BIESBOSCH
Zesendertig
anders dan anders
bekeken
Er uit gelicht
HOE WORD IK
JOURNALIST?
ZATERDAG 27 JUNI 1964
mer open en knipte het licht aan.
I Vanuit de witte, glazen bol spatte het
schijnsel tegen de wanden. Het be
sprong de stoelen, het bureautje, de
radio, het bed. Het boorde zich in de
I boekenkast, viel omlaag en vloeide uit
grauwe massa op het tapijt.
I Gerda verzette zich niet tegen de ont
hullende wreedheid van het licht. Ze
wilde dit bewust ondergaan. Deze wer-
kelijkheid recht in de ogen zien. Hoe
~*T| feller de pijn n beet, hoe eerder mïs-
11 schien de wond zou genezen. Zoiets als
jodium, dacht ze. Aseptische wondbe-
handeling.
ZE stapte de kamer in en sloot de deur.
Een vleugje lysoformgeur zweefde
mee naar binnen, 't Bleek onmogelijk, de
ziekenhuislucht helemaal buiten het zus-
<m. terhuis te houden. Je wende er aan, zoals
je aan alles went; ook aan het eenzaam
wonen op je kamer. Gerda zuchtte. Het
deed een beetje pijn. Alsof er van binnen
ergens iets vast zat. Ze leunde het hoofd
achterover tegen de deurpost. Haar bei
de handen steunden op de kruk in haar
rug. Haar ogen dwaalden door de kamer
«6. en bekeken ieder voorwerp alsof het de
eerste keer was dat zij deze kamer bin
nen kwam. Misschien zag ze het nu ook
voor het eerst echt, peinsde ze. Dit is dus
je bestemming, je leven. Deze kamer,
mi voor jou alleen. Voorgoed. Ze moeten er
immers zijn: de engelen in blauw en wit.
De schepsels voor wie niets te veel is. Die
altijd klaar staan om hun liefde op te de-
--- len aan mensen die teruggevallen zijn op
de smalle strook leven van een zieken-
huisbed. Ze zullen je eeuwig dankbaar
i blijven. Maar die eeuwigheid eindigt al
bij het portier van de taxi die hen naar
—j huis brengt. Naar huis, waar altijd wel
iemand wacht die aanspraak kan maken
1 op hun liefde en toewijding. En jij blijft
I achter. Bereid om opnieuw liefde te geven,
|p? zoveel als er van je wordt verlangd. En
's avonds val je doodmoe en alleen in je
j bed. Er is niemand die jou kussen schikt
en vraagt of je prettig ligt. Geen hand
die jou, even maar, troost en opbeurt,
j. Dat is er voor jou niet bij. Jij hebt niets
meer te verwachten. Je kansen zijn voor-
1 bij. Definitief. Maar dat heb je toch zelf
gewild, toen je de verpleging koos. Of heb
•ah je, diep in je hart, gehoopt dat je hèm
juist hier zou vinden? Nee, dat is niet
dooi waar, peinsde Gerda. Het is ondanks je-
:ulen( zelf zo geworden toen Arnoud hier kwam.
Dit is echt en spontaan gegroeid. Alsof er
een deur openging naar een nieuwe we-
nhoff reld vol onvermoede mogelijkheden. Een
la G wereld van de diepste menselijke verbon-
sreni denheid. Het samenzijn met hem, die je
me liefhebt met alle vezels van je bestaan.
»elei( Blij verwonderd, bijna verlegen als een
s ei kind met een duur cadeau, heb je je han-
2t le den uitgestrekt naar dit grote geluk. Tot-
striji dat het bericht kwam.
dieifi
p ERDA deed een paar passen in de
vJ" richting van het bureautje. Daar lag
Inog de lege enveloppe. De kaart was weg.
Kleine snippers in de prullemand. Ver
scheurd in een opwelling van wanhopige
woede en verdriet. Alsof daarmee het feit
ongedaan gemaakt kon worden. Ze bukte
zich en zocht de snippers weer op. Ze
probeerde ze aan elkaar te passen als
Uiteen legpuzzel. Kon je iets wat zo kapot
1113was nog herstellen. Het felle licht hinder-
I de haar opeens. Ze stak een paar wand-
lichtjes aan en deed de grote lamp uit.
-7„ T,«
ii Arnoud van Kesteren med. drs. arts en
"j Everdina José de Meer van Averdijk heb-
ic ben de eer.... Ze rilde, hoewel haar wan-
r gen gloeiden. Ze kon ze wel verscheuren.
Hoe was het mogelijk dat hij dit voor haar
s had kunnen verbergen. Was zij zo ver-
r, blind geweest dat zij, in de vele uren van
il hun samenzijn, niet had bemerkt dat er
voor hem nog een ander bestond: de ech-
ij te. Ze voelde zich bedrogen. Maar was dat
i( redelijk. Er was tussen hen nooit gespro-
i! ken over liefde. Hun vriendschap was er
e als een gegeven feit. En zij had het als
vanzelf sprekend beschouwd dat dit ook
van zijn kant was uitgegroeid tot de grote
alles omvattende liefde. Mocht ze hem nu
kwalijk nemen dat hij toch een ander had
Gerda stond op. ..Arnoud, wil je me de
rest besparen? Het is beter hier niet meer
over te praten. Het heeft geen zin. Ik hoop
dat je me nu voorlopig alleen wilt la-
die hij boven haar stelde. Ze steunde haar ten." .Zoals je wilt Gerda." Hij stond op
z"1 ERDA SCHROK op toen
bonzende hoofd in de handen. Het
de grond onder haar voeten wegzonk en
de wanden op haar neervielen. Ze staar
de naar de legpuzzel op het tafelblad, ge
schonden als een landschap na een aard
beving. Kon een mens zo het leven van an
deren in scherven breken. Zó in één slag.
de stem
- Arnoud hoorde: Sliep je? Ik heb
tweemaal geklopt. Stoor ik?" Ze staarde
hem aan alsof hij uit een spookwereld
plofte. Hij stond een beetje aarzelend met
de deurknop nog in zijn hand. 't Moest
'ook wel een vreemd gezicht zijn, zoals zij
daar bij de tafel zat als een brokje wan
hoop. Ze kwam overeind. „Sorry. Kom
binnen zeg. Ik zat zeker even te suffen."
Wat was het moeilijk om nu gewoon te
doen. Dokter Van Kesteren was weer he
lemaal zichzelf. Hij streek resoluut neer
op een stoel tegenover haar en informeer
de, nuchter .alsof het een consult betrof:
„Moe?" „Nogal.'
de deur. Daar keerde hij
zich nog even om en informeerde, hele
maal in vorm: „Apropos, ben jij van
avond nog bij het been geweest?" Gerda
dacht even na. „Dat amputatiegeval be
doel je? Ja. Hij was nogal down. Wat wil
je; hij is zesentwintig." Dokter Van Kes
teren trok zijn schouders op en maakte
met gespreide handen een machteloos ge
baar. „We hebben gedaan wat we konden.
Necrose. Je hebt geen keus. Hij heeft zijn
leeftijd mee. Een stevige body. Hij komt
er wel overheen. Er blijven nog genoeg
mogelijkheden voor hem, met een goede
prothese. Alles went op den duur.
ALLES WENT, peinsde Gerda, toen de
deur achter de jonge arts was dicht
gevallen. Er blijven nog zoveel mogelijk
heden. De mensen hier hebben je immers
nodig. Vandaag „het been", morgen een
infark of wat voor ander geval ook. Maar
niemand die je i
Kort verhaal door
PAUL WESSEL
,,Je ziet er belab
berd uit.. Druk ge
had?" „Nogal." Ze
voelde zich opge
laten. Om zich een
houding te geven
stond ze op en liep
naar de kast. „Wil
je iets drinken? 'n
Vermouth?" „Ja, vwvvvwv»^/
graag." Hij volgde
aandachtig haar
bewegingen, terwijl zij een fles en glazen
op de tafel zette. Toen vielen zijn ogen op
de papiersnippers en hij zag dat ze bloos
de. Ze probeerde het geval nog te camou
fleren met een boek, maar zijn hand hield
haar tegen. „Wat heeft dit te betekenen,
Gerda?" Hij keek haar onderzoekend aan.
Zij probeerde zijn blik te ontwijken. Hij
stond op en legde zijn handen op haar
schouders, haar dwingend om hem aan
te zien. „Is er iets mis met jou?" Ze
werd bleek. Haar hart begon zo zwaar te
bonzen, dat ze dacht dat het door haar
kleren heen te zien moest zijn. Ze weerde
hem af. „Ga zitten, Arnoud. Dan zal ik
je iets vertellen." Hij liet haar los, nam
de fles uit haar hand en schonk de gla
zen in. „Drink eerst even." Ze dronken en
zwegen. Terwijl -Gerda onafgebroken
staarde naar de verscheurde kaart, begon
ze aarzelend: „Er was eens een meisje
op de hbs dat erg goed kon tekenen. Ze
verbeeldde zich dat ze de beste was van
de hele klas. Op een keer werd er een te
kenwedstrijd gehouden. Zij deed haar
uiterste best om de allermooiste tekening
te maken. Iedereen vond het prachtig.
Maar ze werd nummer twee. En er was
maar één prijs. Toen is ze boos en ver
drietig geworden en ze heeft haar teke
ning verscheurd. Daar heeft ze zelf om
gehuild, want hij was toch echt heel
heel mooi. Maar ze wilde alles of niets."
Gerda zweeg. Alles of niets! Hamerde
het door haar hoofd. Er was nooit een an
der geweest die voor haar betekende wat
ze in Arnoud had gevonden. Ze zou haar
hart ook nooit meer zo kunnen openstel
len voor een ander als voor hem. En dit
was voorbij. De scherven van haar illu
sie lagen daar op de tafel als een sym
bool van haar leven. Verscheurd. Onher-
ste'baar kapot gemaakt.
Arnoud vouwde zijn handen op de tafel
en boog zich ver naar haar toe. „Het spijt
me, Gerda. Dat ik jou dit heb .aangedaan.
Dat je meer van mij hebt verwacht dan
ik je kan geven. Dat vind ik heel erg
voor jou. Ik mag jou graag. Jij bent...."
altijd nodig heeft. Je
bentWat doet
net er toe hoe je
bent. Een beetje
meer of minder
lief. Misschien wel
een van de al-
lerbesten. Maar
hoogstens
twee. De prijs
Dokter Arnoud van Kesteren zat i
ge
dachten verzonken achter zijn bureau. De
reactie van zuster Gerda liet hem niet
los. Wanneer hij de geschiedenis van de
laatste maanden nauwkeurig overzag, kon
hij maar één diagnose stellen: Gerda
was verliefd in een vergevorderd stadium.
Een volkomen duidelijke diagnose welis
waar, maar te laat gesteld om nog door
een doeltreffende therapie tot volledig her
stel te kunnen leiden. Restte alleen een
amputatie. Hard maar noodzakelijk, even
als dat been. Onzin natuurlijk, zo'n ver
gelijking. Bij die kerel was het ziekte
beeld vanaf het begin duidelijk. Je kon
de ontwikkeling van het proces in alle
fasen nauwkeurig volgen. Je wist wat er
zou kunnen gebeuren en op het kritieke
moment kon je ingrijpen. Complicaties,
zoals nu met Gerda, waren nooit te voor
zien. In de liefde waren vrouwen onbere
kenbaar, Zo'n attaque trad altijd onver
wacht op. Maar de natuur herstelde veel.
Gerda zou hier ook wel overheen komen.
Ze was een flinke meid. Lief en zorgzaam,
maar ook moedig en doortastend. Toch
wel ellendig voor haar dat het zo gegaan
was. Dit had hij haar niet willen aan
doen. In het half jaar dat hij met haar
samenwerkte had hij haar leren kennen
en waarderen als een trouwe kameraad.
Ze had een levendige belangstelling voor
het vak. Ze was beschaafd en intelligent,
't Was, achteraf bezien, toch ook niet on
begrijpelijk dat zij in hem meer was gaan
zien dan alleen maar een vriend. Hun
omgang was, vooral de laatste tijd weinig
formeel geweest
gerde zwervers. Vader van Kesteren had
de verleiding weerstaan om zich te verrij
ken aan de nood van zijn medemensen.
Waar zeven aten, konden er ook acht zijn,
meende Hij. Hij had een kind uit het
hongerende westen opgenomen in zijn ge
zin. 't Was een meisjes van Arnouds leef
tijd. Tot enkele maanden na de bevrij
ding was Eef op de boerderij gebleven. Ze
was toen al een dametje. Heel anders dan
de meisjes uit het dorp. Tegen de jongens
pochte Arnoud: „Ze is mijn meisje en
later ga ik met haar trouwen. Ze is steen
rijk." Toen er in Holland weer voedsel ge
noeg was had professor de Meer zijn doch
ter naar huis gehaald. „Ik zal dit nóóit
vergeten; dat u ons kind het leven hebt
gered. Wanneer ik ooit iets voor U kan
doen, zal ik mij zeer verplicht gevoelen."
't Waren geen loze woorden geweest van
de prof. Arnoud wilde dokter worden.
De Meer had hem als pleegkind in huis
genomen en zijn hele opleiding betaald.
De studie was zwaar. Arnoud had ge
blokt als een bezetene. Hij had getoond
wat hij waard was. Geen enkel tentamen
had hij gemist. Zijn doctoraal had hij
met de hoogste graad gehaald. Er was
nu zelfs een kans op Parijs. Daar zou hij
zich verder voorbereiden op zijn promo
tie. De Meer was trots op zijn aanstaande
schoonzoon. Eef gaf onder haar vrien
den hoog op over het succes van haar
verloofde. Hun jaloezie streelde haar eer
gevoel. Zij had veel vrienden. Zij was
een graag geziene gast op society-party's.
Eef had hem niet nodig. Hij mocht het
als een voorrecht beschouwen, dat de
dochter van zijn beschermer hem als le
venspartner wilde aanvaarden. Aan haar
had hij zijn carrière, had hij eigenlijk al
les te danken. Het was haar recht om te
delen in zijn roem, als zijn vrouw. Lief
de? Wat betekende eigenlijk liefde. Was
het niet een complex van faktoren, waar
in de bereidheid tot geven en nemen
het leitmotiv vormde. Een altijd durend
compromis.
Alles of niets, had Gerda gezegd. Be
doelde zij daarmee dat zij tot geen com
promis bereid was. Alles of niets, dat pas
te bij klassieke figuren: Medea, Penelo
pe. Overdreven literaire pathos. Of kon
dit werkelijk het kenmerk zijn van de
echte liefde, dat zij geen compromis ver
droeg. En kwam dat niet alleen voor in
poëzie en romans. Zou Gerda dan de
vrouw zijn voor wie hij alles betekende, als
een lason of een Odysseus.
TTET rinkelen van de telefoon verbrak
1 zijn gepeins. „Ja zuster... het been,
ja... Toenemende onrust... Wat zegt u?...
rechts?. Weet u dat heel zeker?... Ik
kom direct." Dokter Van Kesteren legde
de telefoon neer en sloeg de vlakke hand
tegen het voorhoofd. Was dat werkelijk
het rechterbeen. Hij zou er op durven
zweren dat het 't linker was geweest Stel
je voor dat hij door een of andere ver
gissing het verkeerde been had geampu
teerd. Het was te krankzinnig om aan te
denken. Hoewel er toch op college een
schoolvoorbeeld werd behandeld van zo'n
ongeluk.
Dokter van Kesteren was een knappe
arts. Onder de collega's stond hij bekend
om zijn juiste diagnose en zijn vaardige
hand. Elke incisie was steeds nauwkeu
rig berekend en werd feilloos en zeker
uitgevoerd. Voor de eerste keer in zijn
leven voelde hij zich nu onzeker. Zijn han
den trilden. Hij ervoer de dreiging van
iets onherstelbaars. Als het waar was dat
hij zich had vergist moest er snel wor
den ingegrepen. Dit kon fataal zijn. Hij
probeerde zich te ontspannen. Nuchter
denken. Kalm blijven. Volkomen beheerst
nam hij de hoorn op toen de telefoon
weer ging. „Sorry, dokter, het was toch
links."
HIJ dacht aan Eef, zijn aanstaande
vrouw. Eef, de mondaine vrouw van
standing. Intellectueel. Een studievriendin.
Jeugdvriendin zelfs. Zijn gedachten dwaal
den terug naar de oorlog. Hongerwinter.
Duizenden mensen uit de steden in Hol
land trokken het hele land door op zoek
naar voedsel. Er was goud verdiend door
de boeren die hun achtergehouden pro-
dukten distribueerden onder de uitgehon-
i klopj
han
end.
Op Gerda's bureautje lag een lege en
veloppe. In haar handen hield ze de kaart.
Er trok een dichte mist tussen het pa
pier en haar ogen. Ze zag alleen nog de
laatste woorden, die nagloeiden op haar
netvlies: voor onbepaalde tijd uitge
steld."
(Van een onzer verslaggevers)
Tot de meerdere mogelijkhe-
e den om een tocht door „de eni-
1 ge jungle van Nederland"
l de Biesbosch te maken, be
hoort een bootreis van de Bies-
j boschtours te Lage Zwaluwe. Wilgen
)j En het is goed daarbij te we
ten, dat de kapitein van de boot tie betekent voor het bezoeken
een man is, die zijn hele leven van talrijke mooie plaatsen,
voordien als schipper in dit bij- daarbij van een toelichting voor
na ontoegankelijke gebied heeft zien, die menig» V.V.V.-official
gezworven, hetgeen een garan- niet zou kunnen verbeteren.
De rondvaartboot Ueeneplaat, die
uit Lage Zwaluwe tochten door de
Biesbosch maakt.
at hei
utotjei f§
i Dei
Met gedachten aan tijverschil-
i het water bij het Zuid er- len, die vele ondeskundigen barre
avonturen hebben bezorgd en de
at van de 1 issen. roemruchte verhalen die zijn ont
staan tijdens het ondergrondse-
werk gedurende de tweede we
reldoorlog in dit 16.000 hectares
grote gebied, betekent zo'n reis
door de Biesbosch een romanti
sche zwerftocht. Dat de passagier
f- i daarbij zelf maar moet gissen
naar de herkomst van namen als
„De Moordplaat" of „Polder van
de Dood" kan als een extra at
tractie voor de fantasierijke geest
worden beschouwd. Een bijzonder
aantrekkelijk aspect van een tocht
vanuit Lage Zwaluwe is stellig,
dat deze boot plekjes bereikt,
waar „gewone" salonboten niet
kunnen komen. Voorwaarde voor
een reis als deze is dan ook dat
ten nauwste rekening wordt ge
houden met op- en afgaand wa
ter, want slechts op bepaalde
ogenblikken die zich per dag
vaak laten wijzigen kunnen de
ondiepe plaatsen worden bereikt.
Onder meer wordt dan langs het
natuurreservaat „De Keizersdijk"
gevaren en er zijn waarschijnlijk
geen wateren in Nederland, waar
de oeverbegroeiing zo rijk en zo
schilderachtig is als daar. Het
geluk één van de in dit gebied le
vende Kwaks-nachtreigers die
Dood riet
Steeds frappanter doet zich het
verschijnsel in de Biesbosch voor
van grote percelen vergaan, dood
riet, meestal overwoekerd door
onkruid, zulks als gevolg van het
gebrek aan riet- en griendwer-
kers, waardoor deze gewassen
soms zelfs jaren achtereen niet
meer worden gesneden. De teneur
is er trouwens helemaal naar, dat
in de toekomst weinig of geen
riet en grienden meer zullen wor
den gesneden, waardoor stellig
een grote toename van „vervui
ling" van de begroeiing zal op
treden. Het intreden van een con
stant waterpeil na de gereedko
ming der- Deltawerken over
een jaar of vier, vijf vervult
trouwens ook vele natuurliefheb
bers met zorg, want indien het
riet dan niet regelmatig meer op
verschillende hoogten in het wa
ter komt te staan, wordt ge
vreesd dat het bij grote opper
vlakten tegelijk zal afsterven.
ger verbleven de rietwerkers
ze er althans nog zijn. elke
avond per motorboot huiswaarts
keren, worden die huisjes wel
verhuurd als vakantieverblijven
voor studenten en anderen.
Ingewijden
Pittoresk
Pittoresk om te zien eigen
lijk zou je af en toe aan wal
moeten kunnen gaan, tijdens zo'n
boottocht zijn de zogenaamde
te zeker een „adembenemende"
bezigheid, de kapitein van het
schip te zien manoeuvreren door
het in veel opzichten verraderlij
ke water van de Biesbosch. Dank
zij diens grote mate van routine
vaart hij met groot gemak rond
om de zandplaten en tussen de
vlak onder de waterspiegel ver
borgen strekdammen door. Zolang
de vaarroutes in de Biesbosch
niet beter zijn aangegeven op
kaarten, blijft het varen in dit
gebied een privilege voor de in
gewijden. En die zijn er niet zo
veel, hoewel velen dat pretende
ren. Maar al te vaak gebeurt het
echter dat gezelschappen een
tocht per schip gaan maken on
der het motto „de Biesbosch be
kijken" en die teleurgesteld huis
waarts keren omdat zij slechts
een stukje van het zich hier be
vindende vaarwater de Amer heb
ben bevaren, terwijl ze van de
Biesbosch, zoals die in werkelijk
heid is, vrijwel niets hebben ge
zien. Daarin onderscheidt zich ge
lukkig een tour vanuit Lage Zwa
luwe.
I Proefballon verschijnt
elke veertien dagen in
het zondagsblad.
I voor Iedere geaccep
teerde inzending ie er
een posticisael.
I stuur fs.v.p.f foto*s,
tekeningengedichten
verhalen, commentaren
ideeën of wat Je nog
meer hebt naar de re-
dak tie „iluimte voor
onsn van deze krant
Iemand, die ik goed ken,
heeft eens zesendertig foto's
genomen van zijn familie en
van de toen 'binnen zijn bereik
liggende omgeving. Afgezien
van de fototechnische waar
de. zouden die plaatjes voor
hem van meer sentimentele
betekenis zijn geweest. Alles
liep echter heel anders af dan
hij had gedacht, want achter
af bleek dat het toestel geen
rolletje bevatte.
Zesendertig keer hebben
mensen en omgeving hun
zondagse of alledaagse ge
zicht opgezet, schenen tante
en nichtje, duintop en zee en
wat niet al te zullen worden
vereeuwigd, maar zesender
tig keer is de gedachte ver
ijdeld door juist de voorwaar
de voor fixering: een film
rolletje.
Tante heeft gelachen,
heeft haar haar gekamd,
heeft eens extra sprekende
ogen gemaakt en is met bon
zend hart de lens ingedoken;
zij heeft haar beste beentje
voorgezet, schoenen verwis
seld, tegen een boom geleund,
in het zand gezeten. En
nichtje is een keer zij aan
zij gaan staan met neefje
alsof zij nooit ruzie met hem
heeft, nichtje heeft ook ge
lachen en haar beste beentje
voorgezet en is in het water
gegaan om de indruk te ge
ven dat zij veel gezwommen
heeft.
Nichtje heeft tante een
kus gegeven, terwijl zij bei
den lachend naar het zwijgen
de vogeltje keken. Neefje is
in een boom geklommen om
op de foto te komen, heeft
een peinzende houding aan
genomen om toch vooral niet
altijd die lachfoto's te krij
gen; neefje is naast nichtje
gaan zitten en heeft voor het
eerst van zijn leven zijn arm
om haar heen geslagen. En
tante zou op de achtergrond
hebben gestaan met de hand
boven de ogen turend in de
verte, die er niet is tante,
die er niet is.
Oom, de fotograaf, staat
nergens tegen een boom,
zet nergens zijn beste beentje
voor. Oom zoekt de foto uit,
oom draait het rolletje door
tot hij denkt dat het er
nu wel zesendertig zul
len z(jn geweest Hij geeft
aanwijzingen in de trant van:
lachen, ietsje naar elkaar
toe, lachen, handen thuis,
lachen. De zee zet voor oom
een hoge rug op en de duinen
glimmen in het zonnetje.
Oom drukt af, neemt foto's
en is tevreden over de ver
wachte resultaten. Geen mo
ment komt het in hem op dat
hij iets zinloos, iets absurds
aan het doen is. Iets waar
om hij later misschien zal
lachen, maar in werkelijk
heid iets, waarvoor je bang
kunt worden.
Zesendertig keer staan
mensen naar hun idee te
kijken en zesendertig keer
blijkt alle moeite, onderno
men om een goed of slecht
figuur te slaan, vergeefs. De
spiegels werken niet, ze zien
zichzelf niet meer terug.
Zesendertig keer heeft
oom gedacht de goede, de
zilveren kant van de spiegel
naar tante en nichtje, duin
top en zee te keren, maar
zesendertig keer draaide hij
de achterkant naar ze toe.
Tante en nichtje lachen
voor niets. Neefje breekt bij
na een been als hij in een
boom klimt hij wordt niet
gezien. En oom ensceneert,
hij maakt een mooie compo
sitie, hij regelt het diafrag
ma, de belichtingstijd, hij
treft alle voorbereidingen als
of het allemaal heel echt is,
maar ook zijn plannen wor
den verijdeld. Zesendertig
keer heeft oom laten zien hoe
weinig tante, nichtje, duintop
en zee in te brengen hebben.
Zesendertig keer.
TOM VAN DEEL
NIEUW ZICHT
Plotseling zie ik verre bomen
trillend beschreven tegen het blauw;
en een vierbaansweg naar verderweg
als niet af te slane uitnodiging.
De horizon een wazige penseelstreek
en ik weet dat ik blind ben geweest.
SYTSE DE BOER
I. W. te L.: Je kijkt om je heen in het leven en je
denkt er over na: dat is al een Winstpunt. Maar je leeftijd
brengt mee, dat je de zaken nog heel erg zwart- wit ziet.
Pas wanneer je de „tussenkleuren" ontdekt en je geen
genoegen meer neemt met beeldspraken waarvoor de logi
ca overboord is gegooid, ga je de goede kant uit Om
met absurditeiten te schokken, is meer kunstvaardigheid
nodig dan keien te laten strompelen en zonnestralen te
doen kletteren. Zullen we dan het probleem van „werkelijk
lief te hebben" nog maar even op verkoelend ijs zetten?
S. de B. te V.: Eén
expressie hebben wij
geaccepteerd. Ga je
niet te buiten aan mo
dieus woord geknut
sel. Het wordt al zo
vaak gedaan en het
is bovendien snel ou
derwets.
A.V. te R.: Dit is
kennelijk wel van je
zelf; we laten je nog
maar even aan jezelf
over. want vijf keer
huilen in twintig zin-
Actualiteit volgen
iets
te veel.
I. M. N. te V.: Goed
bedoeld, maar toch
een te simpel drama.
Enfin, het is nog fijn
afgelopen, hè?!
Th. v. Efferink te
K.: Het is al een fik
se prestatie, regelma
tig een schoolkrant
uit te geven. Vorm
geving en een deel
van de inhoud zouden
wat origineler en fris
ser kunnen ziin. Het
bedoelde opstel bevat
een aantal aardige
trekjes; of echter A.
K. in staat zal zijn
voor onze pagina een
goed kort verhaal te
leveren, zal afhangen
van haar verdere
wikkeling
richting.
P. J.
te 's-G.
gen aan uw oeilUUl-
tijd van ruim zestig
jaar geleden, gelezen.
Over het probleem
van linkshandig
heid, als onderwerp
voor de ruimtepagi
na, hebben wij nog
"een mening. Zou het
belangstelling heb-
Een
verkeersongeluk met
dodelijke afloop is een
afschuwelijk dra
ma; jij hebt er even
wel een melodrama
van gemaakt in de
geest van: „toe va
der, drink niet meer".
Vraag (gevonden in de
ruimte-correspondentie)Hoe
word ik journalist?
Antwoord (gezien onze er
varing) Heel moeilijk, ten
minste als Je een goed jour
nalist wilt worden. Met een
diploma van een middelbare
school zijn er bij kranten na
tuurlijk wel mogelijkheden,
te worden geplaatst als leer
ling-journalist. Ook bestaan
er cursussen, zelfs aan uni
versiteiten. Maar de praktijk
stelt zo haar aparte eisen,
zowel na als zonder acade
mische vorming.
Belangrijke voorwaarden
tot slagen zijn: een brede
belangstelling voor mens en
maatschappij en het vermo
gen om gegevens en gedach
ten vlot en exact te kunnen
componeren tot een pakkend
bericht of artikel.
Nodig zijn verder: zelfkri
tiek; de wil om je vast te
bijten in onderwerpen, /aar
van je zelf voelt nog niet
het fijne te weten; een zaak
nooit van één kant bekijken;
streven naar strikte objecti
viteit; het vermogen om
scherp te observeren en snel
te reageren.
Dit zijn zomaar wat gre
pen; het lijstje is nog aan
te vullen, ook met eigen
schappen die voor een jour
nalist taboe zijn. Wie bijv.
precies afgebakende werk
uren verlangt en alle avon
den vrij wenst te zijn, moet
het niet in de journalistiek
proberen. Mensen bij wie
het materialisme sterker is
dan het idealisme, kunnen
evenmin in dit vak gedijen.
Ben je wel. zoals dat heet,
„uit het goede hout gesne
den", dan ervaar je al gauw,
dat de journalistiek een
uitermate boeiend vak is. En
dat blijft het, want wat is
er fascinerender dan het le
ven zelf, dat de journalist in
zovele facetten mag begelei-
'I'ussen haakjes: op deze
pagina verschijnen binnen
kort weer oproepen voor het
innemen van vrijkomende
plaatsen In onze rulmtcre-
dactic. Misschien een spring
plank?