KOGELS m PKINZIP huisvrouw en gastvrouwe lUlllilli van het Catshuis zetten de wereld in brand Bijna 10 miljoen mensen gedood „Alles is volkomen in orde. Hopen jullie aanstaande dins dag weer te zien. Papa en Ma ma." Uit een kleine badplaats in Bosnië lieten de ouders die morgen al vroeg een telegram naar hun kinderen sturen om zich daarna gereed te maken voor het bezoek aan de stad Se- rajewo. Het was Zondag 28 juni 1914. Aartshertog Frans Ferdi- nant van Oostenrijk en zijn ge malin Sophia stapten in de au to, die in Ilidsja gereed stond voor de rit naar het nabijgele gen Serajewo. De vlaggen van de Oosten rijks-Hongaarse monarchie hin gen bewegingloos aan de gevels van de huizen, die in dit gebied van de Balkan eerder een Oos terse dan een echt Europese al lure hadden. Het was snikheet op deze zondagmorgen. Bosniërs en Montenegrijnen waren uit de wijde omgeving naar Serajewo getrokken om de troonopvolger en zijn vrouw met eigen ogen te kunnen zien bij zijn bezoek aan het land, dat se dert 1908 dus nog maar zes jaren als Bosnië en Herzegowina bij Oosten rijk was ingelijfd en dat de twistappel was geworden tussen de toch al niet op vriendschappelijke voet met elkaar levende Oostenrijkers en Serviërs. Ser vië immers was nu volkomen van een weg naar de Adriatische Zee versto- Het bezoek van de aartshertog en zijn charmante gemalin moest de Bos niërs en de Montenegrijnen, die in hun harten veel meer voor de zaak van het Groot-Servisch nationalisme voelden, gunstig stemmen voor de re gering in het verre Wenen. EEN BOM Langzaam reed. de auto van een hoog open type, dat in die dagen uiterst modern was Serajewo bin nen. Er werd gejuicht. De wagen na derde het stadhuis, Het leek allemaal zo feestelijk. Generaal Potiorek, de mili taire gouverneur van Bosnië, wees zijn hoge gasten op de vele bezienswaar digheden van de stad. Nog drie auto's reden in de stoet mee. Op de Cumurjabrug sprong plot seling een man uit de menigte tevoor schijn. Hij stapte op de treeplank van ZATERDAG 27 JUNI 1964 EEN ONZER REDACTEUREN MOCHT EEN AANTAL INTERVIEWS H EB BEN MET DE ECHTGENOTES VAN MINISTERS EN AMBASSA DEURS DE ARTIKELENREEKS, DIE IN DE KOMENDE WEKEN ZAL WORDEN GEPLAATST, WORDT IN DIT ZONDAGSBLAD BEGON NEN MET HET ONDERHOUD MET DE ECHTGENOTE VAN PRE- MIER MARIJNEN. „Maandagochtend elf uur dan", zegt me vrouw Mia Marynen-Schreurs, nadat het even stil geweest is aan de telefoon, minuten waar in ze kennelijk zocht naar een vrjj uur. Wanneer ik maandagmorgen om elf uur de witte hal van het Catshuis binnenkom, wat ik zelf zie, omdat de dubbele deuren naar de gro te tuinkamer geheel met spiegels bezet zijn, wordt me verzocht wat geduld te hebben. „Me vrouw heeft bezoek". Ik word naar de „opka mer" gebracht. Een klein trapje op, een mas sieve eiken deur en ik stap een gezellige laag gezolderde kamer binnen, waar twee jongelui met een miniatuur portable van radio Veroni ca genieten. Zo gaan er overigens gauw van door, want de zon schijnt. Wat later komt Peter Paul, de jongste van de zes kinderen Marijnen, me gezelschap houden en vertelt dat hij op kleuterschool is. Hij laat in het midden of hij dat prettig vindt, maar maakt me duidelijk dat het een avontuurlijke tocht is op de step. Wanneer ik even later alleen ben heb ik alle tijd eens rond te kijken. Het is er genoeglijk en heeft onmisken baar de sfeer van een woonvertrek. Een lage ovale ma- honietafel voor de open haard, waarin houtblokken en dikke takken klaar liggen om aangestoken te worden. Een hele grote oorfauteuil bij de haard, een klein tafeltje met zwarte telefoon er naast. Een klein damesbureautje, een paar antieke kastjes. Een grote eikenkist met tinnen borden erop. Wanneer later de foto's gemaakt zullen worden, zegt mevrouw Marijnen: „O, nee. niet in de opkamer." En ze verontschuldigt: ,,Het is onze huiskamer en dat stukje privacy wil ik wel graag hou- „Eigen leven" heel klein Wie zal het haar misgunnen, want in ons gesprek is onopzettelijk al duidelijk geworden, dat het stukje „eigen leven" inderdaad maar heel klein is geworden voor de minister-president en zijn gezin. Ze is wat haastig binnen gekomen en zegt, dat het haar spijt me te hebben laten wachten: „Ik had mijn eerste afspraak om negen uur gemaakt en de volgende om tien, maar het liep allemaal wat uit." Of de agenda altijd zo druk bezet is? „Ja, eigenlijk wel. Alleen van de week al twee cock tails hier en volgende week een diner. Het waren de koks, waarmee ik zoëven in gesprek was. Er valt zo veel te regelen. Dat is het verschil met vroe ger, als we dan een diner of ontvangst hadden was het buitenshuis. Dan wist je: om zo laat moet ik er Zijn en het duurt zo lang. Verder ging het vanzelf. Nu komt alle voorbereidend werk ook. Het menu samenstellen en dan zorgen dat alles in huis komt. En er is meer te doen dan vroeger. Mijn man neemt graag mensen, waarmee hij moet spreken mee naar huis. Op zijn bureau is er de telefoon, die stoort en de hele sfeer is natuurlijk anders. En dat gaat nu gemakkelijker dan toen we nog aan de Aronskelkweg woonden. Dat was... nou ja.... een gewoon gezinshuis en dan ging het niet zo gemakkelijk." „En hoe vinden de kinderen de verhuizing?" Wonen is hier heerlijk Mévrouw Marijnen glimlacht eens. „Ja, kijk eens, het wonen hier is heerlijk, de enorme tuin, de ruimte. De groten pakken de fiets wel, als ze weg willen en nemen hun vrienden en vriendinnen mee hier naar toe. Voor de kleinste is het moeilijker. Hij scheelt zeven jaar met de daarop volgende en hij mist hier de vriendjes en het boodschappen doen. Hij was er dol op om even om de hoek naar de kruidenier te gaan. maar hier zijn geen winkels en geen vriendjes in dezelfde straat. Buiten 'het hek kan hij niet komen, want dan komt hij meteen op de drukke verkeersweg." De familie Marijnen heeft nu een hond genomen, als speciaal speelkameraad voor Peter Paul. Bij de „aanpassingsplannen" behoort ook dat Peter Paul moet leren zwemmen. Dwars door het landgoed loopt namelijk de oude beek van Sorghvliet en natuurlijk heeft het water een enorme aantrekkingskracht voor de kleuter. Vreemden in huis „Wat de kinderen nog vreemd vinden zijn de mas sa's vreemden in huis. Ik bedoel niet de gasten, maar alles wat erbij behoort. Bij de staatsbezoeken de men sen van de veiligheidsdienst: bij veel bezoek de chauf feurs, de journalisten, de fotografen. Het is natuurlijk ook wel gek, als je in je eigen huis aldoor volslagen vreemden tegenkomt." „En hoe vindt u het zelf?" „Nu ja, .ook een hele verandering. Ik heb het al een half jaar dag aan dag druk gehad met de voorberei dingen van de verhuizing. De twee oudsten zijn met sep tember naar kostschool gegaan, gewoon om hen de rust te geven om te werken. Ik leef nu met mijn boekje. Er is enorm veel te regelen. Personeel? Ja, een juffrouw voor de huishouding en een meisje intern en iedere dag één of twee werksters. De chauffeur is er ook een groot gedeelte van de dag. Hij kan o.a. dekken en tafeldie nen en is nog met veel andere dingen behulpzaam. Zo loopt het allemaal wel. De grootste kunst is het om de agenda te laten kloppen. We zijn blij als we twee avonden in de week rustig thuis kunnen zijn. Ik kan eigenlijk wel zeggen, dat er nauwelijks één is. En het weekend. De zaterdag en zondag trachten we zo veel mogelijk vrij te houden om met de kinderen van huis en tuin te ge nieten. Dat zijn dan ook de enige dagen dat ik zelf „Is het waar, dat uw man graag kookt?" Een hartelijke lach is het antwoord. „Hoe dat verhaal de ronde doet! Mijn man heeft zich eens laten ontval len, dat hij 's zondagsmorgens eieren bakt en dat is al les." Er valt even een stilte na de onthulling en gelukkig maar, want mevrouw Marijnen zegt dan peinzend: „En dat doet hij nog. Het is gewoon een traditie in ons ge zin en ik moet zeggen, ja werkelijk, dat hij enorm veel variaties in dat.ene gerecht weet te brengen." Intussen zijn we verhuisd naar de grote salon, die rechts van de enorme tuinkamer ligt. Een enorme blin kende spiegel in een vergulde gebeeldhouwde vatting bo ven de haard. „Die komt uit het Paleis op De Dam", ver telt mevrouw Marijnen, terwijl ze het waxinelichtje aan steekt om de zilveren koffiepot warm te houden. Ze draagt een zilveren blaadje aan: „Dat staat gezelliger". Met een huisvrouwelijk oog zucht ik: „Wat een werk, al dat zilver." „En of!", reageert haar huisvrouwenhart direct. „Er is dan ook iedere week hier een poetsdag." Museumstukken De fotograaf neemt het heft in handen en wijst naar het kleurrijke rode porcelein in de kast: „Neemt u er eens een bord uit". Het antwoord is volkomen onverwacht: „Van elke tien fotografen, die hier komen, vragen negen dat. Maar het kan niet. Het is een vreselijk kostbaar Japans ser vies uit de vorige eeuw. En ik heb gevraagd mij de sleutel van die kast niet te geven. Dat vind ik veel veiliger. Ik kan er eenvoudig niet aan komen!" Ik kijk eens in deze representatieve ruimte rond. Er hangen prachtige schilderijen, typische museumstukken. „Kent u de geschiedenis van dit alles?" „Nog niet, maar ik heb net een volledige beschrijving gekregen, daar had ik om gevraagd, die ga ik nu bestuderen. Het is te dom als je in je eigen huis niet weet wat iets precies is." „En u houdt van antiek?" „Ja, als mijn man en ik nog een hobby kunnen heb ben. zou ik zeggen, dat het antiek is." Ik denk terug aan de opkamer met de tinnen bor den en de mooie ikoon boven de schouw, bewijzen van de hobby. We drentelen naar de tuinkamer, heel licht en groot als een zaal, nog groter lijkend door de haldeuren, die ook aan deze zijde met spiegelglas bezet zijn. Mevrouw Ma rijnen schikt gewillig de grote takken forsytia in een vaas. „Of ik nooit anders doe", zegt ze goedmoedig. „Maar het is echt hoor, ik zorg zelf altijd voor de vazen. Ach ter in de tuin staan nu de wilde hyacinthen in bloei. Daar kan ik wel wat van plukken voor kleine vaasjes." Tegen de koude wind We wandelen er naar toe. De tuin zelf ligt wat in een kom, door een hoge wal omgeven. „Dat heeft Cats zo aan laten leggen om beschermd te zijn tegen de koude zeewind." We bewonderen de achtergevel met de wa pens van Den Haag, Middelburg en Kampen. We fanta seren wat over het zitten op het grote grasveld onder de grote beuk. Als we het over vakantiehouden krijgen blijkt de hele vakantie te bestaan uit veertien dagen. „We zullen nog blij zijn als we die volop kunnen ge nieten. Verleden jaar zijn we helemaal niet met vakantie geweest. De kabinetsformatie viel immers in juni en juli en toen het kabinet gevormd was kwam er pas goed werk. 's Winters gaan we ook nog veertien dagen, tenminste.... verleden jaar werd die vakantie afgebroken door de cri sis in Brussel, toen met het niet kunnen toetreden van Engeland tot de E.E.G. en deze winter moest mijn man na tien dagen teruggaan in verband met de verloving van prinses Irene. Ik was nog blij, dat we die tien dagen tenminste gehad hebben." Het zal deze zomer weer een verblijf worden ergens op een rustig plekje in Noord-Italië, een nadere plaats aanduiding laat mevrouw Marijnen wijselijk weg. Wanneer de bloemen geplukt zijn, zitten we nog even om het gloed-nieuwe gastenboek te bekijken, dat bij het dinerservies, wit porcelein met gouden rand, geborgen is in de zware antieke kast in de tuinkamer. In het boek staat het puntige handschrift van bondskanselier Erhard en een paar bladzijden verderop dat van minister Soebandrio. Of mevrouw Marijnen zich altijd voor politiek geïnteres seerd heeft? „Nee, echt niet. Maar ik volg wel alles. Ik ga nu dikwijls naar de Kamer luisteren en natuurlijk thuis spreken mijn man en ik er ook over. Wat ik doe is meer proberen mijn man waar nodig tot een steun te zijn en voor een prettig thuis te zorgen. En natuurlijk, dat de gasten goed ontvangen worden." En dan, wat zach ter: „Zo doe je toch ook iets voor je land." Bijna had ik gezegd: „En ofl" En nu is het er dan toch uit, al is het op papier. Door een hoge wal beschermd tegen de secuind ligt aan de achterzijde van het Haagse Catshuis de prachtige tuin, die al heel vroeg in hel seizoen bloemen leverde. Mevrouw Marijnen plukte hier wat crocussen om kleine vaasjes te vullen Vijftig jaar geleden in de stad Serajewo reerde Engeland op economisch gebied. De oorlogsvloot, die keizer Wilhelm in opbouw had, scheen de suprematie van de Britten ter zee te bedreigen. Het denken in Frankrijk werd be heerst door de vrees voor de steeds sterker wordende Duitse buur en door de idee van revanche voor de dcrlaag van 1870-71. De Duitsers had den toen de Elzas en Lotharingen ge roofd. De nationale eer van Frankrijk was nog steeds bezoedeld en ongewro- Duitsland, Oostenrijk en Italië wa ren door de „Dreibund" met elkaar verbonden. Frankrijk en Rusland had den hun tweevoudig verbond, waarmee Engeland in.hartelijke verstandhouding stond. Een conflict moest uitdraaien op een wereldoorlog.... ULTIMATUM De moord op de troonopvolger was een slag in het gezicht van de Donau- monarchie en Berchtold, de minister van buitenlandse zaken, liet op 23 ju li aan de Servische regering een ulti matum overhandigen, zo scherp van toon en zo vernederend, dat een wei gerend antwoord niet kon uitblijven. En dat was precies de bedoeling van Berchtold. Hij wist zich verzekerd van de steun van de machtige Duitse bondgenoot, die op dat ogenblik niet in de gaten had, welk een gevaarlijk spel Berchtold speelde. Oostenrijk wil de bewust oorlog met Servië. En be gin augustus 1914 was het dan zover: de wereld stond in brand. De „frische fröhliche Krieg", die bijna tien mil joen levens zou eisen, die het leven van de mensheid voorgoed een andere sfeer en een ander tempo zou geven, was begonnen. Hoewel in Engeland de kreet „Bu siness as usual" opgeld deed, en velen, overal ter wereld meenden, dat het binnen een paar maanden wel voorbij zou zijn, begon de we reld te schrijven aan een stuk ge schiedenis van vier afgrijselijke oorlogsjaren, die een periode zou den inluiden op de weg naar de Tweede Wereldoorlog, een strijd, die nog verschrikkelijker zou worden dan die van '1418. België werd on- der de voet gelopen, namen als Verdun, de Ijzer, de Marne, woor den als duikboten, loopgraven, gif gas, blokkade, vliegtuigen, tanks, kregen in de Eerste Wereldoorlog, een andere, vreselijke betekenis. De revolverschoten van Gavrilo Prinzip waren eigenlijk maar ternauwernood de aanleiding. De oorlogsmachine van vele landen had al lang gereed gestaan om op volle toeren te gaan draaien. De schoten van Prinzip zet ten dit alles-vernietigende mecha niek in beweging. De politici hadden hel spel verloren, de strategie was nu aan de veldheren en de uitvoe ring aan miljoenen naamlozen En slechts de gelukkigen konden in no vember 1918 via hun veldpost en in hun taal (Russisch, Duits, Frans, Engels, Hongaars, Servisch, Italiaans en nog veel meer) naar huis schrij ven: „Met mij is alles volkomen in orde. Hopen jullie spoedig weer te zien. Je man en je vader." de wagen en gooide met een snelle be weging iets in de richting van de aarts hertog en diens echtgenote. Enkele ogenblikken later weerklonk een dave rende knal. Op de opengeschoven kap van de auto was een bom tot explo sie gekomen. Het moordtuig richtte grotere schade in de volgauto aan dan in het voertuig van de troonopvolger. Kolonel Merizzi was gewond, evenals tal van toeschouwers. Aartshertog Frans Ferdinand had slechts een schram in het gezicht. Zijn vrouw en de gouverneur bleven ongedeerd. In de consternatie was de bomwerper, via de droge bedding van de Miljacka-rivier ontkomen. Later zou blijken, dat hij Chabrilovitch heette en één van de schakels was van het complot, dat op sluwe wijze door de Servische subver sieve organisatie De Zwarte Hand te gen het leven van de aartshertog was gesmeed. WELKOM Chabrilovitch was gearresteerd. De gewonden waren weggevoerd en Frans Ferdinand drong er op aan het pro gramma verder af te werken. Bij het stadhuis stond de burgemeester ge reed om zijn vooraf opgestelde wel komstrede te lezen: „De gehele bevol king van Bosnië verdringt zich van daag in uitbundige vreugde langs de straten van onze stad ter verwelko ming van...." „Hou op met die onzin", interrumpeerde de aartshertog, „ik ben uw gast en ik ben met bommen ontvangen." onze verheven gast en ziin zeer geëerbiedigde gemalin", vervolgde de burgemeester onverstoor- De tocht werd voortgezet. Frans Ferdinand wilde zich eerst op de hoog te stellen van de toestand der gewon den In het ziekenhuis. Graaf Harracli, de adjudant van de aartshertog, stond martiaal op de treeplank van de auto om een herhaling van de aanslag te voorkomen. Het was bijna kwart over elf. De stoet bewoog zich langzaam langs de oever van de Miljacka. Bij de Latijn se Brug drong een jongeman naar vo ren. Er klonken enkele droge knallen. Nummer twee van het complot, de negentienjarige Servische student Ga- vrillo Prinzip, had zijn taak volbracht. Zowel de aartshertog als zijn vrouw waren zwaar gewond door de revolver schoten van Prinzip. Frans Ferdinand mompelde: „Sophia, sterf niet, je moet blijven leven voor onze kinderen." Nog enkele seconden later klonk uit de mond van de stervende troonopvol ger een laatste zucht: „Het is niets..." Het drama van Serajewo was ge beurd. Het was kwart over elf op die zonnige zondagmorgen van de 28-ste juni 1914. EINDE Wat het kleurige slotfeest had moe ten worden van de door 70.000 man in Bosnië uitgevoerde militaire manoeu vres (de aartshertog en zijn gemalin waren ter bijwoning daarvan in deze streek), luidde het abrupte einde van een tijdperk in. De gezapige sfeer van voor 1914 werd 35 dagen na de moord van Serajewo door kanongebulder aan flarden geschoten. De misdaad van Gavrilo Prinzip (later op de brug over de Miljacka geëerd met een gedenk plaat, met een inscriptie, die herinnert aan wat Prinzip „hier voor zijn vader land deed") was de beslissende vonk, die de al zo lang smeulende vuurhaar den tot een helse baaierd zouden doen ontbranden. Het is komen vast te staan, dat Russische agenten de mannen van de Zwarte Hand hebben gestimuleerd en geholpen bij het volvoeren van het complot tegen de Oostenrijkse aarts hertog. Servië wist zich gesteund door Rus land. Oostenrijk-Hongarije door Duits land. Onder de oppervlakte van die zo gezapig voortlevende wereld broei den spanningen. Duitsland beconcur-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 13