„BALANS" Alberto en ik Inspirerende kritiek opent i weg door Duitse literatuur is uit evenwicht Onno Beveling ZONDAGSBLAD ZATERDAG 15 AUGUSTUS 1964 Tol 14 september herbergt bet Stedelijk Museum van Schiedam onder de titel „Balans" een beurs van moderne kunst. Standhouders ■ijn: Galerie d'Eendt en Galerie Espace uit Amsterdam, Galerie Delta uit Rotterdam, Ga lerie 20 uit Arnhem en Galerie Jaques Du- bourg uit Parijs. Het aantal deelnemende kunsthandelaren is nog bescheiden, doch hel zal zeker groter worden als de publieke be langstelling een regelmatige herhaling van het experiment lonend blijkt te maken Museumdirecteur J. Paalman die zich voor deze eerste „Balans" zeer veel inspanning heeft getroost lieefl gelijk als hij meent dat zijn Schiedams „Stedelijk" voor de moderne kunst kan worden wat het Dclftse Prinsenhof al vele jaren is voor de handelaren in oude kunst en antiek. Echter, de prinselijke zalen zijn telkenmale een groots dorado, dat altijd weer veel schoons en vele verrassingen te bie den heeft. den gezegd. Van de bekende figuren met ge vestigde reputatie zijn er de bekende, expres sies en bij de opkomende garde en bij de nieuwelingen is bet al epigonisme wat de klok slaat. Te veel moeten wij rekei i hun favorieten ter beur ze aan de man proberen te brengen en dus niet de aangewezen gelegenheid om een be schouwing te wijden aan wezen en oeuvre van de geprotegeerden. Daarvoor zijn trouwens de favorieten te' incidenteel vertegenwoordigd. Bovendien zijn. de meeste van hen in deze ko lommen vaker besproken. Ten slotte is deze „Balans" ook wat de kwaliteiten betreft zeker niet in evenwicht. T. H „Het behoort tot de depri merende ervaringen van het laatste decennium, dat meni ge naam van de Duitse lite ratuur, die in de twintiger ja ren klank en inhoud bezat, thans zijn stralende kracht bijna geheel verloren heeft," aldus Günter Blocker in zijn bespreking van Alfred Döblin. Schrijver dezes heeft in dit opzicht ook een weinig be moedigende ondervinding. Wanneer ik de vele pakken aantekeningen zie, die ik tus sen 1920 en 1933 van auteurs die toen „in het nieuws ston den" heb gemaakt, moet ik constateren, dat de meesten van hen geheel vergeten zijn. Een literatuurgeschiedenis van de moderne tijd zou feite lijk elke vijf jaar herschre ven moeten worden. Het komt ook voor, dat enkele bijna ver geten kunstenaars vele jaren, soms een eeuw later, weer actueel worden: van het Duit se taalgebied noem ik de na men Hölderlin, Büchner en Stifter. Het it uiterst moeilijk, in de verwarrende veelvormigheid van de tegenwoordige boekenmarkt de weg te vinden. De literaire critici moesten hier betrouwba re gidsen zijn, ze moesten hun lezerskring opvoeden tot een zelf standige kritische kijk en tevens vertellen, wat ze moeten lezen. Maar tegenwoordig krijgt de ge middelde lezer zóveel informa ties. dat hij onwetend blijft. Günter Blocker, een van de scherpzinnigste literaire critici van de laatste tien jaar (ik be hoef slechts te herinneren aan zijn briljant boek over Heinrich von Kleist Das absolute Ich) heeft een aantal besprekingen van boeken en auteurs verza meld onder de lichtelijk ironi sche titel Kritisches Lesebuch Het is een léésboek: het geeft van elke auteur (er worden vnl. prozaschrijvers besproken) een passage van een of twee blad zijden, dan volgt niet een stilis tische analyse, maar een korte karakteristiek van de auteur in kwestie, vaak zonder samen hang met de overgenomen pas sage.. Meestal van niet-Duitse auteurs, wat in verband met het enorm aantal boeken van Fran se en Engels-Amerikaanse au teurs, dat in Duitse vertalingen verkrijgbaar is, niet behoeft te verwonderen. Blocker toont een ongeloof lijke belezenheid en een ge rijpt kritisch oordeel; hij ver staat de kunst, van een boek het essentiële te zien en dit dui- delijk te belichten. Menig- maal vlijmscherp, tempera mentvol en niet zelden ver- i bluffend raak. Ook succes-au- J teurs van deze tijd (b.v. Hein rich Böll) worden op de ont-1 leedtafel gelegd; de sonde gaal er diep in. Op deze wijze wil Blocker zowel Böll als diens I lezerskring opvoeden, de laat- I ste in de eerste plaats. Hij weet pakkend te formule- i ren. Over een manifest van acht I angry young men" in Enge- I land zegt hij: „De sensationele inhoud daarvan bestond in het I feit, dat het geen inhoud had I het was alleen de verstandelijk slechts onvoldoend gearticuleer de wrevel van de Engelse intel- I ligentsia, die uit armelijke krin- I gen kwam en daarom des te onstuimiger naar de vleespotten drong. Hun toorn verdween in I dezelfde mate als de inkomsten I stegen," Inderdaad een kritisch lees boek, inspirerend, wakker schud- dend, en tot bijval of tegen- I spraak uitlokkend. I Essayist Beperkt Blocker zich tot de de literatuur en wel die uit onze I eeuw, dit is geen van belde het I geval met Willy Haas, die vele I jaren redacteur van Die Lite rarische Welt is geweest en tot I de belangrijkste essayisten van I de decennia vóór de tweede we- I Een aantal van zijn essays over literaire en sociale onder werpen heeft hij gebundeld on der de titel Gestalten2) ingeleid door Hermann Kesten, uitgeluid door Walter Benjamin, Hij spreekt daarin over Rembrandt en Wagner, over Maupassant, Anatole France en André Gide, Tolstoi. Ludendorff, Karl Calderon, Werfel, Hofmannsthal en Kafka. De beste essays schij nen mij die over de beide laatst genoemde auteurs. Haas, die in nigmaal ontmoet, later ook Hof mannsthal, en heeft, vermoede lijk ook door zijn Joodse afstam ming, met hen een grote affini teit. Hij benadert hen beiden, feitelijk alle besproken auteurs langs theologische weg. Hij zoekt het grondmotief vol gens welk zij handelen, leven schrijven. Zo ziet hij in Tol stoi de bijbelse Christen, in Lu dendorff de zondaar, in Her mann Bahr de R.K. convertiet. In de literaire kritiek van de laatste tien jaar staat de stilis tische analyse op de voorgrond en is elke vraag naar de we reldbeschouwing van de schrij ver ongepast bij Haas is het juist omgekeerd. „De problemen van Kafka hebben een theolo gisch karakter". „Ik wil hier getuigen van de mens Hofmanns thal." Het is gelukkig, dat deze essays, die hun waarde zeker niet verloren hebben, nu weer voor ieder toegankelijk zijn. Bewogen leven Eén stuk kritiek op alle uitin gen van cultureel leven, speci aal op 't gebied van literatuur en muziek, is de autobiografie van Alma Mahler-WerfelWilly Haas die tot de oude vrienden van Werfel behoort, heeft daar voor een inleiding geschreven. Een zeer bewogen leven van een buitengewoon begaafde vrouw, mateloos in liefde en in haat, fascinerend voor vele kunstenaars, die onder haar invloed kwamen. Zij herinnert mij aan vrouwen uit de tijd van de Duitse Romantiek zo als Karoline Schlegel (volgens Schiller „Madame Luzifer"). Een vrouw, die niet naar een burgerlijke norm beoordeeld kan worden Ze is geboren in 1879. leeft nu als 85-jarige, in New York te midden van haar herinneringen. Als meisje van 23 trouwt ze met Gustav Mahler, die dan 42 is. Mahler sterft negen jaar la ter, Alma sluit vriendschap met de schilder-dichter Oskar Ko- koschka, die zeven jaar jonger is dan zij. Het portret, dat Ko- koschka van hen beiden schilder de, behoort tot zijn beste stuk ken (vgl. het nummer van 11/4 "64). In 1915 trouwt ze met de be gaafde architect Walter Gropius, voor wie ze wél achting, maar geen liefde heeft. „De nobelste man der wereld". Het huwelijk mislukt, misschien omdat Alma leeft voor muziek, waarvoor haar man slechts matige be- belangstelling heeft. In die tijd leert ze Franz Werfel kennen, elf jaar jonger dan zij. Een „mankind" dichterlijk, muzi kaal, vurig, enthousiast, labiel, egocentrisch ze wordt zijn leidsvrouw. Door haar leert Werfel zichzelf vinden. „De mannen zijn zo arm en hulpbe hoevend. Franz bedankt mij nooit alles spreekt vanzelf, de toe wijding van mijn hele persoon is verplicht." Beproeving In haar salons in Wenen ont vangt ze vele kunstenaars, o.m. Arthur Schnitzler, haar vroegere geliefde Oskar Kokoschka, Al- ban Berg, die getrouwd was met een dochter van Franz Josef II: ze ontmoet vele malen Richard Strauss en Gerhard Hauptmann. Het jaar 1933, van Hitlers machtaanvaarding, betekent voor Werfel een zware beproeving. „Een gelukskind van geboorte, tot na zijn veertigste jaar (Wer fel is in 1890 geboren), van rijke familie (zijn vader was een zeer vermogend handschoenfabrikant) met een roem die steeds toe neemt, en nu beschouwd als een kleine praatjesmakende Jood". Zij is zijn geestelijke steun. Ze gaan bij het groeien van het an tisemitisme in Frankrijk wonen, en moeten, als in 1940 ook de Provence door Duitse troepen naar Spanje vluchten, gelukt hun de reddende oever van Amerika te bereiken en een thuis te vinden in Beverley Hills (Californië), waar ook Thomas Mann, Remarque, Oskar Straus, Arnold Scnönberg, Bru no Frank, Wilhelm Furtwangler en andere emigranten een toe vlucht hebben gevonden. In 1953 wordt Werfel ongeneeslijk ziek en schrijft als hartpatiënt nog zijn Stern der Ungeborenen. Wie een blik wil slaan in het leven van enkele kunstenaars uit de afgelopen decennia, zal met grote belangstelling deze bijzonder boeiend geschreven Alma Mahler Thomas Mann Tot de „burgerlijke", maar dan dit woord gebruikt in de ze»or specifieke betekenis, die hij zelf er aan gaf, behoort Hio- mas Mann. Over hem is al een zeer omvangrifke literatuur ver schenen. Nsuwgesette bestude ring van het werk van Hermann Stresau heeft mij getoond, dat die inderdaad een aantal aspec ten van Mann's werk In een an der licht heeft laten zien. Stresau. die zelf romancier, essayist en vertaler is, heeft zich blijkbaar een leven lang (hij is geboren in 1894) met Th. Mann bezig gehouden. We kun nen sommige uitspraken wat apo dictisch („de vorm van Tonio Kröger is die van een elegie"), sommige vergelijkingen wat te gezocht vinden, b.v. de parallel tussen Tonio Kröger en Holder- lins elegie: „Taglich geh' ich heraus und such' ein anderes immer", maar voor ieder, die vele malen Thomas Mann op zijn levensweg heeft ontmoet, is dit een voortreffelijk boek. Voor eerste inleiding en oppervlakki ge oriëntering is het ongeschikt. J. H. SCHOUTEN 1) Günter Blöker; Kritisches Lesebuch 448 blz. 1962 Leib niz Verlag, Hamburg. 2) Willy Haas: Gestalten. 1962. Essays zur Llteratnr und Geseilschaft. Im Propy- laen Verlag. Berlta-Frank- furt/M.Wien. 3) Alma Mahler Werfel: Mein Leben 316 blz. 1963. Ultg. Fischer Verlag. Frank furt am Main. Fischer Bü- cherei, nr. 545. 4) Hermann Stresau: Tho mas Mann und sein Werk, 285 bit., zelfde uitgever 1963. ALBERTO is een halfbloed van Portugese afkomst, een paspoortloze ontheemde in Hongkong. De „ik" heet de auteur zelf te zijn; hij noemt zich Onno Develing, Europees stafemployé. Zij vormen, zo wil de auteur suggereren, een geestelijke twee-eenheid, of liever hun werelden completeren elkaar. De nieuwe barbaar uit hei ontkerstende westen en de kleurling in wiens bloed Afrika, India en China sa menvloeien, voelen zich gees telijke tweelingen. De wes terling is door zijn eigen cultuur heengegroeid (of er aan ontvallen, hoe men het noemen wil); de% gemengd- bloedige hoort nergens bij en is op zichzelf teruggeworpen. Develing zegt: ik ben niet hoger dan de aarde. Ik kom niet boven de aarde uit en wil er ook niet boven uit komen" (bl, 24). „Het ancien régime van koning keizer dokter pastoor heeft plaats gemaakt voor een natuurlijke wij ze van leven. Voorlopig nog in de lagere regionen maar natuurlijk gaat het vooruit" (bl. 25). Die na- van de boekenmarkt Nieuws Communicatie, driemaande lijks tijdschrift voor audiovisue le massamedia. Uitgave Paul Brand N.V. Hilversum. Door het opkomen van pers, radio en televisie heeft het onder werp van de communicatie nog ongemeen aan actualiteit gewon nen. Maar wat weten we nog wei nig van de problemen die hier lig gen, van de werkingen die van de media uitgaan, van de invloeden die zij oefenen. Een tijdschrift ir op zijn plaats, omdat men het hier als bij andere jonge wetenschap pen, aanvankelijk meer zal moe ten hebben van losse dan van uit gebreide studies. Daarom begroe ten wij bovenstaand tijdschrift gaarne en vestigen er eveneen» gaarne de aandacht op. Alles over de nieuwste straal jagers, door Hugo Hoofttnau Uitgave La Riviere Voorhoe ve, Zwolle. Hugo Hooftman bewiist telkens weer, zich op voortreffelijke wij ze te hebben gespecialiseerd in óp luchtvaartjournahstiek. Wat hij biedt, is betrouwbaar, en hij bied" het bovendien op de aantrekkelij ke wijze van de journalist. Geer. wonder dat enkele van zijn boeken reeds herdrukken beleefden. Di nieuwe boek. dat weer rijk is geïl lustreerd. doet niet onder voor dt andere die hij op zijn naam heef staan. Dc derde wet van Parkinson door C. Northcote Parkinson Uitgave Scheltema Holkemf Amsterdam. Parkinson is de man die op ver rassende wijze allerlei „wetten' weet te ontdekken en daar dan op boeiende wijze, vol van humor, over weet te schrijven. Het is scherts met niet zelden iets van een serieuze ondergrond. Zijn eers te „wet" was de beste, maar ook deze derde mag er zijn: expansie betekent ingewikkeldheid, en in gewikkeldheid verval. De verta ling van dit boek is van J. G. M. Wellen, de aardige ülustraties zijn van Osbert Lancaster. Een wilde roos. door Iris Mur doch. Uitgave Contact, Amster dam. Deze roman van de schrijfster die naam maakte met De Klok is eerder een stap terug dan een blijk van verdere ontwikkeling van een talent. Een wilde roos onderscheidt zich eigenlijk in wei nig van de al te zeer bekende fa milieromans. Een eindeloos in de tails verloren verhaal wordt kalm afgewikkeld, zonder hoogtepunt, zonder spanning. Natuurlijk tref fen soms knappe karakterteke ningen en beschrijvingen, maar de kwaliteiten die men Iris Mur doch toedicht de existentiële nood van de moderne mens zou zij verwoorden blijken althans niet uit dit boek. Het leven is goed, door L. Kombrink. Uitgave J. H. Kok N.V., Kampen. Een vriend van de Drentse ge woonten en het Drentse dialect zal dit boek zeker waarderen. An deren zullen de beschreven toe standen misschien wat vreemd aandoen. Deze uitgesproken streekroman verhaalt, hoe een meisje, dat op haar twaalfde jaar van school moet om mee te wer ken op het bedrijfje van haar va der. het geluk van haar leven vindt. Het bandontwerp van het boek is van Han Prins. Alles redenen om op dit boek de aandacht te vestigen als op een knappe proeve van onderzoek men leest het werkelijk als een spannende roman. De vertaling is van A. Westervaarder. De parachutisten, door Gilles Perrault. Uitgaven De Bezige Bij, Amsterdam. Een belangrijke beschouwing over die merkwaardige figuur in de twintigste eeuw die de parachu tist heet. Er valt over hem, niet alleen in militair, maar ook in sociologisch en psychologisch en misschien nog wel in ander op zicht, het een en ander te zeggen. De schrijver doet dit dan ook, en wel bekwaam en leerzaam, in de ze Kwadraatpocket, uitgekomen in vertaling van Jan Blokker. De krach van '29, door John Kenneth Galbraith. Uitgave J. H. de Bussy, Amsterdam. De Amerikaan Galbraith is nie alleen een groot economist, hij draagt zijn bevindingen ook boei end voor. Bovendien wekt een on derwerp als de befaamde krach van 1929 nog wel de belangstelling. Spreken in tongen, door Ro bert C. Dalton. Uitgave Gideon N.V., Emmcn. Het onderwerp van dit boek kan actualiteit niet worden ontzegd; het is veelszins een gesprek, a) draagt dat gesprek niet zelden nog het karakter van discussie. De schrijver heeft met zijn boek verheldering beoogd en het weg nemen van misverstanden. Veel materiaal heeft hij bijeenge bracht. De vertaling is van Johan Overbeek. Een baantje bij de krant, door Annie Winkler-Vonk. Uitgave Ploegsma, Amsterdam. ster, zelf geen onbekende ii met het vak, vertelt pr in dit boek op onderhoudende wijze van, van de sfeer aan de krant. De romantiek ontbreekt niet in dit boek, evenmin als de ernstige ach- Visioen en werkelijkheid. De illegale pers over de toekomst der samenleving. Uitgave Bert Bakker/Daamen N.V., Den Haag. Tot de grote verdiensten van de illegale pers, zoals deze ten onzent onder de bezetting gestalte heeft gekregen, mag worden gerekend dat zij werkzaam is geweest aan de opinievorming over tal van onderwerpen die met de bevrijding om aandacht zouden vragen. Het is. ook nog na zoveel jaren, een diepe vreugde kennis te nemen van de wijze waarop zij zich van deze be langrijke taak die het karakter kreeg van een roeping heeft ge kweten, In dit boek zijn beschou wingen uit de illegale pers bijeen gebracht. Daaraan toegevoegd zijn bespiegelingen over wat er na de bevrijding is terechtgekomen van wat de illegale pers had bepleit. Die bespiegelingen zijn van subjectieve kijk. Daarom lopen zij naar aard en inhoud tamelijk uiteen. Gaat het de lezer van dit boek als ons dan zullen enkele bespiegelingen voor hem reden zijn tot het plaat sen van een enkel vraagteken Maar mogelijk is ook dit alles in het proces van opinievorming pas tuurlijk wijze van leven is het bo hémien zijn (zonder artistieke as piraties); leven van de hand in de tand. drank, vrouwen en schulden alle werkelijke of vermeende ide alen cynisch ontluisteren en de onverschilligheid cultiveren. Alberto, aan de oostkant van de globe, denkt er net zo over, of liever hij denkt helemaal niet, want wat bij zijn blanke vriend het resultaat is van een proces, is bij hem natuur. „Hij denkt niet aan verleden, toekomst, of zelfs vrien dinnen. Hij registreert alleen zijn honger, dorst, zin in een vrouw. Hij doet zijn behoeften, laat een boer, slechts de noden van zijn lichaam laat hij tot zich doordrin gen en hij probeert ze direct en zo volledig mogelijk te bevredi gen" (bl. 44). „Hij heeft zijn le ven lief, Alberto, soms zelf het le ven. Ze weten niet wat hij denkt, want dat hij werkelijk niets denkt is voor anderen onvoorstelbaar.... Voor hemzelf is dat duidelijk ge noeg, namelijk niets" (bl. 45). Als Alberto en zijn vrienden (ook gemengd-bloedigen en een paar verlopen Engelse soldaten) weer eens geld nodig hebben, zet ten ze een kraakje. Ze rijden in gestolen auto's, drinken, paren, schuiven soms opium, al naar de onmiddellijke behoefte. Later, voor de rechter, hoort Alberto zich noe men „onverschillig, gewetenloos maar ook geslepen en gevaarlijk" (bl. 97). Dit is het antwoord van de maatschappij in Hongkong waar b.v. een Chinees echtpaar uit wanhoop met hun kind van het dak. waar ze een armzalig tentje hebben opgezet en daarin een poos hebben geleefd, naar beneden springen? De baby overleeft het (bl. 46). Toch is Alberto niet zo'n egoïst of hij klimt op het dak en gaat de armzalige spulletjes daar besnuffelen. De auteur suggereert zelfs geen nieuwsgierigheid bij Al berto, maar registreert alleen wat er gebeurt. EENTONIG En voor de rest is het boek een eentonig relaas van sca breuze taferelen en drinkgela gen. Het is de postchristelijke, westerse mens, die zich tot de animaliteit „bekeert" en dit doet met een verwijzing naar die rotte wereld, resultaat van een wereld vol aardige mensen (bl. 29). Toch is het een poging tot leven. „In West-Europa slie pen de mensen 's nachts rustig en dat doen ze nog steeds. Dat blijven ze doen zonder dat ze merken dat ze intussen rustig zijn doodgegaan" (bl. 24). De burger leeft dus eigenlijk niet, vindt de schrijver. Dat de „ik" in zijn verhaal zelf parasiteert, moet dan, zoal niet een poging tot wereldverbetering, dan toch een poging tot leven heten, het zoeken naar een modus vivendi. ZORGVULDIG Vreemd overigens dat deze prin cipiële onverschilligheid tot een boek geleid heeft, dat zorgvuldiger gecomponeerd en geschreven is dan de toon doet vermoeden. Ook is Develings cynisme niet geheel van humor ontbloot. Met voorlief de overschrijdt hij de grenzen van de realiteit en schrijft kolderieke bladzijden: absurde situaties, ge ïnspireerd op een absurde wereld. Men heeft met dit boek (Alberto en ik, door Onno Develing, een uit gave van De Bezige Bij te Am sterdam) weer te doen met een staal van hedendaagse intelligen tie en reportage-talent en, vergis u niet, struisvogel van de anti tendens, met een bijdrage tot de vorming van een nieuw mens, los van elke ideologie, overal en nergens thuis, alles beoordelend en in niets verantwoordelijk, „vuil wordend omdat hij al vuil is" (vgl Openbaring 22 11). Want in dien er voor onze tijd één tekst geschreven is. dan is het de zo even genoemde; u moet dat thuis maar eens nalezen, zoals de do minee van de kansel zegt. NIET SLUITEN Maar aan de andere kant, mijn beste orthodoxe mede-broeder, zit er in deze boeken een kritiek op de samenwerking, waarvoor men ogen en oren niet mag sluiten vanwege de immorali teit waarvan iedere bladzij de spreekt. Zelfs als de dui vel een roman schreef, zou die een kritiek op de kerk bevat ten, die niet mis is (en gerecht vaardigd bovendien). Gelukkig dat Christus zegt: Het is maar al te waar van die mensenwereld en van die kerk, maar daarom is mijn lijden ook zo werkelijk en vreselijk geweest. Evenwel: waar blijft van beneden de roep uit de diepte, behalve als tekst van kerkmuziek? Moet de kan delaar van zijn plaats in het Westen worden weggenomen C. RIJNSDORP Mijn bootje is van dun riet Mijn bootje is van dun riet, door Betty van der Plaats. Uitgave Ad. M. C. Stok/Znid- Hollandsche UitgeveramaaL schappij, Den Haag. De titel van dit boek „Mijn bootje is van dun riet. Toch be vaar ik de stroom" is ontleend aan een gedicht. Twee meisjes Eleonoor en Noortje' zijn als pasgeboren baby's verwisseld en worden opgevoed door ouders, die dus hun echte ouders niet zijn. Bovendien Is er tussen beide fa milies een groot verschil in mi lieu. Het (bekende) gegeven wordt door de schrijfster op vlotte wijze uitgewerkt. In de te kening van de twee zo verschil lende gezinnen toont zij een scherp observatievermogen en zij slaagt erin haar figuren met hun problemen dicht bij ons te bren gen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 17