Graanprijs drukt niet op brood ONDERWIJS EN CULTUUR VRAGEN HET MEEST Verhoging AOW-AWW kost rijk 161 miljoen jggr Voor Defensie 2,6 miljard Decentralisatiepolitiek heeft gunstig effect Kleutergeldgaat omhoog Voor kunsten 23 miljoen MILJARD meer in salariszakje rijkspersoneel oenen voor spreidingsbeleid TWEE MILJOEN VOOR VISSERIJ Meer ambtenaren werken harder Staatsschuld is iets gestegen 300.000 MEER T.V.-TOESTELLEN Raad van advies ruimtelijke ordening Rijk doet klein beroep op kapitaalmarkt Dinsdag 15 september 1961 t 19*. HOE DE STAAT 16ULDEN ONTVANGT HOE DE S1AAT1 GULDEN UITGEEFT KI ■*cmS De ten laste van de rijksbegroting ko- an mende uitgaven voor salarissen en so- ^^ciale lasten zullen het volgend jaar ten opzichte van de begrotingscijfers voor <J» 1964 toenemen met 1 miljard gulden, ,waardoor de .loonpost" van het rijk zal opgelopen tot ruim 5Y* miljard gulden of ongeveer 43 procent van alle uitgaven reu van de gewone dienst. 2^, Bij de raming van de kosten vpor sa larissen en sociale lasten voor 1965 is rekening gehouden, deelds via stelpos- en. met de vierde (laatste) fase van de gedifferentieerde salarisverhoging, J~ Stofe% ■olledige naberekening van de sala- •istrend-1964. de verdere doorwerking de huurcompensatie 1964, de ver- loging van de AOW-AWW-premie, perio dieke verhogingen, verschuiving naar zwaardere functies, bevorderingen en incidentele herzieningen. De hier genoemde salarisuitgaven ïebben betrekking op ruim 340.000 man, nl. personeel departementen 115.000, on- ierwijzend personeel 126.000. militair jersoneel 60.000, rijks- en gemeentepo- itie 20.000 en andere groepen 20.000 De personeelskosten van de overheids- ;y"n«*4bedrijven en van de provincies, gemeen- e en en waterschappen zijn niet in de loonpost begrepen. Deze kos- >n kunnen voor 1964 gesteld worden op 5 miljard gulden. Uiteraard ondergaan eze personeelskosten de gevolgen van iet salarisbeleid van de centrale over- id. omdat de arbeidsvoorwaarden van lit personeel op die van het rijksperso neel zijn afgestemd. oshJjii DE grootste post op de begro ting is die voor onderwijs en cultuur: 3463,4 miljoen tegen 2918,8 miljoen op de vorige be groting. De uitgaven voor het onderwijs zjjn nu gestegen tot meer dan zes procent van het nationale inkomen. In belang rijke mate is de stijging van de uitgaven, in alle sectoren, een gevolg van de salaris- en pen sioenmaatregelen, die voor het overheidspersoneel zijn getrof- i fen. Teneinde financieel wat meer armslag te krijgen zal de maandelijkse bijdrage voor het volgen van kleuteronderwijs worden verhoogd van 1,tot 2,50, waarbij de vrijstelling aan de voet zal worden opgetrokken. Voorts zal een wetsontwerp wor den ingediend tot verhoging van de collegegelden van 200 tot 400 per jaar. Volgend jaar zal het wetenschappelijk onderwijs de gevolgen van de na-oorlogse geboortengplf ondervinden. Al leen al voor investeringen ten behoeve van het wetenschappe lijk onderwijs is een bedrag van 200 miljoen uitgetrokken. Uiteraard wordt het meeste geld uit gegeven voor het lager onderwijs: 1421 miljoen. De uitgaven in deze rubriek nemen toe door een grotere belangstel ling voor het kleuteronderwijs, een laging van het aantal leerlingen per derwijzer en een verdere uitbouw het b.l.o. De kleuterscholen zullen in 1965 worden bezocht door 445.000 kinde ren. Voor deze vorm van onderwijs^ is 151,4 miljoen uitgetrokken, waarir grepen zijn de salarissen voor 13.000 kleuterleidsters. Lager onderwijs Lager onderwijs zal In 19G5 worden gegeven aan ruim 1.700.000 leerlingen, voor wie 56.000 onderwijzers moeten klaar staan. Op 1 september 1965 gaaf de tweede fase in van de verlaging van de leerlingenschalen; het aantal verplichte leerkrachten zal dan met rond 3000 toenemen. De salarispost om vat alleen al 817,6 miljoen. Het aantal kinderen, dat b.l.o. volgt, zal tot 65.000 oplopen. Voor dit onder wijs (met bijna 4700 leerkrachten) is 80 miljoen uitgetrokken. De rijksbijdrage voor de schipperskinderen in internaten is verhoogd. Voor vergoeding voor schoolgebouwen De verhoging van de AOW - en IWW-pensioenen tot een sociaal mi- ïimum zal aangenomen dat de taten-Generaal met de voorgestel- e invoering per 1 januari 1965 ak- ■oord gaan het Rijk volgend jaar 1161 min. kosten, zo blijkt uit een chatting in de Miljardennota 1965. Zoals bekend zal een bijdrage van 150 min. uit de schatkist worden ver trekt. omdat anders de AOW-AWW-pre- te hoog zou worden. Als gevolg de stijging van het premiepercen- age met 2,4 zullen voorts de premie- educties- en kwijtscheldingen aan klei- ie zelfstandigen een groter bedrag ver- Ien en de rijksuitgaven in '65 met ruim 5 min. doen toenemen. Tegenover deze uitgaven staat echter, lat tengevolge van de AOW-AWW-ver- ioging een bedrag van 95 min. aan ruimte op de rijksbegroting-'65 beschik baar zal komen. In de eerste plaats kunnen de uitke ringen van de gemeenten op grond van ft Algemene Bijstandswet een vermin- cring van ongeveer 65 min. per jaar «ndergaan. In verband hiermee kan het aandeel van het Gemeentefonds in de tpbrengst der rijksmiddelen worden ver laagd, waardoor de voor het Rijk be schikbare middelen met ca. 65 min. heid in de begroting-'65 aanzienlijk ho ger geraamd dan in die voor '64, en dat niet alleen als gevolg van de 150 min. rijksbijdrage aan het Ouderdoms- 'onds in verband met de AOW-AWW-op- trekking. Ook de loonontwikkeling 1964 is op deze uitgavenstijging grote invloed geweest. Zo m<»et b.v gevolg daarvan de rijksbijdrage het interim-invaliditeitsfonds met 12,8 min. worden verhoogd en de post aan vulling van renten krachtens de onge vallenwetten met 4,4 min. Verder zal het rijksaandeel in de pre- ïies ingevolge de Werkloosheidswet Dor 1965 en voorgaande dienstjaren 6 iln. meer bedragen dan voor 1964 is geraamd. De kostenstijging van de vrij willige ziekenfondsverzekering en van de ziekenfondsverzekering voor bejaarden maakt een verhoging van de desbetref fende begrotingspost met 10,7 min. noodzakelijk. Daartegenover staan ook verlagingen, v. van de post ten behoeve van de kin derbijslagen voor klejne zelfstandigen en gepensioneerden en van de uitgaven de aanvullende werkgelegenheid niet minder dan 20 min. ten opzichte van '64). Voor de werving vervoerskosten va: ders is een bedra genomen. VERMINDERING Verder zal door de stijging van de in komens der bejaarden, welke voort vloeit uit de invoering van het sociaal minimum, een besparing in de premie reductie voor de ziekenfondsverzekering Van de bejaarden optreden, wat leidt lot een vermindering van het rijksaan deel in de kosten van deze reductie met Tenslotte kan net bedrag, dat ten las- Je van de rijksbegroting wordt uitbe- I taald voor verschillende uitkerings- en W pensioenregelingen, met 25 min. wor- f den verlaagd. DE AMBTENAREN I Hiertegenover staan echter weer na- delen voor het Rijk. Doordat de AOW- E AWW-premie, die de ambtenaren over f hun salaris verschuldigd zijn, voor re- kening van de overheid komt, zal de ver hoging van die premie de personeels kosten op de rijksbegroting met rond f 100 min. doen stijgen. Anderzijds zal koop-ve invoering van het sociaal minimum (•en gunstige invloed uitoefenen op de kosten van de eigen pensioenregeling van het overheidspersoneel. De voor de ionge-jdekking van deze kosten geheven pre- bedraagt nu 24 pet. van het sala- ?is en dit percentage zou nog sf salaris- en pensioenverhoging. Het wordt (optrekken van de AOW-AWW-pensioenen •al tot gevolg hebben, dat het genoem de premiepercentage minder snel zal stij- gen of indien de salarissen en pen ing en sioenen in een matig tempo omhoog uitke- gaan een aantal jaren gewijzigd kan blijven. te HOGER en de materiële kosten van de ver schillende vormen van lager onderwijs wordt 335 miljoen in het gemeente fonds gestort. Dit is 20 miljoen meer Jan voor 1964 beschikbaar is. De kosten van de vormingsinstituten >or leerplichtvrije jeugd nemen toe door de verdere verbetering van de sub sidieregeling en door het invoeren van het voorwaardelijk arbeidsverbod voor veertienjarige jongens per 1 april van het volgende jaar. Met ingang van 1 september '65 worden niet alleen de huisvestingskosten maar ook alle ande re materiële kosten voor rijksrekening genomen. Het vormingswerk omvat 50.000 leerplichtvrije jongeren, voor wie 13,6 miljoen op de begroting is gezet. Middelbaar onderwijs gratis boe ken en leermiddelen aan on- en minder- vermogende leerlingen wordt ver ruimd. Op de begroting vindt men in deze categorie de volgende posten: 31,5 miljoen voor de rijksmiddelbare scholen, bijna 84 miljoen voor de ge meentelijke v.h.m.o.-scholen, 231,7 miljoen voor de bijzondere v.h.m.o.- scholen, 7.6 miljoen voor de handels avondscholen en 4,4 miljoen voor de avondlycea. Nijverheidsonderwijs De uitgavei de rubriek nijver- ger nijverheidsonderwijs voor jongens 279.2 miljoen, voor het middelbaar nij verheidsonderwijs 60,9 miljoen, voor scheepvaart- en luchtvaartnijverheids- onderwijs 14,1 miljoen en voor het nij verheidsonderwijs voor meisjes 180,2 miljoen. Voorts is voor de leerlingen stelsels, die meer dan 68.000 deelnemers tellen, 17,5 miljoen uitgetrokken. Voor het nijverheidsonderwijs wordt een gro tere belangstelling verwacht als gevolg van ae invoering van het voorwaarde lijk arbeidsverbod voor veertienjarige jongens. Voor de opleiding van ca 7500 kleu terleidsters is 9,6 miljoen uitgetrokken. Voor de tesamen 26.000 leerlingen tel lende kweekscholen is bijna 56 miljoen en voor de 10.000 cursisten omvattende m.o.-opleidingen 5,3 miljoen beschik baar. De viif academies voor lichame lijke opvoeding en de drie instituten voor de opleiding van sportleiders ver gen tesamen 5,6 miljoen. Voor de op leidingen in de kunstsector is 5,5 mil joen in de begroting opgenomen. Het sociaal-pedagogisch onderwijs staat 13,7 miljoen ter beschikking. Voor het middenstandsonderwiis is 1.8 miljoen geraamd. Dit laatste bedrag is bijna een halvering omdat de belangstelling van de opleidingsinstituten voor de interim- regeling subsidiëring middenstandson- derwijs was overschat. Wetenschappelijk onderwijs Vraagt de ontwikkeling van het we tenschappelijk onderwijs wederom be langrijke investeringen, ook de exploi tatie-uitgaven ten behoeve van dit on derwijs vertonen opnieuw een sterke stijging, namelijk van 341,8 miljoen tot 380,7 miljoen. Laatstgenoemd be drag moet dan nog worden verhoogd met 58 miljoen voor salarismaatrege len. Door verhoging van de collegegel den kunnen de van rijkswege uit te ke- de cursus '65/'66 op ren exploitatiebedragen worden Voor de verstrekking van rijksstudie toelagen wordt 68,2 miljoen gevraagd, hetgeen 13,1 miljoen meer is dan voor 1964. Per 1 september 1964 is het maxi mum bedrag verhoogd tot 3400. Het aantal toekenningen van een studietoela ge wordt voor de cursus '64/'65 op 44.000 er 48.000. Het voor openluchtrecreatie beschik bare subsidiebedrag beloopt negen mil joen. Dit is vijftig procent meer dan in 1964! Ten behoeve van de jeugdvorming en het bijzonder jeugdwerk in inter- naatsverband is bijna 24 miljoen be schikbaar. De uitgaven voor het volkont wikkelingswerk nemen toe tot 17,7 miljoen. Meer dan de helft van dit be drag is bestemd voor de lectuurvoor ziening. Daarbij is rekening gehouden met het subsidiëren van een aantal nieu we openbare bibliotheken en met het verschaffen van financiële steun de bouw en inrichting van twee geluids studio's voor het produceren van gespro ken boeken en tijdschriften voor blin den. Voor de bevordering van amateu ristische kunstoefening neemt het sub sidiebedrag met bijna 50 pet. toe tot 1,1 miljoen. Voor de lichamelijke vorming en sport vermeldt de begroting 1,4 miljoen. Dit bedrag komt in belangrijke mate ten goede aan de landelijke sportorganisa ties, die tezamen anderhalf miljoen sportbeoefenaars in verenigingsverband tellen. Kunst In totaal kan rond 23 miljoen den besteed voor de sector kunsten. Dit bedrag betekent een stijging met glo baal 10 miljoen, waarvan ruim vier miljoen ten goede komt zowel aan de uitvoerende kunsten (toneel, opera, mu ziek en dans) als aan de scheppende kunsten. Voorts is voor monumentenzorg onge veer twee miljoen meer beschikbaar, voor het museumwezen ruim twee mil joen meer, terwijl de raming van de uit gaven voor natuurbescherming ruim ruim 1,8 miljoen hoger ligt. Alles bij een is voor oudheidkunde en natuurbe scherming bijna 56 miljoen uitgetrok- kèn. Zoals reeds in de Defensienota van juni jl. is aangekondigd heeft minis ter De Jong dit jaar voor het eerst een begroting op kasbasis samenge steld, dat wil zeggen gebaseerd op een raming van de in het betreffen de dienstjaar te verwachten werke lijke uitgaven. In het verleden wer- kasuitgaven gelimiteerd, waardoor een overloop ontstond, die een constante grootheid is geworden. In deze nota werden de volgende be dragen als kasplafond genoemd: 2.""" 1964, 2.Ü23.2 v or 1965, 2.5t.._ 1966 en 2.645,2 voor 1967. In deze kasplafonds zijn de kosten begrepen van salarismaatregelen, pensioenrege lingen e.d., die op 1 januari jl. vastgesteld. De in de toekomst te wachten soortgelijke maatregelen zullen het defensieplafond ve-hogen. Het to taal van de defensiebegroting is vooi 1965 gesteld op 2.596,4 miljoen, waar in begrepen een bedrag van-11,9 mil joen voor kosten civiele verdediging. De opbrengst van de middelen vj Defensie zal, voorzover deze de 23 miljoen per jaar overschrijden, aan d« uitgaven van dit departement ten goe de komen. In de plafondcijfers 1965 tot en met 1967 is hiervoor 10 miljoen per jaar geraamd. Voorts wijst minister De Jong er ln de Miljardennota op, dat de voortgang bij de zg. „forward strategy" ertoe leidt, dat meer nadruk op de parate, voor de NAVO bestemde onderdelen kan worden gelegd. Daarentegen zijn ln de territoriale sector verminderingen mogelijk. Punt één bij de Kon. Land macht blijft de mechanisatie èn de ver sterking van de tankb->strijdingsmidde- len. In 1965 zal een begin worden ge maakt met de realisering van de plan nen voor een nucleaire onderzeeboot. De minister van economische zaken, prof. dr. J. E. Andriessen, heeft ter bevordering van de toeristische infra structuur in de probleemgebieden voor 1965 een bedrag van 9.7 miljoen uit getrokken. Van dit bedrag is 3,7 mil- wijl een post van zes miljoen gulden opgenomen voor het aangaan van ni< we verplichtingen, die in de komende jaren tot uitgaven zullen leiden. Zoals ln de Industrialisatienota van 1 reeds werd medegedeeld, zullen ook dere departementen een bijdrage leve ren voor de uitvoering van het sprei dingsbeleid. In aansluiting op deze nota deelt mi nister Andriessen in de Miljardennota nog mee, dat in 1965 35 miljoen zal moeten worden besteed in het kader van het infrastructuur-programma 1965- 1968, dat in totaal 165 miljoen zal vergen. Het gaat hierbij met name over werken van provincies en gemeenten. De minister laat tenslotte nog weten, dat voor het lopende jaar ƒ24 miljoen zal worden uitgegeven voor de verwe zenlijking van het oude infrastructuur- programma (1960-1963). welk bedrag ge heel zal kunnen worden gefinancierd met in het verleden gevoteerde begro tingsbedragen. 1 WERKLOOSHEID EIM DE WERKGELEGENHEID 1950-1963 L.E.F. 150 MILJOEN GOEDKOPER De verhoging van het binnenlandse graanprijspeil zal, althans tot 1 juli 1965, met doorwerken in de brood prijzen. Tot deze datum is namelijk een verhoging van het subsidie op broodgraan voorzien, waardoor de broodprijzen (voorzover deze afhan kelijk zijn van de graanprijzen) ge handhaafd kunnen worden op het peil van medio 1964, aldus wordt ver klaard in de toelichting op de rijks begroting voor 1965. De uitgaven voor de landbouw, zo blijkt verder uit deze toelichting, wor den het volgend jaar sterk beïnvloed door een aanzienlijk lagere raming van het saldo van de begrc !ng van het Land- bouw-Egalisatiefonds, nl. 150 miljoen minder dan in 1964. Dit is voornamelijk een gevolg van de invloed, die het ge meenschappelijke Europese landbouwbe leid uitoefent op de nationale kosten van het markt- en prijsbeleid in de landbouwsector, waarbij voornamelijk de volgende twee aspecten kunnen den onderscheiden: 1. Door het in werk'-g treden van Jemeenschappelijke zuivelbeleid zal e opbrengst van de Nederlandse zuivelexport naar lidstaten aanmerke lijk verbeteren. De hogere opbreng sten van dit deel van de Nederlandse export en de verdere valorisatie de binnenlandse afzet maken het gelijk de netto uitgaven van de schat kist ten behoeve van de zuivelsector aanzienlijk te verlagen; 2. Door de verhoging van de Nederland- De i volgend jaar 2 miljot aan te wenden voor de financiële renticpositic van de visserij, in dien liet overleg met het bedrijfs leven daarover bevredigend is. se graanhcffingen in het kader het gemeenschappelijke landbouwbe leid zullen de netto-inkomsten van het L.E.F. voor de graan- en veredelings- sectoren stijgen. (Zo kan de graan- toesiag lichte gronden worden ver laagd van 175 tot 140 per ha., waarmee de eerste etappe wordt af gelegd naar het volledig verdwijnen van deze toeslag in 1970). Structuurbeleid Tegenover de verlaging van de ten laste van het L.E.F. komende uitgaven voor het markt- en prijsbeleid staan evenwel verhoogde uitgaven voor de verbetering heeft gekregen. Zo landbouwstruc- hoge prioriteit ^iiii bijv. de uitga ve de Cultuurtechnische Dienst met 58 miljoen verhoogd, waarvan 28 miljoen zal worden bestemd voor uit breiding van het aankoopprogramma van de Stichting Beheer Landbouwgron den. (De Stichting daardoor in staat worden gesteld over tc gaan tot aankoop van landbouwgronden, die be schikbaar komen in het kader van de bedrijfsbeëindigingsregeling van het Ontwikkelimgs- en Saneringsfonds voor de Landbouw). Voorts is 25 miljoen extra beschikbaar gesteld voor een (reeds eerder begonnen) versterkte uit voering van het ruilverkavelingspro gramma Begeleiding lui.giuciciui; ïw ue i a na douw ook de begeleiding daarvan door een goed functioneren le voorlichtings dienst. Zo zullen de ..uitgaven ter be vordering van de rationalisatie" met 2 miljoen worden verhoogd tot 9.6 miljoen. Ook de uitgaven voor het landbouwkun dig onderzoek worden verhoogd, waar door het o.m. mogelijk wordt het on derzoekprogramma uit te breiden tot enkele urgente punten als de construc tie en de inrichting v?n bedrijfsgebou wen Verder zal de bijdrage aan het Landbouw Economisch Instituut worden verhoogd met ongeveer 1 miljoen. Voor propaganda in het buitenland zal 0 5 miljoen meer worden uitgetrokken. T/ERWACHT wordt, dat de omvang van het burgerlijk overheids- personeel het volgend jaar zal toenemen met bijna 9.000 personen ten opzicht van 30 juni jl. Op deze datum namelijk bedroeg het aantal personeelsleden van de rijksoverheid 123.065 personen, terwijl dit totale aantal voor 1965 is geraamd op 131.909 personen. Hieronder volgt een 30 iunl j.,. Ramfng 65 400 150 35 2.447 14.489 1.165 17.239 22.588 30.749 2.407 10.001 3.838 9.062 5.918 1.353 20.223 23.905 31.598 2.500 10.481 3.965 9.611 6.366 893 580 Hoge Colleges van Staat en Kabinet der Koningin Algemene Zaken Kabinet Vice-Minister-President Buitenlandse zaken Justitie Binnenlandse Zaken Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen Financiën Defensie Volkshuisvesting en Bouwnijverheid Verkeer en Waterstaat Economische Zaken Landbouw en Visserij Sociale Zaken en Volksgezondheid Maatschappelijk Werk Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds Zuiderzeefonds Totaal In de toelichting op de rijksbegroting wordt er op gewezen, dat de groei van de bevolking leidt tot uitbreiding van de omvang der verschillende overheidstaken, o.m. bij de politie en de belastingdienst Andere oorzaken van de personeelsgroei zijn bijv. de toeneming van de intensiteit van het verkeer, de uitbreiding van het hoger onderwijs (docerend en wetenschappe lijk personeel) en de uitbouw van de sociale voorzieningen. Voorts moet de groei voor een deel worden toegeschreven aan het inlopen van een achter stand bij de vervulling van vacatures door betere wervingsmogelijkheden (als bijv. salarisverbeteringen). HOGERE PRODEKTIE Geconstateerd wordt verder, dat bij de overheid, evenals in het bedrijfs leven, een verbetering van de arbeidsproduktiviteit optreedt, zodanig zelfs, dat deze overeenkomt met de toeneming van de algemene produktiviteit, in casu 2,5 procent Deze conclusie wordt gebaseerd op gegevens, die m.b.t enkele diensten ter beschikking staan. Als voorbeeld worden o.m. enkele indexcijfers genoemd betreffende de belastingdienst waar in 1958 100 (index) ambtenaren 100 (index)aanslagen verzorgden, in 1963 118 ambtenaren 136 aanslagen, in 1964 123 ambtenaren 139 aanslagen en (naar verwachting) in 1965 128 ambtenaren 145 aanslagen voorlopige de ruimte lijke ordening (maximaal 35 leden) worden geïnstalleerd, die het werk van de ruimtelijke ordening in nau wer contact moet brengen met wat op verschillend gebied in de maat schappij leeft. Voorts zal bij de uit voering van de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening voor de ambte lijke voorbereiding van gecoördineer de regeringsbeslissingen het accent vallen op de rijksplanologische com missie, die de plaats van de huidige vaste commissie van de Rijksdienst voor het Nationale Plan zal gaan temen. Deze mededelingen doet minister Bo- gaers in de memorie van toelichtini op zijn begroting voor 1965. In de raai van advies zullen zitting hebben verte genwoordigers von de door de Kroon aan te- wijzen organisaties, des kundigen op bestuurlijk en technisch ge bied inzake de ruimtelijke ordening en deskundigen op het gebied van het pro vinciaal en gemeentelijk bestuur. De rijksplanologische commissie zal alle plannen bespreken die van betekenis zijn voor het regeringsbeleid inzake de r telijke ordening. Inspecteurs Ook zullen in het komende jaar de in specteurs van de r.o. in functie moeten treden. Minister Bogaers zal vijf inspec ties instellen: voor het noorden, het oosten en het zuiden van ons land en verder voor de twee gebieden waarin men ln verband met de opbouw vai De totale staatsschuld bedroeg eind mi van dit jaar 1 .973 min. tegen 19.774 min. eind juni 1963. Deze stij ging met 199 min. is ontstaan door een toeneming van de binnenlandse schuld met 499 min. en een vermin dering van de buitenlandse schuld met 300 min., aldus ver neldt de Miljar dennota 1965. In de periode eind juni 1963-1964 zijn >t een bedrag van 1.449 min. nieu- e leningen geplaatst. Hiertegenover staat een verplichte schulddelging tot een bedrag van 497 min. en de vroegde aflossing van het restant 3 pet.-lening 1962-'64 ten bedrage 305 min. De gevestigde schuld is dus met een bedrag van 647 min. toe genomen. De totale rente-uitga' tionale schuld zullen voor het komende jaar per saldo met 66,4 min. stijgen ten opzichte van 1964. De aflossingen op de nationale schuld zullen volgend jaar 597.8 min. bedragen, waarvan 45.5 min. voor aflossingen op de buiten landse schuld en 552.3 min. voor af lossingen op de binnenlandse schuld. Naar wordt verwacht zal het aantal televisietoestellen volgend jaar 300.000 toenemen. Als gevolg v aanhoudende groei stijgt ook de op brengst aan kijkgelden belangrijk. De ze wordt voor 1965 geschat op 76,8 mil joen. Hiervan moet wegens inningskos- ten e.d. rond 4.5 miljoen worden afge trokken, zodat de bijdrage voor de te levisie kan worden gesteld op ƒ72,3 miljoen. Dank zij de verhoging van het luister geld per 1 juli 1964 nemen de ontvang sten ten behoeve van de radio op jaar basis met circa 18 miljoen toe. De opbrengst aan luistergeld, onder aftrek van inningskosten e.d. ad ƒ3.9 miljoen beloopt in 1965 rond 48.9 miljoen, ter wijl de bijdrage aan de radio is ge- de algemene middelen aan "de radio, waarvan de grootte afhankelijk is van de goedgekeurde begroting van de we reldomroep 1964. Randstad Holland het westen en het zuid westen van het land kan onderschei den, enerzijds de provincies Noordhol land en Utrecht en anderzijds Zuid-Hol land en Zeeland. Minister Bogaers wijst voorts op de ingrijpende wijzigingen die zich in de af gelopen jaren op het gebied van de bin nenlandse migratie hebben voorgedaan. Hadden de provincies Noord- en Zuid- Holland in 1955 nog de laagste vertrek- overschotten, het vorige jaar hadden deze provincies juist de hoogste vertreksaldi. Het westen van het land had vorig jaar een vertrekoverschot van 5.700, welk ge tal, zelfs in verhouding tot de aanwe zige bevolking, hoger was dan dat in het noorden. Volgens de minister mag men in deze verschuiving een aanwijzing zien, dat de decentralisatiepolitiek van de re gering tot nu toe gunstige resultaten heeft gehad, waorblj natuurlijk ook de (gunstige) conjunctuur een stevige duit in het zakje heeft gedaan. Dit spreidingsbeleid zal, naar minis ter Bogaers verzekert, in dezelfde geest worden voortgezet, een en ander uiter aard in nauw verband met de regiona le industrialisatiepolitiek en het ontwik- kelings- en saneringsbeleid voor de landbouw. Nota de huidige kabinetsperiode een nadere samenvattende beschouwing te geven over de doelstellingen van de nationale ruimtelijke politiek, die dan zou kun nen worden aangemerkt als een vervolg op de in 1960 verschenen Nota inzake de ruimtelijke ordening. Financiering van een miljard Minister Witteveen voorziet in zijn Miljardennota, dat het Rijk in 1965 voor een bedrag van rond 1 mil jard aan financieringsmiddelen zaL moeten aantrekken. Daarmee zal niet alleen het geraamde begrotingstekort van ruim 900 miljoen moeten wor den gedekt, maar ook het te ver wachten tekort van het Gemeente fonds. In deze financieringsbehoefte van 1 miljard zal tot een bedrag van 800 miljoen kunnen worden voorzien uit de zg. voorinschrijfreke- ningen. Om het resterende tekort van 200 miljoen te dekken zal het Rijk op de open kapitaalmarkt gaan lenen. Het beroep van de overheid op de ka pitaalmarkt zal dus aanzienlijk geringer zijn dan in 1964 en een duidelijke lichting voor deze markt betekenen. Daar de aflossingen op de binnen landse gevestigde staatsschuld ca. 550 miljoen bedragen, zal het Rijk netto be sparingen aan de ^pen kapitaalmarkt toevoeren, die beschikbaar komen voor feven* SeCt°ren van bet economisch De middelen van het Rijk in 1965 schat minister Witteveen in zijn begro ting op 14.090 min. tegen 11.449 min in de begroting voor '964 (vermoedelij ke uitkomsten over '64: 13.043 min.). Hiervan zijn echter reeds afgetrokuen ,""del«n ,van he* Gemeentefonds A min.) en het Provinciefonds min.) in de opbrengst van de jjfjfifi "*c "ionder die aftrek het rijksbelastingen in kunnen de belastingmiddelen ,UOi 6.5 op 14.774 min. worden -- aftrek resteert een belasting- Rijk raamd; JU opbrengst van 12.715"mïn.~ De belastingmiddelen voor I ln totaal 998 miljoen hoger dan die voor 1964. Dat is minder dan de toeneming van 1963 op 64. Toen ging het om een bedrag dat lubbel zo groot was. De geringere groei van de belastingop brengst is een gevolg -an het feit, dat de nominale toeneming van het nationa- le inkomen en van de nationale beste dingen in 1965 belangrijk zal achterblij ven bij die in 1964. Bij de middelenraming -oor 1965 Is met een eventueel vervroegd ingaan van het eerste gedeelte van de voorge stelde verlaging der loon- en inkomsten belasting (b.v. op 1 juli 1965) geen re- kening gehouden. Wel is gerekend met een verlies aan belastingmiddelen van 148 min. als gevolg van invoering der algemene belastingherziening, waarvan de wetsontwerpen nog door de Eerste Kamer zullen moeten worden goedge keurd. Naar verwachting zullen de her zieningswetten op de inkomstenbelasting en de vermogensbelasting op 1 januari 1965 worden ingevoerd, die op de loon belasting echter op 1 juli 1965. Doorwerking Verder is bij de middelenraming voor '65 o.m. rekening gehouden met 1. de verdere doorwerking het komend Jaar van de belastingverhogingen op benzine en sigaretten (opbrengst 84 min.) en 2. de verlaging per 1 januari 1965 van dc E.E.G.-binnentaricvcn (middelender ving 70 min.). De overige (niet-fiscale)— middelen worden in de begroting - '65 geschat op in totaal 1311 min. tegen 1100 min. in de begroting - '64 (vermoedelijke uit komsten over '64: U25 min.). De opbrengst van de motorrijtuigen belasting in 1965 schat de minister op 280 min., die van de gezamenlijke in voerrechten op 1600 min., van de alco holaccijns op 235 min. en van de ta baksaccijns op ƒ700 min. In de begro ting '64 was de raming aanzienlijk la ger, nl. resp. 230 min., 1300 min., 215 min. en 580 min., maar dat is in de loop van dit jaar gecorrigeerd. De vermoedelijke belastingopbrengst over '64 wordt nu voor de motorrijtuigenbe lasting geschat op 250 min., voor de invoerrechten op 1550 min., voor de al cohol op 225 min. en voor de tabak od 600 min. DE VERWACHTING VOOR 1965] ")S V3' werkende I, \XA- ishjgt-meh 2,5 V. de invoer shjgE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 11