Men zou zo zeggen.
ze gedat er toch wel genoeg gedaan
daajwordt. Maar afgezien van Gau
deamus is deze activiteit vrij
doejgering en dan nog incidenteel, om-
redat er geen geld is Uitvoeringen
vraa|van moderne muziek zijn bijzonder
pooskostbaar: zij vergen vele en vele
hoitrepetities, zij vergen allerlei extra
eenjinstrumenten, extra musici, om ze
zaat 'te bespelen. En het werkschema
wajvan een orkest laat dit alles niet
1 motoe. Er moet een bepaald aantai
gaaiooncerten gegeven worden voor
een gemiddeld zo groot mogelijk
ior dl6ehoor. wil een orkest nog enigs-
jUj^zins kunnen bestaan. De overheid
ditsubs'diAert natuurlijk (zonder sub-
zou geen enkel orkest in^ ons
iend«ïand kunnen leven!), ~~i
gen te grote tekor
linbrengen. En voor c.
die dus zonder subsidie werkt,
het helemaal zaak geen enkel ••isi-
te nemen bij het organiseren
van concerten.
ag HNIET GEWEND
zaï" Het gevolg is, dat de moderne
Qr„nfrnuziek mei °f in de con-
icertzaal klinkt -*n* w,,e hpt
wend raakt als aan de moderne
beeldende Kunsten of aan de
Imoderne Literatuur. Wij kunnen
ons het voorstel van Ton de
Leeuw best indenken, geef ons
een eigen ruimte, een eigen or
kest. geef ons de gelegenheid
ons werk tot klinken te brengen,
geef de belangstellenden de ge
legenheid kennis te nemen van
Ton de Leeuw en zijn collega s
snijden hier slechts één kant van
de huidige concertpraktijk aan. De
meest spectaculaire kant. Maar er
zijn veel ernstiger aspecten van
deze zeer gecompliceerde zaak.
Kijk in elke tijd is de moderne
muziek specialiteit voor de „happy
few" geweest. De oorzaak evenwel,
datde componist vroeger meer
begrip vond en dat er dus geen
dergelijke grote kloof bestond tus
sen componist en publiek, ligt in
het feit, dat deze „happy few"
identiek was met het „publiek". De
„concertbezoeker" van vroeger had
in meer of mindere mate verstand
van muziek. Hij bespeelde een in
strument. kon muziek lezen, com
poneerde soms ook. Kortom hij
nam actief deel aan de muziek,
kon erover discussiëren op deskun
dige wijze. Dit publiek was klein:
het bestond uit hof en adel, uit de
zeer voorname burgerij. In de ne
gentiende eeuw kwam met de so
ciale veranderingen ook wijziging
in de samenstelling van het con
certpubliek: het werd democra
tisch. Meer kringen kregen toegang
tot de muziekuitvoeringen, waar
door er behoefte aaii grotere zalen
ontstond. En zo ontwikkelde zich
het concertleven, dat wij ook nu
kennen. Maar met het groter wor
den van de publieke belangstelling
In een kerkje in hel Bergerue
Noordholland moet liet Neder
lands Studenten Orkest zich by
de repetities behelpen.
zich niet meer extra in te spannen
voor een hem onbegrijpelijke mu
ziek. Hij is met het „ijzeren re
pertoire" best tevreden en zo nu
en dan mag er voor zijn part een
ander werk bij. Het concert is
voor hem een ernstige vertrooi-
ing" geworden, maar geen „ern
stige zaak" meer.
OORZAKEN
En daar heeft men in klein
bestek de oorzaken: de sociale
verandering van het publiek, de
verdwijnende muziekkennis van
dit publiek, de verandering van
de leefgewoonten in onze maat
schappij.
Wat moet er nu gedaan worden
om de muziek weer haar belang
rijke plaats terug te geven? Begin
nen bij het begin: muziekonderwijs
op de lagere school. En niet alleen
„versjes zingen", maar muziekles,
te geven door een bevoegde leer
kracht, als onderdeel van het roos
ter met de daarbij behorende leer
middelen, èn met een cijfer op het
rapport als stok achter de deur.
Dan pas wordt de basis van een
algemene muziekkennis gelegd en
dan pas kan van een „heropleving
van onze muziekcultuur" gespro
ken worden. Gelukkig is men de
noodzaak hiervan al gaan inzien.
Bij de opleiding voor onderwijzers
wordt meer aandacht besteed aan
muziek en aan het moderne mu-
ziekonderricht, terwijl op de mees
te middelbare scholen muziekles
gegeven wordt, meestal door be
voegde leraren. Resultaten komen
al schuchter tevoorschijn. Maar er
is nog een lange weg te gaan.
DRA. H.
£R ZIJN PROFESSOREN
met de psychische grond
structuur van een primitief, en
er zijn buschauffeurs met aanleg
voor filosoof. Heeft Vestdijk in
zijn jongste roman Het genade
schot (uitgeverij Nijgh Van
Ditmar, 's-Gravenhage-Rotter-
dam) zulk een chauffeur willen
tekenen? „Het is hier goed pein
zen, ik moet mij dat niet afwen
nen, het maakt iets meer van
mij dan een afgestompte bus
chauffeur, die de grote dingen in
zijn leven niet meer telt" leest
men op blz. 258. Hier is de
hoofdfiguur Vorbrot (medeplich
tig aan een politieke moord ge
durende de oorlog en schuldig
aan nog iets meer, waarover
straks) zich van de afstompende
werking van zijn inspannend
beroep bewust. Op blz. 203
denkt hij: „Een baantje aan een
circus is ook het enige dat mij
verlossen kan van een zeker
provincialisme." Wie zichzelf als
provinciaal ziet heeft zijn pro
vincialisme in principe over
wonnen. Blz. 241 brengt de vol
gende uitspraak van Vorbrot:
„Om iets werkelijk te weten
moet men kaarten in het hoofd
II VESTDIJKS
II JONGSTE ROMAN
hebben, statistieken, tabellen,
klimatologische verhoudingen
men moet een
zijn." Reeds or
constateren en
leren moet mei
deze geassisteerd in zijn politieke
moord, en toen deze Stefanie met
een dunne bergstok op Balavater
inranselde. op haar geschoten met
LS een auteur iemand
L ten af observeert e
gestudeerd
_i - jinranseiae. op iian
n dit te kunnen het gevoig dat de vrouw voor het
het zo te formu- jeven verlamd bleef. Door schuld-
n een gestudeerd gevoelens gekweld, gaat Vorbrot
de ondergedoken vrouw later be
zoeken. zogenaamd om haar voor
waarschuwen. De intelli-
de derde gente Stefanie heeft al gauw door,
ging de deskundigheid achteruit en
is ze misschien wel verloren ge
gaan. Hoeveel procent van de ge
regelde concertbezoekers zou noten
kunnen lezen, een instrument be
spelen, zou over de technische
kwaliteiten van de uitvoering kun
nen oordelen?
Maar zo zal deze „gemiddelde
concertbezoeker" verontwaardigd
opmerken: „dat heb ik toch niet
nodig om van een concèrt te kun
nen genieten".
VERANDERD
En hier is nu een ander aspect:
de functie van het concert is ver
anderd. Vormde vroeger de mu
ziek een vanzelfsprekend onder
deel van het maatschappelijk le
ven, waarvoor men moeite deed en
waarvan men verstand had. nu
neemt de sport deze plaats in. De
muziek is „toegift" geworden en
het concert heeft zijn rang moeten
afstaan aan het sportveld.
De huidige concertbezoeker, die
moe is van het hardere werken
door de vijfdaagse werkweek en
te zeggen een genie
debiel voor ons laten leven. 1
als de auteur zich met de romanfi
guur vereenzelvigt en de ik-
hanteert, aanvaardt
perktheden en de kleine woorden-
wil helpen ontvluchten,
worden ze als gevolg van verraad
hij de be- aangehouden en Vorbrot geeft Ste
fanie. om haar de marteling va:
een kamp te besparen, zeker niet
tegen haar wil het genadeschot.
VeVtdijksinteTligentie Het schot waarmee hij tevens zijn
schat van de man uit het volk die
hij wil uitbeelden. Vorbrot
wel deelt in Vestdijksintell:
en in diens voorliefde voor precise-
rende tussenzinnen. Ook in de ge- zijn chef.
sprekken heeft Vorbrot niets pri
mitiefs, integendeel.
eigen huid redt en indirect die
Dat het boek in tweemaal
én in
tiatMeze
beide perioden aanvankelijk wei-
Hier ligt een moeilijkheid. Een nig met elkaar uitstaande schijnen
vakman als Vestdijk kent beter te hebben, totdat zij, elkaar steeds
Moeilijkheid het verléden spelen -
de waarde van een boek. Met De
filosoof en de sluipmoordenaar en
De held n Temesa is deie nieu
we roman van Vestdijk voor mij
In leder geval representatief voor
het beste dat hij op romangebled
te geven heeft. Vergeleken met
een antiek epos ademt dit boekje
ovetigens door zijn behandeling
van individuele schuldgevoelens de
geest van een Europa, dat mede
door de christelijke religie Is ge
vormd, al speelt het officiële
(rooms-katholieke) christendom In
dit werk niet mee.
C. RIJNSDORP
Nieuwe boeken
voor u besproken
De Heksen van Haddington,
door Jay Williams. Uitgave
Ad. M. C. Stok, Zuld-Holland-
sche Uitgevers-Mij., Den Haag.
Cultuurserie.
duidelijk dat hij deze zestigjarige natuurlijk romantechnisch prachtig
Oostenrijker, zichzelf en de lezer en door Vestdijk meesterlijk uit- Van hekserij en wat daarmee
dicht mogelijk bij elkaar wil gewerkt, maar dat is
heeft niets van een man, die men volk, op de
zich als een toneelcreatie kan den- schrijver dit heeft toegepast,
ken. Hoezeer dit jongste geestes- lijk door hem het surplus
produkt van Vestdijk naar een njvi—
grote dramatische spanning toege
schreven is, het blijft de zuiverste toegevoegd
epiek, pure verhaalkunst. De
moeilijkheid wordt nog vergroot, zich
doordat ook de andere personen in het verhaal
dit boek een aardig mondje vest-
veel. Zij die
middeleeuwen mee hebben te ma
ken gehad, wachtten zich wel, hun
belevenissen op schrift ,te stellen.
Hun wachtte immers de brandsta
pel. zodra bekend werd dat zij
zich met hekserij zouden hebben
ingelaten. Hekserij heeft veel van
dimensie-Vestdijk het leven, vooral in de late mid-
I fi deleeuwen, beheerst en men ge-
oelt diep medelijden, zowel met
bezwaar
indenken" hoezeer
i veranderen als
het boek omwerkte tot
dijks spreken, vooral Stefanie. Ste- toneelstuk of film. De essentie, de
j- dit opmer-
zijn superieur dr. Balavater,
Ga weg,
als je kunt
Ga weg als je kunt, door Luise
Rinser. Uitgave H. P. Leopold
N.VDen Haag.
Twee zwervende meisjes ont
moeten elkaar in een Italiaans
klooster waar ze door de volstrek
te rust gedwongen worden zich
rekenschap te geven van hun le
ven De uitdagende woorden boven
een van de poorten gebeiteld: „ga
als je kunt" onthullen tenslot-
Het Doèt'«-"h geschreven verhaal
i doet ons, die de naam hebben
I nuchter te zijn. soms wat overdre
ven aan. Het boekje is voornaam
Uitgegeven.
HF.INRICH BÖLL
J-JET LITERAIRE CABA
RET is in Duitsland al
tijd nog springlevend. Dat
bewijzen wel de grammo
foonplaten, die regelmatig
van de pers komen: oudjes
worden van stal gehaald,
jongeren krijgen hun kans
en gerenommeerde kunste
naars beschouwen het niet
beneden hun standing hun
werk voor de plaat te bren
gen. Trouwens in Duitsland
zelf schijnt er een goede
markt voor deze platen te
zijn. Dit in tegenstelling tot
ons land, waar de woord
cultuur maar op een heel
laag pitje staat, tot grote
schade uiteraard van ons
taalgebruik. Maar ja, dat w
nu eenmaal zo
Daarom maar uit nood)
naar het Oosten gekeken.
Die nood wordt evenwel
een deugd, want wat daar
gepresteerd wordt, kan wer
kelijk als voorbeeld gelden.
Eerst een oudje: Joachim Rin-
gelnatz, de oude zeeman en
dronkeman, die niettemin zo
langs zijn neus weg de geestigste
gedichtjes wist te spuien. In de
jaren twintig was hij een van de
meest beminde producenten van
cabaretchansons: wat sentimen
teel, wat luchthartig, wat wrang,
maar altijd geestig omdat hij
zichzelf nooit au sérieux kon ne
men. Een dichterlijk nazaatje van
Schopenhauer. Kate Kiihl, een
oude getrouwe van het Berlijnse
cabaret van ver voor de oorlog
zingt vier van zijn liedjes voor
D.G.G. (34051-45 toeren). Titel:
„Zwei Handbreit unterm Herzen"
ontleend aan liedje één: Das
Madchen mit dem Muttermal;
dan volgen: Balladette, Das Ge-
seires einer Aftermieterin en
Kindergebetchen. Uiteraard hier
en daar wat ondeugend. Heinz
Brüning begeleid op het klavier:
speels, bescheiden, juist van
Satirisch
Dezelfde Kate Kühl brengt ook
vier chansons van Kurt Tuchols-
ky, de Berlijnse journalist met
sterk pacifistische en satirische
inslag. Het plaatje „Na
un'denn?" (D.G.G. 34017-45 toe
ren) biedt achtereenvolgens: Der
Graben, Das Leibregimenl, Da-
nach, en Augen in der Grosstadt
De liedjes vind ik aardig, maar
Tucholsky is toch beter in zijn
proza, vooral als hij zulke i
mende vertolkers heeft als Gre-
the Weiser en Ernst Ginsberg
Grethe Weiser spreekt uitne-j
mend drie stukjes uit Tucholsky'sj
Lottchenserie, waarin hij het
leeghoofdige, kletserige Lottcheiv
laat voortbabbelen: Lottchen be-
sucht einen tragischen Film,
Lottchen beichtet i Geliebten, en
Es reut das Lottchen. Zeldzaam
goed is het onnozele gesnater van
zo'n theedrinkende en bioscoop
bezoekende Berlijnse dame
weergegeven (D.G.G. 34021-45
toeren).
Ernst Ginsberg evenwel spant
de kroon in de verhalen van
Herr Wendriner. In Herr Wen-,
Iriner tekent Tucholsky het por
tret van een dikke, poenerige]
Berlijnse zakenman uit de jaren1
twintig (zo gewonnen, zo geron-|
nen>. Achtereenvolgens: Herrj
Wendriner erzahlt eine Geschich-(
te. Herr Wendriner hat Gesell
schaft, Herr Wendriner be-erdigt|
Einen, Herr Wendriner betrügt
seine Frau. Herr Wendriner in
Paris en Herr Wendriner kann
RINGELNATZ
TUCHOLSKY
BUSCH
KASTNER
FONTANE
BÖLL
KEMPNER
nicht einschlafen Een kostelijke
plaat (D.G.G. 42019-33 toeren).
Uiteraard ontbreekt ook dit
maal niet een plaatje van Wil
helm Buscli. Het is Eduard
Marks die elf gedichtjes zegt uit
de bundels: Kritik des Herzens,
Zu guter Letzt, en Die Haarbeu-
tel. Busch is altijd wel interes
sant, maar de keuze is dit keer
niet erg indrukwekkend. Kenne
lijk heeft men -
bekende gezocht.
het minder
dan ook niet voor niets minder I
bekend. Hoewel Eduard Marks wel
uitstekend weet voor te dragen
(Telefunken 13002-45 toeren).
Hoger
Met Erich Kastner verlaat
men het terrein van het eigen
lijke cabaret en steekt met zijn
hoofd een stukje in de „hogere
regionen van de literatuur",
Deugd
Ik stel me voor dat een classicus
I hier een werkwijze, die op nor-
I maal letterkundig niveau fout zou
I kunnen worden genoemd, op een
hogere trap als een deugd zou
kunnen zien, ja als het bewijs van
I eminent vermogen. Men denke dan
aan Homerus. Ook waar men bij
Homerus ver van de Olympus is,
wordt alles gezien en verhaald van
niveau af. De personen
duidelijk omlijnd, maar
zijzelf en hun daden worden opge
nomen in de totale epische stroom.
Als het mogelijk is deze olympi
sche, Homerische verhaalwijze in
Vestdijks jongste roman ondanks
alle verschillen te herkennen, zou
dit betekenen dat Het Genadeschot
niet alleen een nieuw hoogtepunt
vormt in het ongelijke oeuvre van
onze Nederlandse grootmeester,
hoogtepunt in de
regionen van de literatuur romanliteratuur als zodanig
hoewel deze puntige dichter
nog voldoende aanrakingspun
ten heeft om een Ursula Her-
king te laten schitteren in vier
chansons: Pladoycr einer Frau
Als Erich Kastner echter zelf
een zeven van zijn gedichten gaat
lezen komt men in het echte land
van de dichter: Ganz besonders
feine Damén; Mathilde, aber ein-
gerahmt: Sachliche Romanze;
Stiller Besuch; Ein Kubikkilome-
ter genügt; Der Handstand auf
der Lorely, en Die Maulwürfe,
IDG.G. 34033-45 toeren).
Een verrukkelijke plaat is die
van O. E. Hasse die perfect proza
en poëzie van Thcodor Fontane
leest. De machtige ballade: John
Maynard, het fijnzinnige verhaal
van Herr von Ribbeek auf Rib
beek, Spruch, Frühling, Fontane
über seine Frau (met het verhaal
van der Schwinegel und seine
Frau), Lebenswege, Heute früh,
Ja das mocht ich noch erleben,
en Ausgang. Werkelijk bijzonder
Eigen visie
ERICH KASTNER
Heinrich Böll leest self zijn
verhaal Die schwarzen Schafen
en bewijst daarmee terecht be
schouwd te worden als een van
de grootste schrijvers der we
reldliteratuur. Een voortreffelijk
opgebouwd verhaal, dat getuige- beloond,
nis aflegt van een geheel eigen
Aarzeling
een Vorbrot die een westerse, ge-
humaniseerde nakomeling is van
een Homerische held, zoals die uit
- de context nooit los te maken Is.
aarzelen. Dit aarzelen is voor de
criticus een kostbaar prerogatief.
want alleen op lager niveau weet
men onmiddellijk alles precies van
I
levensvisie en bovendien: Böll
leest uitstekend, (D.G.G. 34032-45
toeren)
Tot slot een merkwaardig I
plaatje met gedichtjes van de
Silezische landgoedbezitster Frle- I
derlke Kempner (1836-1904). Zij I
was een „Genie der unfreiwil-
ligen Komik", zoals het plaatje
getiteld is. Helen Vita draagt de- I
ze ongekunstelde gedichtjes voor,
die op zich terecht volkomen I
vergeten waren, maar zoals deze I
jongedame gedichten leest: dat is
werkelijk een voorbeeld.
Het is jammer, dat de voor- I
drachtskunt in ons land zo in de I
lappenmand ligt, maar dat doet
onze literaire kunst ook en het I
spreken van de Nederlandse taal I
zelf evenzeer. Men is dus wel 1
gedwongen bij de Duitsers ter
schole te gaan, maar zoals ge-
gewoonlijk aannemen, ligt voor de
hand, maar precies kan de geschie
denisvorser eerst na moeizaam
speurwerk te weten komen. Wil
liams heeft de resultaten van veel
van dat onderzoek gebruikt in zijn
Stijlen in de bouwkunst, en
Bouwkunst voor onze tijd, bei
de door J. J. Vriend. Uitgaven
N.V. Kosmos, Amsterdam.
Deze twee fraai geïllustreerde
boekjes in de serie Weten en Kun
nen, behandelen in beknopte vorm
de bouwkunst vanaf de tijd der
oude Grieken tot de dag van van
daag. De bekende bouwkundige,
schrijver en leraar J. J. Vriend
weet op een duidelijke manier iets
te vertellen over een bepaalde
bouwstijl en de ontwikkeling daar
van. Daarbij heeft hij niet verge
ten de denkbeelden van grote
bouwmeesters kort en duidelijk
voor de lezer uiteen te zetten. De
boekjes zijn niet alleen wetens
waardig en leerzaam, doch zouden
tevens kunnen dienen als reisgids.
Illusies, door WHIy Corssrl.
Uitgave J. M. Meulenhoff, Am
sterdam.
Een roman naar het recept dat
Willy Corsari voortreffelijk han
teert: uitzonderlijke levensomstan
digheden, mensen die geen dag in
het jaar een effen pad kennen en
hevige explosies op dc kritieke
momenten. Voor de liefhebbers
een buitenkansje. Ook echter als
men het genre niet zo bemint, valt
er nog wel respect op te brengen
voor het vlotte verteltalent van
Corsari.
Priska, door Karl Sprlngen-
■chmld. Uitgave G. F. Callen-
bach N.V., Nljkerk.
Ook Tirol kreeg zijn deel van de
lasten van de tweede wereldoor
log. In 1946 liep er door dit land
nog een grens. En aan die grens
stonden Fransen, die illegale over
schrijding streng straften. Toch
waren er Tirolers, die er niet voor
terugdeinsden, vreemdelingen
huiswaarts te leiden. Een van de
gidsen was een tenger meisje:
Priska. Op een van de tochten
treft Priska de man van haar
hart. Dc geliefde vlucht, wordt ge
vangen genomen en door toedoen
van Priska in vrijheid gesteld.
EV. GROLLE
Deze eenvoudig, maar smaakvol
uitgevoerde kalender heeft voor
elke maand een blad met een
handgetekende tekst. In de stroom
van kalenders springt deze er be
slist uit.