„BALANS"
Alberto en ik
Inspirerende kritiek opent
i weg door Duitse literatuur
is uit
evenwicht
Onno Beveling
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 15 AUGUSTUS 1964
Tol 14 september herbergt bet Stedelijk
Museum van Schiedam onder de titel „Balans"
een beurs van moderne kunst. Standhouders
■ijn: Galerie d'Eendt en Galerie Espace uit
Amsterdam, Galerie Delta uit Rotterdam, Ga
lerie 20 uit Arnhem en Galerie Jaques Du-
bourg uit Parijs. Het aantal deelnemende
kunsthandelaren is nog bescheiden, doch hel
zal zeker groter worden als de publieke be
langstelling een regelmatige herhaling van het
experiment lonend blijkt te maken
Museumdirecteur J. Paalman die zich
voor deze eerste „Balans" zeer veel inspanning
heeft getroost lieefl gelijk als hij meent dat
zijn Schiedams „Stedelijk" voor de moderne
kunst kan worden wat het Dclftse Prinsenhof
al vele jaren is voor de handelaren in oude
kunst en antiek. Echter, de prinselijke zalen
zijn telkenmale een groots dorado, dat altijd
weer veel schoons en vele verrassingen te bie
den heeft.
den gezegd. Van de bekende figuren met ge
vestigde reputatie zijn er de bekende, expres
sies en bij de opkomende garde en bij de
nieuwelingen is bet al epigonisme wat de klok
slaat. Te veel moeten wij rekei
i hun favorieten ter beur
ze aan de man proberen te brengen en dus
niet de aangewezen gelegenheid om een be
schouwing te wijden aan wezen en oeuvre van
de geprotegeerden. Daarvoor zijn trouwens de
favorieten te' incidenteel vertegenwoordigd.
Bovendien zijn. de meeste van hen in deze ko
lommen vaker besproken. Ten slotte is deze
„Balans" ook wat de kwaliteiten betreft zeker
niet in evenwicht.
T. H
„Het behoort tot de depri
merende ervaringen van het
laatste decennium, dat meni
ge naam van de Duitse lite
ratuur, die in de twintiger ja
ren klank en inhoud bezat,
thans zijn stralende kracht
bijna geheel verloren heeft,"
aldus Günter Blocker in zijn
bespreking van Alfred Döblin.
Schrijver dezes heeft in dit
opzicht ook een weinig be
moedigende ondervinding.
Wanneer ik de vele pakken
aantekeningen zie, die ik tus
sen 1920 en 1933 van auteurs
die toen „in het nieuws ston
den" heb gemaakt, moet ik
constateren, dat de meesten
van hen geheel vergeten zijn.
Een literatuurgeschiedenis van
de moderne tijd zou feite
lijk elke vijf jaar herschre
ven moeten worden. Het komt
ook voor, dat enkele bijna ver
geten kunstenaars vele jaren,
soms een eeuw later, weer
actueel worden: van het Duit
se taalgebied noem ik de na
men Hölderlin, Büchner en
Stifter.
Het it uiterst moeilijk, in de
verwarrende veelvormigheid van
de tegenwoordige boekenmarkt
de weg te vinden. De literaire
critici moesten hier betrouwba
re gidsen zijn, ze moesten hun
lezerskring opvoeden tot een zelf
standige kritische kijk en tevens
vertellen, wat ze moeten lezen.
Maar tegenwoordig krijgt de ge
middelde lezer zóveel informa
ties. dat hij onwetend blijft.
Günter Blocker, een van de
scherpzinnigste literaire critici
van de laatste tien jaar (ik be
hoef slechts te herinneren aan
zijn briljant boek over Heinrich
von Kleist Das absolute Ich)
heeft een aantal besprekingen
van boeken en auteurs verza
meld onder de lichtelijk ironi
sche titel Kritisches Lesebuch
Het is een léésboek: het geeft
van elke auteur (er worden vnl.
prozaschrijvers besproken) een
passage van een of twee blad
zijden, dan volgt niet een stilis
tische analyse, maar een korte
karakteristiek van de auteur in
kwestie, vaak zonder samen
hang met de overgenomen pas
sage.. Meestal van niet-Duitse
auteurs, wat in verband met het
enorm aantal boeken van Fran
se en Engels-Amerikaanse au
teurs, dat in Duitse vertalingen
verkrijgbaar is, niet behoeft te
verwonderen.
Blocker toont een ongeloof
lijke belezenheid en een ge
rijpt kritisch oordeel; hij ver
staat de kunst, van een boek
het essentiële te zien en dit dui-
delijk te belichten. Menig-
maal vlijmscherp, tempera
mentvol en niet zelden ver- i
bluffend raak. Ook succes-au- J
teurs van deze tijd (b.v. Hein
rich Böll) worden op de ont-1
leedtafel gelegd; de sonde gaal
er diep in. Op deze wijze wil
Blocker zowel Böll als diens I
lezerskring opvoeden, de laat- I
ste in de eerste plaats.
Hij weet pakkend te formule- i
ren. Over een manifest van acht I
angry young men" in Enge- I
land zegt hij: „De sensationele
inhoud daarvan bestond in het I
feit, dat het geen inhoud had I
het was alleen de verstandelijk
slechts onvoldoend gearticuleer
de wrevel van de Engelse intel- I
ligentsia, die uit armelijke krin- I
gen kwam en daarom des te
onstuimiger naar de vleespotten
drong. Hun toorn verdween in I
dezelfde mate als de inkomsten I
stegen,"
Inderdaad een kritisch lees
boek, inspirerend, wakker schud-
dend, en tot bijval of tegen- I
spraak uitlokkend. I
Essayist
Beperkt Blocker zich tot de
de literatuur en wel die uit onze I
eeuw, dit is geen van belde het I
geval met Willy Haas, die vele I
jaren redacteur van Die Lite
rarische Welt is geweest en tot I
de belangrijkste essayisten van I
de decennia vóór de tweede we- I
Een aantal van zijn essays
over literaire en sociale onder
werpen heeft hij gebundeld on
der de titel Gestalten2) ingeleid
door Hermann Kesten, uitgeluid
door Walter Benjamin, Hij
spreekt daarin over Rembrandt
en Wagner, over Maupassant,
Anatole France en André Gide,
Tolstoi. Ludendorff, Karl
Calderon, Werfel, Hofmannsthal
en Kafka. De beste essays schij
nen mij die over de beide laatst
genoemde auteurs. Haas, die in
nigmaal ontmoet, later ook Hof
mannsthal, en heeft, vermoede
lijk ook door zijn Joodse afstam
ming, met hen een grote affini
teit. Hij benadert hen beiden,
feitelijk alle besproken
auteurs langs theologische weg.
Hij zoekt het grondmotief vol
gens welk zij handelen, leven
schrijven. Zo ziet hij in Tol
stoi de bijbelse Christen, in Lu
dendorff de zondaar, in Her
mann Bahr de R.K. convertiet.
In de literaire kritiek van de
laatste tien jaar staat de stilis
tische analyse op de voorgrond
en is elke vraag naar de we
reldbeschouwing van de schrij
ver ongepast bij Haas is het
juist omgekeerd. „De problemen
van Kafka hebben een theolo
gisch karakter". „Ik wil hier
getuigen van de mens Hofmanns
thal." Het is gelukkig, dat deze
essays, die hun waarde zeker
niet verloren hebben, nu weer
voor ieder toegankelijk zijn.
Bewogen leven
Eén stuk kritiek op alle uitin
gen van cultureel leven, speci
aal op 't gebied van literatuur
en muziek, is de autobiografie
van Alma Mahler-WerfelWilly
Haas die tot de oude vrienden
van Werfel behoort, heeft daar
voor een inleiding geschreven.
Een zeer bewogen leven van
een buitengewoon begaafde
vrouw, mateloos in liefde en
in haat, fascinerend voor vele
kunstenaars, die onder haar
invloed kwamen. Zij herinnert
mij aan vrouwen uit de tijd
van de Duitse Romantiek zo
als Karoline Schlegel (volgens
Schiller „Madame Luzifer").
Een vrouw, die niet naar een
burgerlijke norm beoordeeld
kan worden
Ze is geboren in 1879. leeft nu
als 85-jarige, in New York te
midden van haar herinneringen.
Als meisje van 23 trouwt ze
met Gustav Mahler, die dan 42
is. Mahler sterft negen jaar la
ter, Alma sluit vriendschap met
de schilder-dichter Oskar Ko-
koschka, die zeven jaar jonger
is dan zij. Het portret, dat Ko-
koschka van hen beiden schilder
de, behoort tot zijn beste stuk
ken (vgl. het nummer van 11/4
"64).
In 1915 trouwt ze met de be
gaafde architect Walter Gropius,
voor wie ze wél achting, maar
geen liefde heeft. „De nobelste
man der wereld". Het huwelijk
mislukt, misschien omdat Alma
leeft voor muziek, waarvoor
haar man slechts matige be-
belangstelling heeft. In die tijd
leert ze Franz Werfel kennen,
elf jaar jonger dan zij. Een
„mankind" dichterlijk, muzi
kaal, vurig, enthousiast, labiel,
egocentrisch ze wordt zijn
leidsvrouw. Door haar leert
Werfel zichzelf vinden. „De
mannen zijn zo arm en hulpbe
hoevend. Franz bedankt mij nooit
alles spreekt vanzelf, de toe
wijding van mijn hele persoon is
verplicht."
Beproeving
In haar salons in Wenen ont
vangt ze vele kunstenaars, o.m.
Arthur Schnitzler, haar vroegere
geliefde Oskar Kokoschka, Al-
ban Berg, die getrouwd was met
een dochter van Franz Josef II:
ze ontmoet vele malen Richard
Strauss en Gerhard Hauptmann.
Het jaar 1933, van Hitlers
machtaanvaarding, betekent voor
Werfel een zware beproeving.
„Een gelukskind van geboorte,
tot na zijn veertigste jaar (Wer
fel is in 1890 geboren), van rijke
familie (zijn vader was een zeer
vermogend handschoenfabrikant)
met een roem die steeds toe
neemt, en nu beschouwd als een
kleine praatjesmakende Jood".
Zij is zijn geestelijke steun. Ze
gaan bij het groeien van het an
tisemitisme in Frankrijk wonen,
en moeten, als in 1940 ook de
Provence door Duitse troepen
naar Spanje vluchten,
gelukt hun de reddende oever
van Amerika te bereiken en een
thuis te vinden in Beverley Hills
(Californië), waar ook Thomas
Mann, Remarque, Oskar
Straus, Arnold Scnönberg, Bru
no Frank, Wilhelm Furtwangler
en andere emigranten een toe
vlucht hebben gevonden. In 1953
wordt Werfel ongeneeslijk ziek
en schrijft als hartpatiënt nog
zijn Stern der Ungeborenen.
Wie een blik wil slaan in het
leven van enkele kunstenaars
uit de afgelopen decennia, zal
met grote belangstelling deze
bijzonder boeiend geschreven
Alma Mahler
Thomas Mann
Tot de „burgerlijke", maar
dan dit woord gebruikt in de
ze»or specifieke betekenis, die
hij zelf er aan gaf, behoort Hio-
mas Mann. Over hem is al een
zeer omvangrifke literatuur ver
schenen. Nsuwgesette bestude
ring van het werk van Hermann
Stresau heeft mij getoond, dat
die inderdaad een aantal aspec
ten van Mann's werk In een an
der licht heeft laten zien.
Stresau. die zelf romancier,
essayist en vertaler is, heeft
zich blijkbaar een leven lang
(hij is geboren in 1894) met Th.
Mann bezig gehouden. We kun
nen sommige uitspraken wat apo
dictisch („de vorm van Tonio
Kröger is die van een elegie"),
sommige vergelijkingen wat te
gezocht vinden, b.v. de parallel
tussen Tonio Kröger en Holder-
lins elegie: „Taglich geh' ich
heraus und such' ein anderes
immer", maar voor ieder, die
vele malen Thomas Mann op
zijn levensweg heeft ontmoet, is
dit een voortreffelijk boek. Voor
eerste inleiding en oppervlakki
ge oriëntering is het ongeschikt.
J. H. SCHOUTEN
1) Günter Blöker; Kritisches
Lesebuch 448 blz. 1962 Leib
niz Verlag, Hamburg.
2) Willy Haas: Gestalten.
1962. Essays zur Llteratnr
und Geseilschaft. Im Propy-
laen Verlag. Berlta-Frank-
furt/M.Wien.
3) Alma Mahler Werfel:
Mein Leben 316 blz. 1963.
Ultg. Fischer Verlag. Frank
furt am Main. Fischer Bü-
cherei, nr. 545.
4) Hermann Stresau: Tho
mas Mann und sein Werk,
285 bit., zelfde uitgever 1963.
ALBERTO is een halfbloed
van Portugese afkomst,
een paspoortloze ontheemde
in Hongkong. De „ik" heet
de auteur zelf te zijn; hij
noemt zich Onno Develing,
Europees stafemployé. Zij
vormen, zo wil de auteur
suggereren, een geestelijke
twee-eenheid, of liever hun
werelden completeren elkaar.
De nieuwe barbaar uit hei
ontkerstende westen en de
kleurling in wiens bloed
Afrika, India en China sa
menvloeien, voelen zich gees
telijke tweelingen. De wes
terling is door zijn eigen
cultuur heengegroeid (of er
aan ontvallen, hoe men het
noemen wil); de% gemengd-
bloedige hoort nergens bij en
is op zichzelf teruggeworpen.
Develing zegt: ik ben niet
hoger dan de aarde. Ik kom niet
boven de aarde uit en wil er ook
niet boven uit komen" (bl, 24).
„Het ancien régime van koning
keizer dokter pastoor heeft plaats
gemaakt voor een natuurlijke wij
ze van leven. Voorlopig nog in de
lagere regionen maar natuurlijk
gaat het vooruit" (bl. 25). Die na-
van de boekenmarkt
Nieuws
Communicatie, driemaande
lijks tijdschrift voor audiovisue
le massamedia. Uitgave Paul
Brand N.V. Hilversum.
Door het opkomen van pers,
radio en televisie heeft het onder
werp van de communicatie nog
ongemeen aan actualiteit gewon
nen. Maar wat weten we nog wei
nig van de problemen die hier lig
gen, van de werkingen die van de
media uitgaan, van de invloeden
die zij oefenen. Een tijdschrift ir
op zijn plaats, omdat men het hier
als bij andere jonge wetenschap
pen, aanvankelijk meer zal moe
ten hebben van losse dan van uit
gebreide studies. Daarom begroe
ten wij bovenstaand tijdschrift
gaarne en vestigen er eveneen»
gaarne de aandacht op.
Alles over de nieuwste straal
jagers, door Hugo Hoofttnau
Uitgave La Riviere Voorhoe
ve, Zwolle.
Hugo Hooftman bewiist telkens
weer, zich op voortreffelijke wij
ze te hebben gespecialiseerd in óp
luchtvaartjournahstiek. Wat hij
biedt, is betrouwbaar, en hij bied"
het bovendien op de aantrekkelij
ke wijze van de journalist. Geer.
wonder dat enkele van zijn boeken
reeds herdrukken beleefden. Di
nieuwe boek. dat weer rijk is geïl
lustreerd. doet niet onder voor dt
andere die hij op zijn naam heef
staan.
Dc derde wet van Parkinson
door C. Northcote Parkinson
Uitgave Scheltema Holkemf
Amsterdam.
Parkinson is de man die op ver
rassende wijze allerlei „wetten'
weet te ontdekken en daar dan op
boeiende wijze, vol van humor,
over weet te schrijven. Het is
scherts met niet zelden iets van
een serieuze ondergrond. Zijn eers
te „wet" was de beste, maar ook
deze derde mag er zijn: expansie
betekent ingewikkeldheid, en in
gewikkeldheid verval. De verta
ling van dit boek is van J. G. M.
Wellen, de aardige ülustraties zijn
van Osbert Lancaster.
Een wilde roos. door Iris Mur
doch. Uitgave Contact, Amster
dam.
Deze roman van de schrijfster
die naam maakte met De Klok is
eerder een stap terug dan een
blijk van verdere ontwikkeling
van een talent. Een wilde roos
onderscheidt zich eigenlijk in wei
nig van de al te zeer bekende fa
milieromans. Een eindeloos in de
tails verloren verhaal wordt kalm
afgewikkeld, zonder hoogtepunt,
zonder spanning. Natuurlijk tref
fen soms knappe karakterteke
ningen en beschrijvingen, maar
de kwaliteiten die men Iris Mur
doch toedicht de existentiële
nood van de moderne mens zou
zij verwoorden blijken althans
niet uit dit boek.
Het leven is goed, door L.
Kombrink. Uitgave J. H. Kok
N.V., Kampen.
Een vriend van de Drentse ge
woonten en het Drentse dialect
zal dit boek zeker waarderen. An
deren zullen de beschreven toe
standen misschien wat vreemd
aandoen. Deze uitgesproken
streekroman verhaalt, hoe een
meisje, dat op haar twaalfde jaar
van school moet om mee te wer
ken op het bedrijfje van haar va
der. het geluk van haar leven
vindt. Het bandontwerp van het
boek is van Han Prins.
Alles redenen om op dit boek de
aandacht te vestigen als op een
knappe proeve van onderzoek
men leest het werkelijk als een
spannende roman. De vertaling is
van A. Westervaarder.
De parachutisten, door Gilles
Perrault. Uitgaven De Bezige
Bij, Amsterdam.
Een belangrijke beschouwing
over die merkwaardige figuur in
de twintigste eeuw die de parachu
tist heet. Er valt over hem, niet
alleen in militair, maar ook in
sociologisch en psychologisch en
misschien nog wel in ander op
zicht, het een en ander te zeggen.
De schrijver doet dit dan ook, en
wel bekwaam en leerzaam, in de
ze Kwadraatpocket, uitgekomen in
vertaling van Jan Blokker.
De krach van '29, door John
Kenneth Galbraith. Uitgave J.
H. de Bussy, Amsterdam.
De Amerikaan Galbraith is nie
alleen een groot economist, hij
draagt zijn bevindingen ook boei
end voor. Bovendien wekt een on
derwerp als de befaamde krach
van 1929 nog wel de belangstelling.
Spreken in tongen, door Ro
bert C. Dalton. Uitgave Gideon
N.V., Emmcn.
Het onderwerp van dit boek kan
actualiteit niet worden ontzegd;
het is veelszins een gesprek, a)
draagt dat gesprek niet zelden
nog het karakter van discussie.
De schrijver heeft met zijn boek
verheldering beoogd en het weg
nemen van misverstanden. Veel
materiaal heeft hij bijeenge
bracht. De vertaling is van Johan
Overbeek.
Een baantje bij de krant, door
Annie Winkler-Vonk. Uitgave
Ploegsma, Amsterdam.
ster, zelf geen onbekende ii
met het vak, vertelt pr in dit
boek op onderhoudende wijze van,
van de sfeer aan de krant. De
romantiek ontbreekt niet in dit
boek, evenmin als de ernstige ach-
Visioen en werkelijkheid. De
illegale pers over de toekomst
der samenleving. Uitgave Bert
Bakker/Daamen N.V., Den Haag.
Tot de grote verdiensten van de
illegale pers, zoals deze ten onzent
onder de bezetting gestalte heeft
gekregen, mag worden gerekend
dat zij werkzaam is geweest aan
de opinievorming over tal van
onderwerpen die met de bevrijding
om aandacht zouden vragen. Het is.
ook nog na zoveel jaren, een diepe
vreugde kennis te nemen van de
wijze waarop zij zich van deze be
langrijke taak die het karakter
kreeg van een roeping heeft ge
kweten, In dit boek zijn beschou
wingen uit de illegale pers bijeen
gebracht. Daaraan toegevoegd zijn
bespiegelingen over wat er na de
bevrijding is terechtgekomen van
wat de illegale pers had bepleit. Die
bespiegelingen zijn van subjectieve
kijk. Daarom lopen zij naar aard
en inhoud tamelijk uiteen. Gaat
het de lezer van dit boek als ons
dan zullen enkele bespiegelingen
voor hem reden zijn tot het plaat
sen van een enkel vraagteken
Maar mogelijk is ook dit alles in
het proces van opinievorming pas
tuurlijk wijze van leven is het bo
hémien zijn (zonder artistieke as
piraties); leven van de hand in de
tand. drank, vrouwen en schulden
alle werkelijke of vermeende ide
alen cynisch ontluisteren en de
onverschilligheid cultiveren.
Alberto, aan de oostkant van de
globe, denkt er net zo over, of
liever hij denkt helemaal niet,
want wat bij zijn blanke vriend het
resultaat is van een proces, is bij
hem natuur. „Hij denkt niet aan
verleden, toekomst, of zelfs vrien
dinnen. Hij registreert alleen zijn
honger, dorst, zin in een vrouw.
Hij doet zijn behoeften, laat een
boer, slechts de noden van zijn
lichaam laat hij tot zich doordrin
gen en hij probeert ze direct en
zo volledig mogelijk te bevredi
gen" (bl. 44). „Hij heeft zijn le
ven lief, Alberto, soms zelf het le
ven. Ze weten niet wat hij denkt,
want dat hij werkelijk niets denkt
is voor anderen onvoorstelbaar....
Voor hemzelf is dat duidelijk ge
noeg, namelijk niets" (bl. 45).
Als Alberto en zijn vrienden
(ook gemengd-bloedigen en een
paar verlopen Engelse soldaten)
weer eens geld nodig hebben, zet
ten ze een kraakje. Ze rijden in
gestolen auto's, drinken, paren,
schuiven soms opium, al naar de
onmiddellijke behoefte. Later, voor
de rechter, hoort Alberto zich noe
men „onverschillig, gewetenloos
maar ook geslepen en gevaarlijk"
(bl. 97). Dit is het antwoord
van de maatschappij in Hongkong
waar b.v. een Chinees echtpaar
uit wanhoop met hun kind van het
dak. waar ze een armzalig tentje
hebben opgezet en daarin een poos
hebben geleefd, naar beneden
springen? De baby overleeft het
(bl. 46). Toch is Alberto niet zo'n
egoïst of hij klimt op het dak en
gaat de armzalige spulletjes daar
besnuffelen. De auteur suggereert
zelfs geen nieuwsgierigheid bij Al
berto, maar registreert alleen wat
er gebeurt.
EENTONIG
En voor de rest is het boek
een eentonig relaas van sca
breuze taferelen en drinkgela
gen. Het is de postchristelijke,
westerse mens, die zich tot de
animaliteit „bekeert" en dit
doet met een verwijzing naar
die rotte wereld, resultaat van
een wereld vol aardige mensen
(bl. 29). Toch is het een poging
tot leven. „In West-Europa slie
pen de mensen 's nachts rustig
en dat doen ze nog steeds. Dat
blijven ze doen zonder dat ze
merken dat ze intussen rustig
zijn doodgegaan" (bl. 24). De
burger leeft dus eigenlijk niet,
vindt de schrijver. Dat de „ik"
in zijn verhaal zelf parasiteert,
moet dan, zoal niet een poging
tot wereldverbetering, dan toch
een poging tot leven heten, het
zoeken naar een modus vivendi.
ZORGVULDIG
Vreemd overigens dat deze prin
cipiële onverschilligheid tot een
boek geleid heeft, dat zorgvuldiger
gecomponeerd en geschreven is
dan de toon doet vermoeden. Ook
is Develings cynisme niet geheel
van humor ontbloot. Met voorlief
de overschrijdt hij de grenzen van
de realiteit en schrijft kolderieke
bladzijden: absurde situaties, ge
ïnspireerd op een absurde wereld.
Men heeft met dit boek (Alberto
en ik, door Onno Develing, een uit
gave van De Bezige Bij te Am
sterdam) weer te doen met een
staal van hedendaagse intelligen
tie en reportage-talent en, vergis
u niet, struisvogel van de anti
tendens, met een bijdrage tot de
vorming van een nieuw mens,
los van elke ideologie, overal en
nergens thuis, alles beoordelend
en in niets verantwoordelijk, „vuil
wordend omdat hij al vuil is"
(vgl Openbaring 22 11). Want in
dien er voor onze tijd één tekst
geschreven is. dan is het de zo
even genoemde; u moet dat thuis
maar eens nalezen, zoals de do
minee van de kansel zegt.
NIET SLUITEN
Maar aan de andere kant, mijn
beste orthodoxe mede-broeder,
zit er in deze boeken een kritiek
op de samenwerking, waarvoor
men ogen en oren niet mag
sluiten vanwege de immorali
teit waarvan iedere bladzij
de spreekt. Zelfs als de dui
vel een roman schreef, zou
die een kritiek op de kerk bevat
ten, die niet mis is (en gerecht
vaardigd bovendien). Gelukkig
dat Christus zegt: Het is maar al
te waar van die mensenwereld
en van die kerk, maar daarom
is mijn lijden ook zo werkelijk
en vreselijk geweest. Evenwel:
waar blijft van beneden de roep
uit de diepte, behalve als tekst
van kerkmuziek? Moet de kan
delaar van zijn plaats in het
Westen worden weggenomen
C. RIJNSDORP
Mijn bootje is
van dun riet
Mijn bootje is van dun riet,
door Betty van der Plaats.
Uitgave Ad. M. C. Stok/Znid-
Hollandsche UitgeveramaaL
schappij, Den Haag.
De titel van dit boek „Mijn
bootje is van dun riet. Toch be
vaar ik de stroom" is ontleend
aan een gedicht. Twee meisjes
Eleonoor en Noortje' zijn als
pasgeboren baby's verwisseld en
worden opgevoed door ouders, die
dus hun echte ouders niet zijn.
Bovendien Is er tussen beide fa
milies een groot verschil in mi
lieu. Het (bekende) gegeven
wordt door de schrijfster op
vlotte wijze uitgewerkt. In de te
kening van de twee zo verschil
lende gezinnen toont zij een
scherp observatievermogen en zij
slaagt erin haar figuren met hun
problemen dicht bij ons te bren
gen.