BUREN
KRIJGT
Marius Richters
EEN
ZAAL
VOL
VAN
BOERENROMANTIEK
Bamboe ruist in het Westen
IN HAAGS GEMEENTEMUSEUM
PAULA GOMES
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 29 AUGUSTUS 1961
(Van een onzer redacteuren)
rfOT DE SCHONE erfenis,
die begaafde ambachts
lieden aan het Nederlandse
platteland hebben achterge
laten, behoort een kleine,
maar zeer fraaie collectie
boerenwagens. En ofschoon
deze wagens vroeger een
uitermate praktische functie
was toebedacht, liet de boer
niet na een stukje van zijn
adel in deze voertuigen te
leggen.
Een (bijna gepensioneerde)
directeur van een grote hout-
fabriek uit Utrecht, de heet
Frans Wilkens uit Bilthoven,
mag zich de gelukkige eige
naar weten van de grootste
particuliere verzameling van
deze wagens en hun onderde
len. Maar om aan zijn inten
sief beoefende hobby meer
gestalte en betekenis te ge
ven, werkt de heer Wilkens
op het ogenblik hard aan de
plannen om zijn gehele ver
zameling onder te brengen in
een permanent museum in
het Gelderse plaatsje Buren,
waar voor dit doel een pas
gerestaureerd poortershuis
en een aantal hierbij behoren
de panden beschikbaar zijn
gesteld. Het volgend jaar kan
dit boerenwagenmuseum wel
licht worden geopend.
De heer Wilkens is voorzitter
van een club van zeer selecte Mé
den, die zich al tientallen jaren
het lot van de.boerenwagens aan
trekken. Tot zijn medestanders be
horen onder meer dr. Th. Oude
mans te Puttens, die zelfs een dis
sertatie over dit onderwerp
schreef, ir. M. C. A. Meischke te
Rotterdam, de bekende oudheid
kundige architect, die onder meer
de supervisie had bij de restaura
tie van de Laurenskerk te Rotter
dam, en wagenmaker J. van Peet
uit Meerkerk, nakomeling uit een
beroemd wagenmakersgeslacht.
Met medewerking van velen heb
ben zij kans gezien een voorraad
documentatiemateriaal te verza
melen, die vooral het oude am
bacht van wagenmaker veel eer
aandoet en die bovendien getuigt
van een roemrijk verleden van de
Nederlandse boerenstand.
Totale onbekendheid met het on
derwerp zou er de oorzaak van
rijke rol speelde, blijkt hieruit:
De schapen loopen in 't groen.
Deze voerman weidt, daar hij
heeft te doen
Al had je Salomons wijsheid en
Samsons kracht
Heb je geen geld, je wordt niet
geacht".
Een waardig lofredenaar op de
vrouw was de dichter van het vol
gende wagenopschrift:
„Een wagen met schone paar-
Is een sierlijk ding op der aar
de;
Maar een schoone vrouw. vol
van deugd en ootmoed
Als een man wat zeit, dat ze-
dat voort doet
En geen stuursheid en laat blij
ken,
Zo een vrouw is bij geen wagen
of schone paarden te gelijken"
De godsdienstige zin van de
boeren blijkt uit veel opschriften,
bijvoorbeeld:
„Doet qltijd Gods bevel,
Al valt liet vleesch wat zwaar.
God uitkomst geven zei
Dat bleek aan Abram klaar".
Of deze-
Te bouwen is mijn lust
Te ploegen mijn behagen
Te sleepen met de eg
Te rijden met den wagen
Te leven bij het rundvee
Gelijk als vader Jacob dee".
Een politieke zinspeling op de
vrede van Westmunster 1674)
(uidde:
„Vrede met Engeland, wij la
chen met de Franschen.
Holland is de bruid, waar konin
gen om dansen"
of:
rIk wou. dat die den prins ha
ten, barsten als padden,
En dat ze elk een neus als een
olifant hadden"
En tenslotte een onderschrift
bij een afbeelding van een sol
daat. een monnik, een advocaat en
een boer, die elk hun verdiensten
De soldaat zegt: „Ik vecht voor
U"
De monnik: „Ik bid voor U"
De advocaat: ,,Ik pleit voor U"
Maar de boer:
,Of jij vecht, of jij bidt, of jij
Ik ben de boer. die de eijeren
heit".
Zo heeft de Nederlandse boeren
wagenclub. aan wiens publikaties
ook veel van bovenstaande gege
vens zijn ontleend, veel moeite ge
daan om de herinnering aan deze
oude volkskunst levendig te hou-
Wij mogen haar daar dankbaar
voor zijn.
pAULA GOMES is in Dja
karta geboren, heeft op
Java de oorlog meegemaakt,
verbleef een tijdlang in een
Japans interneringskamp en
werkte na de oorlog enige
maanden als journaliste in
Singapore. Misschien heeft
het oosten haar ontvankelijk
gemaakt voor de Japanse
dichtvorm, de haikoe, die zij
in haar bundeltje „Bamboe
ruist in het westen" met min
of meer succes toepast. Hei
boekje is een uitgave van
Lannoo, Tielt/Den Haag. Hel
woord vooraf vertelt de lezer,
dat een haikoe-gedicht een
soort lyrisch epigram voor
stelt, verdeeld over drie re
gels, van respectievelijk 5, 7
en 5 lettergrepen. Het is de
gróte Japanse dichter Mat-
soeo Basjo (16431694) ge
weest, die het haikoe-gedicht
tot zijn hoogste volkomenheid
en verfijning heeft gebracht.
Een klassiek voorbeeld is door
dr. Jef Last als volgt vertaald:
Het oude vijvervlak...
Een kikker springt plons
en het is weer stil.
Men ziet dat het schema In de
vertaling niet zuiver bewaard gc
bleven is. Paula Gomes houdt er
zich wel aan, wat op zichzelf na
tuurlijk geen garantie voor dich
terlijkheid biedt. Du uitgeefster
zegt in het voorwoord:
„ln de eenvoud en kortheid
van die drie regels gaat een le
vensfilosofie schuil. Het beeld
van de kikvors die in de vijver
springt.., even klinkt het geluid
van de sprong... het water opent
zich en sluit zich weer dat
beeld geeft antwoord op de
vraag naar de betekenis van het
menselijk leven. Het is dus niet
zo maar een natuurgeaichtje
het is in uiterste beknoptheid en
eenvoud het filosofisch antwoord
op de kernvraag van ons be
staan."
De haikoe wil met een mini
mum aan middelen een maximum
aan expressie bereiken Een vorm
die dus eigenlijk alleen door den
ker-dichters van formaa' kan
worden gehanteerd. Ook Max
Oroiset heeft zich, in zijn bundel
Inzicht, op deze dichtvorm geïn
spireerd Het lijkt mij toe dat s*.
rie-fabricage nier noodlottig kan
worden. Men moet zich zo in de
ze puntige en toch beeldend'
vorm inleven dat men in haikoe-
gedichten gaat denken en ge
waarworden Maar dan blijft
toch de vraae naar het geestelijk
formaat van de dichter of dich
teres. Paula Gomes publiceeri
94 specimina en ze is zo verstan
dig niet te proberen in elke hai
koe een geconcentreerde levensfi
losofie aan de hand van een na
tuurbeeld te willen geven. Maar
nu is in vele gevallen ook de
pointe weg «n zijn het vaak
slechts notities, schetslijnen, zoals
ook bij de sterkere dichter Croi-
set soms het geval is. Hoe vlak
b.v. is Sneeuw:
Als de winter komt
Dekt de sneeuw de aarde toe
Met een zacht wit kleed.
Gelukkig staan er ook sterkere
voorbeelden in dit boekje zoal»
Geluk.
Stil ligt het geluk.
Geluk vraagt niets voor zich
zelf.
Het fluistert zijn naam.
Evenwel overheerst een niet al
te dure romantiek, zoals in To-
rpnklokje, Kerkje in de sneeuw,
Kerstklokken e.a Een strenge
keus van vijf of tien der best ge
slaagde proeven zou aannemelijker
geweest zijn. De dichteres heeft
niet voldoende begrepen dat zij
haar eigen ontroeringen in haar
ürhtpogingen meeleest, maar
wij moeten het met de woorden
doen en die zijn vaak zwakke,
luie of dienstweigerende geleider*.
C-B,
kunnen zijn, bij het horen van de
naam van boerenwagen gedachten-
associaties op te roepen aan de
rijtuigen, waarin zich vroeger ,.de
eersten des volks" lieten vervoe-
bruidsparen ziet.
De boerenwagen in de oorspron
kelijke zin is evenwel niets anders
dan een voertuig, waarmee de
boer zijn produkteri vervoerde, dus
uitsluitend bedoeld voor het dage
lijkse bedrijf.
De ..gewone" boerenwagen zag
men voor de invoering van de
bandenwagen nog veel rijden in
ons land. Daarna zijn ze meestal
op vergeten plekjes verzeild ge
raakt of soms .verkocht aan parti
culieren. Tijdens de laatste wereld
oorlog zijn veel mooie exemplaren
geroofd en vernield.
Een heel enkele traditioneel
ingestelde boer gebruikt thans nog
wel eens zo'n oude boerenwagen
voor-zijn werk.
De boerenwagens verschilden
vrij veel van elkaar, maar dit
hield ten nauwste verband met (Je
streek waarin ze thuishoorden
De heer Frans Wilkens heeft ont
dekt, dat- vooral in het Betuvvse
rivierengebied veel mooie exem
plaren van deze boerenwagens
voorkwamen. Daarom heeft hij
deze streek ook als het doelwit
van zijn verzamelwoede uitgeko-
GETROFFEN
TN DE REEKS waarmee het
Haags Gemeentemuseum
bekende kunstenaars het eerbe
wijs brengt van een eigen ten
toonstelling in museale sfeer te
hebben, was tot nu toe steeds
het werk van Haagse schilders
te zien. Thans is met deze gang
van zaken gebroken en is er een
Rotterdammer aan de beurt.
Het betreft hier een overzichte
lijke, doch beknopte, retrospec
tieve van het oeuvre van de in
1955 te Hillegersberg op 77-jari-
ge leeftijd gestorven Marius
Richters.
„Eén van die figuren die in de
waardering van hun landgenoten
niet geheel aan hun trekken zijn
gekomen", merkt dr. W. J. de
Gruijter terecht op in zijn inlei
ding tot de catalogus, die voor het
overige meer behartigenswaardige
uitspraken bevat.
Zo vraagt dr. De Gruijter zich
af of de onderwaardering van
Richters' werk misschien te ver
klaren is uit het feit dat zijn
werk poch tot het Nederlandse
impressionisme, noch tot het ex
pressionisme gerekend kan wor
den, Het valt dus om zo te zeg
gen tussen twee tkunsthistorische)
stoelen. Het vertoont niet de ar
bitraire vorm of kleurdeformaties
der expressionisten zoals we deze
bijvoorbeeld aantreffen bij zijn
bij benadering verwante stad
genoot Chabol, terwijl hij zich an
derzijds niet voegt in de tona-
listische traditie van de Hage
naars en Amsterdammers.
gen wat hem voor het oog staat".
Hoe voortreffelijk de inleider
met deze oprechte en klare woor
den de kunstenaar gekarakteri
seerd heeft, zal men spoedig be
amen na een rondgang over de
Na Richters nog vergeleken te tentoonstelling, waar men aller-
VERKENNER
Van Gogh met eerst wordt getroffen door de
wie hij gemeen had dat hij
koppige verkenner van de reali-
teit was. met een ingeboren ho- e
hoef te aan het grootse en vis
naire: „Op zijn eigen wijze
op bescheidener schaal, was
evenals deze voorganger
vig wilsmens
heven liefde en eerbied
eenvoudige zaken zoals Richters
aan de dag legt in het stille-
,,Rode kolen"; simpeler kan
het bijna niet; wat kolen wille
keurig bijeen met als achtergrond
een ruw houten wand. Richters
had warempel geen goudfazanten
gelovig op zilveren schalen nodig
strijder. Het karakter rijke, het in zijn schoonheidsontroering te
manhaftige, soms op het pole- doen delen. Van diezelfde zuivere
misch krachtdadige af, trok hem instelling getuigt het spreekt
aan. bijna vanzelf al het overige
Met Van Gogh deelde hij de werk- Zo treft men er een serie
"jkheid en het reli- aquarellen «met als hoogtepunt
De Gruyter zeg? mogelijk wel „Groep huizen te St.
hier niet^ uit op Maurice") die deze reisindrukken
uittillen boven het triviale dat
menselijkheid
verdér. dat n
moet maken dat Marius Richters
een soort miskend genie zou zijn vee]ai de aankleve vufl va,
geweest. ,,Men kan een belang-
rijk kunstenaar zijn zonder recht soort- sneI -neergeschreven
te hebben op het epitheton
niaal", dat gereserveerd
blijven voor de universelen
tities om een andere maal
deelgenoot te maken van zijn hang
naar het waarlijk Hollandse intie-
voor wie een nieuwe visie op hel gre. Hoe gevoelig moet de-kun-
leven brachten een nieuwe f stig --HtètiSkt tfin geweest vöar-«stem»
ér ™ekop° geweïeï tee"ebb°en $<«•»«-«%
iemand die drie tentoonstellingen öllkken
in haf Sf"or?AliiV" ar» 1»i»aa ir* Ka) maar W
ieder voordoen,
tar juist hij louter schoon-
uit wist te puren: „Interieur
met ontbijttafel" is hier een tref
fend en schoon voorbeeld van, dat
ZEKERHEID
biJ al het verrukkelijke
voorstelling op zichzelf, ook schil
derkundig gesproken aanspraak
mag maken op onze grootste
waardering Wie schijnbaar moei
teloos, als het ware „Aus einem
Guss" er in slaagt een dergelijk
KRUISIGING
In de onmiddellijke omgeving
hiervan za! men iets van geheel
andere aard zien, met name een
kruisiging, die dermate aangrij
pend is gegeven dat men aan
Richters' oprechte religieuze bele
venis in het minst niet behoeft t«
twijfelen.
Natuurlijk is dit een eigenschap
of zo men wil, een genade, die
steeds manifest in al zijn uitin
gen als een niet te miskennen we
zenskenmerk aanwezig is, het
werk los van de picturale kwa
liteiten schraagt en het verheft
tot het bovenmiddelmatige.
Hoe ook. moet de kunstenaar
genoten hebben van de grootsheid
van de natuur en de machtige
werking van Hollands luchten: In
.Bij Woudrichem" en „Boeren
wagens" weet hij' de dreiging er
van zo voelbaar te maken, dat
men de gewaarwording heeft
na asj «hijm, te mi deleft vai djffe^land-
schap te vertoeven.
Dit nu juist behoort tot de
dwingende en meeslepende macht
van de ware kunstenaar. Hij is
meer dan welk medeschepsel ook
in staat zijn belevenissen op
anderen over te dragen. Dat hier
bij geheel anoere faculteiten in
het spel zijn dan alleen maar het
behoi
oefenen, behoeft nauwelijks neder
betoog.
Een leven van „waarnemen" en
intens werken moet wel de grond
slag zijn om met name de angst
en de onverzettelijkheid gestalte
te geven, zoals hij deed in „Ille
galen" en men moet zelf wel door
een baaierd van leed en teleur
stelling zijn gegaan om zo ..De
arme Lazarus" te kunnen verbeel-
LUCHTIGER
Gelukkig leert men er Richter*
ook van een luchtiger kant ken
nen zoals in ..Boer met kool", dat
met een Frans Hals-achtig brio
gerealiseerd werd.
Dit louter schildersbehagen ziet
men ook aanwezig in „Dubbelpor
tret": De kunstenaar zelf in bet
volle licht, de vrouw magnifiek en
meesterlijk geschilderd, in de
schaduw. Wat ons betreft één dei-
glanspunten van de expositie al
'.al men stellig met meer dan ge
wone aandacht de zelfportretten
net de wonderlijke titels als „De
Vreemdeling" en „De onnutte
iienstknecht" in ogenschouw ne
men: Portretten waaruit onomsto
telijk blijkt dat bij Richters de
eeuwige vraag, die ook Van Gogh
dchzelf stelde „Mag het zo
Heer?" voortdurend klemde.
Een bijzondere schouw van een
gaaf mens en kunstenaar!
GIJS KORDING
Hoe hij aan die verzamelwoe
de komt?
„Och, hoe gaat dat", zegt hij
er zelf van. Een jaar of 35 ge
leden reisde ik 'een keer langs
Culemborg en daar zag ik voor
't eerst zo'n boerenwagen. Bij
nadere bestudering bleek pas
wat voor mooie versieringen en
prachtig snijwerk er aan- die wa
gen zaten. En meteen voelde ik
dat er rondom die oude wagens
een prachtig stuk folklore moest
zijn verweven. Ik was wat je
noemt getroffen!
Sinds die tijd heeft de heer Wil
kens niets nagelaten om zijn ken
nis over dit onderwerp uit te brei
den. Daardoor kwam hij in con
tact met andere liefhebbers van
de boerenwagens en daaruit werd
tenslotte de Boerenwagenclub ge
boren. De club heeft inmiddels
enkele goed verzorgde boekwerk
jes over de boerenwagens uitge
geven („Achter de kromme dis
sel" en ..Van klep tot krat"). En
de heer Wilkens heeft daarbij nog
kans gezien veel onderdelen van
die oude volkskunst in handen te
Hoofdkwartier van zijn artistie
ke activiteiten is een oude boer
derij. ergens aan het riviertje De
Lilige. Op de deel staat daar al
een geringe, maar uitgelezen hoe
veelheid materiaal uitgestald. Zo
veel als mogelijk werkt de heer
Wilkens zelf aan de restauratie dei-
onderdelen. Met name in het be
gin van deze eeuw hebben veel
calvinistische boeren namelijk nog
al wat fraais van deze wagens be
dorven. omdat ze vonden dat de
kleuren te opzichtig waren. De
heer Wilkens is bezig de originele
kleuren weer onder de schmink
vandaan te halen. Naar het zich
laat aanzien zal het daar in Buren
een bijzonder interessant en exclu-
VORIGE EEUW
Boerenwagens, zoals die in het
land van de grote rivieren worden
gevonden, hebben veelal een ge
ijkte vorm. waarvan het nut dooi
de tijden heen is gebleken. Althans
naar men aanneemt, want van de
werkelijk vroege historie der boe
renwagens is weinig bekend: de
meeste aankoopingspunten zijn
van de vorige eeuw.
Op de vier lioge smalle wielen
inet binnenwaarts gekeerde spa
ken werden vrij hoog boven de
assen, smalle, ondiepe bakken aan
gebracht. Deze uit losse onderde
len bestaande bakken rusten op
de vertikale zogenaamde schamels,
de uit hout gestoken en beschil
derde voor- en achterkanten van
Verdere bijzonderheden zijn nog
de ook al vaak gesneden zittekist,
waarop de voerman zat, sierlijk
bewerkte latten langs de zijkant
van de bak, die „steekleertjes"
heten, en de kromme dissels, waar
aan het paard werd gespannen.
APART SLAG
De mannen, die de boerenwa
gens maakten, waren een apart
slag. Ze behoorden weliswaar tot
het vaste bevolkingspatroon van
bijna elk dorp, maar het was wel
licht hun (onbewuste) artisticiteit,
die hun een speciale plaats in de
gemeenschap bezorgde. Waren het
immers niet de wagenmakers, die
de welstand van de boeren moes-
'en waarmakeh?
Het hof en vee. de morgens,
ounders en gemeten waren per
slot van rekening zeer aan
plaats gebonden. Maar met zijn
wagens (en niet te vergeten de
paarden ervoor) kon de boer la
ten zien wat hij waard was.
Deze zucht tot pralerij deed de
boer hunkeren naar een mooie wa
gen en de wagenmaker, die als
kwajongen al het vak van zijn
grootvader had afgekeken, was op
zijn beurt maar al te trots, als
er een pronte boer zijn werk
plaats binnenstapte, om een wa
gen te bestellen, waarop zijn klein
zoons nog trots zouden kunnen
zijn.
Bekende wagenmakers uit de vo
rige eeuw waren de gebroeders
Van Tusschenbroek te Beesd. T.
H. den Hartog. ook uit Beesd en
ie nu nog bekende firma Van
Peet uit Meerkerk Laatstgenoem-
ie beoefent nog de wagenmakerij,
tiaar nu wel van een heel ander
■oort als vroeger. Als er namelijk
?en ambacht is. wfar de triomf
'an het moderne vernuft op gum-
-nibanden is binnengerold en de
iude stiel zit uit te grijnzen, dan
s het wel het vak van wagenma-
MONSHOUWER
Een roemruchte wagenmaker
■oas wel de bij de firma Van
~*eet in dienst zijnde Reinier
Wonshouwer. Helaas was deze
■en onverbeterlijk offeraar aan
Bacchus en door deze slechte
eigenschap verbleef Monshou-
wer een groot deel van zijn le
ven in de gevangenis. Maar
zelfs daar zag hij nog kans de
prachtigste schamels te maken
uit de aan hem door zijn werk
gever toegestuurde model
len. waarin dan meestal ook
wat tabak „om een pijpje te
smoren" was verstopt.
Zelf hebben de wagenmakers
nimmer de pretentie gehad kun
stenaars te zijn. Het was slechts
de pure liefde voor hun vak, die
hen twintig uren per dag inspireer
de tot- het maken van indrukwek
kend mooie voorstellingen in hout
De onderwerpen voor het snijwerk
varieerden van bloemenmanden,
leeuwen, steigerende paarden tol
de meest uiteenlopende Bijbelse
voorstellingen.
Soms echter had de boer een
duidelijke bijbedoeling met de
voorstelling. Zo kan men in Beesd
npg verhalen van de wagen van de
Graaf van Bijland. nagemaakt
door een wagenmaker op bestel
ling van een boer. die zich om
een of andere reden op de graaf
wilde wreken. Slechts de achter-
schamel van de nagemaakte wa
gen vertoonde een geringe afwij
king, De graaf echter nam het
niet er. maakte er eer. rechtszaak
van. Tot groot vermaak van de
andere boeren in Beesd. die he'
evenmin op de graaf hadden be
grepen, werd de verdachte vrijge
sproken.
SMEEDWERK
Niet alleen het snijwerk van de
wagenmakers was uitermate
kunstzinnig, ook het aandeel dat
de smid in de vervaardiging van
de wagens had. verdient speciale
aandacht Wagenmaker en smid
woonden meestal vlak bij elkaar,
want ze waren sterk op elkaar
aangewezen. Voorbeelden van zeer
fraai smeedwerk zijn er gelukkig
nog Van rijk versierde dissels,
vlambanden, slingerbandmotieven
met Franse ieües bekroond, tot
met de hand gesmede spijkers
met koppen in de vorm van kla
verblaadjes en bloemen.
Een geheel apart aspect van de
boerenwagens zijn tenslotte de op
schriften. die zij op de achterscha-
mels voerden. Blijkbaar is name
lijk de wagen voor de boer ook
het aangewezen middel geweest
om zijn wijsheid wereldkundig te
maken In het algemeen is die
boerenwijsheid niet diepgaand,
maar door zijn eenvoud van een
goed soort.
bijvoorbeeld:
„Eendragt maakt magt
Vrede vermeert
Onvrede verteert
Daarom wij wenschen
Vrede aan alle menschen."
Dikwijls ook vindt men in de
opschriften goede raadgevingen
zonder meer. Zoals deze:
.Die hard rijdt, wint wel tijd
Maar raakt ligt paard en wagen
kwijt."
Dat geld ook wel een belang-