r\iiYi(dk i mie
Herleefd verleden
FRANSE LETTEREN
voor u Gelezen
GESPREK MET
FELSENSTEIN:
in de
ZONDAGSBLAD
j/OOR EEN STAMPVOLLE
zaal in de Oostberlijnse
Komische Oper valt het doek.
Walter Felsensteins beroemd
ste enscenering, Offenbach's
opera, Hoffmanns Erzahlun-
gen, heeft zojuist de vieren-
negentigste voorstelling se
dert de première beleefd. Het
publiek applaudisseert, trap
pelt, juicht. De „chef" zelf is
al weg. Op de voet gevolgd
door twee assistenten met
volgekrabbelde blocnotes,
beent hij naar zijn kamer. De
uitvoering wordt besproken;
Felsensteins patenftot de
perfectie, het door-studeren
en door-repeteren, het steeds
weer vijlen, corrigeren, aan
vullen, is weer begonnen.
„Jawel", vertelt Felsenstein in
het kwartier dat hij me ter
beschikking had gesteld, „ik ben
wel eens tevreden over een
uitvoering, maar zelfs dan zie ik
details die nog beter kunnen, die
in de loop van de tijd verwaar
loosd worden of zelfs die ik in de
interpretatie niet juist meer vind,
die ik anders zou willen." In het
algemeen gaat het hier om zaken
die geen toeschouwer zou mer
ken, totdat de voorstelling in
haar geheel na maanden de
vertrouwde aanblik oplevert die
men van andere theaters kent:
eventueel goed ingestudeerd,
maar daarna met een enkel
woord, een enkele lichtrepetitie
weer „opgehaald". Maar welk
een schitterende en geheel unie
ke werkmethode wordt er in het
theater van Felsenstein gevolgd!
Het begint al vele maanden
voordat over een première spra
ke is. Het stuk wordt uitgekozen.
De vertaling wordt, dat staat
vrijwel vast, onmiddellijk afge-
STOKPAARDJE
„Alles begint bij de muziek
en de tekst. Maar al te vaak
wordt gedacht dat ik in mijn
ensceneringen de muziek naar
het tweede plan verdring. Dat
is niet waar; met de muziek
begint het, en voordat er ook
repetitie plaatsvindt, heb ik
met de solisten, met de diri
gent, met de koorrepetitor. De
juiste vertaling wordt eerst
behandeld, omgewerkt bijge
schaafd. Talloze werken komen
namelijk niet tot hun recht
omdat de vertaling de oor-
Nieuwe boeken
voor u besproken
Soekarno's duizend eilanden,
door Carl Weiss. Uitgave A. W.
Buma Se Zn., Utrecht.
De auteur, die drie jaar als pers-
attaché in Indonesië heeft ge
werkt, geeft een boeiende beschrij
ving van wat hij noemt Soekar
no's duizend eilanden. Het is voor
ons Nederlanders, van wie gezegd
wordt, dat wij geneigd zijn, een
eenzijdige kijk te hebben op het
geen zich in de afgelopen vijftien
i wat deze Duit
se schrijver heeft waargenomen.
Het boek werpt geen nieuw licht
op de gebeurtenissen, die zich met
name sinds de tweede wereldoor
log in dat deel van de wereld heb
ben voorgedaan.
Afrika van top tot teen. door
dra. J. Klatter. Uitgave J. N.
voorhoeve. Den Haag.
De auteur geeft niet meer dan
slechts een vluchtig verslag van
zijn ervaringen tijdens zijn reis
door dit „donkerste" werelddeel.
Met name de eerste helft van het
boek zou men zelfs de benaming
..reisdagboek" kunnen geven, zo
nauwkeurig heeft de heer Klatter
redacteur buitenland van Trouw
zijn belevenissen-van-dag-tot
dag opgesomd. Mede door de zeer
talrijke <en fraaie' illustraties
krijgt de lezer een beeld van
leven, wonen en werken in lalden
als Zuid-Afrika. Zanzibar, Ethio
pië. Egypte. Tanganyika, Oeganda
en Kenia. Toch zijn de hoofdstuk
ken die een bepaald onderwerp tot
thema hebben (plant, dier en
mens) naar onze mening het
meest belangwekkend.
voet volgt." Dit stokpaardje
van de meester is bekend:
Braut, alle moesten zij aan een
voor een uitvoering in de
Komische Oper, het muziek
theater van de perfectie.
Het gesprek, in de kleinste
intendanten-kamer ter wereld
(3x4 meter, „hij is niet naar een
grotere ruimte te krijgen",ver
zucht zijn hoofdassistent Fried-
rich) behoudt voorlopig de stok
paardjes als onderwerpen.
Felsenstein spreekt kort maar
vriendelijk, formuleert glashelder
en berijdt de stokpaardjes als
een dressuur-ruiter. „Maanden
lange voorbereiding wordt be
steed aan de heropvoering van
een stuk dat een tijdlang niet op
het repertoire heeft gestaan".
Het kan korter duren dan was
gepland, maar ook langer en ook
een gewone voorstelling krijgt zo
lang voorbereidingen tot het re
sultaat perfect is.
PERFECTIE
Perfectie op het toneel. Altijd
weer dat woord bij Felsenstein.
„Het valt niet te verwonderen
dat ik in Hamburg en Wenen
weinig regisseer; alles springt af
op de enorme repetitie-tijden, die
ik nodig heb. Nodig heb, verstaat
U? Het is geen ijdel gespeel met
de tijd, maar decors, lichteffecten
en wat niet meer vergen dagen
lange training van een personeel
dat het mijne niet is, waarmee ik
dus nog niet ben „ingespeeld".
En dan: ik moet uitnodigingen
afzeggen als mij niet de garantie
wordt gegeven dat ik ook na de
première mag blijven doorgaan
met repeteren." Wie Felsensteins
ensceneringen kent, weet dat die
eis door het karakter van zijn
werk wordt bepaald. Lichten
volgen de solisten in hun inge
wikkelde figuren zoals in Hoff
manns Vertellingen) vaak op de
voet; decorwisselingen bij open
doek zijn bliksemeffecten. waar
bij geen enkel detail in het
teamwork in het gedrang mag
komen. Klinkt dat alles niet toch
of er alleen maar sprake is van
toneel, en niet van opera? „Neen,
neen en nog eens neen Met de
grootste zorg worden de vocale
solisten gekozen; het orkest heeft
een ongewoon grote repetitietijd
en bestaat uit voortreffelijke
musich^het koor is uniek in de
PROBLEEM
Nu. dat is waar. Het koor, dat
tegelijk ballet en toneelgezelschap
lijkt, dat de gehele dag de meest
uiteenlopende werken repeteert en
zo goed als iedere avond met een
van die werken op het toneel
staat, loopt, dartelt: dat koor,
Felsensteins trots zoals ieder ele
ment van zijn sublieme apparaat,
moeilijk. „Solisten
groot probleem, hoewel het kwali
tatief bij ons steeds beter gaat",
zegt Felsenstein. „Wie is er, met
alle verlokkende aanbiedingen
van festivals en dergelijke, bereid
rustig met regisseur en dirigent
samen een werk op te bouwen?
Want dat is wat we hier doen; we
construeren de uitvoering; het stuk
groeit onder onze handen, zowel
onder die van de eerste solist als
onder die van de jongste toneel
knecht...."
blijft uit) staat vast. En al hoorde
ik fluisteren over Edinburgh,
Stockholm, ja zelfs over interesse
van de zijde van Brussels Monnaie»
directeur Huysman. het zal alle
maal nog heel wat (financiële)
voeten in de aarde hebben. Inmid
dels staan al enige engagementen
vast. Moskou is daarbij voor hel
gezelschap wel weer het belang
rijkste. De repetities van de
voorstellingen die daar (over ruim
een jaar!) gegeven worden, zijn al
in volle gang.
Felsensteins dag is een legpuzzel,
en daarom moet het gesprek
beëindigd worden. Een legpuzzel
van besprekingen, repetities, zijn
eigen voorstellingen en die vau
zijn assistenten. Zijn school. „Nu
ja, school..." Felsenstein probeert
ae gerechtvaardigde trots over zijn
leerlingen te verbergen. „Het zijn
assistenten, maar bij hun eigen
produkties grijp ik nooit in"... Het
slot van Felsensteins woorden
vuurwerk ging al weer over iets
heel anders: favoriete componisten
goed speelbare werken. Van Mo
zart tot Britten passeren ze blik
semsnel de revue: Het pijnlijke
geval Britten 'die zeker niet
genoeg belangstelling voor de
monumentale uitvoeringen van
drie van zijn opera's in het Oosten
aan de dag heeft gelegd) wordt
even besproken. „Weet Britten
wel." vraagt de interviewer, „dat
hij door uw produktie van Albert
Herring in Moskou de eerste
bekendheid heeft gekregen?" Fel
senstein laat het geval voor wat
het is.
NEDERLAND
periode nog dala vrij?... Bij
voorbeeld voor Nederland?" De
meester denkt na. Zeker. Maar
hoe is dat met de opera in
Nederland? Kan men daar een
theater zo lang vrijmaken?"
Maar voordat ik het trieste
relaas kan doen van het Neder
landse muziektheater dat voor
lopig almaar leeg staat, is
Felsenstein verdwenen. Achter
een assistent met blocnote naar
de Probe-Buhne. Zijn grootse
opdracht verder vervullen. Met
een staf van personeel, even
opofferend als hijzelf, het ideale
muziektheater bouwen. Mis
schien wel met een resultaat dat
eens in Nederland te zien en te
horen zal zijn....
GóRARD VERLINDEN
ZATERDAG 17 OKTOBER 1961
1
Vahé Katcha, in de Libanon
geboren (1928), maar van
Amerikaanse afkomst, is al op
even twintigjarige leeftijd in
Frankrijk gekomen, waar hij
in 1953 zijn eerste roman
publiceerde, gevolgd door vier,
vijf anderen. Een tweetal
novellen, in één uitgaaf ge
bracht zijn op deze pagina
besproken (2-ll-'63). De nu
verschenen roman L'H om -
ible
f ête, boeit als al zijn werk
door de levendige verhaaltrant
en de goede vondsten in de de
tailtekening.
Het gaat over een Italiaanse
uitgever, voorspoedig in zijn
zaken en zijn gezin, maar ver
moeid en daardoor prikkelbaar.
Als hij een oude oorlogsmakker
ontmoet, nu K.L.M.-vlieger, wekt
deze door zijn verhalen bij hem
de behoefte zich tijdelijk los te
maken van werk en milieu en
nieuwe dingen te beleven.
Waarheen te gaan? Zijn keus
valt op Griekenland. Daar heeft
hij in 1943 bij een raid een huis
gespaard, gelegen aan een bos
rand, niet zo ver van Athene.
Waarom? Het lag daar zo vredig:
een rookpluim steeg omhoog; het
was klaarblijkelijk een buitenho
telletje: de gasten waren aan de
avondmaaltijd. De laatste bom
men gingen dus de zee in en
Kostio vroeg en verkreeg bureau-
arbeid, als psychisch ongeschikt
voor het eigenlijke oorlogswerk.
Nu wil hij dat huis en de door
hem gespaarde mensen opzoeken.
Het verleden zal herleven en hij
zal warme dank oogsten voor
zijn uit krijgstuchtelijk oogpunt
ontoelaatbare daad.
Ontgoocheling
FERNY BES SON
GEHEIM
Felsensteins geheim wordt dui
delijk; het is niet de technische
perfectie alleen die tot voor tien
minuten een zaal in betovering
gevangen hield, het is de vereen
zelviging van de kunstenaars, ot»
en achter het toneel, in de
assistentenloge met de blocnotes en
achter de schijnwerpers, met het
kunstwerk.
Daarbij juist is die langzame
groei, het eeuwig door-repeteren
noodzakelijk; daardoor ook ont
staan produkties die internationaal
befaamden bij technici van
andere theaters berucht geworden
zijn. ..Moskou en het Théótre des
Nations, dat zijn onze grootste
internationale troeven geweest. En
als van januari 1965 tot medio 1966
de Komische Oper haar poorten
zal sluiten voor een technische
modernisering en uitbreiding, dan
zijn we paraat voor toernees*'.
Felsenstein lacht kort.; „veel on
derhandelingen springen af op het
feit dat andere theaters maar niet
kunnen begrijpen waarom de
Komische Oper drie dagen moet
repeteren waar elk gezelschap hel
met een middagje af kan. Laat die
lieden maar eens hier komen
kijken." Maar dat zulke voorberei
dingen geld kosten (de zaal is
immers gesloten, en de recette
piET VAN DER HEM heeft
indertijd eens een carica-
tuur getekend, ik meen van
de Eerste Kamer, waarop
men enige heel oude, uiterst
zwakke en magere mannetjes,
de voeten verloren in grote
wollen pantoffels, in enorme
fauteuils ziet hangen, zich
met elkaar onderhoudend
met piepstemmen op machte
loze toon (Homerus vergeleek
de conversatie van oude
mannen met krekeltaai). Als
men zo ver heen is als de
bloedeloze mannetjes op Van
der Hems tekening, is er van
recreatie, zelfs in de leun
stoel, geen sprake meer. Maar
als de geest nog wil, kan ook
de hoogbejaarde, binnen het
beperkte kader van zijn mo
gelijkheden, zijn vorm van
recreatie vinden.
ontspannen bezigheid
dichten. Drie jaar geleden publi
ceerde hij onder de schuilnaam
Ton Ven een bundeltje Padde
stoelen, dat ook in deze kolom
men besproken is. In dat boekje
komt een aantekening voor, dat
reeds in 1916 een bundel Padde
stoelen van Ton Ven verschenen
Zodiac mysteries
Zodiac Mysteries. Uitgave
N.V. W. van Hoeve, 's-Graven-
hage.
Twaalf Nederlandse schrijvers,
Ton Vervoort, Bert Japin, Rico
Bulthuis, Bob van Oyen, Louis de
Lentdecker, John Hoogland, Ro
bert van Gulik, Dick A. van Ruler,
L. Derksen, prof. dr. J. Presser en
nog enkele anderen schreven elk
een detective-story waarin een der
twaalf tekens van de dierenriem
een belangrijke, geheimzinnige en
wellicht zelfs beslissende rol
Ab Visser heeft de redactie van
de gehele serie op zich genomen.
Met deze serie willen redacteur en
auteurs de Nederlandse misdaad -
litteratuur verrijken en tegelijker
tijd willen zij op subtiele wijze de
draak steken met het werk van de
horoscopisten, astrologen en ande
re koffiedikkijkers, die op het
leven van sommige naturen een zo
grote invloed hebben.... en er dik
aan verdienen.
Verschenen zijn Wat een ge
schutter door John Hoogland,
Ijsvogel en de Schorpioen door
Bob van Oyen en Het Maagden
spel door Rico Bulthuis.
was. Tot heden heb ik dat oudste
boekje niet in handen gehad. De
Paddestoelen van 1961 kon ik
(toen nog niet wetende met Bor-
dewijk te doen te hebben) vrij
wel helemaal waarderen, vooral
vanwege de parodieën op be
kende dichters. Mijn conclusie
was: „een genoegelijk bundeltje
en een verademing voor de van
kunsthoogten duizelig geworden
recensent".
NIET ZO LEUK
De nieuwe bundel satirieke
versjes, met de allitererende
koldertitel Jade, Jaspis en de
Jitterbug (eveneens een uitgave
van Nijgh Van Ditmar. Den
Haag/Rotterdam) is bijna dubbel
zo dik als de nu drie jaar oude
Paddestoelen, maar eerlijk gezegd
niet half zo leuk. De gedichtjes
worden bijeengehouden door de
fictie dat ze alle betrekking heb
ben op Baron van Stralen en
Barones Blanche Sainte, maar
meer dan een groepering onder
dezelfde twee namen is het niet.
De auteur heeft bepaalde grapjes
willen lanceren en die in zijn ge
dichtjes ingebouwd, meestal zo.
dat de versjes op het mopje toe
gespitst zijn. Vindt u het leuk.
dat men op koningstijger schoon
heidshijger kan laten rijmen? Zo
ja. dan moet u toch eerst dertig
regeltjes doorgelezen hebben om
aan dit grapje toe te komen.
Vindt u het aardig om het woord
rente op z'n Frans te zien ge
speld als rainte. zodat het voor
het oog kan rijmen op Sainte?
Dan moet u toch eerst achttien
regeltjes gelezen hebben op Sin
terklaasniveau, eer u deze geestig
heid kimt
Een Keuls e Bloem met
witte Kelk
schenkt een verheugenis aan elk.
Een witte Kelk in Keuls e
pot
met Blo em is mijn privégenot.
Gelukkig staan er toch nog wel
enkele aardige dingen in het
boekje, zoals van de man die op
een vraag om een geldlening
alleen maar het eor leent, en van
het muziekwerk waarvan gezegd
C. RIJNSDORP
De Geest maakt levend, door
David J. du Plessis. Uitgave
Gideon N.V., Emmen.
De schrijver is jarenlang secre
taris-generaal geweest van de We
reldalliantie van Pinkstergemeen
ten. Hij legde deze functie echter
neer, om als „Pinksterman" con
tacten te gaan leggen met de ker
ken. Van zijn bijzondere ervarin
gen vertelt dit boek, waarin ook
verschillende toespraken van Du
Plessis zijn opgenomen. Ieder, die
belangstelt in de wederzijdse po
gingen tot toenadering tussen de
kerken en de Pinksterbeweging zal
dit boek willen lezen. De vertaling
is niet altijd even geslaagd. De
commissie voor Faith and Order
van de Wereldraad heet in het Ne
derlands commissie voor Geloofs
belijdenis en Kerkorde en niet
voor Geloof en Opdracht, zoals
herhaaldelijk in dit boek staat.
De Speculant (roman over
Wall Street), door John
Gerstine. Uitgave J. H.
Gottmer, Haarlem.
op rijkdom met beide handen
grijpt De duivel van het geld
weet de stem van het geweten tot
zwijgen te brengen en de
zakenman, die het toch zo goed
bedoeld heeft. verliest alles
behalve zijn rijkdom: de liefde
van izjn dochter, zijn vrouw houdt
van hem omdat hij rijk is, zijn
vrienden benijden hem zijn macht.
Wanneer hij ook nog afgewezen
wordt door het meisje waarmee
hij izjn vroegere geluk probeert te
hen-inden, duikt hij onder ni de
modderige poel van de Ameri
kaanse geldwereld. Een keihard
boek dat in de onderwereld van
het beurswezen speelt.
Opvoeding tot persoonlijkheid,
door prof. dr. J. Waterink. Uit
gave J. H. Kok N.V Kampen.
In Kok's serie „De praktijk van
de opvoeding" is thans als tweede
deeltje verschenen prof Waterinks
„Opvoeding tot persoonlijkheid".
Het is een vlot en helder geschre
ven werkje, dat zonder onnodig
vertoon van geleerdheid bijna over
loopt van goede raadgevingen.
Prof. Waterink, die de praktijk
van het opvoeden uitmuntend kent,
legt ook in dit boekje weer de na
druk op het belang van evenwich
tigheid. Zijn uitgangspunt is: „Bij
de vorming van de mens tot per
soonlijkheid gaat het altijd om de
gehele mens. Het gaat om, dikwijls
onbelangrijk schijnende, uitingen
van zijn innerlijk, zoals die zich
in zijn gedrag openbaren, en het
gaat tegelijkertijd om de mens als
religieus wezen, drager van het
beeld Gods". Het maakt er het
werkje bepaald niet minder waar
devol om!
Stand by! door G. H. van Ma
ten en Toen de berg gromde,
door Gerda van Ejjsden. Uitga
ven W. D. Meinema N.V. Delft.
Een geheimzinnige toerist, een
zich wat zonderling gedragende
schipper en de imposante Delta
werken zijn zo enkele gegevens,
die G. H. van Maren nodig had
voor een spannende roman voor
jongens van 10 tot 16 jaar. Het is
pas op de laatste bladzijden, dat
bet raadsel wordt opgelost. Geheel
inders is het verhaal van Gerda
van Eijsden ..Toen de berg grom
de". De hoofdpersoon is de schrij
ver-journalist Leo Verhuist, die zijn
gezin verliest na een uitbarsting
van de Etna, maar het weer terug
vindt door middel van een roman,
die hij schreef. Beide boekij ver
schenen in de serie Mei-pockets.
Inleiding tot de Bijbel, door
P. N. Kruyswijk jr. Uitgave Gi
deon N.V., Emmen.
Een uitstekend boekje, dat pre
cies is wat de titel zegt. Het geeft
geïnteresseerde bijbellezers inzicht
in de achtergrond van de bijbel.
Nadat de schrijver eerst iets ge
zegd heeft over het ontstaan van
de Bijbel en de Nederlandse ver
talingen, doet hij ons de tijd zien,
waarin de Bijbel geschreven werd.
Hij geeft daartoe een overzicht van
de bijbelse geschiedenis en een
bijzonder geslaagd hoofdstuk over
de buurvolken van Israël en hun
goden. Het grootste deel van het
boek biedt tenslotte beknopte in
leidingen op de verschillende bij
belboeken afzonderlijk. De schrij
ver stelt 2ich nergens op schrift-
kritisch standpunt. Van harte aan
bevolen.
Dit nieuwe blad stelt zich ten
doel de lezers elk kwartaal een
keur te verschaffen van artikelen
uit buitenlandse kerk- en geloofs-
bladen. Het eerste nummer geeft
onder andere een aantal profetie-
en over de derde wereldoorlog, een
vraaggesprek met David du Ples
sis en een poging om aan te tonen
dat de pyramide van Gizeh ge
bouwd zou zijn door Job.
Phaedrus' Aesopische fabels,
bewerkt door Joban van Nleu-
wenhuizen. Uitgave N.V. W. van
Hoeve, Den Haag.
Alleszins geslaagde nieuwe be
rijming van zeer oude fabels. die
in deze vorm aantrekkelijke lec
tuur zijn. Opmeikelijk is, dat vele
van de rijkelijk met humor en iro
nie gekruide wijze lessen nog niets
aan actualiteit hebben ingeboet.
de dinergasten van de bewuste
avond. Daar is professor Feldian,
de vermaarde kankerspecialist.
De uitgever maakt verscheidene
operaties mee en wordt zonder
het gezocht te hebben, intiem
bevriend met de enige dochter.
Een andere gast was een
K.L.M.-employé. die, zijn be
krompen leventje zat, jaagt op
een rijke vrouw. Kostio heeft
schik in de man en steunt hem
royaal in de zware uitgaven die
deze jacht meebrengt, helaas
zonder effect.
Een derde is Tasso, de tekenle
raar, ten onrechte verdacht van
een geheimzinnige moord. Kostio
betaalt de borgstelling nodig om
hem te bevrijden uit de voorlo
pige hechtenis. Hij gevoelt zich
als de beschermheer van al de
door hem in het leven behouden
Grieken, die zijn gulheid niet
kunnen verklaren. De uitleg zal
komen, als hij ze allen uitnodigt
op een afscheidsfeestje in het
bosrestaurant, waarbij hij het
raadsel zal oplossen. De naïeve
Kostio verheugt zich bij voorbaat
over hun dankbaarheid.
Maar hoe geheel anders ver
loopt de avond! In plaats van
dank wrevel; de Italiaan heeft,
indertijd door besluiteloos boven
het hotel te cirkelen, hun doods
angsten bezorgd, minstens hun
avond bedorven. De ondergrond
van de antipathie van de Grieken
tegen de Italianen, gevoed door
stille grieven, komt weer boven.
Een moment schijnt het volko
men mis te lopen: een revolver,
een keukenmes zijn bij de hand.
De volgende morgen stapt Kos-
kio, ontgoocheld, in het vliegtuig,
een wijzer man geworden.
Ook nu weer een boeiend boek
van deze rasverteller, hier en
daar met een wat pikante saus
overgoten.
Alleen maar, Katcha tekent
meer situaties dan personen. Zijn
boek is uitstekend geschikt om
verfilmd te worden zoals reeds
met een voorganger is gebeurd.
Dieptewerking ontbreekt en over
enkele onwaarschijnlijkheden
moet de lezer niet vallen. Maar
nogmaals, wie een levendig ver
teld, vermakelijk verhaal zoekt
met een wijze les aan het slot,
kan hier terecht.
Twee werelden
Het laatste boek van Ferny
Besson, Le Désert perdu, kan in
enkele woorden worden samen
gevat; het vertelt van de botsing
tussen twee werelden. De éne is
de sfeer van oprechtheid en
zuiverheid van gevoel, voor de
schrijfster gelokaliseerd in de
Sahara-oase, vóór de industriali
satie Inzette; de andere bet
moderne leven, waar, figuurlijk
gesproken, vals wordt gespeeld
en de waarheid in woord en
daad geweld aangedaan. Als
voorbeeld kiest ze de Parijse
kunstenaarskringen.
Wanneer Acacia, gehuwd met
de schrijver Edouard Latour,
terugdenkt aan haar kindsheid
Valse schijn
haaf
jeugd,
Famag
de
'amaghit, waar haar vader,
dokter Morot, met nog enkele
blanken als de missionaris en de
onderwijzer zich reserveloos ga
ven aan een werk dat de
inboorlingen betere hygiënische
omstandigheden bezorgde en hen
geestelijk en economisch op
hoger peil bracht zonder even
wel hun eigen cultuur te vernie
tigen en hen te storten in de
gevaren van het vermateriali-
seerde westerse leven.
In haar kinderjaren en als
opgroeiend meisje heeft Acacia
de Touareghs vergezeld op hun
kameeltochten, hun verhalen en
liederen gehoord en genoten van
hun trouwe vriendschap. Op de
kostschool die volgde op de
Afrikaanse jaren heeft ze in
gedachten nog geleefd in de
subtropische natuur en palmbos-
jes, beken en fonteinen, waarbo
ven overdag de felle zon en 's
nachts de hiauw-zilveren sterren
stonden, zijn nooit uit haar
herinnering geweken.
Gebreken heeft ze, kind als ze
was. nooit opgemerkt bij de
inboorlingen; zuiver is hun ge
moed, rein hun innerlijk wezen;
hart, woord en daad zijn verbon
den in een harmonieuze eenheid.
De schrijfster, die talrijke
reizen door de Sahara 'ïeeft
gemaakt, heeft, naar het schijnt,
uit haar persoonlijke ervaringen
een algemene regel getrokken.
Ze sluit daarin aan bij de
romantiek en de pré-romantiek
lees slechts Jean-Jacques
Rousseau en Bernadin de Saint-
Pierre die ook een tegenstel
ling zagen tussen beschaving en
Hoe geheel anders -
echtgenoot, die onder schitteren,
de uitwendige kwaliteiten alj
hoffelijkheid, geestigheid en een
veroverende welsprekendheid
een kil hart verbergt dat al-
leen eigen belang zoekt. Edouari
dient niet de kunst; zij moet hem
dienen en beroemdheid en wel
gesteldheid verschaffen. Zijn liai
sons met rijke vrouwen uit hog<
kringen evenals zijn vriend
schappen om het getal
voordeel brengende relaties te
vermeerderen. Acacia, het na
tuurkind uit de oase, zal voor de
mensen uit zijn milieu e
attractie zijn die tot bezoek
omgang uitlokt.
Reeds na enkele maanden ko
men de teleurstellingen:
trouw, leven voor de schijn, be-
geerte naar roem en weelde, dat
alles krenkt haar. Toch houdt
ze dat leven tien jaar vol; tel-
kens zijn er momenten van ve
zoening en schone beloften.
Dan, plotseling, ziet
Edouard zoals hij innerlijk
en neemt, hoewel de fysieke aa
trekkingskracht blijft, afscheid
van hem, omdat de geestelijke
band onherstelbaar stuk gebro- i
ken is. Ze zal terugkerken na;
haar vader in de oase en ei
bad nemen in de zuiverheid v<
het primitieve leven. Helaas,
ontvangt het bericht dat zi;
auto de guerrilla-oorlog woedt 1
tussen Fransen en Algerijnen
op een landmijn is gereden I
waarbij de dokter het levenj i
heeft verloren. Daarbij,
oase is van karakter veranderd;
de petroleum is vlakbij; het i
derne leven met zijn attributen
heeft de echte woestijn ver naar 1
het Zuiden verschoven. Geestes- 1
gesteldheid zowel als positie derf"'
inboorlingen delen
ze verandering.
Dit boek verschilt wel totaal-1
van het hierboven besprokene,
daar levendig geschetste situa-Jrj
ties, hier karaktertekening,
zijdig met veel zwart en
maar diep geëtst.
Aantrekkelijk is in de ro
vooral de beschrijving van
leven in de oase; het relaa:
van de conflicten tussen twei lc
tegenovergestelde levensconcep. t
ties is echter te zeer uitgespon )e
nen en ontkomt niet aan een
zekere eentonigheid. Soms voelt
de lezer de neiging de verneder111
de vrouw toe te roepen nu maai !r
zonder dralen de conclusies t<t
trekken uit zoveel bittere erv
ringen van ontrouw en leugen.
In de oerwouden
De etnoloog Pierre Pfefferjo
wiens laatste werk, Bivouacs a n
Bonéo, een gemoedelijk relaas n
biedt van zijn verblijf onder de.
Dajaks en Pounans op Borneo,
heeft niet de ietwat naïeve kijk
op de primitieve mens van n
bovengenoemde schrijfster. Voor Ir
hem zijn de inboorlingen geen a;
wezens zonder gebreken met n
ingeschapen reinheid en nobel
heid van gevoelens, maar m
sen als wij, onderscheiden
karakter, sommigen boven,
deren onder de middenmaat, v
met een inslag van humor
spotzucht.
Hij heeft in 1961-62 ruim e
jaar onder hen doorgebracht,
verbonden aan een wetenschap
pelijke expeditie, waartoe ook
een taalkundige en een cineast
behoorden. Zijn taak
mogelijk dieren mee te brengen,
kleinere, waaronder veel inheem
se insecten, en grotere als de
ichneumon en bijzondere vleer
muizen- en slangensoorten, dood
of levend, om de collecties van
het Museum d'Histoire Naturelle
te Parijs aan te vullen. Zo hier
en daar spreekt de schrijver, die
heel wat wetenschappelijke
Afrika en Azië op
brengen bij de terugkeer,
méér over zijn ervaringen metjn
de inboorlingen, die als koppen- jj
snellers een slechte reputatie ir
hebben, die ze nu niet
verdienen.
Pfeffer heeft bij hen gastvrij- in
heid en hulpvaardigheid gevon-
den, daarnaast een grote techni-1.
sche vaardigheid in hun eigen n
VAHÉ KATCHA
milieu, het oerwoud,
een zekere handelssluwheid
gewiekstheid. Daarvan geeft de
schrijver treffende en soms
makelijke voorbeelden.
Naast de mensen spelen ook de
dierën een rol in zijn boek;
ontmoetingn met wilde zwijnen,
pythons en beren. Er komen
gevaarlijke momenten, maar
Pfeffer hanteert met vaardigheid
zijn geweer, dat hem onder de
pijl-en-boogdragers groot presti
ge verleent.
Het boek is niet bedoeld als
wetenschappelijk rapport, in
wellk geval een bespreking hier
niet op zijn plaats zou zijn, maar
het is een boeiend verhaal
geworden van tropenervaringen
en laat zien hoe menselijk
contact mogelijk is bij geweldige
verschillen van afkomst
wikkeling.
De technische uitvoering is in
alle opzichten uitmuntend. Meer
dan dertig platen sierer
werk en illustreren de tekst.
Het is verschenen in de
L'Aventure vécue, onderverdeeld V;
in drie reeksen. Sur Terrc, Sur
Mer en Dans les Airs. In all»
drie zijn vermaarde nummer:
uitgekomen als Ma vie souterrai-
ne van de speleoloog Norbert
Casteret, de biografieën van
Generaal Leclerc door de histori-
cus Dansette en van Generaal
Delattre door Simiot. Le Grand
Cirque van de beroemde vliege-
v. d. PANNE
Vahé Katcha. L'homme qui
bla la féte. uitg. Pion.
Ferny Besson. Le Désert perdo,
uitg. Albin Michel.
Pierre Pfeffer. Bivouacs a Bor-
néo, uitg. Flammarion.