BIESBOSCH Zesendertig anders dan anders bekeken Er uit gelicht HOE WORD IK JOURNALIST? ZATERDAG 27 JUNI 1964 mer open en knipte het licht aan. I Vanuit de witte, glazen bol spatte het schijnsel tegen de wanden. Het be sprong de stoelen, het bureautje, de radio, het bed. Het boorde zich in de I boekenkast, viel omlaag en vloeide uit grauwe massa op het tapijt. I Gerda verzette zich niet tegen de ont hullende wreedheid van het licht. Ze wilde dit bewust ondergaan. Deze wer- kelijkheid recht in de ogen zien. Hoe ~*T| feller de pijn n beet, hoe eerder mïs- 11 schien de wond zou genezen. Zoiets als jodium, dacht ze. Aseptische wondbe- handeling. ZE stapte de kamer in en sloot de deur. Een vleugje lysoformgeur zweefde mee naar binnen, 't Bleek onmogelijk, de ziekenhuislucht helemaal buiten het zus- <m. terhuis te houden. Je wende er aan, zoals je aan alles went; ook aan het eenzaam wonen op je kamer. Gerda zuchtte. Het deed een beetje pijn. Alsof er van binnen ergens iets vast zat. Ze leunde het hoofd achterover tegen de deurpost. Haar bei de handen steunden op de kruk in haar rug. Haar ogen dwaalden door de kamer «6. en bekeken ieder voorwerp alsof het de eerste keer was dat zij deze kamer bin nen kwam. Misschien zag ze het nu ook voor het eerst echt, peinsde ze. Dit is dus je bestemming, je leven. Deze kamer, mi voor jou alleen. Voorgoed. Ze moeten er immers zijn: de engelen in blauw en wit. De schepsels voor wie niets te veel is. Die altijd klaar staan om hun liefde op te de- --- len aan mensen die teruggevallen zijn op de smalle strook leven van een zieken- huisbed. Ze zullen je eeuwig dankbaar i blijven. Maar die eeuwigheid eindigt al bij het portier van de taxi die hen naar —j huis brengt. Naar huis, waar altijd wel iemand wacht die aanspraak kan maken 1 op hun liefde en toewijding. En jij blijft I achter. Bereid om opnieuw liefde te geven, |p? zoveel als er van je wordt verlangd. En 's avonds val je doodmoe en alleen in je j bed. Er is niemand die jou kussen schikt en vraagt of je prettig ligt. Geen hand die jou, even maar, troost en opbeurt, j. Dat is er voor jou niet bij. Jij hebt niets meer te verwachten. Je kansen zijn voor- 1 bij. Definitief. Maar dat heb je toch zelf gewild, toen je de verpleging koos. Of heb •ah je, diep in je hart, gehoopt dat je hèm juist hier zou vinden? Nee, dat is niet dooi waar, peinsde Gerda. Het is ondanks je- :ulen( zelf zo geworden toen Arnoud hier kwam. Dit is echt en spontaan gegroeid. Alsof er een deur openging naar een nieuwe we- nhoff reld vol onvermoede mogelijkheden. Een la G wereld van de diepste menselijke verbon- sreni denheid. Het samenzijn met hem, die je me liefhebt met alle vezels van je bestaan. »elei( Blij verwonderd, bijna verlegen als een s ei kind met een duur cadeau, heb je je han- 2t le den uitgestrekt naar dit grote geluk. Tot- striji dat het bericht kwam. dieifi p ERDA deed een paar passen in de vJ" richting van het bureautje. Daar lag Inog de lege enveloppe. De kaart was weg. Kleine snippers in de prullemand. Ver scheurd in een opwelling van wanhopige woede en verdriet. Alsof daarmee het feit ongedaan gemaakt kon worden. Ze bukte zich en zocht de snippers weer op. Ze probeerde ze aan elkaar te passen als Uiteen legpuzzel. Kon je iets wat zo kapot 1113was nog herstellen. Het felle licht hinder- I de haar opeens. Ze stak een paar wand- lichtjes aan en deed de grote lamp uit. -7„ T,« ii Arnoud van Kesteren med. drs. arts en "j Everdina José de Meer van Averdijk heb- ic ben de eer.... Ze rilde, hoewel haar wan- r gen gloeiden. Ze kon ze wel verscheuren. Hoe was het mogelijk dat hij dit voor haar s had kunnen verbergen. Was zij zo ver- r, blind geweest dat zij, in de vele uren van il hun samenzijn, niet had bemerkt dat er voor hem nog een ander bestond: de ech- ij te. Ze voelde zich bedrogen. Maar was dat i( redelijk. Er was tussen hen nooit gespro- i! ken over liefde. Hun vriendschap was er e als een gegeven feit. En zij had het als vanzelf sprekend beschouwd dat dit ook van zijn kant was uitgegroeid tot de grote alles omvattende liefde. Mocht ze hem nu kwalijk nemen dat hij toch een ander had Gerda stond op. ..Arnoud, wil je me de rest besparen? Het is beter hier niet meer over te praten. Het heeft geen zin. Ik hoop dat je me nu voorlopig alleen wilt la- die hij boven haar stelde. Ze steunde haar ten." .Zoals je wilt Gerda." Hij stond op z"1 ERDA SCHROK op toen bonzende hoofd in de handen. Het de grond onder haar voeten wegzonk en de wanden op haar neervielen. Ze staar de naar de legpuzzel op het tafelblad, ge schonden als een landschap na een aard beving. Kon een mens zo het leven van an deren in scherven breken. Zó in één slag. de stem - Arnoud hoorde: Sliep je? Ik heb tweemaal geklopt. Stoor ik?" Ze staarde hem aan alsof hij uit een spookwereld plofte. Hij stond een beetje aarzelend met de deurknop nog in zijn hand. 't Moest 'ook wel een vreemd gezicht zijn, zoals zij daar bij de tafel zat als een brokje wan hoop. Ze kwam overeind. „Sorry. Kom binnen zeg. Ik zat zeker even te suffen." Wat was het moeilijk om nu gewoon te doen. Dokter Van Kesteren was weer he lemaal zichzelf. Hij streek resoluut neer op een stoel tegenover haar en informeer de, nuchter .alsof het een consult betrof: „Moe?" „Nogal.' de deur. Daar keerde hij zich nog even om en informeerde, hele maal in vorm: „Apropos, ben jij van avond nog bij het been geweest?" Gerda dacht even na. „Dat amputatiegeval be doel je? Ja. Hij was nogal down. Wat wil je; hij is zesentwintig." Dokter Van Kes teren trok zijn schouders op en maakte met gespreide handen een machteloos ge baar. „We hebben gedaan wat we konden. Necrose. Je hebt geen keus. Hij heeft zijn leeftijd mee. Een stevige body. Hij komt er wel overheen. Er blijven nog genoeg mogelijkheden voor hem, met een goede prothese. Alles went op den duur. ALLES WENT, peinsde Gerda, toen de deur achter de jonge arts was dicht gevallen. Er blijven nog zoveel mogelijk heden. De mensen hier hebben je immers nodig. Vandaag „het been", morgen een infark of wat voor ander geval ook. Maar niemand die je i Kort verhaal door PAUL WESSEL ,,Je ziet er belab berd uit.. Druk ge had?" „Nogal." Ze voelde zich opge laten. Om zich een houding te geven stond ze op en liep naar de kast. „Wil je iets drinken? 'n Vermouth?" „Ja, vwvvvwv»^/ graag." Hij volgde aandachtig haar bewegingen, terwijl zij een fles en glazen op de tafel zette. Toen vielen zijn ogen op de papiersnippers en hij zag dat ze bloos de. Ze probeerde het geval nog te camou fleren met een boek, maar zijn hand hield haar tegen. „Wat heeft dit te betekenen, Gerda?" Hij keek haar onderzoekend aan. Zij probeerde zijn blik te ontwijken. Hij stond op en legde zijn handen op haar schouders, haar dwingend om hem aan te zien. „Is er iets mis met jou?" Ze werd bleek. Haar hart begon zo zwaar te bonzen, dat ze dacht dat het door haar kleren heen te zien moest zijn. Ze weerde hem af. „Ga zitten, Arnoud. Dan zal ik je iets vertellen." Hij liet haar los, nam de fles uit haar hand en schonk de gla zen in. „Drink eerst even." Ze dronken en zwegen. Terwijl -Gerda onafgebroken staarde naar de verscheurde kaart, begon ze aarzelend: „Er was eens een meisje op de hbs dat erg goed kon tekenen. Ze verbeeldde zich dat ze de beste was van de hele klas. Op een keer werd er een te kenwedstrijd gehouden. Zij deed haar uiterste best om de allermooiste tekening te maken. Iedereen vond het prachtig. Maar ze werd nummer twee. En er was maar één prijs. Toen is ze boos en ver drietig geworden en ze heeft haar teke ning verscheurd. Daar heeft ze zelf om gehuild, want hij was toch echt heel heel mooi. Maar ze wilde alles of niets." Gerda zweeg. Alles of niets! Hamerde het door haar hoofd. Er was nooit een an der geweest die voor haar betekende wat ze in Arnoud had gevonden. Ze zou haar hart ook nooit meer zo kunnen openstel len voor een ander als voor hem. En dit was voorbij. De scherven van haar illu sie lagen daar op de tafel als een sym bool van haar leven. Verscheurd. Onher- ste'baar kapot gemaakt. Arnoud vouwde zijn handen op de tafel en boog zich ver naar haar toe. „Het spijt me, Gerda. Dat ik jou dit heb .aangedaan. Dat je meer van mij hebt verwacht dan ik je kan geven. Dat vind ik heel erg voor jou. Ik mag jou graag. Jij bent...." altijd nodig heeft. Je bentWat doet net er toe hoe je bent. Een beetje meer of minder lief. Misschien wel een van de al- lerbesten. Maar hoogstens twee. De prijs Dokter Arnoud van Kesteren zat i ge dachten verzonken achter zijn bureau. De reactie van zuster Gerda liet hem niet los. Wanneer hij de geschiedenis van de laatste maanden nauwkeurig overzag, kon hij maar één diagnose stellen: Gerda was verliefd in een vergevorderd stadium. Een volkomen duidelijke diagnose welis waar, maar te laat gesteld om nog door een doeltreffende therapie tot volledig her stel te kunnen leiden. Restte alleen een amputatie. Hard maar noodzakelijk, even als dat been. Onzin natuurlijk, zo'n ver gelijking. Bij die kerel was het ziekte beeld vanaf het begin duidelijk. Je kon de ontwikkeling van het proces in alle fasen nauwkeurig volgen. Je wist wat er zou kunnen gebeuren en op het kritieke moment kon je ingrijpen. Complicaties, zoals nu met Gerda, waren nooit te voor zien. In de liefde waren vrouwen onbere kenbaar, Zo'n attaque trad altijd onver wacht op. Maar de natuur herstelde veel. Gerda zou hier ook wel overheen komen. Ze was een flinke meid. Lief en zorgzaam, maar ook moedig en doortastend. Toch wel ellendig voor haar dat het zo gegaan was. Dit had hij haar niet willen aan doen. In het half jaar dat hij met haar samenwerkte had hij haar leren kennen en waarderen als een trouwe kameraad. Ze had een levendige belangstelling voor het vak. Ze was beschaafd en intelligent, 't Was, achteraf bezien, toch ook niet on begrijpelijk dat zij in hem meer was gaan zien dan alleen maar een vriend. Hun omgang was, vooral de laatste tijd weinig formeel geweest gerde zwervers. Vader van Kesteren had de verleiding weerstaan om zich te verrij ken aan de nood van zijn medemensen. Waar zeven aten, konden er ook acht zijn, meende Hij. Hij had een kind uit het hongerende westen opgenomen in zijn ge zin. 't Was een meisjes van Arnouds leef tijd. Tot enkele maanden na de bevrij ding was Eef op de boerderij gebleven. Ze was toen al een dametje. Heel anders dan de meisjes uit het dorp. Tegen de jongens pochte Arnoud: „Ze is mijn meisje en later ga ik met haar trouwen. Ze is steen rijk." Toen er in Holland weer voedsel ge noeg was had professor de Meer zijn doch ter naar huis gehaald. „Ik zal dit nóóit vergeten; dat u ons kind het leven hebt gered. Wanneer ik ooit iets voor U kan doen, zal ik mij zeer verplicht gevoelen." 't Waren geen loze woorden geweest van de prof. Arnoud wilde dokter worden. De Meer had hem als pleegkind in huis genomen en zijn hele opleiding betaald. De studie was zwaar. Arnoud had ge blokt als een bezetene. Hij had getoond wat hij waard was. Geen enkel tentamen had hij gemist. Zijn doctoraal had hij met de hoogste graad gehaald. Er was nu zelfs een kans op Parijs. Daar zou hij zich verder voorbereiden op zijn promo tie. De Meer was trots op zijn aanstaande schoonzoon. Eef gaf onder haar vrien den hoog op over het succes van haar verloofde. Hun jaloezie streelde haar eer gevoel. Zij had veel vrienden. Zij was een graag geziene gast op society-party's. Eef had hem niet nodig. Hij mocht het als een voorrecht beschouwen, dat de dochter van zijn beschermer hem als le venspartner wilde aanvaarden. Aan haar had hij zijn carrière, had hij eigenlijk al les te danken. Het was haar recht om te delen in zijn roem, als zijn vrouw. Lief de? Wat betekende eigenlijk liefde. Was het niet een complex van faktoren, waar in de bereidheid tot geven en nemen het leitmotiv vormde. Een altijd durend compromis. Alles of niets, had Gerda gezegd. Be doelde zij daarmee dat zij tot geen com promis bereid was. Alles of niets, dat pas te bij klassieke figuren: Medea, Penelo pe. Overdreven literaire pathos. Of kon dit werkelijk het kenmerk zijn van de echte liefde, dat zij geen compromis ver droeg. En kwam dat niet alleen voor in poëzie en romans. Zou Gerda dan de vrouw zijn voor wie hij alles betekende, als een lason of een Odysseus. TTET rinkelen van de telefoon verbrak 1 zijn gepeins. „Ja zuster... het been, ja... Toenemende onrust... Wat zegt u?... rechts?. Weet u dat heel zeker?... Ik kom direct." Dokter Van Kesteren legde de telefoon neer en sloeg de vlakke hand tegen het voorhoofd. Was dat werkelijk het rechterbeen. Hij zou er op durven zweren dat het 't linker was geweest Stel je voor dat hij door een of andere ver gissing het verkeerde been had geampu teerd. Het was te krankzinnig om aan te denken. Hoewel er toch op college een schoolvoorbeeld werd behandeld van zo'n ongeluk. Dokter van Kesteren was een knappe arts. Onder de collega's stond hij bekend om zijn juiste diagnose en zijn vaardige hand. Elke incisie was steeds nauwkeu rig berekend en werd feilloos en zeker uitgevoerd. Voor de eerste keer in zijn leven voelde hij zich nu onzeker. Zijn han den trilden. Hij ervoer de dreiging van iets onherstelbaars. Als het waar was dat hij zich had vergist moest er snel wor den ingegrepen. Dit kon fataal zijn. Hij probeerde zich te ontspannen. Nuchter denken. Kalm blijven. Volkomen beheerst nam hij de hoorn op toen de telefoon weer ging. „Sorry, dokter, het was toch links." HIJ dacht aan Eef, zijn aanstaande vrouw. Eef, de mondaine vrouw van standing. Intellectueel. Een studievriendin. Jeugdvriendin zelfs. Zijn gedachten dwaal den terug naar de oorlog. Hongerwinter. Duizenden mensen uit de steden in Hol land trokken het hele land door op zoek naar voedsel. Er was goud verdiend door de boeren die hun achtergehouden pro- dukten distribueerden onder de uitgehon- i klopj han end. Op Gerda's bureautje lag een lege en veloppe. In haar handen hield ze de kaart. Er trok een dichte mist tussen het pa pier en haar ogen. Ze zag alleen nog de laatste woorden, die nagloeiden op haar netvlies: voor onbepaalde tijd uitge steld." (Van een onzer verslaggevers) Tot de meerdere mogelijkhe- e den om een tocht door „de eni- 1 ge jungle van Nederland" l de Biesbosch te maken, be hoort een bootreis van de Bies- j boschtours te Lage Zwaluwe. Wilgen )j En het is goed daarbij te we ten, dat de kapitein van de boot tie betekent voor het bezoeken een man is, die zijn hele leven van talrijke mooie plaatsen, voordien als schipper in dit bij- daarbij van een toelichting voor na ontoegankelijke gebied heeft zien, die menig» V.V.V.-official gezworven, hetgeen een garan- niet zou kunnen verbeteren. De rondvaartboot Ueeneplaat, die uit Lage Zwaluwe tochten door de Biesbosch maakt. at hei utotjei f§ i Dei Met gedachten aan tijverschil- i het water bij het Zuid er- len, die vele ondeskundigen barre avonturen hebben bezorgd en de at van de 1 issen. roemruchte verhalen die zijn ont staan tijdens het ondergrondse- werk gedurende de tweede we reldoorlog in dit 16.000 hectares grote gebied, betekent zo'n reis door de Biesbosch een romanti sche zwerftocht. Dat de passagier f- i daarbij zelf maar moet gissen naar de herkomst van namen als „De Moordplaat" of „Polder van de Dood" kan als een extra at tractie voor de fantasierijke geest worden beschouwd. Een bijzonder aantrekkelijk aspect van een tocht vanuit Lage Zwaluwe is stellig, dat deze boot plekjes bereikt, waar „gewone" salonboten niet kunnen komen. Voorwaarde voor een reis als deze is dan ook dat ten nauwste rekening wordt ge houden met op- en afgaand wa ter, want slechts op bepaalde ogenblikken die zich per dag vaak laten wijzigen kunnen de ondiepe plaatsen worden bereikt. Onder meer wordt dan langs het natuurreservaat „De Keizersdijk" gevaren en er zijn waarschijnlijk geen wateren in Nederland, waar de oeverbegroeiing zo rijk en zo schilderachtig is als daar. Het geluk één van de in dit gebied le vende Kwaks-nachtreigers die Dood riet Steeds frappanter doet zich het verschijnsel in de Biesbosch voor van grote percelen vergaan, dood riet, meestal overwoekerd door onkruid, zulks als gevolg van het gebrek aan riet- en griendwer- kers, waardoor deze gewassen soms zelfs jaren achtereen niet meer worden gesneden. De teneur is er trouwens helemaal naar, dat in de toekomst weinig of geen riet en grienden meer zullen wor den gesneden, waardoor stellig een grote toename van „vervui ling" van de begroeiing zal op treden. Het intreden van een con stant waterpeil na de gereedko ming der- Deltawerken over een jaar of vier, vijf vervult trouwens ook vele natuurliefheb bers met zorg, want indien het riet dan niet regelmatig meer op verschillende hoogten in het wa ter komt te staan, wordt ge vreesd dat het bij grote opper vlakten tegelijk zal afsterven. ger verbleven de rietwerkers ze er althans nog zijn. elke avond per motorboot huiswaarts keren, worden die huisjes wel verhuurd als vakantieverblijven voor studenten en anderen. Ingewijden Pittoresk Pittoresk om te zien eigen lijk zou je af en toe aan wal moeten kunnen gaan, tijdens zo'n boottocht zijn de zogenaamde te zeker een „adembenemende" bezigheid, de kapitein van het schip te zien manoeuvreren door het in veel opzichten verraderlij ke water van de Biesbosch. Dank zij diens grote mate van routine vaart hij met groot gemak rond om de zandplaten en tussen de vlak onder de waterspiegel ver borgen strekdammen door. Zolang de vaarroutes in de Biesbosch niet beter zijn aangegeven op kaarten, blijft het varen in dit gebied een privilege voor de in gewijden. En die zijn er niet zo veel, hoewel velen dat pretende ren. Maar al te vaak gebeurt het echter dat gezelschappen een tocht per schip gaan maken on der het motto „de Biesbosch be kijken" en die teleurgesteld huis waarts keren omdat zij slechts een stukje van het zich hier be vindende vaarwater de Amer heb ben bevaren, terwijl ze van de Biesbosch, zoals die in werkelijk heid is, vrijwel niets hebben ge zien. Daarin onderscheidt zich ge lukkig een tour vanuit Lage Zwa luwe. I Proefballon verschijnt elke veertien dagen in het zondagsblad. I voor Iedere geaccep teerde inzending ie er een posticisael. I stuur fs.v.p.f foto*s, tekeningengedichten verhalen, commentaren ideeën of wat Je nog meer hebt naar de re- dak tie „iluimte voor onsn van deze krant Iemand, die ik goed ken, heeft eens zesendertig foto's genomen van zijn familie en van de toen 'binnen zijn bereik liggende omgeving. Afgezien van de fototechnische waar de. zouden die plaatjes voor hem van meer sentimentele betekenis zijn geweest. Alles liep echter heel anders af dan hij had gedacht, want achter af bleek dat het toestel geen rolletje bevatte. Zesendertig keer hebben mensen en omgeving hun zondagse of alledaagse ge zicht opgezet, schenen tante en nichtje, duintop en zee en wat niet al te zullen worden vereeuwigd, maar zesender tig keer is de gedachte ver ijdeld door juist de voorwaar de voor fixering: een film rolletje. Tante heeft gelachen, heeft haar haar gekamd, heeft eens extra sprekende ogen gemaakt en is met bon zend hart de lens ingedoken; zij heeft haar beste beentje voorgezet, schoenen verwis seld, tegen een boom geleund, in het zand gezeten. En nichtje is een keer zij aan zij gaan staan met neefje alsof zij nooit ruzie met hem heeft, nichtje heeft ook ge lachen en haar beste beentje voorgezet en is in het water gegaan om de indruk te ge ven dat zij veel gezwommen heeft. Nichtje heeft tante een kus gegeven, terwijl zij bei den lachend naar het zwijgen de vogeltje keken. Neefje is in een boom geklommen om op de foto te komen, heeft een peinzende houding aan genomen om toch vooral niet altijd die lachfoto's te krij gen; neefje is naast nichtje gaan zitten en heeft voor het eerst van zijn leven zijn arm om haar heen geslagen. En tante zou op de achtergrond hebben gestaan met de hand boven de ogen turend in de verte, die er niet is tante, die er niet is. Oom, de fotograaf, staat nergens tegen een boom, zet nergens zijn beste beentje voor. Oom zoekt de foto uit, oom draait het rolletje door tot hij denkt dat het er nu wel zesendertig zul len z(jn geweest Hij geeft aanwijzingen in de trant van: lachen, ietsje naar elkaar toe, lachen, handen thuis, lachen. De zee zet voor oom een hoge rug op en de duinen glimmen in het zonnetje. Oom drukt af, neemt foto's en is tevreden over de ver wachte resultaten. Geen mo ment komt het in hem op dat hij iets zinloos, iets absurds aan het doen is. Iets waar om hij later misschien zal lachen, maar in werkelijk heid iets, waarvoor je bang kunt worden. Zesendertig keer staan mensen naar hun idee te kijken en zesendertig keer blijkt alle moeite, onderno men om een goed of slecht figuur te slaan, vergeefs. De spiegels werken niet, ze zien zichzelf niet meer terug. Zesendertig keer heeft oom gedacht de goede, de zilveren kant van de spiegel naar tante en nichtje, duin top en zee te keren, maar zesendertig keer draaide hij de achterkant naar ze toe. Tante en nichtje lachen voor niets. Neefje breekt bij na een been als hij in een boom klimt hij wordt niet gezien. En oom ensceneert, hij maakt een mooie compo sitie, hij regelt het diafrag ma, de belichtingstijd, hij treft alle voorbereidingen als of het allemaal heel echt is, maar ook zijn plannen wor den verijdeld. Zesendertig keer heeft oom laten zien hoe weinig tante, nichtje, duintop en zee in te brengen hebben. Zesendertig keer. TOM VAN DEEL NIEUW ZICHT Plotseling zie ik verre bomen trillend beschreven tegen het blauw; en een vierbaansweg naar verderweg als niet af te slane uitnodiging. De horizon een wazige penseelstreek en ik weet dat ik blind ben geweest. SYTSE DE BOER I. W. te L.: Je kijkt om je heen in het leven en je denkt er over na: dat is al een Winstpunt. Maar je leeftijd brengt mee, dat je de zaken nog heel erg zwart- wit ziet. Pas wanneer je de „tussenkleuren" ontdekt en je geen genoegen meer neemt met beeldspraken waarvoor de logi ca overboord is gegooid, ga je de goede kant uit Om met absurditeiten te schokken, is meer kunstvaardigheid nodig dan keien te laten strompelen en zonnestralen te doen kletteren. Zullen we dan het probleem van „werkelijk lief te hebben" nog maar even op verkoelend ijs zetten? S. de B. te V.: Eén expressie hebben wij geaccepteerd. Ga je niet te buiten aan mo dieus woord geknut sel. Het wordt al zo vaak gedaan en het is bovendien snel ou derwets. A.V. te R.: Dit is kennelijk wel van je zelf; we laten je nog maar even aan jezelf over. want vijf keer huilen in twintig zin- Actualiteit volgen iets te veel. I. M. N. te V.: Goed bedoeld, maar toch een te simpel drama. Enfin, het is nog fijn afgelopen, hè?! Th. v. Efferink te K.: Het is al een fik se prestatie, regelma tig een schoolkrant uit te geven. Vorm geving en een deel van de inhoud zouden wat origineler en fris ser kunnen ziin. Het bedoelde opstel bevat een aantal aardige trekjes; of echter A. K. in staat zal zijn voor onze pagina een goed kort verhaal te leveren, zal afhangen van haar verdere wikkeling richting. P. J. te 's-G. gen aan uw oeilUUl- tijd van ruim zestig jaar geleden, gelezen. Over het probleem van linkshandig heid, als onderwerp voor de ruimtepagi na, hebben wij nog "een mening. Zou het belangstelling heb- Een verkeersongeluk met dodelijke afloop is een afschuwelijk dra ma; jij hebt er even wel een melodrama van gemaakt in de geest van: „toe va der, drink niet meer". Vraag (gevonden in de ruimte-correspondentie)Hoe word ik journalist? Antwoord (gezien onze er varing) Heel moeilijk, ten minste als Je een goed jour nalist wilt worden. Met een diploma van een middelbare school zijn er bij kranten na tuurlijk wel mogelijkheden, te worden geplaatst als leer ling-journalist. Ook bestaan er cursussen, zelfs aan uni versiteiten. Maar de praktijk stelt zo haar aparte eisen, zowel na als zonder acade mische vorming. Belangrijke voorwaarden tot slagen zijn: een brede belangstelling voor mens en maatschappij en het vermo gen om gegevens en gedach ten vlot en exact te kunnen componeren tot een pakkend bericht of artikel. Nodig zijn verder: zelfkri tiek; de wil om je vast te bijten in onderwerpen, /aar van je zelf voelt nog niet het fijne te weten; een zaak nooit van één kant bekijken; streven naar strikte objecti viteit; het vermogen om scherp te observeren en snel te reageren. Dit zijn zomaar wat gre pen; het lijstje is nog aan te vullen, ook met eigen schappen die voor een jour nalist taboe zijn. Wie bijv. precies afgebakende werk uren verlangt en alle avon den vrij wenst te zijn, moet het niet in de journalistiek proberen. Mensen bij wie het materialisme sterker is dan het idealisme, kunnen evenmin in dit vak gedijen. Ben je wel. zoals dat heet, „uit het goede hout gesne den", dan ervaar je al gauw, dat de journalistiek een uitermate boeiend vak is. En dat blijft het, want wat is er fascinerender dan het le ven zelf, dat de journalist in zovele facetten mag begelei- 'I'ussen haakjes: op deze pagina verschijnen binnen kort weer oproepen voor het innemen van vrijkomende plaatsen In onze rulmtcre- dactic. Misschien een spring plank?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 17