De pieripe boer ZEER ZWARE BUIEN TREFFEN DIKWIJLS ZUID-HOLLAND p Steden en industrie I oorzaak? Waarheid en leugen aan het ziekbed PUZZEL VAN DE WEEN |||if door T. SLIJK De kinderen van het Boshuis ZONDAGSBLAD - ZATERDAG 17 OKTOBER 1964 (Van onze weerkundige medewerker) Bekijken wij over een aan tal zomers de regencijjers, dan valt het op dat dikwijls in perioden met onstabiel en buienrijk weer, de meeste en zwaarste buien in Zuid- Holland vallen. Een paar voorbeelden: In augustus 1956 kwam, bere kend over het hele land, Leiden met 224 mm regen aan de kop; september 1957 Rotterdam met 225 mm het hoogst; juni 1958 Barendrecht met 117 mm; augustus 1960 opnieuw Rotterdam met 223 mm; juli 1962 Rotterdam met 174 mm; augustus 1963 Ypen- burg 200 mm en juni 1964 Ypenburg met 160 mm. in de afgelopen zomer viel het od dat, hoewel de zomer gemiddeld in ons land eerder te droog dan te nat werd, in Zuid Holland de zwaarste buien vielen. Over een periode van 100 zomerdagen (1 juni tot 8 septem ber jl.) werd op het vliegveld Ypenburg maar liefst op 9 dagen een dagregensom boven 20 mm gemeten. Op 1 juni 31; 19 juni 31: 20 juni 30; 21 juni 31: 19 juli 37; 9 augustus 32; 11 augustus 23; 20 augustus 22; 6 september 29 mm "Sm het niet moeilijk te maken zou men kunnen zeggen: dat is toevallig zo. Nu wil dit „toevallig" er bij ons niet in. Het feit dat de buien, die van Zeeland en de Zuidhollandse eilanden naar het noordoosten komen, dikwijls plot seling veel actiever worden rond Twistgesprekken met God Twistgesprekken met God, door Barttaold van Ginkel. Uitgave G. F. Callenbach N.V., Nijker k. Even suggestief als de titel van zijn, in de Rotondereeks versche nen bundel, zijn de „gesprekken", die ds. B. van Ginkel er in voert. Met groot beeldend vermogen, soms met voorbeelden die gewaagd schijnen, betoogt hij dat degenen, die geloven, niet klaar zijn met be paalde onzekerheden, maar in hun verhouding tot God juist voor grote vragen worden gesteld. Op het aanvaarden van deze vragen, op een gelovig benaderen van het onbekende komt het aan. Dan. al dus ds. Van Ginkel. ziet men eerst de grootse mógelijkheden van het Godsmysterie. Wellicht zal niet elke lezer alle aspecten van het betoog van ds. Van Ginkel aanvaarden Dat hoeft ook niet. Zijn „gesprek ken" stelt hij namelijk met nadruk dienstbaar aan het gesprek in wij dere kring dan tussen hem en de en vooral Juist benoorden de Nieuwe Waterweg, zal toch een oorzaak hebben. Ongetwijfeld kunnen hierbij voor ons nog onbekende factoren een rol spelen en wie van de lezers met enige natuurkundige- meteorologische aanleg een aanvul lende verklaring kan geven, heel graag. Twee factoren komen ons echter wel als zeer aannemelijk Stedencomplex De buien worden sterk geacti veerd in neerslag en onweeractivi teit rond en benoorden genoemde omgeving. Dat wil zeggen zij krijgen een vrij plotseling ver sterkte onstabiliteit. Hiervan kan de oorzaak gezocht worden in het steeds groter wordende steden- complex van Rotterdam, Botlek, Delft, Den Haag, ruim genomen In het gebied tussen Hoek van Holland, Lelden, Gouda, Dor drecht. In een stad, dat ia algemeen bekend, wordt het war mer dan in open veld vooral tijdens een periode met sterke zomerzon en niet te veel wind. De stad (huizenblokken) houdt deze warmte ook wat langer vast Komt er nu een buiencomplex opzetten dan is het waarschijnlijk dat boven dit stedencomplex een versterkte onstabiliteit optreedt. (Dit is reeds het geval wanneer de buien iets meer uit het zuidwesten (van de zee) of over de koelere Zuidhollandse eilanden arriveren waar aan de grond de luchttempe ratuur in de zomer soms wel een paar graden lager kan zijn dan in Rotterdam. Delft en Den Haag. Zodra de Deltawerken geheel voltooid zijn zal de luchttempera tuur tussen Oosterschelde en Rot terdam in de zomer een tikje hoger kunnen worden als gevolg van een minder sterke afkoelende invloed van het zeewater, dat nu nog de zeearmen binnendringt. Industrie-roet Een tweede mogelijkheid is een activering van de regenval door een plotseling grote hoeveelheid roet- en stofdeeltjes in de atmos feer veroorzaakt door de olieraffi naderijen (Pernis) en het hele industriegebied van Botlek en om geving. Boven zee en de Zuidhol landse eilanden zijn heel weinig roetdeeltjes, boven en benoorden de Europoort veel roetdeeltjes, welke als zg. condensatiekernen dienst doen. Waterdamp die vooral in de zomer vlak vóór een naderende bui meestal voldoende aanwezig is. 70 100 130 HO 190 2251 want hoe warmer de lucht hoe meer waterdamp deze kan bevat ten, slaat gemakkelijk neer op in de lucht zwevende stof- en roet deeltjes waarbij zich dan een kleine druppel volgt, snel, tegelijk «n gevolgd door miljoenen andere druppels. Het lijkt ons daarom waar schijnlijk dat de dikwijls zware buien in dit gebied van Zuid- Holland voor een groot deel het gevolg zijn van sterk regionale omstandigheden waarvan wij er hier twee hebben omschreven. In de overige seizoenen wan neer de regen minder in de vorm van buien valt maar meer als gevolg van regenfronten, welke weinig en geheel niet door plaatselijke omstandighe den worden beïnvloed, valt er in dit gebied ook geen sterk afwij kende grote hoeveelheden regen. wie Hitler her doodgeschoten!". Maar dat was 1939, betrekkelijk kort na de Spaa se burgeroorlog. Nu denkt men w milder over Franco... R Z(j die het voor het zeggen hebben in totalitair geregeerde lan- deD, houden niet van mopjes, voor al niet wanneer die verkapte kri tiek op het regiem bevatten. Tij den* het nazibewind in Duitsland werden velen in de gevangenis of een concentratiekamp gestopt, om- dat zij zulke moppen hadden ver teld. Bijvoorbeeld op 20 oktober Een soortgelijk vonnis werd op 1939, toen een arbeider tot een jaar 20 augustus 1958 geveld in Bad gevangenisstraf werd veroordeeld, Langeusalza in de Sowjetzone van omdat hij iemand had gevraagd: Duitsland De betrokkene had het werd bezichtigd, stortte in De drie communistische leiders vallen in liet water- Een jongen redt hen. Als ze weer op het droge gebracht zijn, vragen zij de jongen, wat hij graag zou willen hebben. Aan Pieck vraagt hij een bromfiets, aan Gro- tewohl een tv-toestel en aan UI- bricht een staatsbegrafenis. Ulbricht vraagt hem, waarom hij zo'n be grafenis wil. De jongen antwoordt: „Als ik thuis vertel, dat ik Ul bricht gered heb. slaat mijn vader me dood". Een mop, die men later in allerlei variaties kon horen ver- De ka. p veroordeling schrikt mensen achter het ijzeren gor- jn echter niet af. Men geeft elkaar ik wel eens raadseltjes op, zoals: S~at is honderd meter lang en leeft in kool?" Antwoord: „Een rij rnsen voor een slagery" Of: „Wat het zwaarste lichaamsdeel?" Ant- oord: „De mond, zeventien mil- Een ander mopje betreft liet Rus- sisch-Chinese geschil. Een man komt een café binnen en bestelt een kop je thee. De kellner vraagt hem: „Russische of Chinese thee?*' Waarop de man woedend antwoordt: „Denk je dat ik me door jou laat provoceren? Breng me maar een kop koffie!" lil het westelijk deel van Duits land heeft men minder zorgen. Men heeft daar tijd over om zich druk begin van de jaargetijden. Volgens de kalender begint de lente op 21 maart, de zomer op 21 juni, de herfst op 21 september en de win ter op 21 december. Het voor dat jaargetijde kenmerkende weer be gint echter meestal vroeger. Dat komt omdat de kalenderdata af komstig zijn van de astronomie. Dc meteorologen zijn echter tot dc ont dekking gekomen, dal de astrono- mischc indeling van de seizoenen niet klopte Voor ben begint sedert de vorige eeuw het voorjaar op 1 maart, de zomer op 1 juni, de herfst op 1 september en de winter op 1 I Voor 1962 had de Westduitse ineteorlogische dienst een droge zo mer voorspeld. De droogste weken lagen tussen 1 en 21 juni (dus voor het officiële begin van de zomer!), terwijl het lussen eind augustus en 1 september (de laatste drie weken van de kalender-zomer!) herhaal delijk regende- Het publiek was er vanzelfsprekend als de kippen bij om de weersvoorspelling belache lijk te maken. Er viel echter niets te lachen, want de weerkundigen rekenen de eerste weken van juni al tot de zomer en de eerste weken van september niet meer. Zo be schouwd was hun voorspelling juist. Het was inderdaad een droge zo- Waarheid en leugen aan het ziekbed, door dr. J. J. Buskes. Uitgave W. ten Have N.V., Am sterdam. Ziek-zijn wordt ervaren als een aantasting van het leven, ja als een voorvorm van de dood. Ofschoon de dood buiten de gezichtskring van de moder ne mens valt en, naar de schrijver van het hier genoemde boek meent, ook buiten die van de tegenwoordige medicus komen wij bij ernstige ziekte toch met de macht van de dood in aanraking. In het ziek-zijn worden de begrensdheid en de breekbaarheid van het leven ons duidelijk. Het lichaam be dreigt ons in ons bestaan. In zijn boek „Waarheid en leugen aan het ziekbed" geeft dr. Bus kes, die enige jaren in Amster dam ziekenhuispredikant is ge weest, van dit complex van ge voelens een diepgaande analy se. WAARHEID Zijn bedoeling was niet, een volledige psychologie van het ziek bed te construeren, maar aan dacht te vragen voor de aspecten die voor het thema van het boek van belang zijn. Zoals: het zie kenhuis (een vreemde wereld waarin de meesten maar moeilijk de weg kunnen vinden), de zieke en de dood (de zieke is vaak niet bereid de werkelijkheid onder ogen te zien), het ziekenbezoek en de dood (blinden die een blin de leiden), de dokter en de dood (de meesten verzwijgen de ernst van de situatie en geven ernstig- zieken tot aan het onherroepelijke eind hoop op herstel! en de do minee en de dood (als het waar is, dat God de moeite en het ver driet der mensen ziet, om ze in Zijn hand te nemen, dan zal Hij zo ook zeker het sterven der men sen aanschouwen). Aan wat de Bijbel over het ziek-zijn en de dood zegt wijdt dominee Buskes een goed deel van zijn boek. Zijn uiteenzetting is niet alleen onder zoekend, beschouwend maar ook getuigend. Het getuigenis klinkt door alles heen, omstraalt als het ware de nuchtere feiten. Maar hij doet het allerminst goedkoop. Berusting ontmaskert hij als een ondeugd. In de Bijbel is ze niet te vinden. Lot en beleid Gods mo- g;n niet worden vereenzelvigd. od staat samen met ons tegen over het lot. Teleurstellend noemt de schrij ver het, dat zoveel kerkelijke en gelovige mensen „aan de grens" niet leven uit de werkeh'kheid die hun die geloven in C stus wordt geschonken. Zij zitten in de ban van de tijd. Het leven moet duren. Deze ervaring is regel. Ds uitzondering is. dat een mens, dankbaar voor het geleefde leven, het goed vindt dat het einde komt. Wij hebben vuile handen maar tegelijk zijn wij kinderen Gods. Dat geloof voorkomt dat een mens door schuldgevoel wordt verpletterd. Het boek van Buskes biedt zo veel stof tot bevrijdende bezin ning dat de verleiding groot is er meer uit te citeren. De auteur putte uit rijke bronnen, die zeker niet de functie hebben eigen scha melheid te verhullen maar de persoonlijke ervaringen, gezichts punten en geloofswerkelijkheid juist een nog sprekender reliëf ts geven. Als de luchtige toon ont brak, zou de schrijver Buskes niet zijn. Zijn getuigenis ziet licht waar het duister is en uitkomst waar een mens nog slechts tra nen heeft. Want met het leven ii weliswaar zijn ontbinding gege ven maar in leven en sterven mag een mens zich eigendom van Christus weten. Sprookjes uit 1001 nacht, met illustraties van Janusz Grablans- ki. Uitgave Elsevier, Amster- De werldberoemde sprookje* die de even beroemde Sheheraza- de 1001 nachten lang aan haar gemaal, de sultan, vertelde, waar- door deze de uitvoering van zijn besluit dat zij zou worden gedood telkens maar weer opschortte, zijn al vele malen in drukvorm ver schenen. Elsevier heeft nu een uit gave verzorgd van deze sprookjes uit Perzië, Arabië en India, die enigszins bewerkt is voor jeugdi ge lezers. Het behoeft geen betoog dat ook deze uitgave zowel bij jong als bij oud in de smaak zal vallen. Daartoe dragen in niet ge ringe mate bij de bijzonder ge slaagde illustraties van Janusz Grabianski, de Poolse kunstenaar, die reeds bekendheid verwierf door zijn tekeningen in de boe ken van de sprookjes van Grimm en Andersen. Partisanen. door Thomas Munster. Uitgave G. F. Callenbach N.V., Njjkerk. De oud-militair Munni, die in de oorlog in Noord-Italië heeft gevochten, kan in zijn geboorte dorp aanvankelijk niet wennen aan de veranderde omstandighe den. Hij blijft een zonderling, die de bijnaam de Partisaan krijgt. Dank zij een meisje weet hij zich echter aan te passen. Het keurig vertaalde boek behandelt het aan passingsprobleem wel erg tradi tioneel: bovendien is de mis lukte vlucht in de zelfmoord te theatraal. Kruiswoord-puzzel Horizontaal* 1. lijst. 6 plaats in N Brab, 11. Europeaan. 12. jongensnaam. 14. laag schoven op de dorsvloer, 16. voorzetsel, 18. zuigbuis, 20. lidwoord, 21. klimwerktuig. 22. op een andere wijze. 23. luitenant (afk.), 24. nevenschikkend voegwoord, 26. voorzetsel. 27. atmosfeer (afk.>, 28. gem. in N Brab., 30. voegwoord, 32. li chaamsdeel, 34. slede, 35. rund. 37. welaan, 38 afnemend getij, 40. verschoten, 41. bende, 42. vlug, 43. karaat (afk.), 44. voorzetsel, 45. bijwoord, 47. voorzetsel, 49. gemalin van Saturnus, 51. boom. 53. stok, 56. algemeen kiesrecht (afk.), 58. muzieknoot, 59. muziek noot, 61. uitroep, 62. muurachtige plant, 64. stad in Duitsland. 65. scheik. element (afk.), 66. schaker van Helena, 69. lidwoord (Fr.), 70. voorzetsel, 72. gaffelvormige stutpaal, 73. landtong, 75. bede laar, 76. plaats in Limb. Vertikaal 2 slede. 3. naam van een landmaat (gew.i. 4. boom. 5. plaats in N. Brab., 7. telwoord, 8. deel van een benedenhuis, 9. landbouwwerktuig, 10. brugje over een smal water, 12. muziek noot, 13. voornaamw., 15. godin van de huiselijke haard (Myth.), 17. doorweekt, 18. voor, 19. mak. 20. spoedig, 25. muzieknoot, 26. rund, 28. muze van het minnedicht, 29. rivier in Italië. 31. gids, bekend met het vaarwater. 32. water in N. Brab.. 33. verfstof, 34. vaartuig, 36. gebod, 3T. graaf werktuig, 39. mandje. 44. staats bedrijf (afk.), 46. vreemde munt (afk.), 48. werpstrik, 50. soort van hond, 51. voedsel, 52. meervoud (afk. Lat.), 54. schaaldier, 55. onderdeel van het weefgetouw, 57. deel van het gelaat, 58. klap. 60 bijl. 61. donkere zolder in molens, 63. jongensnaam, 67. in het jaar der wereld (afk. Lat.!. 68. pers. voornaamw., 70. familielid. 71. scheik. element (afk.), 73 ontkenning (Eng), 74. stoomschip (afk.!. to, 9. sté, 11. den. 13. net, 16 gaar, 17. ver. 19. soes, 21 dos, 22. kei. 24. ampel, 25. Megen, 26. lever. 28. Siëna. 30. oor. 32. toe, 37. krom. 38. mas, 39 nek. 40. pari. 42. opeen. 44. dis, 46. OPLOSSING VAN DE VORIGE PUZZEL Horizontaal. 1. ego. 3 herik. 7. Ans, 10. re. 11. dor, 12. sen. 14. et. 15. elger. 18. geste, 20. aan, 21. dek. 23. tot. 24. aga. 25. morel. 27. Eos, 29. roes. 31 iets, 33. pa. 34 Og, 35. v.o, 36. de. 37. krem. 39. neep, 41. lor. 43. nader. 45. ara, 47. pon. 49 sik, 50. ara. 51. gemet, 53. Ali- da, 55. Ee. 56. top, 58. ham, 59 al. 60. Inn. 61. Namen, 62. ork. hé. INZENDINGEN Inzendingen worden vóór don derdag a.s. op ons bureau ver wacht Oplossingen mogen uit* sluitend op een briefkaart worden geschreven. In de linkerboven hoek vermelden: „Puzzetoplos- sing." Er zijn drie prijzen: een van 5.— en twee van ƒ2.50. VOOR DE JEUGD - VOÖfi b£ JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE J Er was eens een boer die een grote kersenboomgaard bezat en er ieder jaar opnieuw weer voor zorgde, dat de groentemannen volop kersen hadden. Hij werkte altijd heel hard, maar had één nare eigenschap Hij was verschrikkelijk gierig. Als de mussen en spreeuwen op z'n kersen afkwamen, werd hij verschrikkelijk boos en als hij er eindelijk in geslaagd was ze te verjagen, begon hij met zijn grote verrekijker te turen, hoeveel kersen de vogels hadden opgegeten en als het er meer dan twee of drio waren, begon hij vreselijk te jammeren. En wan neer hij zag. dat z'n knechten een kers opaten als ze aaD 't plukken waren, riep hij ze bars toe, dat ze konden vertrekken Hij betaalde ze dan geen loon uit en waarschuwde driftig de ande re plukkers, dat hun 't zelfde zou overkomen, als hij merkte, dat ze van z'n kersen zouden eten. Wat is 't toch jammer, dacht nij, dat ik niet alle knechten tegelijk kan bespieden om te zien of ze echt niet stiekum een kers in hun mond steken en opeens kreeg hij een helder idee. tenminste dat dacht hij Weet je wat, zo dacht hij, ze moeten van elke kers die ze plukken een stukje van de steel afbreken en in een aparte mand doen. Dan zal ik de kersen gaan tellen en ook de steeltjes. Als er van allebei evenveel zijn is de Tot diep in de nacht v s hij zaak in orde en anderszal ik ze zwaar straffen' 't Was een vreselijk werk. knechtt bevolen. Natuurlijk vertelden de knech ten 's avonds aan hun vrouwen, wat de boer van hen verlangde De vrouwen vertelden 't weer aan de buurvrouwen, die weer aan hun vriendinnen en zo kwam het dat 't dorp spoedig gonsde van geruchten over die gierige I Ze vonden nem allemaal een vreselijk kinderachtige man en niemand wilde meer iets met hem te maken hebben Toen de boer 's avonds, zoals zijn gewoonte wat. door 't dorp liep, draaiden zelfs zijn beste vrienden hun hoofd om en deden ze net alsof ze hem niet zagen De boer begreep er niets van en toen hij de herberg binnen kwam om een glas bier te gaan drinken, verstomden ineens alle gesprekken. Ze keken allemaal langs hem heen er toen hij de herbergier zijn bestelling had opgegeven, zei deze nog niet eens „alsjeblieft" toen hij de boer zijn glas bier aanreikte. De boer voelde zich helemaal niet op z'n gemak en vertrok gauw weer naar huis, waar hij de stelen en kersen ging tellen. twee steeltjes te veel. Dat kan wel een fout in 't tellen zijn, dacht hij, als 't er iedere avond maar twee zijn, is 't De volgende dag en gedurende de verdere week waren de kersenplukkers druk in de weer, maar o wee wat schoten ze langzaam op 't Plukken nam nu dubbel zo veel tijd in beslag en de boer zelf was de hele nacht bezig met tellen Hij had al twee dagen niet geslapen en hoewel hij erg moe was. was hij niet ontevreden Niemand snoepte meer van z'n kersen en hij dacht, dat hij dit jaar veel en veel meer kersen aan de groenteboeren zou kunnen afleveren en veel geld zou verdienen. Maar die domme gierige boer de oogst net op tijd binnen, ons Kan niets meer gebeuren. Toen de gierige boer de volgende ochtend, moe van het tellen buiten kwam, zag hij, dat "t slechte weer van de afgelopen nacht hem veel schade had berokkend. Hele takken van z'n kersenboomgaard waren afgebro ken en lagen overal verspreid De enkele kersen die waren blijven hangen, konden z'n ver lies niet meer goedmaken De boeren in de omtrek bekeken meewarig de boomgaard van de gierige boer, die 't huilen nader stond dan 't lachen Nou, nou. die heeft wel een flink lesje gehad, dachten ze. 't Is te hopen, dat hij er wat van geleerd heeft. De boer wreet vermoeid over z'n haar en dacht, nou ben ik zo oplettend geweest, dat mijn knechts niet van mijn kersen snoepten en dacht ik meer geld te verdienen en nu overkomt me dit Wat een ramp, wat een ramp. De schade is haast niet te overzien, maar ik vrees, dat ik deze keer veel geld verloren heb. De helft van de bomen moest nog geoogst worden. Wat een strop, wat een strop Dat is je straf, omdat je zo gierig bent, hoorde hij een stem binnenin zich zeggen 't Is je eigen schuld, ga zo maar door, dan zul je over enkele jaren helemaal geen geld meer verdie- Ja. dacht hij. ik ben er door M. VAN NUIS-ZUIDEMA helemaal niets mee opgeschoten, mijn knechts hebben dan welis waar niet van mijn kersen gesnoept, maar fliflk doorwerken Iconden ze ook niet. Ze moesten immers die steeltjes ook nog afplukken. En je zult weer gezellig met vrienden en buren, die je nu niet meer bekijken, na 't werk een babbeltje maken, hoorde hij de stem weer op nieuw binnenin. maal genezen van zijn gierigheid Ieder jaar opnieuw weer zijn z'n kersenbomen op tijd geplukt en z'n knechts werken graag bij hem. Want ze mogen sinds die nare tijd net zo veel kersen eten 1 kersen overrijp vanzelf van de bomen afvielen en op de grond vertrapt werden. Bovendien kostten de knechts veel meer geld dan andere jaren omdat 't plukken nu dubbel zo lang duurde, nu ook een stukje van elke steel moest worden afgeknipt En terwijl de andere boeren uit de omgeving allang klaar waren met de oogst en hun boomgaarden gereed maakten voor 't volgende seizoen was de gierige boer nog niet eens tot de helft klaar. Een de boer zelf? Nachten lang was hij aan 't tellen en hij was zo moe, dat hij overdag naast zijn ogen niet meer kon openhouden. Z'n vrienden sprak hij niet meer, ze draaiden nog steeds hun hoofd om als hij langs kwam :n iedereen in 't dorp sprak tchande over die gierige boer Al vele weken waren voorbij <egaan en de helft van de Kersenpluk was eindelijk klaar gekomen En toen gebeurde er tets ■erschrikkelijks. Op een nacht brak er een ware regenval los. die gepaard ging met een hevig onweer en Gélukkig, verzuchtten de ande re boeren, gelukkig, wij hebben (Vejvolg) „Vind je het niet enig!" fluis terde Boude wijn zijn vriend toe. „Nou joh, reusachtig!" Daar kwam Piet de zaal bin nen. Hij was er wat trots op, dat hij de jongens meegebracht had, en deed tegenover de ande ren of het zijn beste vrienden Wa,Hoe vinden jullie de hei?", hij wees naar een paar pullen met de lichtpaarse pas ontloken bloempjes ..Hebbe me self ge plukt. Het stond wat gezellig, von den de jongens. „In de zaal zijn we, als we niet naar buiten kunnen, wat niet veel voor zal komen naar we hopen, hier wordt dan ook gegeten, met mooi weer doen we het buiten" vertelde miinheer Wils verder. „Nu moeter»^ullie de slaapzaal ook nog even zien. kom maar „Kijk eens wat leuk, twee bedden boven elkaar", riep Bou- dewijn. zodra de deur open ging. Piet was al vooruit gelopen .Da's mijn ledikant" wees hij. .ze slape faan hoor!" .Wat zul je hier lekker kun nen slapen", veronderstelde Hen „zo'n bovenbed, daar zou ik ook wel eens in willen." In lange rijeh stonden de ijze ren ledikanten, telkens twee bo- „De eerste avond wilden alle jongens „boven" slapen, maar dat ging natuurlijk niet. Weet jullie, wat we doen? Op de helft van de kamptijd ruilen we om. Wie beneden geslapen heeft mag dan naar boven." Ze stonden nu tussen een poort van bedden. Op de bovenste kij ken konden ze niet, meneer wel, die stak er net met zijn hoofd boven uit. .Klim er maar even op!" Mag dat Hen keek naar zijn voeten ..met ar hoor." lachte stonden ze alle bei al op een ijzeren rand. Hoep. Hen zat al. en met een flinke sprong volgde Boudewijn zijn voorbeeld. „O, wat ben je hier dicht bij de zolder! En kijk eens, je zit zo in de hanebalken!" Die hanebalken. nou. die we ten wat." Meneer was zo echt genoegelijk ook op een bed gaan zitten naast Boudewijn De eer ste avond dat we hier sliepen had ik de jongens een half uur tijd gegeven om zich uit te kle- ik toedekken, dat maal in Amsterdam *o gev Hen "n Boudewijn «rha'f maar Piet viel in de Nei. meneer, da's niet dat benne leuges." (Volgende week ve

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 14